| 
					
					   
Vissen 
  
Er waren vissen in de viskom 
Maar één van hen nam een sprong 
Hij was dik en zwart 
En had een ondeugend hart 
Dat bracht ook veel smart 
Hij was erg zwaar 
En glipte weg 
Terwijl hij weer de kom in moest 
De vis was waarschijnlijk woest 
Maar op het droge kwam hij niet ver 
De schade was niet gering 
Maar bij zwart hoort vaak maar één ding 
Alles te vernielen 
In plaats van te knielen 
Te knielen met het hart 
Zo werd de vis zwarter dan zwart 
De profetie en de waarheid 
Het geeft in de herfst een 
dag met klaarheid 
  
Ezechiël 28 
					
 
					
					
					 |