Mijmeren
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Al mijmerend vangt de dag aan
Men moet er doorheen gaan
Wat zal deze dag brengen?
De dagen zijn ook aan het lengen
We zijn bijna bij de langste dag
En als het even kan of mag
Dan is er de avondwandeling
En dat is dan weer het begin
Van een nieuwe nacht
Maar het is een korte nacht
Gelukkig dat de dag dan niet lang wacht
Dan begint de mens weer met nieuwe kracht
Maar toch kan het ook somber zijn
Want niets is meer echt fijn
We staan met alles toch aan een ravijn
Maar de mensen houden het allemaal op de schijn
We gaan dit en we gaan dat
Ja, men moet leven
Maar waar naar toe leven?
De ene mens zit al een regering in elkaar te weven
Een ander ziet het helemaal niet zitten
We roepen allerlei dingen
Zoals..Rechts doet ons niet uit de gevangenis komen
Ja, als je groen bent dan heb je aparte dromen
Maar het zijn allemaal geen levensdromen
Toch wil elk mens aan rampzaligheid ontkomen
Je probeert het elke dag met je eigen veerkracht
Je hebt geen last van de levensnacht
Maar er is wel een diepe schacht
En als je daarin valt
dan is het voor altijd nacht
Nacht na nacht zie je voorbij trekken
Maar mensen denken er niet aan
Dat het ineens voor hen kan staan
Of dat de mens er persoonlijk voor komt te staan
Dat je leven alleen maar in duisternis is vergaan
Nimmer het licht van een zon of een maan
En zo beginnen we dan aan een nieuwe week
Wordt het echt de laatste steek?
De steek van dit grote onvermogen
Want een mens is niet meer en minder dan een nul
Ook al is het dat je neus van trots krult
We hebben geen van allen ons lot in de hand
Ook al bereik je met praatjes de media of de plaatselijke krant
Gaat een mens niet hand in hand
Met de Schepper van het heelal
Dan valt ons alles ten deel
Maar het is en wordt steeds meer gal
Dan ga je als land en volk door een diep dal
Een dal van ernstige zaken
En als ze je hart dan nog niet raken
Dan gaat het leven afhaken
Want door moedeloosheid gaat een
mens zijn of haar verantwoordelijkheid verzaken
Dus alle mensen zijn zeer opgeblazen
Omdat de één zo graag over de ander wil bazen!
Dat kan door een stormwind ineens worden weggeblazen
En dan zie je allemaal angsthazen
Ze stelen alles als de raven
In het klein en in het groot
En daarin zie je de grote dood
De dood is nu in het heden de nood
Want alles is verdeeld en bloedrood!
De aarde ligt op een paar millimeters na in de goot
Omdat de men zichzelf hoog heeft geacht
Dit komt niet door liefde maar door macht!
Door liefde spat niet alles uit een
Liefde gaat door het leven met veel geween
Want die ziet het allemaal aankomen
Dat de tijd voorbij is dat men nog grote dromen kan dromen!
Dan heeft men grote moeite om aan die afgrond te ontkomen
Misschien denkt men hier is een pessimist aan de praat
Maar men ziet toch zeker wel hoe deze wereld vergaat
Vergaat aan alles wat was opgebouwd
Maar het heeft geen mens echt benauwd!
Of nog erger men heeft niet over zichzelf gerouwd
Want we waren toch allemaal met de god van het materialisme getrouwd!
|