Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
29-05-2007
De Kerstkalkoen
1960
Nog meer dan tijdens onze lange
verloving zijn mijn schoonouders in de weer voor ons. Terwijl mijn
vrouwtje in het kruidenierswinkeltje werkt schilt schoonmoeder, Julia,
de aardappels of snijdt de groenten voor de soep.
Als schoonvader 's avonds van zijn
werk thuiskomt eten we met zijn allen in dezelfde eetkamer en na het
afruimen vouwt Richard zijn krant open en bedekt er de halve tafel mee.
Gedurende de acht jaren die we bij hen inwonen is er nooit één woord ruzie of wordt er geen minuut gepruild.
Het is bij Richard en Julia altijd
'de zoeten inval' en bijna elke zondagavond komen hun kinderen en
schoonkinderen met hun gezin en wordt er in de grote eetplaats taart
gegeten, koffie en bier gedronken en daarna met de kaarten gespeeld en
vooral veel, héél veel gelachen.
Het eetmaal met kerstnacht is nog zo één van de tradities die absoluut in ere moet worden gehouden.
Al vanaf negen uur 'valt' iedereen
binnen en drinkt een paar glazen vooraleer zich naar de
middernachtmis te begeven. Na de mis - rond één uur - begint het
uitgebreide feestmaal en dit duurt meestal tot iedereen gaat slapen,
want blijven slapen is een must. Het is wel kamperen met matrassen en
kussens op de grond, zelfs tot in de keuken toe, maar het is vreselijk
gezellig en we lachen tot we in slaap vallen.
Onze schoonzus Margriet, de vrouw van Willy, komt met een idee aandraven.
'Op het werk zeggen ze dat kalkoen niet meer zo duur is en dat het toch héél wat beter is dan die traditionele kip altijd.'
'Ja maar, waar kunnen we zo 'n
beest gaan kopen? Ik heb die nog nooit bij onze beenhouwer gezien
hoor.' Zeg ik een beetje ongelovig.
'In de Grand Bazar, dat nieuw grootwarenhuis, daar zullen er wel zijn.'
'En als jij ze gaat kopen maken wij ze klaar hé, Clementine?'
Mijn vrouw knikt instemmend en ik begeef me op pad.
Stokkel is eigenlijk een
deelgemeente van Brussel en in de Grand Bazar de Stockel sprak men
toen (1960) nog bijna uitsluitend Frans, terwijl wij op school nooit
veel Frans hadden geleerd en hoe kalkoen in het Frans genoemd wordt
wist ik toen helemaal niet.
De beenhouwer van dienst vraagt nogal onvriendelijk.
'Qu'est-ce que tu veux, jeune homme?'
'Een kalkoen alstublieft ...' probeer ik schuchter.
'Un quoi?'
Ik slik even en zeg met gedempte stem: ' Un Kalkon ...s' il vous plait.'
'Quel poids?'
'Euh, Cinq kilos.' en ik steek vijf vingers in de lucht.
De man grijpt een beest en legt het op de weegschaal.
'Celui-ci pese 3 kilo, ca va?'
Door mijn handen te spreiden wil ik hem aan het verstand brengen dat ik een dikker exemplaar wil.
'Plus grand? Ca, je n'ai pas ... Deux alors?' vraagt hij, omdat ik blijft aarzelen.
'Euh, oui ... zeker?'
Hij grijpt een tweede vogel en legt hem bij de andere.
'Cinq kilos et demi. Voilà!' Hij pakt ze in, ik betaal en begeef me op weg naar huis.
Daar staan de twee jonge vrouwen al op mij te wachten.
'Laat eens zien hoe ze er uit ziet.' Zegt Tineke.
'Ik heb er zelfs twee' zeg ik fier.
'TWEE!' Schrikt mijn schoonzus. 'Wie gaat dat allemaal opeten?'
Griet grijpt de boodschappentas uit mij handen en legt het pak op tafel.
Haar mond valt open van verbazing.
'Maar ... maar, dat is geen kalkoen!'
Tineke beaamt dit en fronst haar wenkbrauwen - 'Wat heb je gevraagd?'
'Un kalkon ...' stotter ik en voel al dadelijk dat er iets mis is.
Griet proest het uit. ( ze werkt in Brussel en spreekt veel beter Frans dan ik. )
'Maar dat zijn twee eenden die je hebt!'
'Hoezo?' Ik moet haar schaapachtig hebben aangekeken want ze krijgt de slappe lach.
'Kalkoen, in het Frans, is niet 'kalkon' maar 'dinde'!
'Wat je hier hebt noemt men canard of canneton (eendenkuiken)!
Nu begint mijn vrouw ook te lachen en het 'kuiken' beseft plots zijn blunder en lacht hartelijk mee.
'Ja zeg, kalkON of cannetON, 't rijmt alle twee op -ON, hé?'
'Wat nu?' 'Het is te laat om nog terug te gaan, dus vandaag maken we eend, ook al verwacht iedereen kalkoen.'
'Weet je wat? We zeggen niks en maken die eenden klaar in de oven, misschien merken ze het niet eens ...'
Gabby mijn tweede schoonzus - een
struise boerendochter - komt, samen met haar kroost, langs de
achterkeuken binnen en snuift heel diep de braadlucht op.
'Mmm, dat ruikt hier al lekker naar kalkoen! Mag ik eens kijken?'
'Nee!' de twee kokkinnen springen
gelijktijdig voor de oven.
'Gaan jullie al maar aan tafel zitten,
het eten is bijna klaar.'
Iedereen heeft lekker gegeten en is vol lof over 'de kalkoen'.
Niemand heeft iets gemerkt en ze vinden het veel lekkerder dan kip.
'Het was een goed idee om eens iets
anders te eten dit jaar,' zegt Gabby,terwijl ze het laatste beentje
afknaagt. 'Ik wist niet dat kalkoen zo lekker is.'
'Weet je wat we volgend jaar zouden kunnen eten? Het schijnt dat het ook zeer lekker is; 'canard à l'orange' - En toen ging het licht uit ...
Twee dagen later komt de vrouw van de melkboer in de winkel.
Ze vertelt in geuren en kleuren dat
ze met kerstnacht bij haar pas gehuwde dochter mocht gaan dineren en
dat de kalkoen héél lekker was.
'Ja ons Christiane heeft eens iets nieuw uitgeprobeerd.'
'In 'Het Rijk der Vrouw' stond een recept van gevulde Kalkoen met truffels.'
'Het was allemaal héél lekker hoor, alleen, ... de saus was nogal zoet.'
'Ze zal volgende keer slechts 250 gram truffels van Leonidas gebruiken.'
Het is zover! De hele nacht heb ik liggen woelen
in bed maar vanavond,... slaap ik bij haar,... en laat ik met plezier
ons dubbelbed aan mijn broer die voortaan alléén zal moeten slapen. Ik kijk op de wekker en zie dat het
half vier is. Met een vlugge beweging spring ik uit bed en ga me
aankleden. Daarna rijd ik met de auto van pa naar de vroege markt in
Brussel om te halen wat Marie-van-de-consièrge - de kokkin - mij op een
papiertje heeft geschreven. Prinsessenboontjes, wortelen, erwten, tomaten, sla, etc. etc. Ik moet zo vlug mogelijk alle
koopwaar naar huis brengen want ze wil dadelijk al beginnen met
koken. Daarna moet ik me wassen en scheren want om acht uur verwacht de
pastoor ons in de kerk om te biechten zodat we 'vrij van zonden' in
onze trouwmis de communie kunnen ontvangen. Tweeënveertig genodigden zullen aan
het feestmaal deelnemen, hoofdzakelijk familie van Tineke. Van mijn
moeders kant komen haar drie zusters met hun man, maar van mijn vaders
familie komt er niemand. Nochtans zijn Tineke en ikzelf de
twee broers en drie zussen van pa persoonlijk bij hen thuis gaan
uitnodigen, maar ze vinden ons zeker niet belangrijk genoeg om naar het
trouwfeest te komen. 'Ach, als ze niet komen kost het je
minder.' Zeg ik luchtig tegen mijn schoonvader, maar ik weet dat hij
het zich aantrekt en die weigering opvat als een affront.
Vier jaar nadat we mekaar voor het eerst hebben gekust gaan we uiteindelijk trouwen. Mijn meisje is pas twintig en ik
amper twee jaar ouder, maar het wachten heeft lang genoeg geduurd en we
willen eindelijk, ... kindjes maken.
Het feest zal doorgaan in het huis
van haar oudste broer Bert. Hij is de enige van de familie wiens woning
groot genoeg is om alle genodigden te kunnen ontvangen. Bovendien is
het een nieuw huis en de familie uit de Vlaanderen zullen hun oogjes
nogal opentrekken.
Richard is in zijn nopjes. Zijn enige dochter gaat trouwen met
een kerel die hem wel aanstaat en waarmee hij goed kan opschieten.
Aanvankelijk zal het jonge paar, net als zijn twee zonen eerder, bij
hem komen inwonen en zodoende kunnen ze de huishuur uitsparen. De dag voordien is hij al naar het gemeentehuis geweest om te gaan tekenen voor zijn minderjarige dochter. De ziekte van Parkinson belet hem om op de dag zelf, terwijl iedereen toekijkt, het trouwregister te ondertekenen.
Het is een drukke dag en ik ren van
hier naar ginder, maar om 9u30 sta ik met mijn bruidsboeket in de hand
aan de voordeur van mijn toekomstige schoonouders. Met een brede glimlach komt Tineke opendoen.  Ze is gekleed in haar zelfgemaakt wit kleedje en mijn bruidje ziet er stralend uit. Haar blauwe ogen schitteren zoals
ik ze nog nooit heb weten schitteren en als ik haar een zoen wil geven
trekt ze zich verschrikt terug. 'Pas toch op Roger, mijn lippen zijn pas geverfd!' Maar het is al te laat, een rode streep ontsiert de kol van mijn wit hemd. 'Zie nu eens. Gij altijd met uw
wild gedrag.' Zegt ze met een boze blik, maar dadelijk herpakt ze zich
en roept haar moeder die me komt helpen om opnieuw toonbaar te worden. Het euvel is vlug verholpen en in de
allerbeste stemming stappen we in de gehuurde autocar en rijden naar
het gemeentehuis voor het burgerlijk huwelijk. De burgemeester heeft
zich laten vervangen door de eerste schepen en deze is blijkbaar
gehaast om terug naar zijn paarden en koeien op de boerderij te gaan
want de plechtigheid is zeer kort. Hierdoor komen we veel te vroeg aan in de kerk en moeten nog wat wachten. Het wordt een prachtige
huwelijksmis en de kerk is mooi versierd met veel bloemen, kaarsen en
witte linten. Het lijkt wel een sprookje. Alles verloopt perfect en met een
brede glimlach en een ring aan de vinger stappen we fier door de poort
naar buiten waar enkele kinderen de weg afspannen met een dikke koord. Hierop ben ik echter voorbereid en
grijp in mijn vestzak naar een handvol éénfrankstukken en gooi ze
kwistig over de hoofden van de bengels die uit elkaar stuiven om ze op
te gaan rapen. De weg is nu vrij en we rijden naar
Jezus-Eik waar mijn vader nog absoluut een kriek wil betalen voordat we
naar het feest afzakken.
Bij het binnenkomen stijgen de
dampen al uit de keuken en ruiken we de verse tomatensoep met
balletjes. Het is wel krap zitten aan de geïmproviseerde tafels maar
uiteindelijk vindt iedereen zijn plaats. Er wordt gegeten en gedronken
en vooral heel veel plezier gemaakt tot laat in de nacht... De traditie wil dat het bruidspaar
blijft tot de laatste feestgangers vertrokken zijn en speciaal daarom
blijven enkele nonkels 'plakken' om ons een beetje te pesten. Pas rond vier uur kunnen mijn kersvers bruidje en ik naar huis wandelen. De nacht is mooi en onderweg maken we plannen voor de toekomst. We zijn echter doodmoe en wanneer
we uiteindelijk in ons bedje belanden besluiten we om met de uitvoering
van die plannen maar te wachten tot de volgende ochtend