Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
14-07-2007
Fietsperikelen
1945
Mijn eerste belevenissen op een fiets voor volwassenen kan ik me nog levendig herinneren. Het
is vlak na de oorlog. Mijn vader heeft een verroestte, zware herenfiets
weer opgelapt en van nieuwe banden voorzien. Op zondag, als onze ouders
naar hun ouders in Kraainem rijden, mogen mijn broer (8) en ik (9)
samen met papa op zijn stalen ros plaats nemen; ik vooraan op de buis
en mijn broer achteraan op de bagagedrager. Met
haar oude vrouwenfiets kan mama ons nauwelijks volgen en wij schokken
van het lachten als vader sneller begint te trappen telkens als ze ons
bijna heeft ingehaald.
Het is met de fiets van ma dat pa ons leert rijden. Het zadel wordt in de laagste stand gezet, maar toch zijn onze beentjes nog te kort om zittend tot bij de pedalen te geraken. Dan maar op de trappers blijven rechtstaan zeker? Na een korte leerperiode kunnen we, al heen en weer waggelend, het tuinpad op en af fietsen zonder te vallen. Als
pa en ma uit werken zijn naar Brussel proberen we om zelfstandig de
straat op te rijden en zo tot bij Tenne in Kraainem te geraken. Er
is echter één groot probleem; we hebben maar één fiets waar we kunnen
mee rijden, en die grote herenfiets van pa staat daar maar... en kijkt
uitnodigend naar ons! Mijn
broer Mil heeft al moeite om het vehikel gewoon recht te houden als hij
er gewoon naast loopt maar af en toe plaatst hij nu al zijn linkervoet
op een pedaal en duwt zich met zijn andere voet voort. Een paar keer rijdt hij op die manier het tuinpad op en af. Zo komen we niet vooruit, zegt hij het gaat te traag, dan kunnen we beter te voet gaan. Na
enkele pogingen wil hij het opgeven maar plots steekt hij zijn
rechterbeen door de opening tussen buis en kader en zoekt met beide
voeten op de pedalen al kwakkelend zijn evenwicht. De
kleine rakker is altijd al haantje de voorste geweest en na enkele
valpartijen in de graskant langs de weg lukt het hem toch om zich recht
te houden. We
rijden zo weinig mogelijk langs de straat en komen langs de Groeneweg,
een weg dwars door de velden, in Kraainem bij Tenne aan. Die valt bijna achterover van het verschieten als ze ziet op welke grote fietsen we tot daar zijn geraakt. Niet aan ma en pa zeggen hé Tenne? Anders mogen we nooit meer komen. Ja, het is al goed, als jullie beloven van voorzichtig terug te rijden. Dat beloven we plechtig maar op de terugweg naar huis wil ik ook wel eens met die grote fiets rijden. Onder
de buis door lukt het me niet maar mijn benen zijn iets langer dan die
van mijn kleinere broer en boven op de Warandeberg klauter ik over de
buis terwijl Mil me recht houdt. 'Hop! Loslaten!' Daar ga ik hotsend en botsend de kasseistraat af. Met
grote moeite kan ik mijn stuur vasthouden en van remmen is al helemaal
geen sprake. Tot overmaat van ramp schiet mijn linkervoet van de
trapper en komen mijn edele delen met een onzachte kwak op de buis
terecht. 'Ai,
ai, ooo aaa iii' Schokkend en schreeuwend als een speenvarken
blijf ik over de buis hangen tot mijn vaart wat vermindert op de
helling naar de kerk toe. Ik
ben blij dat ik me kan laten neervallen in de graskant en wanneer ik
van pijn mijn ogen dichtknijp zie ik voor het eerst in mijn leven
sterren bij klaarlichte dag. Voorzichtig schuif ik mijn linker broekspijpje naar omhoog om te kijken hoe erg het met mij gesteld is. De
ravage tussen mijn benen is niet om aan te zien. Het zakje wordt
stilaan helemaal bauw en het slangetje vertoont sporen van
mishandeling!
Al
bij al heb ik nog geluk. Bij de eerste slag op de fietsbuis schoten
mijn balletjes omhoog in mijn buikholte en bleef ik gespaard van een
onvermijdelijke castratie. Later is alles nog goed gekomen. Tenminste, mijn vrouw heeft nooit geklaagd en wij hebben drie kinderen waarvan er toch twee sterk op mij gelijken... zegt men.