Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
27-10-2007
Ajuinstoemp
Af en toe krijg ik mijn broer Mil op bezoek en
praten we nog eens over vroeger toen we nog kind waren. Hij vindt het
fijn dat ik wat verhaaltjes schrijf over die tijd van toen... maar soms
komt hij nog eens met een voorvalletje op de proppen dat ik al helemaal
vergeten was.
Gisteren zei hij: 'Weet je het nog...?'
1945
Mijn broer en ik zijn 'sleutelkinderen'. Nooit is er iemand thuis als
we van de school komen. Wij trekken onze plan wel en vinden dat
normaal.
Ons moeder helpt haar man in zijn atelier te Brussel, waar ze
samen zinken buizen en dakvensters maken. Veel tijd om eten te bereiden
heeft ma niet en het is ook niet bepaald haar specialiteit.
Wij eten echter altijd wat er op tafel komt en vinden het nog lekker ook.
Als er overschot is wordt dat niet weggesmeten, nooit! De schaarste tijdens de oorlog zit nog fris in ons geheugen.
Deze middag eten we het teveel van de pellepatten met ajuinsaus die ma de avond voordien tot uienpuree heeft geplet.
Mil is eigenlijk de 'kok' en verwarmt de 'ajuinstoemp' in een kookpot
op de Leuvense stoof, die ik - dat is mijn taak - heb aangestoken.
Ik ben 9 en Mil is 8.
Mijn broer zit recht tegenover mij aan de keukentafel. Dit is onze
vaste plaats, ver uiteen, zodat we mekaar niet kunnen ambeteren zegt
ons ma.
De bokaal met zure haring staat in het midden van de tafel. Mil
leunt zover mogelijk naar voor, neemt er één van de twee vissen uit en
schuift de pot nogal roekeloos in mijn richting.
Een scheut azijn die over de rand spat vormt een plas op het tafelblad.
'Opkuisen!' Zeg ik streng. 'Jij hebt gemorst!'
'Kuis het zelf op,' zegt hij en begint te eten.
De ajuinstoemp smaakt minder goed dan gisteravond. Ik heb niet veel honger en roer lusteloos door de platte puree op mijn bord.
Langzaam schep ik wat puree op de top van mijn vork...
Al spelend pak ik ze vast als een katapult, neem een schiethouding aan en mik naar Mil.
'Kuis die azijn op heb ik je gezegd of...'
'Of wat?'
'Of ik schiet.'
'Dat durft ge niet' Hij trekt een vies gezicht en steekt zijn tong naar me uit.
Vlam! De 'kogel' mist zijn doel.
'Ha, ha, ge hebt me niet hé!' Lacht hij.
Het tweede projectiel vliegt rakelings langs zijn oor en spat open tegen het behang op de muur achter hem.
'Weer mis!' Gilt mijn broer. Nu heeft ook hij zijn pureewapen in aanslag.
'Hier zie! Pak aan!' De klonter raakt mijn linkerschouder en het klevend goedje blijft aan mijn trui plakken.
Patst! Een tweede schot is er naast en komt op de deurstijl terecht.
Nu is het hek helemaal van de dam. Binnen de kortste keren wordt de keuken herschapen in een waar slagveld.
We bekogelen elkaar tot onze borden helemaal leeg zijn.
Pas als we uitgelachen zijn overzien we de schade die we hebben aangericht.
Niet enkel wijzelf maar ook de muren, de deur en de kast hangen vol
met aardappelpuree. De bokaal is omgevallen en de rest van de azijn
loopt over de tafel en druipt op de grond.
Als ik van mijn stoel opsta schuiven mijn voeten uit op de smurrie en
val ik languit op mijn rug. Grote hilariteit van kleine Mil.
Het lachen vergaat hem snel als ik kreunend blijf liggen.
'Hebt ge u pijn gedaan?' Vraagt hij bezorgd.
Wanneer hij zich over me buigt om me recht te helpen pak ik zijn arm
vast en trek hem mee op de grond. We schaterlachen en rollenbollen over
de vloer. Als hij wil weglopen grijp ik naar zijn benen maar hij is me
te vlug af.
Mil is plots niet meer bereid om verder te spelen.
'We moeten dat hier allemaal opkuisen want als ma en pa dat zien
zal er een dikke rammeling volgen.' De kleine voegt de daad bij het
woord en gaat een emmer en dweil halen in het waskot.
Het kost ons ruim een uur eer alles proper is en de sporen zijn uitgewist.
We doen zelfs de afwas en zetten de borden en de kookpot weer netjes in de kast.
Moeder is blij verrast als ze geen afwas in de gootsteen ziet staan
maar wanneer ze twee dagen later haar huis opruimt en onder de kast nog
gedroogde etensresten vindt wil ze weten waar die vandaan komen.
Het kost haar weinig moeite om ons te laten bekennen want we
kunnen ons nog steeds niet inhouden van het lachen als we aan het
gevecht terugdenken.
'Ha daarom hebben jullie toen de afwas gedaan...' ,zegt ze en gaat
dreigend met haar opneemvod naar haar twee bengels, maar we zien aan
haar gezicht dat ze zelf moeite heeft om zich serieus te houden en we
krijgen de tijd om weg te vluchten...