Nostalgische verhalen Over de oorlog, kindertijd, jeugd, verliefdheid, legerdienst en later leven.
03-08-2007
De Kolenzifters
Winter 1944 - 1945
De strenge winter maakt de oorlog
nog ondraaglijker dan hij al is en om aan brandstof te geraken doen de
mensen soms heel rare dingen.
In het bos zijn al vele bomen
gesneuveld en ook onze pa heeft zijn aandeel daarin gehad. Het probleem
is echter dat vers gekapt hout eigenlijk te nat is, niet goed brandt en
weinig warmte afgeeft. Jan, de man van pas zuster Lisa, is brouwersgast, komt overal en heeft ogen in zijne kop.
Om vijf uur kom ik je halen, zie da ge wakker zijt. Zegt hij tegen pa. Zie maar da gij op tijd uit uw bed kunt, labbekak!
De schoonbroers maken grapjes om niet te laten merken hoe ongerust ze zijn. Nonkel Jan weet waar ze ergens droog hout kunnen gaan halen
Zorg jij voor de kruiwagen en enkele zakken, ik breng de zaag en de klimijzers mee. Zegt Jan. Klimijzers? Waar hebben we die voor nodig? Louis fronst zijn voorhoofd.
Je zal wel zien. Hij zwijgt abrupt want onze buurman komt bij hen staan. Bij het weggaan draait hij zich nog
één keer om, steekt zijn gespreide vingers in de lucht en vormt
geluidloos met zijn lippen de woorden: vijf uur.
Louis is al vroeg wakker, hij heeft de hele nacht liggen woelen in bed maar toch voelt hij zich niet moe. Het is nog pikdonker en muisstil
als hij al buiten staat te wachten. Hij zwaait met zijn armen en slaat
ze kruiselings over zijn borst om zijn koude handen te verwarmen.
Wanneer zijn zwager aankomt rollen ze de ijzers en de zaag in een paar jutezakken en leggen alles voorzichtig in de kruiwagen. Om zo min mogelijk gerucht te maken
rijden ze over het aarden voetpad en vermijden de kasseien. Jan gaat
voorop want hij alleen kent de bestemming.
Ze zijn nog geen tien minuten onderweg als nonkel stop. Hier is t. Fluistert hij en Louis kijkt verbaasd op.
Wat? Hier? In den Bel Air? Hier staan nergens bomen, alleen wat struiken daar tegen de brug over de spoorweg. We komen niet voor die struiken maar voor dat wat er achter staat.
Wat staat er daar achter? Ik zie niks. Pa knijpt zijn ogen tot spleetjes en spiedt in de duisternis. Hier zie! Ziet gij dienen telefoonpaal niet?
Ja maar, daar boven hangen precies nog draden aan Waarom heb ik die klimschoenen
meegebracht denk jij? Vooruit trek ze aan, gij zijt gewoon van op een
dak te klimmen, en zaag die kop eraf. Hij geeft pa de ijzers.
Gij zijt zot zeker, als ze ons hiermee betrappen vliegen we den bak in. Haast je wat en babbel zo veel niet. Wilt gij droog hout hebben, ja of nee?
Louis beseft dat hij geen tijd mag
verliezen, bindt de puntige sporen aan, slaat een riem rond de paal en
om zijn midden en klimt zo hoog mogelijk. Jan rilt van de kou en de spanning.
Drie minuten later is de top doorgezaagd en staat pa weer op de grond. Nu is het een koud kunstje om de
paal gelijk met de grond af te zagen en in kleinere draagbare stukken
te verdelen. Die worden dwars op de kruiwagen gestapeld en overdekt met
de jute zakken. Ze maken zich nu vlug uit de voeten.
Als ze nog eens omkijken zien ze in het opkomend zonlicht hoe het stukje paal aan de telefoondraden op en neer danst.
Na een paar weken is het hout weer op en wordt er uitgekeken naar nieuwe brandstof.
Mil de neus komt met het nieuws aandraven dat er kolen worden geraapt op de berm van de ijzerweg. Kolen? Mijn vader spitst zijn oren.
Ja, ze zijn bezig met de as te ziften en daar zitten nog kleine stukje kool in. Kom Zandrin, zegt hij tegen mijn moeder, laat uwen afwas maar staan voor straks, we gaan kolen ziften!
Gewapend met een kleine kolenzeef,
een schop en twee jutezakken zien we ze vertrekken maar een half uur
later is ons ma daar al met een zak die ze amper kan dragen. Komen jullie maar helpen ziften,
zegt ze hijgend, pa is daar gebleven om de put te bewaken. Ze grijpt
vlug nog een paar zakken beet en mijn broer en ik volgen haar gedwee.
Op de berm is het een gewoel van mensen. Mannen, vrouwen en kinderen zijn
volop bezig met het uitgraven van de as naast de sporen. Dan wordt het
goedje gezeefd en wat er over blijft zijn kleine brandbare steentjes.
Sommigen jongens gaan echter vrij driest tewerk en maken putten die
zelfs tot onder de sporen lopen.
Vandaag hebben we vier zakken naar
huis gedragen maar als we s anderendaags terugkeren staan de gendarmen
daar en wordt onze pa samen met alle andere mannen opgepakt en in een
lange rij naar het gemeenthuis geleid. Ma is bang en wil pa wat vragen, maar die doet teken dat ze met ons naar huis moet gaan eer ze zelf ook wordt gepakt.
Een uur later staat pa weer plots naast ma in de keuken. Moeder is bezorgd en vraagt wat ze op het gemeentehuis gezegd hebben. Ik ben niet tot op het
gemeentehuis geweest, zegt pa met een slim lachje om zijn mond, ik
heb me achteraan in de rij opgesteld en als we voorbij het huis van ons
Liza kwamen dan bukte ik mij en deed alsof mijn schoenveter los was.
Als ze twintig meter verder waren ben ik vlug binnenglipt en niemand
heeft gezien dat ik er niet meer bij was.
Hij vindt zichzelf heel slim maar
s avonds komt de champetter zeggen dat hij, net als alle anderen,
verwittigd is en ze er zo goed niet meer vanaf komen als ze nog eens
worden gepakt. De geldboete vastgesteld op 200 frank!
Wordt er nu minder gezift op den ijzerweg?
Nee, de vrouwen houden om beurt de
wacht en als ze in de verte de champetter of de gendarmen zien
aankomen, slaan ze alarm en iedereen verlaat vlug de berm en wacht tot
ze weer weg gaan. Niemand wordt nog opgepakt en de
mensen begrijpen dat ze niet meer zo dicht bij de sporen mogen graven
anders geraken die ondermijnd en zou het treintje vroeg of laat wel
eens zal kunnen kantelen.