Moge Allah ‘azza wa djal onze kennis doen vermeerderen, Ameen. Moge Allah ons leiden naar de waarheid en ons weerhouden van het slechte, Ameen. Moge Allah ons sieren met de schoonheid van Imaan & Taqwa, Ameen.
Er leefde een jonge man in de tijd van de profeet, die Al-qamah heette.
Hij bracht veel tijd met aanbidding door, hij verrichtte de salaat, vastte en gaf sadaqa. Toen hij ernstig ziek werd, werd zijn vrouw wanhopig. Zij ging naar de profeten zei: "Mijn man is heel erg ziek en ik wil u over zijn toestand vertellen, o boodschapper van Allah." De profeet riep drie van zijn betrouwbaarste metgezellen bij zich; Bilaal, soehayb en 'ammar,(Radia Allahu 3anhum) en hij zei hen: "Ga naar Al-qamah en laat hem de shahada reciteren." Ze gingen naar hem toe en vonden hem in een zeer kritische toestand. Ze probeerden om hem de shahada - "Laa ilaaha illa Allah" - te laten zeggen, maar de woorden wilden maar niet uit zijn mond komen. Zij vertelden dit aan de profeten die vroeg hen: "leeft er nog èèn van zijn ouders?" Hem werd verteld dat zijn moeder nog leefde, maar heel oud was. De profeet stuurde iemand om te vragen of zij niet bij hem kon komen, maar als zij daartoe niet in staat was, zou hij wel naar haar toe gaan. Zij antwoordde onmiddellijk, en dit liet zien hoeveel respect zij wel voor de profeet had: "Wel allemachtig, ik ben degene die naar hem toe moet gaan." langzaam, met haar stok lopend, naderde zij de profeet. Zij groette hem en hij gaf haar de vredesgroet terug en zei tegen haar: "vertel mij de waarheid. Hoe is jou zoon Al-qamah?" "boodschapper van God," zei ze, "hij verricht veel salaat, hij vast en geeft veel sadaqa." "En hoe ben jij nu met hem?" vroeg de Profeet
"Boodschapper van God, ik ben boos op hem."
"Waarom?" vroeg de Profeet
"O boodschapper van God, hij vindt zijn vrouw belangrijker dan mij en is mij ongehoorzaam." Toen zei de profeet: "De woede van Al-qamah´s moeder heeft vast en zeker Al-qamah's tong tegen gehouden om de shahada uit te spreken." Toen vroeg hij Bilal om een grote bundel brandhout te halen. "Boodschapper van God, wat ga je daar mee doen?" vroeg Al-qamah´s moeder. "Ik zal hem voor jou ogen in het vuur verbranden." zei de Profeet
"O boodschapper van God! Mijn zoon! Mijn hart kan het niet verdragen als hij voor mijn ogen verbrand wordt." zei de moeder van Alqamah
"Moeder van Al-qamah! God´s (straf) is veel zwaarder en duurt veel langer. Als je echt wilt, dat God hem vergeeft, dan moet je laten zien dat je tevreden over hem bent". "Bij degene in wiens hand mijn ziel is, Al-qamah zal niets goeds uit zijn gebed, zijn vasten en zijn sadaqah, krijgen als jij boos op hem blijft." zei de Profeet
"O boodschapper van God. Zei de Moeder van Alqamah.." Ik roep God, de engelen en de Moslims, die hier aanwezig zijn, op als getuige, dat ik tevreden met mijn zoon Al-qamah ben."
Daarna kon Al-qamah zijn tong weer bewegen en hij herhaalde de woorden van de shahada - "ik getuig dat er geen God is dan Allah en ik getuig dat Mohammed de boodschapper van Allah is." Die dag overleed hij. De profeet zelf verrichte het janaazah(begrafenis) gebed en herinnerde de Moslims aan de zwaarste van de zonde om een moeder boos te maken en aan de beloning om haar tevreden en verheugd te maken.
Een waar gebeurd verhaal, vertaald vanuit het Arabisch.
Haar wangen waren slap en ingevallen en haar huid zat tegen haar botten aan. Toch hield dat haar niet tegen. Je kon haar er nooit op betrappen dat ze de Koran niet reciteerde. Altijd biddend in haar eigen gebedskamer die vader voor haar gemaakt had. Buigend, zich ter aarde werpend, en haar handen verheven in gebed. Dat was hoe zij was, van zonsopgang tot zonsondergang en andersom.
Als het op mij aankomt, ik las niets anders dan modebladen en romans. Ik trakteerde mezelf altijd maar op video's. Zo veel, dat mijn wandelingetjes naar de videotheek mijn karakteriserend kenmerk werd.
Zoals men zegt; als iets een gewoonte wordt, neigt men ertoe om jou er niet meer van te onderscheiden.
Ik verwaarloosde mijn verantwoordelijkheden,luiheid was het kenmerk voor mijn Salaat.
Op een nacht, nadat ik een marathon had gehouden van 3 uur lang video's kijken, deed ik de video uit. De adhan rees zacht in die stille nacht. Vredig glipte ik mijn bed in.
Haar stem klonk uit haar gebedskamer. "Ja? Kan ik iets voor je doen, Nora?"vroeg ik. Alsof ze met een scherpe naald door mijn plannen prikte. "ga niet slapen, voor je de Fadjr hebt gebeden!!" Och, dat duurt nog een uur, het was nog maar de eerste adhan.
Ze haalde me dichter bij haar met haar liefdevolle kneepjes. Ze was altijd al zo, zelfs vóórdat de ziekte beslag op haar nam en haar in bed opsloot.
"Hanan, kun je even bij me komen zitten?" Ik kon nooit haar verzoeken weigeren. De puurheid en eerlijkheid was voelbaar. "ja, Nora?" "Kom alsjeblieft hier zitten." "Ok, hier ben ik. Wat is er?"
Met de liefste monotone stem reciteerde ze: "Elke ziel zal de dood proeven, en voorwaar: pas op de Dag der Opstanding zullen jullie je beloning (volledig) ontvangen." (Koran 3: 185)
Ze stopte, doordacht. Toen vroeg ze: "Geloof jij in de dood?" "Natuurlijk doe ik dat."
"Geloof je dat je verantwoordelijk zult zijn voor alles wat je doet,
ongeacht hoe klein of groot?"
"Ja, maar Allah is Vergevingsgezind en Genadevol en ik heb nog een lang leven te gaan."
"Houd op Hanan! ben je niet bang voor de dood en de abruptheid ervan? Kijk nou naar Hind. Zij was jonger dan jij, maar zij overleed in een auto- ongeluk. En kijk naar die en die, en naar die en die..... De dood kent geen leeftijd en je leeftijd kan nooit bepalend zijn voor wanneer je zult overlijden."
De duisternis van de kamer vervulde mij met angst. "Ik ben bang van het donker en nu heb je me bang gemaakt voor de dood. Hoe moet ik nou gaan slapen? Nora, ik dacht dat je ons beloofd had om met ons op reis te gaan, in de zomervakantie." Wat een uitwerking. Haar stem brak en haar hart beefde. "Ik zou dit jaar wel eens een hele lange reis kunnen gaan maken, Hanan, maar dan ergens anders naar toe. Heel misschien. Al onze levens zijn in de handen van Allah en tot Hem behoren wij allen."
Mijn ogen zwelden op en de tranen vielen langs beide wangen naar beneden. Ik dacht aan de griezelige ziekte van mijn zus, hoe doktoren mijn vader hadden verteld dat er niet veel hoop meer was dat Nora deze ziekte zou overleven.
Maar háár was niets verteld. Wie had het haar laten weten? Of kon ze gewoon de waarheid voelen?
"Waar denk je aan Hanan?" Haar stem was scherp. "Denk je dat ik dit alleen zeg omdat ik ziek ben? Uh- uh. Ik zou mogelijk nog langer leven dan de mensen die niet ziek zijn. En jij Hanan? Hoe lang denk jij nog te leven?
Twintig jaar misschien? Veertig? En dan?" In het donker reikte ze uit naar mijn hand en kneep er zachtjes in. "Er is geen verschil tussen ons; we zullen allemaal deze wereld verlaten om in het Paradijs te leven of in de Hel te verdoemen. Luister naar de woorden van Allah: "En wie van de Hel weggehouden wordt en het Paradijs binnengeleid wordt heeft waarlijk succes"(Koran 3: 185) "
Ik verliet de kamer van mijn zus verward, haar woorden suisden nog in mijn oren: Moge Allah je leiden Hanan - vergeet je gebed niet.
Acht uur 's morgens. Geklop op mijn deur. Normaalgesproken word ik dit om deze tijd wakker. Gehuil. Verwarring. O Allah, wat is er gebeurd?
Nora's toestand is na el Fadjr kritiek geworden. Ze hebben haar meteen naar het ziekenhuis gebracht. Er zullen geen reizen worden gemaakt deze zomer. Het stond geschreven dat ik deze zomer thuis zou doorbrengen.
Na een eeuwigheid...
Het was één uur in de middag. Moeder belde het ziekenhuis. "Ja, je kunt haar nu komen zien." Vaders stem was omgeslagen, moeder merkte dat er iets vreselijk verkeerd was gegaan. We vertrokken gelijk.
Waar was die korte weg waar ik altijd over wandelde? Waarom was die nu zo lang, zo vreselijk lang? Waar was de geliefde drukte en het verkeer dat me altijd de tijd gunde om links en rechts te kijken? Ga nou uit de weg, allemaal! Mijn moeder schudde huilend haar hoofd in haar handen, terwijl ze dua'a maakte voor haar Nora.
We arriveerden bij de hoofdingang van het ziekenhuis. Zij was op de intensive care.De zuster kwam naar ons toe. "Laat mij jullie naar haar toe brengen." Terwijl we door de gangen liepen, ging de zuster maar door over wat een lieve meid Nora was. Ze stelde moeder ietwat gerust dat Nora's toestand beter was dan het die morgen was geweest. "Sorry. Niet meer dan één bezoeker tegelijk." Dit was de intensive care-afdeling. Door het smalle raampje in de deur en langs de rij witte gordijnen ving ik een glimp op van haar ogen. Moeder stond naast haar. Na 2 minuten kwam moeder naar buiten. Ze had haar tranen niet meer in bedwang. "Je mag naar binnen en haar groeten, onder de voorwaarde dat je niet te lang met haar spreekt.", zeiden ze me. "twee minuten zou genoeg moeten zijn"
"Hoe is het Nora? Gisteren ging het nog goed, wat is er gebeurd?" We hielden elkaars hand vast, ze kneep argeloos. "Zelfs nu, Alhamdulilah gaat het prima." "Alhamdulilah...... maar...... je handen zijn zo koud."
Ik zat op haar bed en legde mijn vingers op haar knie. Ze duwde het weg. "Sorry...... heb ik je pijn gedaan?"
"Nee, maar ik herinnerde me de woorden van Allah: "Waltaffatul saaqu bil saaq" (en de benen (in doodsangst) zullen over elkaar liggen) (Koran 75: 29)
"Hanan, bid voor mij. De eerste dag van het Hiernamaals zal ik misschien erg snel tegemoet komen. Het is een lange reis en ik heb niet genoeg goede daden voorbereid in mijn koffer"
Een traan ontsnapte uit mijn oog en liep langs mijn wang naar beneden door haar woorden. Ik huilde en zij huilde mee. De kamer verdween en liet ons, twee zussen alleen - om samen te huilen. Stromende tranen sprongen op mijn zus haar handpalm die ik met beide handen vasthield. Vader werd nu bezorgder om mij. Ik had nooit eerder zo gehuild.
Thuis en boven, in mijn kamer, keek ik naar de zon die verdween met een sobere dag. Stilte vermengde zich met onze gangen. Een familielid kwam mijn kamer binnen, en nog één. De bezoekers, het waren er vele en alle stemmen van beneden stokten samen. Er was één ding duidelijk op dat moment...... Nora was overleden!
Ik stopte met het onderscheiden van wie er binnenkwamen en wie er wegging.
Ik kan me niet meer herinneren wat ze zeiden. O Allah, waar was ik? Wat was er aan de hand? Ik kon zelfs niet meer huilen. Inna lilahi wa inna ilayhi raji'un. (Tot Allah behoren wij en tot Allah zullen wij wederkeren.)
Later die week, vertelden ze me wat er was gebeurd. Vader had mijn hand genomen om vaarwel te zeggen tegen Nora, voor de laatste keer. Ik had Nora's hoofd gekust. Ik kan me enkel één ding herinneren, dat ze daar lag op dat bed, het bed waar ze op zou gaan overlijden. Ik herinnerde me het vers dat ze gereciteerd had: "en de benen zullen (in doodsangst) over elkaar liggen." En ik besefte me de waarheid van het volgende vers maar al te goed: "Naar jouw Heer worden zij Die Dag gesleept." (Koran 75: 29-30)
Ik liep op mijn tenen haar gebedskamer in, die nacht. Starend naar de stille kasten en verstarde spiegels, waardeerde ik wie het was die met mij mijn moeders buik met mij had gedeeld. Nora was mijn tweelingzuster. Ik herinnerde me met wie ik mijn leed had gedeeld. Degene die mij geruststelde in mijn mindere dagen. Degene die mijn sombere dagen verlicht had.
Vannacht de eerste nacht die Nora in haar graf zal doorbrengen. O Allah, Wees Genadevol voor haar en verlicht haar graf. Dit was háár Koran, haar gebed en dit was de lichtroze jurk, waarvan ze zei dat ze die zou bewaren tot ze zou trouwen. De jurk die ze wilde bewaren, alleen voor haar echtgenoot.
Dus, beste Moslim...... waar is Nora nu? Ze brengt haar eerste nacht door in een plaats waar jij en ik dat ook zullen doen..we zijn hier niet allemaal tegelijk in dit leven gekomen en we zullen ook niet tegelijk vertrekken... we zullen één voor één gaan...... en kijk om u heen...hoeveel van de mensen die u kent, zijn er al overleden......denk er aan wie de volgende kan zijn... wie degene zal zijn wiens " benen (in doodsangst) over elkaar zullen liggen: en naar jouw Heer (Allah) zullen zij die dag gesleept worden! Hij geloofde (de Koran en de Boodschapper) niet, en hij verrichtte de salaat niet! Maar hij loochende en hij wendde zich af.
Daarna ging hij naar zijn verwanten, hoogmoedig! Wee jou, wee! Nogmaals wee jou, wee! Denkt de mens dat hij ongemoeid zal worden gelaten? (Dus geen bestraffing of beloning voor de verplichte diensten bij zijn Heer (Allah) zal krijgen?
Moge de Genade van Allah met ons zijn en ons moment van de dood verzachten en ons verzekeren van onze Shahada "La Ilah Ila Allah - Mohammed Rasoel Allah
In een gegeven dorp kwam er een vrouw bij een geleerde waarvan de vrouw dacht dat hij een tovenaar was. Zij vroeg hem om een behekst iets voor haar te maken zodat zij daarmee haar echtgenoot van haar zou laten houden en zodat hij voor geen enkele andere vrouw op aarde nog oog zou hebben.
Omdat de geleerde opvoedkundig was ingesteld zei hij haar: Je vraagt iets wat niet gemakkelijk is. Het is zelfs enorm, ben je bereid om je de benodigdheden uit te voeren?
Ja zei de vrouw.
De geleerde: Ik kan wat je vraagt alleen afronden wanneer je mij een haar van de nek van een leeuw hebt gebracht.
De vrouw: Een leeuw?
De geleerde: Ja
De vrouw: Hoe krijg ik dat voor elkaar? Leeuwen zijn roofzuchtige dieren, ik kan niet garanderen dat hij mij niet zal doden. Is er geen makkelijkere en veiligere manier?
De geleerde: De liefde van je echtgenoot kun je enkel hiermee bereiken. Als je goed nadenkt, zul je een geschikte manier vinden om je doel te bereiken.
De vrouw vertrok diep denkend over hoe ze het gevraagde haar zou kunnen bemachtigen. Ze vroeg iemand van wie ze van diens wijsheid overtuigd was. Haar werd gezegd dat een leeuw pas roofzuchtig wordt als hij honger heeft, ze diende er dus voor te zorgen dat de leeuw een volle maag had waarna ze een haar kon bemachtigen.
Ze volgde het advies op en vertrok naar het woud wat dicht in de buurt was. Ze begon stukken vlees naar een leeuw te gooien en ging daarna op veilige afstand staan. Ze ging door met dit gooien van vlees totdat na verloop van tijd ze aan de leeuw gewend raakte en de leeuw aan haar.
Elke keer dat ze dit deed kwam ze een beetje dichterbij dan de vorige keer. Totdat de dag kwam dat de leeuw naast haar kwam liggen. De leeuw twijfelde niet aan haar liefde voor hem. De vrouw plaatste haar hand op het hoofd van de leeuw en aaide zacht zijn haren en zijn nek, terwijl de leeuw hier rustig van lag te genieten was het niet moeilijk meer voor de vrouw om een haar te bemachtigen. Nadat zij dit gedaan had ging zij snel naar de geleerde van wie zij dacht dat hij een tovenaar was om hem het haartje te overhandigen. Ze was vol vreugde dat omdat nu de engel zou worden die voor altijd het hart van haar echtgenoot zou krijgen.
Na het zien van het leeuwenhaartje vroeg de geleerde haar: Hoe heb je dit voor elkaar gekregen?
De vrouw legde uit wat ze gedaan had om de leeuw aan haar te laten wennen en dat het er op aankwam dat ze moest weten wat de ingang was naar het hart van de leeuw, dit is zijn buik (eten). Daarna was het zaak om geduld te hebben en te herhalen wat ze deed totdat ze de vruchten van haar werk kon plukken.
Hierna zei de geleerde haar: Dienares van Allah, je echtgenoot is niet wreder dan een leeuw. Doe met je echtgenoot wat je met de leeuw hebt gedaan en je zult zijn liefde krijgen. Zoek de ingang naar zijn hart en stil de honger die hij heeft en hij zal voor jou zijn.. En voer je plan uit met geduld.
De geschiedschrijvers vermeldden het volgende verhaal:
Toen de vijanden oprukten tegen de moslims stond de prediker van Basra, cAbd ul-Waahid ibnoe Zayd, op. Hij sprak de mensen toe en moedigde hen aan om geld uit te geven en te strijden op de Weg van Allah. Hij beschreef hen de gunsten van het Paradijs en daarna sprak hij over de gezellinnen van het Paradijs, zeggende:
Zij is de wens waarnaar de minnenden smachten
Vrij van alle tekortkomingen en bestaande uit al het goede
Dringt het nog niet door tot de koesteraar dat zij vol verlangen zit te wachten
Hierop begonnen de mensen vurig naar het Paradijs te verlangen en konden ze hun tranen niet bedwingen. Uit de menigte dook een vrouw op, genaamd Oem Ibrahiem al-Basriy. Ze zei: O Aboe cOebayd, ken je mijn zoon Ibrahiem die door alle welgestelde families van Basra wordt gevraagd om te huwen met hun dochters, en zijn moeder die steeds blijft weigeren? Hij antwoordde: Ja, die ken ik. Zij zei: Bij Allah, ik ben onder de indruk van de schoonheid van deze gezellin en ik wens haar als bruid voor mijn zoon Ibrahiem. Beschrijf haar daarom nogmaals eens aan mij. Aboe cOebayd zei:
Haar verschijning doet het maanlicht verbleken
Wanneer zij lacht dan ontsluiert haar gebit als een verborgen parel zo wit
Waar zij langskomt gaan bloemen spontaan in bloei staan
Als het zeewater in aanraking komt met haar speeksel dan verzoet dit
Smachtend verlangen naar haar drijft mij tot waan.
Toen de mensen dit alles hoorden, konden ze zich niet meer inhouden en begonnen ze Allah te verheerlijken. Oem Ibrahiem stond op en zei: Bij Allah, ik wens haar werkelijk als bruid voor mijn zoon Ibrahiem. Kun jij haar nog dit moment aan mijn zoon huwen en van mij een bruidschat van tienduizend goudstukken in ontvangst nemen. Wellicht dat Allah hem het martelaarschap zal schenken waardoor hij voor mij en zijn vader voorspraak zal mogen doen op de Dag des Oordeels. Aboe cOebayd zei toen: Als je dit doet, dan hoop ik dat Allah je rijkelijk zal belonen. De oude vrouw riep vervolgens: O Ibrahiem, O Ibrahiem. Waarna een aantrekkelijke jonge man naar voren kwam en zei: Hier ben ik moeder. Zij vroeg: O mijn lieve zoon, zou je niet tevreden zijn met zo een bruid? Dit betekent wel dat jij je zult moeten opofferen op de Weg van Allah. Hij antwoordde: Bij Allah O moeder, natuurlijk wil ik dit.
De oude vrouw vertrok snel naar huis en kwam terug met tienduizend goudstukken die ze vervolgens in de schoot van Aboe cAbd ul-Waahid ibnoe Zayd wierp. Daarna richtte zij haar blik naar de hemel en zei: O Allah, ik getuig U dat ik mijn zoon heb gehuwd aan deze gezellin onder de voorwaarde dat hij zichzelf voor u opoffert. Accepteer dit dan van mij, O Meest Barmhartige. Vervolgens zei ze: O Aboe cOebayd, dit is de bruidschat voor de bruid. Gebruik het om jezelf en anderen klaar te maken voor de strijd. Vervolgens vertrok ze en kocht ze voor ha.ar zoon het beste paard en meest geavanceerde uitrusting. Toen de tijd was aangebroken voor haar zoon om ten strijde te trekken, rukte hij op terwijl de mensen om hem heen het volgende vers reciteerden:
Waarlijk, Allah heeft van de gelovigen hun levens en bezittingen gekocht, daartegenover is hen het Paradijs beloofd. Zij strijden op de Weg van Allah, zodat zij doden en gedood worden als een belofte waar Hij Zich aan heeft verbonden. (Soerat at-Tauwbah: 111)
Toen Ibrahiem op het punt stond om te vertrekken, keek zijn moeder hem aan, gaf hem een lijkengewaad en wat parfum en zei: O mijn lieve zoon, als je op het punt staat om de vijand te treffen, trek dan dit lijkengewaad aan en doe dit parfum op. En zorg ervoor dat je Allah niet teleurstelt in deze kwestie. Vervolgens omhelsde zij hem en nam afscheid. Haar laatste woorden waren: Ga mijn lieve zoon. Ik vraag Allah om ons niet eerder te herenigen voor de Dag des Oordeels. Langzaam verdween Ibrahiem uit het zicht van zijn moeder.
Toen het gevecht uitbrak en de twee strijdende partijen elkaar ontmoetten, snelde Ibrahiem zich naar de voorste linies en vocht als een leeuw en slaagde erin om meer dan dertig man van de vijand te doden. Toen de vijand dit opmerkte, trok een groep van hen erop uit om hem aan te vallen. De ene stak hem met een speer. De andere weer verwondde hem met het zwaard, totdat hij het begaf en van zijn paard viel.
Toen de strijd was afgelopen en de moslims de overwinning hadden behaald keerde het moslimleger terug naar Basra. Eenmaal daar aangekomen werden zij door de mensen als helden onthaald. Tussen de menigte stond Oem Ibrahiem om haar heen te kijken. Toen zij Aboe cOebayd zag, vroeg ze hem: Heeft Allah mijn geschenk geaccepteerd en kan ik gerust zijn? Of is het afgewezen en wacht mij niets anders dan droefenis. Waarop hij antwoordde: Bij Allah, jouw geschenk is geaccepteerd.
Alle lof zij Allah, Degene Die mijn niet heeft teleurgesteld in mijn verwachting en mijn geschenk heeft geaccepteerd, riep ze uit. Hierna vertrok zij alleen naar huis en zoals gewoonlijk maakte ze haar klaar om naar bed te gaan.
De volgende dag toen ze wakker werd vertrok Oem Ibrahiem naar Aboe cOebayd. Ze zei: As-Salaamoe calaykoem, O Aboe cOebayd. Ik kom met een blijde tijding. Hij zei: Moge Allah jou altijd blijde tijdingen brengen. Wat heb je me te vertellen? Waarop zij antwoordde: O Aboe cOebayd, gisteren terwijl ik sliep, zag ik mijn zoon Ibrahiem in een droom terwijl hij in een oogverblindende tuin was met daarboven een groene koepel. Hij lag op een bed van parels en op zijn hoofd droeg hij een schitterende kroon. Hij zei: ,,O mijn lieve moeder, wees blij, de bruidschat is geaccepteerd en het huwelijk is reeds ingezegend.
Op weg naar Dubai, stopte mijn man om het Asr gebed te verrichten. Terwijl ik in de auto wachtte zag ik, uit de buurt van een kleine groep huizen, een persoon naderen. Het duurde even voordat ik realiseerde dat het een man was die richting de moskee kroop.
Hij droeg rubberen sandalen aan zijn handen. Zijn onder lichaam sleurde over de harde en rotsachtige grond. Vanwege de hoge temperaturen die rond de 45 á 50°C waren, was zijn lichaam besweet. Tegen de tijd dat hij de binnenplaats van de moskee betrad, zag ik dat zijn gehele lichaam was doordrenkt met zweet en dat zijn gezicht rood was aangelopen vanwege de inspanning en hitte.
Vele personen passeerde hem op weg naar het gebed, waarschijnlijk gewend om hem onderweg te zien. Eén man kwam uit een winkel en bleef een tijdje kijken. Hij ging de winkel weer binnen en kwam terug met een koud flesje frisdrank. Hij opende het flesje voor de kruipende man en ze bleven even samen zitten. Ik hoorde hen praten, de man van de winkel bood aan de kruipende man te helpen maar deze stond erop dat hij zelf in staat was de trap van de moskee te bestijgen. Hij was bezorgd dat hij niet op tijd zou komen, dus verontschuldigde hij zich en zette zijn langzame en moeizame reis, naar het gebed voort.
Ik wende mijn blik af terwijl hij de trap opklom. Ik kon mij niet bedenken hoe ik hem moest helpen. Op dat punt begon ik te huilen, denkend aan de hadith van de Profeet