Maandag, 10 januari 2011.
3. De hierarchie van de engelen.
Ongelofelijk maar waar, voor de eerste keer van ons leven dat we in Azië aankomen zijn we eens niet op onze eerste dag om 6 uur s morgens spontaan wakker geworden. Deze keer speelde de vier uur tijdsverschil blijkbaar geen rol. We hebben ons zelfs glansrijk overslapen. Misschien omdat ik het nodig vond om vannacht nog wat fotos te zitten nemen van onze leeggelopen lagune? Ik dacht echt dat ik hallucineerde omdat het water onder ons huis ineens weg was. Ik kon het ook niet goed zien zo in de duisternis, dus dacht ik om mijn geestelijke gezondheid te kunnen bewijzen aan Paul (die ondertussen al heerlijk palmboomkes lag te zagen) om er wat fotos van te nemen. En dat is natuurlijk een beetje uit de hand gelopen. Ik die eindelijk eens terug de kans kreeg om iets anders dan mijn katten en de werken thuis te fotograferen... Mijn geluk kon niet op. Al waren het dan maar mysterieuze duistere fotos van wat steenbrokken in een leeggelopen lagune.
Na een zalig rustige nacht waggelden we dus pas tegen half 10 de lange vlonder af richting restaurant. Er werd onmiddellijk een tafeltje uit de restaurant-zone gehaald en naar een rustig plekje gedragen zodat ik ver van het gerinkel in alle rust zou kunnen ontbijten.
Op het buffet hadden ze een mysterieuze fles herbal water tussen al de fruitsappen staan. Een karaf met een kleurloze vloeistof waarin een pijpajuin dreef. Zoiets fascineert me natuurlijk mateloos. Misschien was het wel weer iets dat goed was tegen krankzinnigheid of haaruitval, zoals destijds de ayurvedische gerechten in Waikkal?... Alleszins, het bleek heel lekker en verfrissend, en het zal beslist wel voor iets goed zijn.
Ik heb dus doploos van mijn ontbijt kunnen genieten. En dan nog wel aan de rand van het zoetwaterzwembad, dat er rimpelloos en verlaten bijlag.
Ik wiggel konstant heen en weer tussen gevoelens van dankbaarheid voor hun enorme hartelijkheid, van schuld voor al de last die ik veroorzaak, en van boosheid op mijn surrealistische ziekte.
Nog tijdens het ontbijt kwam Prem netjes uitgedost langs om te vragen of toch echt alles OK was. Na een dikke knuffel ging hij paraat staan voor de inspecteur van de hotelketen die vandaag op bezoek komt om te checken of het eiland de naam van de Chaaya-categorie van de Keells hotelketen waardig is.
Overal zijn schilders bezig om nog kleine, en totaal overbodige, correcties aan te brengen. Hier wordt zelfs geschilderd met een vod bij de hand! Overtollige veegjes worden verwijderd. Ongelofelijk, we hebben het elders ooit heel anders geweten. Ik heb in mijn leven al vele hotels gezien waar er meer verf op het glas hing dan op de raamkozijnen. Hier is dat dus niet het geval.
Na het ontbijt gingen we een verkenningstocht van het eilandje maken.
Tijdens onze wandeling kruisten we Prems inspectietocht en alweer werden we aan een boel mensen voorgesteld. Een ramp voor mij, een mens die geen gezichten kan onthouden. Komt er nog bij dat het personeel haast allemaal mannelijk, klein en fijn is, en meestal door het leven gaat met een voor ons onuitsprekelijke naam. Enfin, de aanspreektitel sir vindt iedereen, van tuinman tot chef, heel prettig. Er gaan hier weer heel veel sirs rondlopen.
Vol trots troonde Prem me mee naar de volière, maar daar waren mijn oren niet zo gelukkig mee. De engineer die ervoor gaat zorgen dat we morgen naar een waterbungalow verhuizen, die een beetje meer oostwaarts gericht is en vroeger op de dag al in de zon baadt, kwam ook gedag zeggen. Ik probeerde een grapje te maken over de ligbedden die stiekum in het holst van de nacht naar ons nieuwe huis zouden gebracht worden. Dom natuurlijk, zo goed is die mens zijn Engels nu ook weer niet, en vol ijver om toch maar goed voor me te doen zou het nooit in zijn hoofd opkomen om iets dat ik zeg niet 100% ernstig te nemen. Dus doe ik de stommiteit en zeg hem : weet ge wat, we zullen morgennacht van die houten bedjes bootjes maken en dan varen we daarmee naar de achterkant van ons huisje en hijsen ze aan koorden naar boven, dan zal zeker niemand van de andere toeristen het merken.
Oh oh. Verkeerd. De man zijn ogen werden groot en angstig. Onmiddellijk begreep ik mijn flater en begon te lachen : Im joking! Its only a joke! Just to laugh! Not serious!! Maar er werd naar mijn wanhoopskreten niet geluisterd, hij was veel te zwaar aan t nadenken over mijn voorstel.
Hij begon me te overtuigen dat het echt niet nodig was er bootjes van te maken, dat het zo ingewikkeld niet hoefde te gaan, dat hij de ligbedjes wel door het personeel over de vlonder zou laten dragen als iedereen sliep. Nogmaals probeerde ik, vanzelfsprekend vruchteloos, de lieve mens te doen begrijpen dat ik maar een grapje gemaakt had.
Meestal is het Paul die zaken nodeloos ingewikkeld maakt door grapjes te maken, maar deze keer was ik dus het slachtoffer van mezelf. Ik moet me de volgende weken goed voor ogen blijven houden dat ik hier in Prems kingdom ben waar elk woord van mij wordt bezien als your wish is my command, want anders ga ik hier totaal onbewust rampen veroorzaken.
Toen we langs het tweede restaurant kwamen zagen we Haris, (Paul had hem gisteren al begroet. De voetbalafspraken waren al gemaakt.) maar nu kreeg ik een warme knuffel. Het doet altijd raar om als vrouw van een moslim toch een goeie vastpak te krijgen. Zo plezant! We zijn dan ook onmiddellijk hun voetbalveldje gaan bekijken en hier groeit op de randen zelfs wat gras, wat in Velidhuu niet het geval was. Het middenplein is natuurlijk weer helemaal kaal gelopen door de cricketspelers. Ook hier is de regeling : 5 dagen voetbal voor het Malediviaans personeel en 2 dagen cricket voor de Sri Lankanen. Zonder hun cricket zouden die gewoon doodgaan denk ik.
Een beetje verderop ontdekten we een klein fijnverzorgd organisch groententuintje. Symbolisch bedoeld, want er groeit amper genoeg om 1 kamer van voedsel te voorzien. Maar het is wel charmant en bovenal een idyllisch rustig plekje. Voor zover we hier al een onrustige plek zouden ontdekt hebben want alles ademt hier stilte. Zelfs de centrale generator is een brave stille. Hebben we ook ooit heel anders geweten.
Het tuintje doet me wat denken aan een kloosterkruidentuin. Ik zag direct mijn Cadfael voor ogen.
Sinds Prem hier, zeven maanden geleden, manager geworden is heeft hij alle paadjes laten omzomen door nieuwe plantjes. Ordelijke rijtjes die afgelijnd zijn door halve kokosnoten. Heel discreet heeft hij hier en daar op verlichtingspalen en op de huisnummersbordjes oranjekleurige toetsjes aangebracht om de steunkleur van de keten zijn werk te laten doen. Niet teveel, juist genoeg. Gelukkig maar, want ik vind dat oranje geen mooie kleur.
De goedkope kamers liggen verspreid onder de laaghangende takken van de palmen vlakbij de strandjes. Ook die lijken perfect in orde en heel gezellig. Ze zijn veel kleiner dan de paalwoningen maar ik zou er evengoed gelukkig mee kunnen zijn. Zeker als ik nog geen hyper-acusis zou hebben. De mensen logeren op enkele voetstappen van het strand en kunnen onmiddellijk met hun snorkelgerief het water in wandelen.
En plots bleken we al terug op ons beginpunt te zijn! We stonden terug aan het paalwoninggedeelte. Op een half uur slenteren hadden we heel het eiland gezien. Om het lekkere eten er af te werken zullen we dus moeten zwemmen want met stappen gaan we het niet halen.
Het is prettig op het terras van onze paalwoning te zitten maar we missen de zon. Desalniettemin was het voor we het beseften tijd om te gaan lunchen. Mijn plan was om op mijn eigen plastic bord wat fruit te gaan halen en dat gezellig op een bedje onder een boom op te gaan smikkelen maar dat was buiten Prem gerekend. Hij zag ons over de vlonder wandelen en schoot direct in gang om iets te organiseren. Hoe meer ik hem hiervan probeerde te weerhouden des te sneller greep hij zijn telefoon om Donald, de restaurantmanager, te bellen. Deze keer zou hij een tafeltje in het grote restaurant reserveren. De schrik sloeg me om het hart. Donald kwam aangesneld en er werd vanalles gepreveld in het Sri Lankaans. Tja, dan kan ik hen niet tegengespreken natuurlijk, zo slim zijn ze wel. Donald schoot op de loop, ik hield hem tegen want ik wou echt wel eerst weten hoe hij geslapen had na de begrafenis van zijn moeder gisteren. Maar er was geen houden aan, hij wou en zou eerst zijn plannen voor ons waarmaken.
De man met de grote roze pelikaan kwam ondertussen aangewandeld en dus moest ik van Prem ook eerst dat dier uitgebreid leren kennen. Het is een prachtbeest! Nog nooit gezien! Aïsha is wel een zéér flink uit de kluiten gewassen pelikaan. Een roze dan nog wel! En lief!!! Ze heeft haar permanente begeleider die haar steeds vergezelt. Wie van wie de baas is, is me nog niet zo heel duidelijk.
Uiteindelijk kwamen we, gelukkig zonder verdere grootse ontmoetingen, aan het grote restaurant aan de andere zijde van het eilandje. Haris kwam onmiddellijk naar ons toe. Ik speurde naar het stilste hoekje van het restaurant maar daar wou Haris niet van weten. Hij wist al van mijn gekke oren, commandeerde ons even te wachten, en toverde een plastic tafeltje uit het niets, plaatste het 10 meter buiten het gebouw in het zand aan de waterkant, en begon het samen met een collega te dekken. De tranen plopten me in mijn ogen van ontroering. Op het tafeltje lag een tafelkleed (de tafels van het zwembad-restaurant zijn van glas, dus die waren behoorlijk pijnlijk voor me) en dat detail maakte me helemaal gelukkig.
Nu moest ik alleen mijn dopjes even in doen om eten te gaan kiezen aan het buffet achteraan in het restaurant. Wat een zaligheid, weg van de drukte, rustig samen te kunnen eten en praten zonder pijn van bestek- of bordengekletter.
Ondertussen had Donald toch even tijd gevonden om bij te praten en toen bleek dat hij ons van vroeger kende. Maar van waar?... Uiteindelijk bleek hij tijdens de Sri Lankaanse burgeroorlog in Habarana gewerkt te hebben en destijds kwamen wij daar ook regelmatig te pas en te onpas aan als we van t leger niet verder naar t noorden mochten rijden. Weeral een oude bekende meer dus. t Wordt hier elk uur meer thuis.
Bij het afruimen van onze tafel kwam Haris ook een babbeltje maken om bij te praten wat er de laatste vier jaren in onze levens gebeurd was, ondertussen nam hij voorzichtig vork voor vork weg. Ik zei hem geen moeite te doen en gewoon alles bijeen te grabbelen, ik stop mijn vingers wel even in mijn oren. Een mens moet het nu ook niet moeilijker maken dan het al is. Ze maken mij al meer dan gelukkig genoeg. Ik zei hem hoe prettig het was om aan deze tafel met tafellaken te eten, dat dat veel makkelijker was dan aan de glazen tafels in het sjieke restaurant. Dat had ik niet mogen doen want het antwoord was : Oh, maar dan zeg ik tegen de mannen daar dat ze op uw tafel ginder ook altijd een tafelkleed leggen! Ik riep alweer direct : Nee, néé, alstublieft, doe nu niet nog meer moeite! Niet doen!!! Waarop hij : Zolang ge hier zijt staat gij onder mijn persoonlijke hoede. Engelbewaarder nummer vier diende zich aan, want Donald was dat even tevoren ook al komen zeggen. En vanmorgen had het hoofd van Housekeeping dat ook al beweerd. Nee! Nummer zes! Want vanmiddag had Prem me aan de Pakistaanse dokter voorgesteld en ook die ging voor me zorgen.
De aartsengel blijft natuurlijk Prem. Die overvleugelt alles. Maar hij is dan ook de grote baas. En tevens de breedste. Gelukkig maar want ge hebt aardig wat plaats nodig om zon groot hart te herbergen.
Na de maaltijd bedankte ik het ganse restaurant-team met een beleefde Indiase wai. Handjes voor de borst gevouwen en een lichte buiging maken. Iedereen heel happy. Zeker toen ondertussen mijn pareo afgleed.... Gesteld dat er ijs was geweest, het zou nu zeker gebroken zijn, iedereen lag in een deuk. Goddank doet het geluid van lachen geen pijn, en ik was vooral blij dat ik deze keer per toeval een badpak onder mijn pareo droeg. Zalig moment. Wel een geluk dat de inspecteur net niet in de buurt was want anders hadden ze buikkramp gekregen van hun lach te willen inhouden.
Op de terugweg wandelden we langs de receptie om een internetkaart te kopen en terwijl Paul heel het computergedoe installeerde zat ik met Andreana te praten. Ze spreekt feilloos Engels. Ze was van mening dat ik op vakantie niet mocht laptoppen, maar moest rusten. Toen ik haar uitlegde dat ik enkel voor mijn plezier schreef - en t plezier van enkele Belgische senioren - vond ze dat prachtig en wou direct mijn blog zien. Ze werd wild van dat mottige cruiseschip van onze Noorwegen-reis. Voor haar was dat een droom, ze nam de overbodige kleurtjes en lichtjes er wel bij.
Geef mij maar het eerlijke zand onder mijn voeten hier, dan die dure tapis-plein op dat schip. Ik heb geen seconde nodig om te kiezen.
Vanmorgen hadden we al naar ons reisbureau gebeld om te vragen of er in maart nog vluchten vrij zijn om al terug naar ons paradijs te komen. Dat bleek het geval te zijn. Dus had ik al aan Prem gevraagd of hij dat zag zitten. Hij werd wild enthousiast. Hij zou wel plaats maken.
Toen we enkele uren later in een van de salons aan de receptie zaten kwam er ineens een donker hoofdje over de reling gepiept : Prem. Hey Lily, which is the exact date you will arrive in March? I dont know, we just called 5 hours ago with our travel agency! Yes yes, but Paul is reading his mail now, maybe he has got an answer yet!? No my dear, hes adjusting the settings of the computer. We dont know anything yet. Het kan hem niet rap genoeg gaan. De schat.
Aangezien van onze voorraad van drie onderwaterfotoapparaatjes er tijdens de vlucht blijkbaar twee de geest gegeven hebben en de derde enigzins gehandicapt is (ondanks het feit dat ze vervoerd werden in de handbagage...), gingen we eens in het duikcenter kijken welke modellen ze hier verhuren. Daar raakten we aan de praat met mensen die die ochtend gaan duiken waren en tussen een school mantaroggen gezwommen hadden. Ze hadden een prachtig filmpje gemaakt. Indrukwekkend die beesten van 4 meter lengte over u heen te zien zwemmen! De duikinstructeur probeerde me over te halen om terug te beginnen duiken want duiken is veel stiller als snorkelen, dat weet ge toch nog?... Jaja, alle argumenten zijn goed. Hoewel ik echt niet graag duik omdat ik het veel te veel gedoe vind, begon het toch wel wat te kriebelen maar ik besloot eerst al eens af te wachten of ik nog wel kan snorkelen met mijn gekke oren. Heeft kabbelend water een frequentie die ik kan verdragen? En wat met het geluid van mijn adem in mijn snorkelpijp?...
Pas tegen vijf uur had ik al mijn moed bij mekaar geraapt om het te proberen. Ik zou het toch ooit te weten moeten komen, dus beter vandaag dan nog tot morgen te wachten.
We pakten heel ons snorkelboeltje bij mekaar en liepen naar een stukje strand waar het rif op amper 10 meter van de waterlijn begon.
Met mijn wateroordoppen rond mijn nek geknoopt stapte ik met mijn vinnen, bril en camera de zee in. Het moment van de waarheid. Waar ik al een jaar lang voor gevreesd had ging ik nu ontdekken.
Het water was lauw en glashelder. Ik zette mijn masker op, trok mijn vinnen aan en zwom weg. Stak mijn kop onder water en het lukte!!! Het geluid van het water deed geen pijn, het stoorde me zelfs niet. Ik was de gelukkigste mens van dit halfrond! Ik kon dus goddank tóch nog tussen mijn stille vissen ronddwarrelen!!
Met ons enig overgebleven werkend onderwaterfotoapparaat maakte ik wat proeffotos. Dat lukte niet zo best want ik had voor ons vertrek nieuwe dubbelzicht-contactlenzen gekocht en ik blijk pas scherp te kunnen zien vanaf een meter. Vroeger kende ik al de knopjes en settings van mijn camera van buiten maar nu het zo lang geleden was dat ik hem gebruikt had was ik de helft vergeten en lezen was er dus niet bij. Ik heb dus een flinke verzameling onscherpe vissen geproduceerd. Zelfs de koralen lijken te bewegen. Ge moet het maar kunnen.
Het enige wat totaal niet lukte was duiken. Van puur geluk dat het snorkelen zo goed vlotte dook ik spontaan naar een iets dieper koraal, op nog geen 3 meter, en het leek of mijn voorhoofd uit mekaar spatte. Ik probeerde nog eens en weer kreeg ik die pijnscheut door mijn kop. Niet plezant en hoogst verontrustend want ik vind het heel moeilijk om gewoon maar wat net onder het wateroppervlak rond te zwemmen. Maar al snel kreeg de blijdschap dat ik tenminste nog oppervlakkig kon snorkelen de overhand. Paul trachtte ook even naar een murene die uit een hol kwam piepen te duiken en ook hij kreeg die pijn. Het zou dus best kunnen dat dat nog een gevolg is van de lange vlucht en dat onze oren nog even moeten bekomen van de verandering van druk. Tenslotte mogen echte duikers de eerste twee dagen na en voor een vlucht ook niet duiken... We zullen wel zien.
Naderhand, aan het zwembad, raakten we in gesprek met een Duits koppel waarvan de man duiker en de vrouw snorkelaar was. Ze bleken ook al alle mogelijke eilanden bezocht te hebben dus we hadden gespreksstof te over. Op mijn duits blijkt in de loop der jaren geen haar gegroeid te zijn maar een heel afro-kapsel. Omdat ik hier tegen iedereen mijn papadam-engels uitkraam (een soort veredeld kindjes-engels) klutste ik zowat alle talen door mekaar. Het duits van Jean Marie Pfaff was er klein bier tegen. Ein kleines Bierchen.
Tegen acht uur werden we verwacht aan het restaurant voor een feestmaal ter ere van onze 21ste huwelijksverjaardag. (Die eigenlijk gisteren was maar dat zou ik echt niet aan gekund hebben). Donald kwam ons al tegemoet gelopen, hij was duidelijk bang dat we onze geheime plek niet zouden terugvinden. Onder de bomen stond een tafel gedekt met Happy Anniversary, foutloos, in zandletters op het rode tafelkleed geschreven. Schitterende attentie alweer.
We kregen een feestmaal geserveerd bestaande uit verse zalm, aspergesoep en jumboprawns in mijn lievelingssaus klaargemaakt. Niets lekkerder dan de grote garnalen zelf te kunnen pellen en lekker in dikke vette looksaus te soppen. Weer al iets dat ge ongestoord zonder bestek kunt eten. Prem kwam vragen of alles in orde was, kwam gezellig bij ons zitten, en belde zijn team dat hij zijn soep en voorgerecht ging overslaan en wat later ging zijn. Ik vond dat hij zijn werk moest doen, zeker nu het inspectieteam hier is, maar hij vond dat hij zijn job net heel goed deed door er op toe te zien dat wij perfect verzorgd werden. Hij had trouwens al gearrangeerd dat we morgen met een bootje naar het haaien-voeren gingen kijken. Niet direct my cup of tea want ik vind dat wilde, en zeker gevaarlijke beesten als haaien, niet hoeven gevoerd te worden, maar kom, zon lief bedoelde attentie kunt ge niet weigeren.
Na een kwartiertje werd hij toch opgeroepen en moest hij met spijt in het hart naar een meeting vertrekken. Ondertussen werden wij maar vettiger en vettiger van de praws in de lookboter. Plots klonk er een onverwacht lawaai en stak ik spontaan mijn vingers in mijn oren. Die gingen er deze keer wel vlot in. En vooral diep.
Het werd een heerlijke avond. Haris zorgde voor ons zonder gerinkel of getinkel en ondertussen namen de twee kameraden de stand van zaken in de voetbalwereld even door. (Paul was door onze late snorkel zelfs hun dagelijkse match vergeten te gaan meespelen... Iets wat hij op Velidhuu trouw elke dag deed.)
Na onze maaltijd installeerden Prem en zijn hele gezelschap inspecteurs zich net aan een grote tafel aan het strand. Ik bracht hem discreet zijn pakje sigaretten dat hij op onze tafel had laten liggen en bedankte nog een keer voor ons feestmaal. Dat had ik weer niet mogen doen want zoals de 10de, of misschien zelfs 20ste keer van deze vakantie, kregen ook deze mensen heel de geschiedenis van onze haast 20-jarige vriendschap te horen. Hoe we alle jaren naar het noorden van Sri Lanka gekomen waren, burgeroorlog of niet, en hoe vaak we tijdens de oorlog helemaal alleen in zijn hotel gezeten hadden, dat we na de tsunami mee een dorpje terug op poten hadden helpen zetten, en dat we zo ongeveer al in alle hotels van de Keells groep verbleven hadden.
De inspecteurs waren onder de indruk van ons palmares, gelukkig was het zo donker dat niemand merkte dat ik ondertussen zo rood als een pioen geworden was. En ik die zo graag low-profile blijf, ver uit de belangstelling, zodat ik zelf alles in volle vrijheid goed kan observeren en er over schrijven, loop hier nu in de kijker door die idiote ziekte en die stomme oordoppen (gebruiksklaar) aan dat koordje rond mijn nek.
Ondertussen deed Prem er nog vlot een schepje bovenop en vertelde ook al dat we in maart terug kwamen en een deel van onze bagage hier gingen achterlaten, wat de inspecteurs een geweldig idee vonden. Ik kan hier misschien best ineens blijven wonen. Er zijn nog genoeg jobkes die ik hier in stilte zou kunnen uitvoeren. Ik zal dat maar niet hardop tegen mijn donkere kameraad zeggen.
Heel vorig jaar had ik niet kunnen indenken dat ik nog ooit zon vakantie zou kunnen meemaken. Ik wist echt wel dat ik hier ging verwend worden, maar dat het deze proporties ging aannemen.... Waar heb ik dit ooit verdiend?...
Ik moest vandaag dikwijls denken aan een van mijn lievelingsliedjes uit de film The Sound of Music, aan de zin : For here you are, standing there, loving me. Whether or not you should. So somewhere in my youth, or childhood, Ive must have done something good.
Toen we terug in onze kamer kwamen hing er een grote vlag boven ons bed met... Happy Anniversary!
Ze zijn toch zo ongelofelijk attent... Mensen gelukkig maken is hun grootste plezier. Zo hoort dat in de hotelbusiness, maar zo is het in de Malediven zeker niet overal het geval. We weten maar al te goed waarom we de laatste jaren alleen nog naar Malediefjes kwamen waar het hotel gerund wordt door Sri Lankanen.
Morgen het vervolg!
21-01-2011 om 00:00
geschreven door Laathi
|