22. Tweede deel.
Thuis nog wat rommel ingepakt en ons netjes aangekleed voor het diner. Voor onze laatste avond wilden ze iets zeer speciaals doen. Ik wist niet met wat ze me nu nog meer zouden kunnen verrassen, maar toch, ze slaagden er weer in.
Onderweg naar het restaurant wipte Andreana van achter een boom en kwam een knuffel geven. Ik vroeg haar of we haar morgenvroeg dan niet zouden zien. Toch wel, maar nu was het lekker donker en konden we mekaar eens goed vastpakken, morgen zou alles er veel te vormelijk aan toe gaan. Vandaar. Geweldig! Toch alvast eentje die hier iets van Westerse aanhankelijkheid geleerd heeft. Dus stonden wij daar met zijn drieën in de boskes in een intense groepsknuffel. Prachtig moment.
De chef had de laatste weken goed in de gaten gehouden waar ik echt gek op was en we kregen al onze lievelingsgerechten - op exquise manier, door hem persoonlijk waarschijnlijk - klaargemaakt. Aan ons duistere tafeltje verscheen onze privé-kelner, de superstille, met een mand vol krakend warm vers lookbrood. (Fijn. Op die manier zouden we lekker veel plaats hebben op het vliegtuig morgen.) Vanuit mijn linkerooghoek ontwaarde ik, onder een nog donkerdere boom, een ondefinieerbaar ding dat ik nog niet eerder gezien had. Vreemd.
Het eerste gerecht dat werd opgediend was sushi mét de Japanse mosterd én de soyasaus. Prachtig versierd dan ook nog. Ondertussen hadden we ook al twee kelners. Na de soep (gemaakt van zeevruchten, met een krabbenpoot er in die ik gelukkig in het licht van mijn ene kaars ontwaardde alvorens ik die per ongeluk dwars in mijn keelgat gekregen had) zagen we vanuit een andere schemerige hoek Donald staan toekijken of alles toch wel verliep zoals hij het gepland had. Vervolgens kwam er een schotel prawns en een groot bord frietjes mét mayonaise. Een gerecht om letterlijk en figuurlijk duimen en vingeren van af te likken. Toen kwam de grote chef er bij staan om te informeren of alles naar wens was. Ondertussen was de stand : 2 eters, 4 toezichters.
We vroegen een korte pauze want Paul moest ons verblijf nog gaan betalen, en we begonnen stilaan door te krijgen dat dit feest hier nog niet gedaan was, en t laatste wat we wilden was dat de hotelkassier zou moeten overwerken. Ondertussen had ik babbels genoeg want de kleine chef was ook al aan onze tafel gearriveerd, met in zijn kielzog kelner nummer drie, die iets met de raadselachtige machine onder de boom probeerde te doen. Iets met vuur. Fijn, dan zag ik ook wat meer.
Toen Paul terug kwam begon de show! Met nog een extra kelner werd een poging ondernomen om, wat een rijdend fornuis bleek te zijn, aan te steken. Eens het op temperatuur was begon de kleine chef aan zijn kunstje! Hij schilde een appel zodanig dat er één lange krul aan de vrucht bleef hangen. Vervolgens brachten ze een ijstaart (van ongeveer anderhalve kilo), hij hield de appel er boven, goot cognac over de vrucht zodanig dat de sterke drank over de spiraal van schil brandend op de taart terecht kwam. Ze waren zo fier als pauwen! Ik had dit flambeerkunstje ook nog nooit gezien en ik was zo in verwarring door al ons personeel en door het onverwachte gebeuren dat ik gewoon genoten heb en er zelfs geen degelijke foto aan overgehouden heb. (Als ge flitst ziet ge natuurlijk niets van het feeërieke effect
) Aangezien de ijstaart enigszins te groot was voor ons twee vroegen we of ze nu toch alstublieft, alstublieft mee wilden aanschuiven. En het onwaarschijnlijke gebeurde! Donald, de grote chef en de kleine, en Raj, want die was ondertussen ook ten tonele verschenen, plukten enkele stoelen van bij de bar weg en schoven ze mee aan onze tafel in het zand. Alleen de kelners vonden het écht niet kunnen dat ze bij én gasten én managers zouden komen zitten maar ze beloofden om later in de keuken van de taart te eten.
Het was zalig. Niet zozeer de taart, hoewel die natuurlijk heel lekker was, maar vooral dat ze nu toch eindelijk eens gewoon wilden doen, en dat we van ons verhoogje mochten komen en mekaar als gelijken konden behandelen. Er werd gelachen en gebabbeld, en vanzelfsprekend werd er ook over de grote verschillen tussen de omgangsvormen van Sri Lankanen en Westerlingen gesproken. Ik zei dat ik altijd zou blijven zoals ik was, dat ik nooit zo vormelijk zou willen of kunnen zijn, eender wat de rang van het personeelslid was waar ik mee te maken had, waarop Donald me antwoordde dat dat nu net was wat ze zo aan me appreciëerden. Mijn natuurlijkheid, mijn vriendelijkheid voor zowel het laagste als het hoogste personeel in rang, mijn zotte invallen, en mijn spontane knuffels. Het mooiste compliment wat ze me konden geven kreeg ik : Het voelt aan of er is deze weken een familielid van ons, een plezante zus, op bezoek geweest. En we gaan al het gelach en geknuffel enorm missen.
Er werd over vanalles gepraat, ook over vrij persoonlijke zaken. Soms is dat moeilijk tussen mensen met een verschillende cultuur en een ander geloof, maar ik los dat op door eerst mijn eigen visie te geven, en meestal hebben mensen daar wel voeling mee, en dan durven ze zichzelf ook meer blootgeven. (Enkele moslims daargelaten natuurlijk.) God zit of hangt of zweeft volgens mij niet in een kerk of een tempel of een synagoge. De ziel van Het Begin, van God, zit in elke steen, elke boom, elke vis. De natuur bewonderen en respecteren is even goed als een god aanbidden in een kerk. Mijn God is alleszins veel bereikbaarder. Ik moet nooit door de kou op de fiets naar een kerk. En hoewel Sri Lankanen meestal boeddhisten en hindoes zijn begrijpen ze deze zienswijze maar al te best, en tonen ze er respect voor.
Nadat we ons allemaal tegoed hadden gedaan aan de taart, liet ik ze snel naar de keuken brengen, zodat de mensen er daar ook van konden snoepen voor ze zou smelten. Iedereen moest nu terug aan het werk en Raj nam ons mee naar zijn kantoor omdat Prem gevraagd had hem in Sri Lanka op te bellen na onze maaltijd.
Het was een hartverwarmend gesprek. We bedankten mekaar, hoewel ik vond dat ik hén moest bedanken voor deze drie weken waarin ik echt geleefd had, maar Prem vond dat hij ons moest bedanken voor ons bezoek en dat hij voor ons had mogen zorgen. Hij zou voor me bidden dat ik zou genezen, en dat ik zeker terug zou kunnen komen, en hij beloofde weer dat mijn huisje, mijn 412, ten allen tijde beschikbaar zou zijn om ons te verwelkomen.
De laatste keer dat we in het maanlicht door de mooie palmentuin en over onze lange vlonder liepen... Gelukkig en triest tegelijk. Kop in de lucht om de sterren nog eens te bewonderen, nog een blik in zee waar ergens onze inktvis nu wel zou slapen...
Maar t allereerste dat we altijd doen als we binnenkomen is naar de badkamer spurten. Voor onze Midnight Snack. Het flos-moment. Want wat er in Azië toch altijd allemaal aan vezeltjes tussen onze tanden blijft zitten
van die verzameling kunt ge nog een lichte maaltijd samenstellen.
En eindelijk al enkele foto's bij deze aflevering. Deze keer vooral foto's van de lieve mensen die voor me zorgden. https://picasaweb.google.com/laathi.webalbums/Ellaidhoo19?authkey=Gv1sRgCNyPi4T08sfqJg#
01-03-2011 om 12:04
geschreven door Laathi
|