Dinsdag 10 mei 2011
Aan boord van de Rosenwiller. Albeschaux, aan de oever van het Canal des Houillières de la Sarre.
8. Van Kapitän Von Trapp naar Kapitein Haddock.
Na een zalige nacht (ik slaap altijd heerlijk op boten) werden we wakker en besloot Paul eitjes te koken, om hier, beneden in de bocht van de Plan Incliné, te ontbijten. Ondertussen zag ik de scheepslift naar beneden komen en besloot we eens met de sluiswachter te gaan praten. Hij wou ons, als we er zin in hadden, direct mee naar boven nemen, en het bleek volgens hem geen probleem om daar te ontbijten. We waren helemaal niet verplicht direct verder te varen, zoals ons verteld was. Ik hoste dus snel terug naar de boot en haalde Paul ertoe over de eitjes hard te laten koken en eerst de lift te nemen. Ik vreesde dat we wel eens lang zouden moeten wachten als we ons vertrek uitstelden. Dus trossen los en wij met onze Rosenwiller de liftbak in. Als enige. De enorme contergewichten sleepten ons zachtjes naar boven. Heel het gebeuren duurde amper 5 minuten en we lagen goed en wel boven. Eertijds waren er 17 sluizen voor nodig om deze 45 meter hoogteverschil te overbruggen! Onze eitjes waren indertussen hardgekookt en nu konden we aan de licht gekookte beginnen. Het was een veel fijnere plek om te ontbijten omdat we hier niet vlak aan een baan lagen.
Er was veel kookgerief aan boord maar eierdopjes hoorden daar niet bij. Niet getreurd, dan losten we dat toch op zoals we dat 30 jaar geleden deden : met twee wc-rollen waarin we onze eieren planten. Ik haalde twee rollen uit de badkamer, zette Paul zijn eitje in de ene, en ploef het ei viel er gewoon door. Er bestaan dus blijkbaar Franse en Belgische maten in wc-rollen. Gelukkig vond ik nog twee geschikte rollen. Het is bovendien een schitterende "serving suggestion" voor een ei. Men neme eerste enkele repeltjes toiletpapier, drapere die over de bovenzijde van de rol maar men late het gat vrij. In het gat komt het ei, en tussen de lagen papier steke men het lepeltje en het zakje zout. Origineler hebt ge uw ei nooit opgediend gekregen, en de bovenlaag toiletpapier is achteraf uw servet.
Na de scheepslift was de volgende "hindernis" die we moesten nemen, een tunnel van 3200 meter. Daar lagen we wel een tijdje voor het rode licht, omdat er eerst zes andere boten door de enkelrichting tunnel moesten terugvaren. In de tunnel rook het het heel fris naar bemoste stenen en water, een geur die ons door een frisse bries werd toegewaaid. De sfeer leek een kruising tussen een bezoek aan ondergrondse grotten en de ruien van Antwerpen. De gele natriumlampen gaven het geheel tegelijk een spookachtige en toch feeërieke sfeer. De tunnel was kaarsrecht, we konden dus de hele tijd ofwel een klein holletje voor ons, ofwel achter ons zien. Het was totaal niet beklemmend, de tunnel was zelfs zo hoog dat we op ons dak aan het stuur konden zitten.
We waren de tunnel amper uit of we moesten een volgende binnenvaren. Deze was amper enkele honderden meter lang. In ons vaarboek staat als één van de belangrijkste eigenschappen van de schipper "geduld", in dit seizoen werd dat helemaal niet op de proef gesteld, maar ik vrees dat het in het hoogseizoen wel een zeer nuttige deugd moet zijn. Alleszins, bij het verlaten van de tunnel had ik alvast een nieuw potje thee gemaakt. Met verse munt. Want het eerste wat ik aan boord zette bij het inschepen in Saverne was een potje met een muntplant. Decoratief, huiselijk, lekker en nuttig. Wel grappig : eitjes koken in een scheepslift, thee zetten in een tunnel.
Naast het kanaal lag een treinspoor en de machinist was zo enthousiast en vriendelijk om naar de bootjes te toeteren. In mijn oren klonk dat natuurlijk alles behalve vriendelijk, dus moesten de oordopjes weer bovengehaald worden. Na het sluizengedoe en de tunnels waren er tijdens de volgende 32 km geen obstakels meer in het vooruitzicht. Ik dacht dus eindelijk een rustige dag te hebben (de oude droom van lekker zonnen en schrijven op het dek sudderde nog altijd na in mijn achterhoofd), maar niks was minder waar. Het kanaal waarop we voeren was druk. Allemaal plezierbootjes en de meeste schippers bleken ook niet meer dan amateurs. Het was een gesukkel van jewelste. Boegen die alle kanten uitwezen terwijl we toch eigenlijk allemaal gewoon rechtdoor moesten varen, ieder in zijn eigen richting bij voorkeur. Bij momenten leek het op een zigzagkoers tussen onzichtbare paaltjes. En wij waren zeer enthousiaste deelnemers. In het begin was ik nog echt bang om de boot te beschadigen maar dat moest ik op de duur opgeven.
Ik denk dat Paul een paar tegenliggers een halve hartaanval bezorgd heeft met zijn gekke onverwachte manoevers. Op de duur sprong ik al maar van boord om de boot met touwen tegen te houden. Het handvat van de enterhaak schiet telkens van de stok, dus die is ook waardeloos. Ik sleurde me een ongeluk om dat gevaarte vanaf te wal proberen te temmen terwijl Paul als een rijder op een rodeostier boven op het dek zat te draaien aan dat wieleke. Bij momenten was het gewoon hilarisch : de kapitein zit boven gas te geven en de matroos tracht te boot vanop de wal met een touw tegen te houden... God zij dank voor de uitvinding van de meerpaal. Nee, de samenwerking was niet optimaal te noemen, en dat is dan nog een under-statement. Hij kent nog minder van boten af dan ik, maar hij is nog net iets eigenzinniger. Een wel heel slechte combinatie voor dit avontuur waar alles rond teamwork draait, zeker als ge al maar met zijn tweetjes bent om de zaken in euh, rechte banen, te leiden. Op reis in de natuur noemen we mekaar meestal 'Kobe' en 'Zulma', maar nu was het 'Kapitein Haddock' en 'Griet Piraat' geworden.
De meeste schippers blonken uit door onervarenheid en schrik. Sommigen stuurden hun boot ijlings de oever in als ze een tegenligger zagen, waarna ze hem krampachtig met hun stokken aan de wal probeerden te houden. Waarna ze er vanzelfsprekend niet meer van losraakten zonder kompleet uit koers te raken. In die schippers hun ogen moet onze boot op een territoriale, wilde stier geleken hebben, eentje die halstarrig de doorgang tot zijn eigen weide wilde vrijwaren door over de hele breedte van het kanaal van rechts naar links te springen. Als verdediger van een middeleeuwse vesting zou mijn echtgenoot zeker geen slecht figuur geslagen hebben. We passeerden een "chantier naval" en ik nam alvast nota van de ligging, want dat zou nog wel eens een nuttig adres kunnen zijn.
Het vrij rechte kanaal was omzoomd door bossen en oevers vol wilde bloemen. Gesteld dat men de tijd had om ervan te genieten zou het heel mooi geweest zijn. Het zou dan als een soort zittend wandelen door een schitterende dreef aangevoeld hebben. Nu moesten we vooral op andere boten letten, zeker bij de versmallingen. Foto's nemen was een ramp want ik kon niet cadreren aan 8 per uur, en Paul wou nergens stoppen. Simpelweg omdat hij niet kón stoppen. Maar hij zat nog in een fase dat hij dat niet wilde toegeven.
Ondertussen speelde zich binnen nog een ander gesukkel af. Alle electrische dingen moesten opgeladen worden, dat kan alleen als de motor draait, niet 's nachts dus. Fotobatterijen, Pandora, de notebook, de videocamera, de gsms... alles hing aan draadjes aan een grote stekkerdoos, die via een 12 volt /230 volt converter aan de sigarenaansteker op het dashboard van de boot hing. Ondertussen probeerde ik toch mijn reisverhaal te schrijven op de kleine notebook maar dat liep ook helemaal mis. Het leek wel hoe meer ik schreef, hoe meer stukken tekst ik kwijtraakte. En maar "saven" en nog eens "saven" en ondertussen bleken er al heelder brokken tekst in het niets verdwenen. Gelukkig had ik eergisteren de kladjes van mijn reisverhalen al naar mijn vrienden doorgestuurd en op mijn blog voorgeprogrammeerd, dus op die manier kon ik ze nog altijd terug opvissen als ik thuis kom. Niettemin was het stom, want nu had ik eindelijk eens tijd en zat ik in een heel mooie omgeving om te typen, en nu kon het niet. En om boven naast mijn vloekende kapitein Haddock te gaan zitten had ik geen zin.
Paul was gefrustreerd omdat die boot niet deed wat hij wou, ik was gefrustreerd doordat mijn computer mijn leven zo zuur maakte. Uiteindelijk klapte ik het ding dicht en haalde net als vroeger notaboekje en bic boven. Diep ongelukkig omdat ik weet, van vorige trips, dat die nota's dan nooit uitgeschreven worden eens ik thuis ben, en dat dan het hele reisverhaal in de vergeethoek geraakt omdat er één of twee hoofdstukjes ontbreken... Op Pandora typen ging ook niet want die was leeg en trouwens, als ze vol is gaat haar arme oude batterij nog maar een dik half uur mee, dus die spaar ik liever om 's avonds de foto's op te laden.
Uit pure ellende ging ik uiteindelijk toch maar mee boven op de brug zitten om af en toe het stuur eens over te nemen. Maar ik bracht er ook niks van terecht. Ik veroorzaakte zelfs paniek bij eenden aan 8 kilometer per uur. Als we voor de zoveelste keer weer eens omgekeerd of dwars in het kanaal gesukkeld waren door een ontwijkmaneuver werd Paul heel boos, en misschien maar best, want anders had ik de slappe lach gekregen en was niet meer bijgekomen. Als hij boos wordt klap ik dicht, maar doe ik nog wel mijn best om de zaak mee te redden. En dat is misschien wel wijzer dan dat ik mij slap van de lach ter plekke laat neervallen om te liggen gieren. Maar prettig is het daarom niet. Ik vond het al bij al een wreed stressy bedoening, en het gaf zeker niet de rust die ik verwacht had, integendeel, elke spier in mijn lijf was gespannen. En dan ook nog geen troost kunnen vinden in mijn typdoos... Niet fijn. Nee, geef mij dan maar de ruimte. Een zeilboot op volle zee ofzo.
Aan een aanlegsteigertje zagen we onze Limburgse collega's weer en die mensen hadden het ook niet onder de markt. De man had een beenspier gescheurd met over boord te springen. Veertig jaar had hij naar deze tocht uitgekeken en nu had hij teveel pijn om te kunnen fietsen of wandelen... We leenden hem even onze geliefde Flexium-gel in de hoop dat die wat verlichting zou brengen. Het is weer een reisje waar Flexium goud waard is. We spraken af wat foto's van mekaar te maken als we elkaar onderweg tegen kwamen en ze later door te mailen. Ze vertelden dat ze gisteren al aardig wat gekke foto's van ons hadden toen ze telkens achter ons in een sluis lagen. En ze waren heel blij dat wij met onze brede boot altijd de instromende vloedgolf getrotseerd hadden en hun zo uit de wind, in dit geval uit de stroming, gezet hadden met hun kleine bootje.
In de namiddag legde Paul de boot een uurtje aan om te proberen het onmogelijke tekstprogramma dat op mijn kleine notebook computer staat terug te ontwarren. Het is een heel frustrerend dingetje. Zijn shift en delete-toetsen staan op andere plaatsen dan op Pandora, en 1 knopje verkeerd klikken en heel het uitzicht van het blad verandert, om nooit meer goed te komen. Dat, in combinatie met het ongewone tekstprogramma, maakt het ding nog meer tot een kwelling. En ik kan niet zonder, want het grootste plezier van mijn vakanties zijn schrijven en fotograferen.
In het kleine, muisstille dorpje Xouaxange was weinig te zien, maar gewoon eens weg zijn van de boot, en vooral van de al even onbestuurbare notebook, was een verademing voor ons allebei. Xouaxange is niet alleen de gelukkige bezitter van een onuitsprekelijke naam, maar ook van een ruïne van een kasteel. De kleinste ruïne die ik ook gezien heb. Twee morzels muur. Gelukkig stond ze wel midden in een stralende bloemenweide. Hun andere bezienswaardigheid was een kerkje met een ronde toren. Op zich niet zo indrukwekkend maar de details van sommige glasramen waren dat wel. Zó fijn uitgewerkt! De afgebeelde engeltjes leken wel echt te zweven op het zonlicht dat door het gekleurde glas viel. Op het kerkhofje viel me op dat alle graven in marmer waren en dat ze propvol stonden met herdenkingsplaatjes. Ook in marmer. En dat blijft hier allemaal staan! Bij ons zou dat al lang gestolen zijn.
Toen we terug aan onze boot kwamen bleken de Limburgers net aangemeerd. Ze waren in het dorp een apotheek gaan zoeken maar dat had tot niets geleid. Zelfs de bakker komt hier pas om 5 uur terug uit zijn middagdutje. En dan moogt ge uw brood bestellen... voor de volgende dag.... Omdat ik echt wel een dipdag had bakte Paul pannenkoeken en de geur verspreidde zich zo ver dat ik vreesde dat vanavond iedereen in Xouaxange pannenkoeken zou gaan bakken.
Aangezien hier toch geen mens te zien was, we helemaal alleen net buiten het dorpje lagen, iedereen daar blijkbaar zijn siësta hield, stommelde ik aan boord rond in mijn ondergoed. Netjes sober grijs, maar toch. En ineens kwam er een soldaat aangerend, wapen in de aanslag, zijn snoet met camouflagekleuren beschilderd! Hij liet zich, ploef, naast onze boot achter een boom vallen. Plots kwam er een tweede aanrennen en die liet zich, ook met geweer en al, achter de struik voor ons vallen. Wat mijn brein toen op een paar luttele seconden te verwerken kreeg... De eerste ogenblik vond ik het nog normaal. Ik ben die situaties in Sri Lanka al die jaren zo gewoon geweest. Plots bedacht ik dat ik helemaal niet in Sri Lanka was maar in Frankrijk!! Ik dacht dat ik hallucineerde. En toen kwam er een derde, en een vierde, en een heel peloton. Ik stond als een verstijfd konijn op het achterdek van mijn bootje. Mijn brein draaide spiraaltjes. Ik riep naar Paul : "Schat! Euh... ziet gij ook soldaten?...", en goddank hij zag ze ook. Het was dus echt. Ik voelde me opeens op vakantie in Sri Lanka. Echt een surrealistisch maar heel geestig moment!!
De commandant van het peloton kwam doodgemoedereerd een babbeltje maken en had dolgraag een stukje willen meevaren, maar hij moest tot zijn grote spijt zijn miliciens verder gaan opleiden. Voor mijn part had heel die bende een lift kunnen krijgen. Het zou niet de eerste keer zijn dat we wat tot de tanden gewapend volk in onze auto hebben zitten, dus waarom niet op een boot? Al na vijf minuten bleek de oorlog voorbij, of was het wapenstilstand, want heel de bende zette zich aan een van de houten picknicktafels op de oever en begon op zijn gemak naar ons afmeren te kijken.We vaarden weg en ik werd, in mijn grijze ondergoed, vrolijk uitgezwaaid door een heel peloton gecamoufleerde soldaten. Te gek voor woorden.
Onderweg vaarden we langs een enorme cementfabriek van Holcim. Gigantisch en geen arbeider te zien. Gelukkig want ik zat aant roer boven op het dek nog altijd in mijn ondergoed. Maar kom, op Ellaidhoo ging ik daar ook al wel eens mee zwemmen en geen mens die t verschil met een bikini merkte.
Een beetje later kruisten we een bootje met Fransen. Met geheven wijnglas groetten ze ons met de woorden : Fraternité, Egalité, et...? Ik wist het derde woord van hun wapenspreuk niet meer maar de man hielp me direkt verder : Santé! We schoten in een daverende lach. Het was ook heel plezant dat iedereen telkens naar mekaar zwaaide als er gekruist werd. Op de meeste boten zat er wel véél meer volk dan twee man. Maar kom, ze sukkelden even hard, ze schenen het zich alleen niet zo aan te trekken. Waarschijnlijk omdat op elk dek wel ettelijke flessen wijn of vaatjes bier te zien waren...
Af en toe kwamen we nog wel eens een tegenligger tegen, maar die bleken al even bang als wij. Sommige vertraagden zodat hun boot ook onbestuurbaar werd. Anderen doken het riet in. We zijn hier precies allemaal zondagsvaarders op dinsdag. Het lijkt wel of niemand er iets van kent. Aangezien we door te proberen achterwaarts te varen altijd ongewild een volledige cirkel maken, is dat nu ons systeem geworden om te draaien. Een boot blijkt trouwens een heel kleine draaicirkel te hebben. Uiteindelijk weten we nu ook dat als we niks doen, en het roer gewoon recht laten staan, we ook traag maar zeker een volledige draai maken. Raar maar waar. We vrezen dat de schroef niet recht gemonteerd is, ofwel dat wij ze al een beetje te dikwijls geramd hebben. Dat is ook niet onmogelijk. Eigenlijk is het toch wel heel stom van Nicols dat ze ons niet, al was het maar een klein beetje, les hebben gegeven in varen. Bijvoorbeeld "achteruit varen". Ze hebben zelfs niet eens geleerd hoe aan te meren. Gewoon : In dit bakje liggen de piketten en de hamer, "achter dit luik ligt de 'passerelle' voor als ge te ver van de oever aanlegt" en dat was het dan. Gelukkig heb ik ooit zeilles gehad en kan ik tenminste wat knopen leggen, maar ik vraag me af hoe mensen die nog nooit gevaren hebben, en dan zon ding huren, zich redden. Ik zag boten die waren vastgelegd met een soort strikje, als was het een doosje Leonidas-pralines. Ik denk dat hier veel ongelukken moeten gebeuren...
Het kanaal liep hier tussen twee enorme vijvers. Heel raar om op water te varen dat op een hoger niveau ligt dan het water naast u. Het fijne was dat we hier haast geen boten meer tegenkwamen. We waren ook veel sneller veel verder geraakt dan verwacht. Ik kon niet over de berm van de rechtse vijver kijken, de dijk was te hoog, maar op het einde lag een jachthaventje. We wilden daar even aanmeren om eens op die dijk te kunnen gaan kijken en wat fotos te nemen. Toen we de kade nog maar naderden kwam er uit het niets een dik, rood aangelopen ventje aangedabbeld, dat ons onmiddellijk toeriep of we hier kwamen slapen en dat het geld zou kosten. Ik zei dat ik gewoon even een foto wou nemen en binnen vijf minuten terug zou doorvaren, maar hij liet me zelfs niet uitspreken. Ondertussen zat Paul van de hand Gods geslagen op zijn hoge troon en die was zo van zijn melk dat hij afdreef naar een jacht achter ons. Die vent maar brullen tegen Paul dat we ook voor een foto moesten betalen, en ik maar gillen tegen Paul : Gas geven! Vooruit!!! Ge gaat botsen met uw achterste!!! Chaos alom. Ik schoot in een Franse colère en brulde een welgemeende fuck you naar dat ventje en hoewel mijn Frans dramatisch is kwam er tot mijn opperste verbazing toch onmiddellijk een gepast scheldwoordje uit mijn mond : Fuck you! Grosse caisse!!! We schaterden het uit door deze plotse inval en uitval.
Maar ik was door dit voorval toch wel een beetje triest, want alle andere mensen die we al tegengekomen zijn waren echt vriendelijk en heel behulpzaam. Het was ook wel stom dat we niet mochten aanleggen want we wilden in zijn winkel een vaarkaartenboek gaan kopen, omdat ze dat bij Nicols hadden vergeten mee te geven. Nu zaten we hier te worstelen met een carnet van 12 cm dik met kopiëen van kaarten, maar we waren zo snel opgeschoten dat we al van de kaart afgevaren waren...
We kwamen eigenlijk nog maar weinig boten tegen, en de Belgische mensen bleken al op de terugweg want die waren eten vergeten in te kopen in Saverne. We konden moeilijk onze halve ijskast meegeven want zelf gingen we naar natuurgebieden waar dorp noch winkels te vinden zijn. Eens we de afslag naar de vijvergebieden ingeslagen waren voelden we ons helemaal alleen op de wereld. En totaal van de kaart dus. Rond half zeven kwamen we aan een sluis, de eerste met een sluiswachter. We meerden aan op de bangelijkste wijze denkbaar. Paul vloekte dat het tot een halve kilometer ver te horen was, (een echte Kapitein Haddock waardig) gelukkig wonen hier alleen vogels, vissen en insecten. En die sluiswachter dus.
De sluiswachter van Sluis 1 is tegelijkertijd ook de laatste. De sluizen die hierna volgen zijn noch bemand noch automatisch, dus moesten we nog verder willen dan moeten we de sluiswachter telefoneren en dat komt hij ons verder versassen. Echt een heel toffe man.
Het versassen ging deze keer vrij vlot (OK, mijn enterhaak was voor de zoveelste keer van zijn handvat geschoven en hing weeral aan een ladderke in de sluis, dus ik kon hem weer gaan redden), en dat kwam omdat we deze keer niet naar boven versasten maar wel naar beneden. Het water kwam niet in de sluis gespoten, het water in het sas zakte rimpeloos en snel. Maar... de sluisdeuren gingen niet open! Ik denk dat ze niet veel gebruikt werden want de man moest er manueel een paar flinke tikken op gaan geven alvorens ze wilden opendraaien. Mja, we waren precies ver van de bevaarde wereld geraakt. De man gaf ons ook nog de goede tip om over een drietal kilometer aan te meren, dan konden we de volgende ochtend makkelijk met de fiets naar het dierenpark met de wolven, "Sainte-Croix" in Rhodes, rijden. Misschien horen we vannacht de wolven wel tot hier huilen?...
We volgden het kanaal met aan één zijde een rijke rietoever met gele lissen, de andere zijde was een dreef met bomen met daarachter weiden met koeien en schapen. Er zat zowaar een ooievaar tussen. De enige geluiden die we hier hoorden kwamen van koekoeken, een boel andere vogels, kikkers, en af en toe een vis die opsprong. Er zweefden dikke reuzelibellen van bloem tot bloem, en bloemen groeiden hier in overvloed. Ik wist niet dat seringen (of toch iets soortgelijks) heuse bomen van 10 meter konden worden, maar hier stonden ze voor mijn neus en roken heerlijk.
Langs de rietoever zag ik plots een randje bemost beton van 10 meter en dat leek me de ideale plek om aan te meren. Op die manier moesten we onze loopplank niet boven halen om aan wal te gaan en onze piketten in de grond te hameren om de boot vast te leggen. Eerst trachtte ik de boeg vast te leggen aan een uitstekend stuk hout maar het was te kort, het leek me niet veilig. De piketten kwamen er dus al aan te pas. We vonden zelfs een netelvrij plekje om ze in de grond te rammen. Kortom, we lagen perfect. Idyllisch.
Ik was kapot moe en hoopte wat op het dek te kunnen zitten schrijven maar daar stak "de Grote Sluiswachter van Hierboven" een stokje voor. Net toen alle touwen geknoopt waren en we ons wilden nestelen voor onze aperitief begon het te druppelen. Fijne cirkeltjes op het water en in de verte bliksemschichten... En ons zonnedak blijkt enkel dat te doen wat het woord zelf zegt. Water houdt het niet tegen. Dus zaten we van onze kaas en olijven te knabbelen onder een paraplu. Net geen loze vissertjes, wel loze vaardertjes.
Het muntplantje op onze terrastafel is al een rustplekje voor menig mooi insect geweest. Een libel heeft er al op zitten poseren en daarna kwam een sjieke spin met een langwerpig lijfje van wel een centimeter, er draadjes op spinnen. Dit stuk van de kanalen is echt nog meer natuurparadijs dan ons beloofd was.
Terwijl ik trachtte al mijn notas en restjes schrijfsels terug aan mekaar te breien maakte Paul het eten. Onze menukaart bestaat nog uit cassoulet met gebakken aardappeltjes, couscous met groenten of spagetti met tomaten en kruidensaus. We kozen voor het laatste. De desserten kozen we wel naderhand. En de dessertkaart was nog zeer uitgebreid.
18-05-2011 om 00:00
geschreven door Laathi
|