Donderdag 8 september 2011.
Canal Du Midi, ergens tussen sluis 49 van St. Martin
en sluis 48 van Fonfile.
8. Een kleuter op wandel met
een Sint Bernard, genaamd Don Quichote.
Wakker worden op een idyllische plek, het is niet
iedereen gegeven. Misschien is gegeven ook niet het juiste woord want we
hadden er gisteren flink voor gewerkt. De wind leek vandaag iets minder, maar
wat we vergeten waren was dat we speciaal een luwe plek voor de nacht gekozen
hadden. Na het ontbijt gooiden we de trosjes los, zaten alweer midden in de
wind en kregen we ons bakske weer amper onder controle. Ik moest denken aan het
jonge koppel dat ik gisterennamiddag een boot zag huren bij Nicols in Le Somail,
die op de vraag van de verhuurder doodleuk antwoordden dat ze buiten met een
klein motorbootje nog nooit gevaren hadden. De man wou hen een instructie-dvd
geven (waarom hebben wij die in mei trouwens niet gekregen???) maar ze hadden
geen computer. Ze zouden hun plan wel trekken. Jaja, dat zal wel. Ik wil die
arme mensen vandaag niet tegenkomen want ik vrees dat die jankend aan de oever
gaan liggen, al dan niet met averij. Voor de eerste keer varen met een boot die
groter is dan de onze, én maar met zijn tweetjes zijn, én in deze wind. O-oh.
Maar wij, wij kenden het klappen van de zweep
ondertussen, we hadden zelfs al geleerd om aan te waaien in plaats van aan te
leggen, ons kon niks meer gebeuren. Griet Piraat en Kapitein Haddock hadden hun
zaakjes mooi voor mekaar. We passeerden de engte van het Pont Canal de Répudre
(een overloop van het Canal voor het geval het flink regent), al zwierend en
zwaaiend en draaiend, als een soort windmolen die vaarde. We kunnen de naam van
de boot al beter van Olonzac in Don Quichote omtoveren. Maar kom, we
geraakten de hindernis toch weer zonder schade voorbij. Mja, die wind maakt het
toch wel moeilijk. Blij dat we er weer heelhuids doorgekomen waren zaten we
terug als twee Roi Soleils op ons dak aan het stuur en bekeken we de vaarkaart
nog eens grondig. Hm, vanaf hier begon het sluizen-traject
De eerste sluis was die van Argens-Minervois. Na vier dagen zonder sluizen rondgetoerd te hebben
was ik het bestaan van zoiets als sluizen eigenlijk al vergeten. En och, in mei
waren we zoveel sluizen gepasseerd en we waren daar op de duur heel handig in
geworden. Het zou wel loslopen. Niets was echter minder waar.
De sluizen op het Canal du Midi zijn niet rechthoekig
maar ovaal, maar bovenal, niet automatisch. We voeren de sluis binnen, ik
probeerde de wegwaaiende boot met vrouw en macht met een touw langs een
meerpaal te leiden, maar ik kon zo hoog niet gooien. De wind blies mijn lasso
naar alle kanten behalve over die paal. Ondertussen was er zoveel geraas van
water dat ik mijn doppen moest insteken. Ik hoorde Paul roepen dat ik op een
knop moest drukken, maar ik had geen flauw benul van waar die knop dan wel zou
te vinden zijn. Ondertussen klom ik langs de sluisladder naar boven, met mijn
boot aan zijn leiband - een kleuter die een Sint Bernard of een Deense dog in
goede banen tracht te leiden - zwierde mijn koord rond een meerpaal en zocht
een knop. De bewuste knop bleek zich aan de overkant van de sluis te bevinden
Pijnlijk. Ondertussen was er een levensechte sluiswachter uit het huisje
gekomen en die stond met zijn handen in zijn zakken op de Comedy Capers toe
te kijken. Inderdaad, dat had ik ergens gelezen, sluiswachters dienen niet om
uw touwen op te vangen, hun job bestaat uit het openen en sluiten van de sluis,
meer niet. We overleefden die sluis. We vroegen de sluiswachter of de sluizen op
het Canal du Midi niet geautomatiseerd zijn, maar nee, hier zijn overal
sluiswachters die zelf op de knop duwen. Dat wisten we dan ook alweer. Van pure alteratie door heel de operatie vergaten we
gewoon aan te leggen om het kasteel te bezoeken
Nog geen twee kilometer verder zagen we de volgende
sluis al opdagen, die van Pechlaurier. Hier hadden we pech, we konden er niet
direct invaren.
Aangezien de sluis in werking was moesten we even
aanleggen en wachten tot de boten die van de bovenloop kwamen de sluis zouden
verlaten.
We geraakten niet aangelegd, we waaiden alle kanten
op, behalve naar de verplichte wachtoever. Ik was ondertussen al aan land kunnen
springen, had al het voortouw en achtertouw van de boot vast, maar ik kon hem
niet tegenhouden. Zonder wind kan een kind die boot voorttrekken, maar met wind
begint ons gevaarte een heel eigen leven te leiden. Voor ons lag een soortgelijke boot met twee Duitsers
te wachten. De man schoot ons ter hulp. Hij kende het gevoel, hij vond ook dat
hij niet met een boot maar met een wastobbe op weg was.
Toen we de sluis mochten invaren begon het letterlijk
oeverloze gesukkel opnieuw. Probeer met die wind maar recht in het gat van de
sluis te varen
Aan de andere kant van de sluis, 50 meter stroomopwaarts,
zag een Amerikaanse schipper ons gestuntel en besloot een pootje toe te steken.
Hij leerde me hoe bij veel wind een touw te gooien (niet meer dan drie lussen,
dat geeft gewicht genoeg om niet weg te vliegen en is niet te zwaar om te
kunnen mikken), hij sleepte de boot mee tot vooraan in de sluis. Ik was de man
eeuwig dankbaar. Hij legde ook uit niet te proberen de sluis op de motor uit te
varen eens we er door konden, maar de boot er handmatig uit te slepen, op die
manier hebt ge meer controle. (En krijgt ge heel ruwe handen. Maar kom, t is
vakantie, ge moet er iets voor over hebben.) Overbodig te zeggen dat er van al
onze heldendaden weer fotos noch film bestaan, want we hebben onze vier handen
broodnodig om ons avontuur tot een goed einde te brengen.
Aan de oever zagen we verscheidene boten wiens
bemanning ook maar uit twee personen bestond en waarvan de vrouw met de touwen
op de oever stond te worstelen en de man boven aan het stuurwiel stond te
draaien als komplete nitwit. In deze omstandigheden zijn boten met een
bemanning van vier of zes man wel in het voordeel. Boten met een bemanning van
twee zijn gedoemd tot ofwel een slappe lachbui ofwel een echtscheiding. Het
Duitse koppel was ondertussen al duidelijk aan de voorbereidingen van dat
laatste bezig
De volgende was de dubbele sluis van Oignon. Verschillende
boten lagen aangemeerd in de verbreding voor de gesloten sluis. Maar de sluis
blééf maar gesloten en op de boot voor ons werd de tafel gedekt, kwam de obligate
fles wijn op tafel, en voor de schipper een Tourtel. We vroegen wat ze van plan
waren, hier blijven liggen of versluizen, en toen kregen we de uitleg
De sluiswachter nam zijn lunchpauze dus zou er niet
al te snel versast worden. Fransen lunchen niet met een broodtrommeltje. Die
maken warm eten. Als ge hier werkmannen laat komen dan brengen die hun
gasvuurtje mee en nemen een middagpauze om gedurende anderhalf of twee uur hun
kostje te koken en te verorberen, om dan pas terug de slijpschijf en de
boormachine ter hand te nemen.
Dat hebben we dan noodgedwongen ook maar gedaan. Niet
de slijpschijf ter hand genomen, maar Paul avocados met ananas en garnaaltjes
laten bereiden en ik onze avonturen van de ochtend noteren. Ik moet wel, want
tegen vanavond ben ik alles toch al weer vergeten. Een fijne bezigheid, wat
huiselijke arbeid, in bikini in de zon, op ons onderste terrasje uit de wind.
Er konden maar drie bootjes tegelijk in de dubbele
sluis, dus wij moesten wachten op de tweede shift. Helemaal niet echt erg om nog
eens een half uurtje extra in de zon te moeten liggen.
De versluizing in twee verdiepingen was weer de
gewone georganiseerde chaos, maar iedereen sukkelt even erg, dus er is niets om
zich voor te generen. De meeste mensen zijn heel relax en kunnen er ook goed
mee lachen. De Duitsers hun boot is wel aan alle hoeken al zwaar beschadigd.
Die heeft er echt al danig de kantjes afgevaren zoals ze in Antwerpen zeggen.
Vanaf nu zouden om de paar kilometer sluizen met 1, 2
of 3 verdiepingen moeten passeren. Maar ook deze speciale manier werd al rap
een gewoonte, hoewel het nog altijd rondspringen was als vlooien in een
vlooiencircus.
Homps bleek een lieflijk stadje en jachthaventje,
maar wij komen om te varen, dingen gaan bezichtigen kunnen we even goed met de
auto doen. Wij willen varen, varen, varen
De sasseniers wonen in de schitterende sashuizen en
sommigen hebben er ook een klein handeltje rond gebouwd. Ze verkopen
zelfgemaakte confituren, wijn, souveniertjes, kruiden, water
Een echt
gezellige boel. Ondertussen ging de nieuwe manier van versluizen me al zo goed
af dat ik tijdens de aktie met het boottouw in mijn handen alvast eens naar het
kraampje ging om een beschilderde kei en een kadertje uit te kiezen. Gaan
shoppen met uw boot aan de hand. Het was een heel nieuwe ervaring. Tegen dat de
sluis vol was en we moesten uitvaren had de weegschaal in mij vanzelfsprekend
haar keuze nog niet kunnen maken, dus waaiden we achter de sluis even aan voor
de uiteindelijke aankoop.
Twee plezante beschilderde keien, eentje met een
lavendelplant en eentje met een olijfboom, die als presse-papier konden dienst
doen. Een oprecht noodzakelijke aankoop want ons vaarplan vloog altijd weg, en
dat zou met deze zware stenen erop alvast niet meer gebeuren. Mijn oog was ook
nog op enkele naïeve schilderijtjes gevallen. Prints op stukjes multiplex, geen
grote kunst, maar wel geestig en voor ocharme 3 euro t stuk. Echt een heel
plezante manier van neringdoenerij hebben die sasseniers gevonden. Hoe
primitief hun kraampjes dan ook mogen zijn, hun draagbare computer om de
sluizen te bedienen is dat zeker niet. Er komt geen mankracht meer aan te pas,
gewoon kijken of alle boten veilig in het sas liggen en op de juiste knopjes
drukken.
In Jouarres verkochten ze tekeningen op houten
plankjes, de volgende sluizenier zijn bijverdienste bestond uit metaal gemaakte
dieren aan de man te brengen. Gelukkig stond ik aan de verkeerde kant van de
sluis, dus daar kon ik me alvast niet door laten verleiden. Onze boot lag ook
vooraan in de sluis en ik kreeg als eerste de volle lading water voor de boeg
dus ik moest echt wel al mijn kracht gebruiken om de boot in toom te houden.
Shoppen was er deze keer echt niet bij.
Onderweg zagen we verscheidene aqueducs, plaatsen
waar het canal over een brug over een rivier loopt en veel overlopen. Als het
kanaal vol is kunnen ze moeilijk de stop er uit trekken dus zijn er af en toe
voorzieningen getroffen om het desgewenst te laten overlopen in een
onderliggende waterloop. Sommigen overlopen zijn voorzien van een geplaveide
brug waarover de paarden met droge hoefjes konden lopen terwijl ze de boten
voorttrokken. Het graven van het kanaal heeft amper 15 jaar geduurd,
van 1665 tot 1681 - tijdens de regering van Louis XIV - het was op dat ogenblik
de grootste bouwwerf ter wereld.
In de meeste sluizen was plaats voor vier boten, als
ge het een beetje handig aanpakte. Eén heel klein, heel laag bootje raakte er
altijd nog bij. Het behoorde toe aan een man die al van juni onderweg was. Het
was een pezige, gepensioneerde Fransman uit de Charentes, die in de zomer de
mast en het zeil van zijn bootje haalde en een paar maanden de kanalen ging
bevaren. Hij bleek ook nog in het mini-dingetje te slapen én te koken.
Ongelofelijk! Terwijl we praatten, (versassen is altijd verbroederen met
iedereen omdat ge allemaal samen gehokt ligt en haast op mekaars schoot terecht
komt, gewild of ongewild) volgde mijn oog zijn meertouw. Tot mijn opperste
verbazing bleek dat vastgehouden te worden door een dame van makkelijk 100 kilo! Dus die moest
ook nog in dat kleine bootje slapen!!! Een sluis later kregen we te horen dat
ook de dochter al eens op bezoek kwam om een traject mee te varen, maar dat
daarvoor de boot eigenlijk iets te klein was
In het overdekte gedeelte kunt ge
niet rechtop staan, ge kunt er enkel als mummies uzelf in schuiven. Hoe ge daar
nog kunt koken, ik snap er niks van. Ik veronderstel dat ze zoals vele mensen
op de oever hun eten klaarmaken op barbeques.
Het is grappig om de verschillen te bestuderen tussen
de vaarders. De meesten hebben gehuurde boten, in polyesther, log, breed, met
grote ramen en terrassen op verschillende niveaus. Anderen hebben een eigen
luxe jacht. Sommigen hebben heuse tot loodzware woonboten omgebouwde ellenlange
aken, met planten op het dek, zelfs tuintjes met prieeltjes waarin vredig een
poes of hond op het kunstgras ligt. En weer anderen hebben eigenhandig een
gedrocht uit oud metaal en hout ineengeflanst waar ge zelfs nog geen kippenhok
van zou durven maken. En toch blijft dat drijven.
Sommigen, zoals wij, vertrekken met voldoende
proviand voor enkele dagen en meren aan met piketten aan de oevers van het
kanaal, (waar enkele moedigen na de zware werkdag zelfs nog proberen hun eigen
vis te vangen!!) anderen kiezen resoluut om geparkeerd te liggen in de dure jachthavens
(25 euro per nacht) waar ze hun vaartuig op electriciteit en water kunnen
aansluiten, en op restaurant kunnen gaan dineren.
Maar één ding hebben ze allemaal gemeen : het zijn
echte levensgenieters. Iedereen wuift naar mekaar, of roept een bonjour, of
iets grappigs, en op alle franse boten staat de fles wijn op tafel.
Op deze hete dag hadden ook veel boten boegbeelden.
Zonnende mensen die lekker loom op de voorplecht liggen te soezen terwijl de
schipper stuurt. Leven aan 8
kilometer per uur, het is zalig. Alhoewel het ook zijn
stressy momenten kent, nog afgezien van het gejakker aan de sluizen. Door een
winderig, ietwat ongelukkig uitgevallen maneuver, sloeg plots onze glazen
terrasdeur dicht. Op slot. We waren buitengesloten uit onze kajuit
gelukkig
had ik een keukenraampje openstaan langs waar ik naar binnen kon klimmen. En
nog gelukkiger was ik toen bleek dat het aanrecht deze keer niet vol afwas
stond. Zonder kleerscheuren raakte ik terug binnen en begon direct een systeem
te ontwerpen om in de deurrail te steken, zodat dit voorval ons alvast niet
meer kon gebeuren.
Vandaag konden we heel de dag in zwemkledij varen,
enkel voor het versassen draag ik een dikke winterse jogbroek. Een ietwat idioot
zicht zon dikke broek onder een bikinitopje, maar op die manier verzamel ik
veel minder schrammen en blauwe plekken op mijn benen. Mijn handen werden op de
duur heel pijnlijk van al het getrek aan touwen, dus was mijn outfit op de duur
gecompleteerd door een paar werkmanshandschoenen. Ik ben niet direct het toppunt
van elegantie, maar het is hier wel de ideale versas-kledij.
Net toen we de dubbele sluis van Saint Martin
uitvoeren bleek het 7 uur. Dan zit de sluiswachters hun dag er op en moet ge
wel blijven slapen op het stuk kanaal voor de volgende sluis die pas om 9 s
ochtends terug begint te werken. We zijn dus gestrand voor de driedubbele sluis
van Fonfile. Een mooi stuk kanaal met aan de rechteroever alleen maar
uitgestrekte wijnvelden, achter de andere oever loopt echter een baan. Gelukkig
geen drukke.
De zes boten die in dit traject ingesloten raakten
zochten allemaal een slaapplek. Sommigen kozen vlak voor de sluis te gaan
liggen, zodat ze morgenvroeg als eerste weg kunnen. Anderen gingen langs de
oever met de baan liggen om van de laatste zonnestralen te genieten. Wij kozen
de wijngaardenoever zodat ik enkele druifjes kon gaan plukken voor bij de
kaastafel.
In een wip stonden onze tafel en stoelen op het
bovenste terras en konden we onze tomates crevettes zitten oppeuzelen tussen de
takken van een eikenboom, waar doorheen het laatste zonlicht viel. Als dessert
verorberden we een assortiment Franse kazen met sla en olijven. De kok van Oud Sluys was weer in grootse vorm
vandaag.
Ik vraag me af waar de beginners vandaag naartoe
gewaaid en eventueel gestrand zijn, en of het Duitse koppel ondertussen al
gescheiden is. Niks beter voor een ongelukkig huwelijk dan samen te gaan varen.
Bij thuiskomst is er geen twijfel meer en zet ge direct de scheiding in gang.
Nu is het 10 uur, op de baan passeert om het kwartier
een auto, ik hoor wat bladeren ritselen en af en toe een waterwezentje plonzen.
De schipper/kok is een welverdiende douche aan het nemen en ik, de matroos en
boottrekker, zit op mijn terras met enkele motten op mijn vestje, een
alcoholvrij biertje binnen handbereik, te typen met handen die zo ruw zijn als
schuurpapier. Oh, wat kan het leven zalig zijn.
Het fotoalbum van deze dag :
https://picasaweb.google.com/laathi.webalbums/CanalDuMidiHoofdstuk8?authkey=Gv1sRgCJCs6p6J1_achgE#
15-11-2011 om 00:18
geschreven door Laathi
|