Hier beneden wil ik even iets testen, ik ben nl. nog een beginnende blogger... foto met link, knopjes naar linken, powerpoints enz...
Site : Jeruzalem bijbel centrum Klik op de foto
Rondvraag / Poll
Geloof je in God, die de wereld zo lief heeft dat Hij Zijn eniggeboren zoon Jezus Christus gaf opdat een ieder die in Hem gelooft , EEUWIG leven ontvangt?
Iedereen is van harte welkom op deze blog. Als je een zoekende bent naar de Here Jezus hoop ik dat je hier iets kunt vinden...Welkom...
WELKOM IN GODS KONINKRIJK.
ER KOMT EEN DAG DAT DE POORTEN VAN "GENADE"DICHT GAAN, ZORG DAT JE BINNEN BENT.. LAAT JE OUDE "IK"ACHTER EN DOE EEN NIEUW KLEED AAN...HET BRUILOFTSKLEED.
25-12-2016
DAG 28 ADVENT
Dag 28 24 december Advent 2016
Uitkijken naar de komst van Jezus
De komst van de Zoon 14 Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15 Van hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want hij was er vóór mij!”’ 16 Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. 17 De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen. (Johannes 1:14-18, Nieuwe Bijbelvertaling)
Buiten ruimte en tijd Vaak wordt gezegd dat er twee kerstverhalen in de Bijbel staan: één in het evangelie volgens Lucas en één in het evangelie volgens Matteüs. Maar er is nog een derde verhaal, we vinden het in het Evangelie volgens Johannes. Bij Johannes klinkt het anders. Geen Bethlehem, geen herders en geen voerbak. Als je wilt ontdekken waar Jezus vandaan komt, moet je kijken buiten ruimte en tijd.
Johannes schrijft over de Logos, vaak vertaald met ‘Woord’. Een mysterieuze term. De Logos was toen een aanduiding voor datgene dat er was vóór al het andere. Het eerste principe waardoor alles is ontstaan. Je kunt het de uitvoerende kracht van God zelf noemen. Of: God zoals hij zich laat zien aan zijn volk. De Logos is wat mensenogen kunnen zien van God.
Die eeuwige Logos kwam op aarde als sterfelijk mens: Jezus Christus. Zijn ware plaats is bij God in de hemel. Daar kwam hij vandaan en daar zal hij naar terugkeren. Hij is de Zoon die bij de Vader hoort en namens de Vader optreedt. Door zijn komst naar de aarde kunnen de mensen Gods liefde en waarheid van dichtbij ervaren. Hij laat ons zien wie God is.
Heb je de komende dagen ergens een rustig moment? Laat de teksten van de afgelopen weken dan nog eens op je inwerken. Wat heb je ontdekt, waar ben je op een andere manier naar gaan kijken? Neem die gedachte mee, tijdens de kerstdagen en vooral daarna!
MATTHIJS DE JONG
Matthijs werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Maar de engel zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn, want ik breng jullie goed nieuws. Het hele volk zal daar blij mee zijn. Vandaag is jullie redder geboren: Christus, de Heer. Hij is geboren in Betlehem, de stad van David. -- Lucas 2:10-11 (Bijbel in Gewone Taal)
Herders en engelen 8 Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. 9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. 10 De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: 11 vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer. 12 Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ (Lucas 2:8-12, Nieuwe Bijbelvertaling)
Een geboren redder De herders hebben de primeur. Als eersten krijgen zij te horen over het kind dat geboren is en waaraan ze het kunnen herkennen. En als eersten krijgen ze te horen wat dit kind is: de redder. ‘Vandaag is jullie redder geboren.’ Een geboren redder, dat is uniek. Een mens kan een redder wórden. Maar deze hulpeloze baby, die geboren is in armoede en anonimiteit, ís redder. Een geboren redder.
Het woord ‘vandaag’ heeft in het Evangelie volgens Lucas een diepe betekenis. Het is niet alleen redding in de toekomst, als dit kind groot zal zijn. Het is niet alleen redding later, als de nieuwe wereld volledig zal aanbreken. Nee, de redding begint nu, vandaag. Vandaag wordt alles anders.
Natuurlijk kijkt Lucas in zijn boek ook vooruit, naar wat nog komen gaat. Maar vooral benadrukt hij het ‘nu’. De komst van het kerstkind, zijn bevrijdende optreden, zijn dood en opstanding: het is één goddelijk ‘nu’ dat alles anders maakt. Zo zijn Kerst en Pasen verbonden.
Wat betekent dit bijbelse ‘vandaag’ voor jouw dag?
MATTHIJS DE JONG
Matthijs werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Zacharias spreekt over Johannes 76 En jij, kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste, want voor de Heer zul je uit gaan om de weg voor hem gereed te maken, 77 en om zijn volk bekend te maken met hun redding door de vergeving van hun zonden. 78 Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan 79 en verschijnen aan allen die leven in duisternis en verkeren in de schaduw van de dood, zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede.’ (Lucas 1:76-79, Nieuwe Bijbelvertaling)
De profeet van het licht Zacharias noemt Johannes ‘profeet van de allerhoogste God’. Wat maakt hem een profeet? Johannes treedt op namens God. Hij vertelt de mensen de waarheid. Hij praat niemand naar de mond, maar brengt Gods boodschap: ‘Stop met je verkeerde gedrag, begin een nieuw leven en laat je dopen. Dan zul je gered worden.’ Johannes spreekt ook namens God wanneer hij Jezus aanwijst en zegt: ‘Hij is degene die komen zou, de redder, die veel belangrijker is dan ik.’ Dat is niet de persoonlijke mening van Johannes. Hier spreekt een profeet.
De redder waarover Johannes komt vertellen, wordt in onze tekst voorgesteld als het licht. ‘Licht’ is een heel krachtig symbool: licht dat de duisternis verdrijft, licht dat ons bevrijdt. Dat licht is Jezus. Het woord dat de Griekse tekst voor ‘licht’ gebruikt, betekent letterlijk ‘opgang’. Soms staat dit voor zonsopgang, maar hier gaat het juist om een licht dat vanuit de hemel naar ons toe komt. Een hemels licht, stralend als de zon, dat het duister op aarde verdrijft. Dat licht is Jezus. En Johannes is de profeet van dat licht.
Zie jij het licht waarover Zacharias spreekt vandaag al ergens stralen?
MATTHIJS DE JONG
Matthijs werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Jozef 20 Toen hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer. De engel zei: ‘Jozef, zoon van David, wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de heilige Geest. 21 Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.’ 22 Dit alles is gebeurd opdat in vervulling zou gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: 23 ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuel geven,’ wat in onze taal betekent ‘God met ons’. (Matteüs 1:20-23, Nieuwe Bijbelvertaling)
Inzicht in de gebeurtenissen Jozef is van plan om in het geheim bij Maria weg te gaan. Want zij is zwanger, maar niet van hem. Dan krijgt hij in een droom een bijzondere boodschap te horen. Een engel vertelt hem dat hij en Maria toch bij elkaar moeten blijven. Maria is niet vreemdgegaan. Het kind dat zij verwacht, is verwekt door de heilige Geest. Jozef is dan wel niet de vader, maar hij staat beslist niet buitenspel. Hij moet het kind zijn naam geven: Jezus. Die naam betekent: ‘de HEER geeft redding’ (HEER staat hier voor Gods naam in het Oude Testament). En zo zal het gaan, Jezus zal de mensen redden van hun zonden.
Jozef krijgt dit te horen van de engel in een droom. Daarna krijgen wij als lezers nóg iets bijzonders te lezen: wat hier gebeurt, zijn geen toevallige gebeurtenissen. Nee, het moet zo gaan. Oude profetieën, beloften van God, zijn door de profeten gesproken en opgeschreven. Ze gaan over de nieuwe tijd. En nu die tijd begonnen is, zullen ze uitkomen. Zo is Jezus ‘Immanuel’, de zoon die geboren zou worden volgens Jesaja 7:14. Die naam betekent: ‘God met ons’.
Op welke manier past de naam Immanuel bij Jezus, vind je?
MATTHIJS DE JONG
Matthijs werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Elisabet 39 Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, 40 waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. 41 Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest 42 en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! 43 Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? 44 Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. 45 Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.’ (Lucas 1:39-45, Nieuwe Bijbelvertaling)
Moeder en kind Een bijzonder moment in het verhaal over Jezus. Twee aanstaande moeders ontmoeten elkaar: Elisabet en Maria. Tegelijk is het de ontmoeting van twee ongeboren kinderen: Johannes en Jezus, zijn Heer. Als Elisabet haar kindje voelt trappelen in haar buik, laat de heilige Geest haar weten wat er aan de hand is: Maria is zwanger van Jezus, de Heer. Elisabet noemt Maria de meest gezegende van alle vrouwen.
Naast de uitroep van Elisabeth is er het stille contact tussen de ongeborenen. Johannes, de voorloper van de messias, begroet zijn Heer door te trappelen van vreugde. Vind je dat verrassend? Kijk dan eens terug in Lucas 1:15, waar de engel Gabriël vertelt dat Johannes al voor zijn geboorte de heilige Geest zal ontvangen. Hier zien we wat dat betekent. Alle baby’s schoppen in de buik, maar deze baby trappelt van vreugde. Die vreugde is de blijdschap over de komst van de nieuwe tijd. In het boek Lucas wordt die vreugde vaak genoemd (zie bijvoorbeeld Lucas 2:10 en 10:21). Het is de uitbundige blijdschap over de komst van Gods nieuwe wereld.
Hoe laat jij zien dat je blij bent dat Jezus is gekomen?
MATTHIJS DE JONG
Matthijs werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Maria 30 Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. 31 Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. 32 Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. 33 Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ (Lucas 1:30-33, Nieuwe Bijbelvertaling)
Koning voor altijd De boodschap van de engel Gabriël aan Maria staat vol verwijzingen naar het Oude Testament. In 2 Samuel 7 en in het bijbelboek Psalmen gaat het over het koningshuis van David dat altijd zal bestaan. En bij de profeten (bijvoorbeeld Jeremia 23:5) lees je de belofte dat opnieuw iemand uit de familie van David koning zal worden. Dan begint een nieuwe tijd van bevrijding, vrede en gerechtigheid.
In het Oude Testament noemt God de koning uit de familie van David soms zijn ‘zoon’ (2 Samuel 7:14, Psalm 2:7 en Psalm 89:27-28). Maar bij Jezus krijgt dit woord ‘zoon’ een nieuwe lading. Hij is méér dan een gewone koning uit de familie van David. Dat blijkt uit het vervolg van Lucas 1. Je kunt het al zien aan het slot van Gabriëls woorden: ‘Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ Als je in het Oude Testament zoekt naar een koningschap zonder einde, dan kom je niet uit bij de koning uit de familie van David, maar bij het koningschap van God zelf (Psalm 45:7 en Micha 4:7).
Wat betekent het voor jou, dat Jezus voor altijd koning is?
MATTHIJS DE JONG
Matthijs werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Zacharias 11 Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. 12 Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen. 13 Maar de engel zei tegen hem: ‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. 14 Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. 15 Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer, en wijn en andere gegiste drank zal hij niet drinken. Hij zal vervuld worden van de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is, 16 en hij zal velen uit het volk van Israël tot de Heer, hun God, brengen. (Lucas 1:11-16, Nieuwe Bijbelvertaling)
De rijkdom van de belofte Zacharias is aangewezen om als priester het wierookoffer te brengen in de tempel, het huis van God. Als hij daar is om zijn heilige werk te doen, staat er opeens een engel voor hem. Het is de engel Gabriël, die altijd dicht bij God is. Gabriël brengt een boodschap namens God. En die boodschap is het beste nieuws dat Zacharias kan krijgen.
Wie de Bijbel een beetje kent, hoort in bijna elke zin van Gabriël een echo uit het Oude Testament. De verhoring van het gebed om een kind (1 Samuel 1:17), de bijzondere geboortes uit Genesis (bijv. Genesis 17:19), de bestemming van het kind (Rechters 13:4, Jeremia 1:5) en de aankondiging van de heilige taak van Johannes (Maleachi 3:23-24).
In de boodschap van de engel klinkt de bijzondere geschiedenis van de heilige boeken door. Nu gaat gebeuren waar al die eeuwen naar is verlangd. Het beslissende moment in de geschiedenis van God met zijn volk is gekomen. De vraag die op Zacharias afkomt, is: ‘Ben je er klaar voor?’ En eigenlijk is dat een vraag voor iedereen die de Bijbel openslaat: ‘Ben je klaar voor de nieuwe tijd?’
MATTHIJS DE JONG
Matthijs werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Eeuwige heerschappij 13 In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. 14 Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan. (Daniël 7:13-14, Nieuwe Bijbelvertaling)
Als een mens Daniël droomt. Wat hij voor zich ziet, is angstaanjagend: wilde beesten met vleugels, horens en ijzeren tanden, monsters die alles verslinden en vertrappen; een oude man op een troon, met een baard van vuur; een rivier van vuur waar een van die beesten in verdwijnt…
Maar dan verandert de sfeer van de droom. Geen beesten meer, geen verwoesting en geen vuur. Gewoon een mens. Gewoon? Niet helemaal: deze mens wordt koning over de hele schepping. En hij brengt rust, vrede en… menselijkheid.
Diezelfde menselijkheid proef je in wat we met Kerst vieren: een kind in een voederbak, met herders als kraambezoek. Niet de machtige koning die Daniël voor zich zag, maar wel iemand die rust en vrede brengt. In Marcus 14:62 past de volwassen Jezus de tekst uit Daniël op zichzelf toe. Ook op dat moment doet niets denken aan een indrukwekkend figuur die op de wolken rijdt en over de hele schepping regeert. Ook daar is Jezus heel kwetsbaar: hij staat tegenover de hogepriester, omringd door mensen die hem willen doden. Maar weer herinnert één ding aan de tekst in Daniël: de sfeer van rust en menselijkheid die van Jezus uitgaat, te midden van al het geschreeuw en gescheld.
Hoe vind jij rust als de wereld om je heen raast? Hoe kun je die rust vandaag bewust opzoeken?
ANNE-MAREIKE SCHOL-WETTER
Anne-Mareike werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Een nieuw koninkrijk 44 Maar ten tijde van die koninkrijken zal de God van de hemel een rijk laten opkomen dat nooit te gronde zal gaan en dat nooit op een ander volk zal overgaan. Het zal al die koninkrijken verbrijzelen en vernietigen, maar zelf zal het eeuwig bestaan – 45 precies zoals u zag dat er een steen van de berg losraakte zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam, en het ijzer, brons, leem, zilver en goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning laten weten wat er in de toekomst te gebeuren staat. De droom is waar, en de uitleg betrouwbaar.’ (Daniël 2:44-45, Nieuwe Bijbelvertaling)
Grote dromen In de tijd van de profeet Daniël staat het Joodse volk zwaar onder druk. Ze mogen hun geloof niet belijden en niet leven volgens de wetten van Mozes. Net zoals eerdere profeten droomt Daniël van een toekomst waarin God merkbaar zal ingrijpen. Zijn dromen zijn zelfs nog groter dan die van de meeste andere profeten. Volgens Daniël zorgt God er niet alleen voor dat de verhoudingen tussen de volken veranderen. Dat is wel te zien aan het beeld uit Daniëls droom: de steen die God heeft losgemaakt, maakt een einde aan alle menselijke koninkrijken. God schept een heel nieuwe werkelijkheid!
Een paar eeuwen later, in de tijd van de overheersing door de Romeinen, hebben de gelovigen het weer zwaar. En weer staat een grote dromer op: Johannes. Uiteindelijk, zo legt Johannes uit, gaat het niet om de menselijke machtsstrijd door de eeuwen heen. Het gaat om degene die daar een einde aan maakt. Daniël beschrijft hem als een verpletterende steen. Maar voor Johannes ziet hij er anders uit: als een lam. Ondanks zijn kwetsbare uiterlijk is dat lam, Jezus Christus, machtiger dan alle menselijke koninkrijken (Openbaring 17:14).
Soms word je overweldigd door het dagelijkse nieuws: een oorlog, een crisis, rampen… Probeer het nieuws vandaag eens door de ogen van Daniël en Johannes te zien. Wat verandert er?
ANNE-MAREIKE SCHOL-WETTER
Anne-Mareike werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Een nieuwe koning 9 Juich, Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig komt hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin. 10 Ik zal de strijdwagens uit Efraïm verjagen en de paarden uit Jeruzalem; de bogen worden gebroken. Hij zal vrede stichten tussen de volken. Zijn heerschappij strekt zich uit van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde. (Zacharia 9:9-10, Nieuwe Bijbelvertaling)
Steeds weer een ezel Wat doet een koning op een ezel? Hoort een koning niet op een paard te zitten, of een ander dier dat macht en gezag uitstraalt? Toch rijdt Salomo onderweg naar zijn kroning op een ezel (1 Koningen 1:23-40), en volgens Zacharia komt zelfs Gods grote koning op een ezel aanrijden. Voor de profeet heeft dat een bijzondere betekenis. Paarden werden in zijn tijd vooral ingezet voor de oorlog. Veel Judeeërs zijn op dat moment uit de ballingschap teruggekeerd naar Jeruzalem en de tempel is herbouwd. Toch is er nog geen echte vrede: nog steeds is een buitenlandse heerser de baas in Juda. De koning waarvan Zacharia droomt, moet daar een einde aan maken. Geen strijdwagen mag meer te zien zijn in Israël.
Jezus lijkt onderweg naar Jeruzalem aan de woorden uit Zacharia 9 te denken: hij laat een jonge ezel halen als rijdier (Matteüs 21:1-9). De mensen langs de kant ontvangen hem blij: ze herkennen in hem de koning die in de profetie van Zacharia beloofd is, de koning die eindelijk de Romeinen zal wegjagen. Maar Jezus blijkt een ander soort vrede te brengen. Hij ruimt niet de strijdwagens van de Romeinen uit de weg, maar helpt zijn volgelingen om met hun eigen innerlijke strijdwagens, hun eigen wrok en verlangen naar macht, af te rekenen.
De grote droom van vrede tussen de volken begint heel klein, met steeds weer de keuze voor vriendelijkheid in plaats van strijdwagens. Kun jij vandaag ook iets kleins doen dat de vrede dichterbij brengt?
ANNE-MAREIKE SCHOL-WETTER
Anne-Mareike werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
God komt! 9 Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem, verhef je stem, vrees niet. Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’ 10 Ziehier God, de HEER! Hij komt met kracht, zijn arm zal heersen. Zijn loon heeft hij bij zich, zijn beloning gaat voor hem uit. 11 Als een herder weidt hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien. (Jesaja 40:9-11, Nieuwe Bijbelvertaling)
Een nieuw begin In Jesaja 40 begint een nieuw hoofdstuk – niet alleen in het bijbelboek, maar ook in de hele geschiedenis van Israël. Het volk is op dat moment in ballingschap: de Israëlieten wonen al jaren gedwongen in Babylonië. Het koninkrijk Juda bestaat niet meer, Jeruzalem is verwoest, en God lijkt heel ver weg.
Maar dan staat er een profeet op. Hij spreekt krachtige woorden: ‘troost’, ‘vreugde’, ‘vrees niet’, ‘God komt!’ Zijn boodschap klinkt onwerkelijk. Zou het echt…? Mogen we naar huis? Wil God weer onze herder zijn? ‘Ja,’ zegt de profeet vol overtuiging, ‘jullie tijd van thuisloos ronddwalen is voorbij.’
Eeuwen later, in de tijd van Jezus, is het beeld van de herder nog even krachtig. Weer lijken de mensen op verdwaalde schapen, zonder een herder die hun leven leidt. Deze keer is het Jezus die als herder optreedt. Hij kijkt vol medelijden naar de mensen. Hij geeft hun onderwijs en voedsel (Marcus 6:34-43) en uiteindelijk geeft hij zelfs zijn leven (Johannes 10:11). Zo brengt hij hen voor altijd thuis, bij God.
Wat roept het beeld van de herder bij je op? Voel je je weleens als een verdwaald schaap? Of juist als een lam in de armen van de goede herder?
ANNE-MAREIKE SCHOL-WETTER
Anne-Mareike werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Een gebroken belofte? 36 Eens heb ik dat bij mijn heiligheid gezworen, nooit breek ik mijn woord aan David. 37 Zijn dynastie zal altijd voortleven, zijn troon voor mij staan als de zon, 38 als de maan die standhoudt voor eeuwig, trouwe getuige aan de hemel.’ sela
39 Toch hebt u hem verstoten en verworpen, uw toorn over uw gezalfde uitgestort, 40 het verbond met uw dienaar versmaad, zijn kroon vertrapt en ontwijd. (Psalm 89:36-40, Nieuwe Bijbelvertaling)
Aanklacht Psalm 89 begint met een lofzang op Gods macht en zijn trouw aan het huis van David. Maar dan wordt de schrijver ingehaald door de werkelijkheid. Juda is veroverd, Jeruzalem verwoest, en de bevolking weggevoerd. En de nakomeling van David die altijd op de troon zou zitten? De laatste koning uit de lijn van David is ook weggevoerd, en al zijn zonen zijn gedood.
De psalmschrijver worstelt hiermee, dat kun je lezen vanaf vers 39. Zijn worsteling heeft niets te maken met de politieke ontwikkelingen. Nee, hij is vooral enorm teleurgesteld in God: ‘God heeft toch beloofd om Davids nakomelingen altijd te steunen? Hoe heeft het dan zo vreselijk mis kunnen gaan?’ De schrijver pakt al zijn woede en verdriet bij elkaar en gooit die God voor de voeten. Laat God maar eens uitleggen hoe het zit met zijn belofte!
God blijft stil.
Jaren, soms eeuwen later geven andere stemmen antwoord – stemmen die de zoon van David op een nieuwe manier uitleggen, minder letterlijk, en meer als visioen voor een verre toekomst (bijvoorbeeld Jesaja 11:1-10). Uiteindelijk zien de eerste christenen in Jezus de koning die Gods oude belofte komt vervullen. Maar de aanklacht van de psalmschrijver blijft staan. Die herinnert ons eraan dat we soms maar weinig begrijpen van Gods plannen, en dat beloftes niet altijd direct vervuld worden.
Herken je je in de worsteling en de aanklacht van de psalmschrijver? Wat heb je nodig om toch weer vol verwachting naar de toekomst te kijken?
ANNE-MAREIKE SCHOL-WETTER
Anne-Mareike werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Sion 13 De HEER heeft Sion verkozen en als woonplaats begeerd: 14 ‘Dit is, voor altijd, mijn rustplaats, hier verlang ik te wonen. 15 Ik zal Sion met voedsel zegenen, De armen brood geven in overvloed 16 en de priesters met eer bekleden. Zijn getrouwen zullen juichen van vreugde. 17 Hier breng ik Davids huis tot aanzien, hier ontsteek ik een lamp voor mijn gezalfde. (Psalm 132:13-17, Nieuwe Bijbelvertaling)
Gods woonplaats Psalm 132 is een van de pelgrimsliederen. Dat zijn liederen die de mensen onderweg zongen als ze voor een feest naar de tempel in Jeruzalem reisden. Vaak gaat het in die liederen over Sion. Oorspronkelijk was dat alleen de naam van een heuvel in Jeruzalem waar de burcht van David op stond (2 Samuel 5:7). Later kreeg de naam ‘Sion’ een bredere betekenis. Ook de stad waar een nakomeling van David over Israël regeerde en waar God in de tempel te midden van zijn volk woonde, werd toen Sion genoemd.
In Psalm 132 lees je hoe prachtig Sion is, en hoe veilig en tevreden iedereen is die er woont. Die veiligheid heeft niets te maken met hoge muren of sterke wapens. Het is zo’n bijzondere plek omdat God hier dicht bij de mensen is. De schrijver van 1 Petrus neemt dat beeld over en gebruikt het voor Jezus. Jezus is voor hem de eerste steen van een nieuwe tempel in Sion. Dan gaat het niet meer om een tempel van dode stenen, hoe prachtig ook, maar om een bouwwerk van levende stenen, de gelovigen. Een plek waar God voor altijd zal wonen (1 Petrus 2:4-6).
Heb jij ook zo’n veilige plek waar je God kunt ontmoeten? Hoe ziet die eruit?
ANNE-MAREIKE SCHOL-WETTER
Anne-Mareike werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Gods belofte aan David 7 ‘Welnu, zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik heb je achter de kudde vandaan gehaald om mijn volk Israël te leiden. 8 Ik heb je bijgestaan in alles wat je ondernam, ik heb al je vijanden voor je uitgeschakeld en ik heb je naam gevestigd als een van de groten der aarde.
11 Wanneer je leven voorbij is en je met je voorouders verenigd wordt, zal ik je laten opvolgen door een van je eigen nakomelingen en hem een bestendig koningschap schenken. 12 Hij zal voor mij een huis bouwen, en ik zal ervoor zorgen dat zijn troon nooit wankelt. 13 Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon, en ik zal hem nooit mijn gunst ontnemen zoals je voorganger. 14 Ik zal hem voor eeuwig aanstellen in mijn huis en in mijn koninkrijk, en zijn troon zal nooit wankelen.”’ (1 Kronieken 17:7-8, 11-14, Nieuwe Bijbelvertaling)
Koning voor altijd Op het moment dat het boek 1 Kronieken geschreven wordt, zit er al eeuwenlang geen nakomeling van David meer op de troon van Israël. Toch kiest de schrijver van dit bijbelboek ervoor om de belofte van lang geleden (2 Samuel 7) bijna letterlijk over te nemen. Hij weet dat er nu geen afstammeling van David en Salomo op die troon zit. Maar hij blijft geloven dat God ooit weer een zoon van David over zijn koninkrijk zal aanstellen.
Nog weer een paar eeuwen later herinnert een verre nakomeling van David – namelijk Jezus – zijn luisteraars aan wat David zelf heeft gezegd: ‘De Heer sprak tot mijn Heer: “Neem plaats aan mijn rechterhand tot ik je vijanden onder je voeten heb gelegd”’ (Marcus 12:36). En hij wijst hen erop dat David zijn zoon nooit met ‘Heer’ zou hebben aangesproken. Die ‘Heer’ moet dus wel iemand zijn die groter is dan David of zijn zoon. Jezus zegt het niet letterlijk, maar tussen de regels door hoor je: ‘Kijk naar mij, ik ben de zoon van David die zo lang geleden is beloofd. En mijn koninkrijk is groter dan David ooit had kunnen bedenken.’
God doet wat hij belooft, ook op momenten dat wij mensen er bijna niet op durven hopen. Lukt het jou om op Gods beloftes te vertrouwen, ook als er zo veel in deze wereld niet klopt met wat God wil?
ANNE-MAREIKE SCHOL-WETTER
Anne-Mareike werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Profetie over de komende glorie 1 De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, 2 om een genadejaar van de HEER uit te roepen en een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten, 3 om aan Sions treurenden te schenken een kroon op hun hoofd in plaats van stof, vreugdeolie in plaats van een rouwgewaad, feestkledij in plaats van verslagenheid. Men noemt hen ‘Terebinten van gerechtigheid’, geplant door de HEER als teken van zijn luister. (Jesaja 61:1-3, Nieuwe Bijbelvertaling)
Een heel bijzonder jaar Jesaja zegt dat er een jaar komt waarin de Heer mensen vergeeft. Dit jaar wordt ook wel een ‘genadejaar’ genoemd. Zo’n bijzonder jaar waarin dingen ‘rechtgezet’ werden, kwam niet alleen in Israël voor, maar andere volken kenden het ook: de grote koningen van Babylonië en Assyrië kondigden af en toe zo’n jaar aan. In Leviticus 25:10 is te lezen dat in zo’n jaar schulden kwijtgescholden werden, familiebezit terugkwam bij de oorspronkelijke eigenaar en mensen die als slaaf verkocht waren, vrijkwamen.
Jesaja 61 verbindt het genadejaar aan de ideale koning die bevrijding brengt. En Jezus leest in de synagoge van Nazaret (Lucas 4:14-27) juist deze woorden voor en geeft er uitleg bij. Hij zegt dan in vers 21: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan’. Dat is meer dan een gewone mededeling. De komst van Jezus betekent namelijk dat Gods plan voor alle mensen nu echt zichtbaar wordt worden.
Wat betekent het voor jou dat Jezus de woorden van Jesaja 61 op zichzelf betrekt en daarmee dus zegt: ‘Ik wil ook jou bevrijden en jouw schuld op me nemen’?
ROELIEN SMIT
Roelien werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Profetie over Betlehem 1 Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. 2 Totdat de vrouw die zwanger is haar kind heeft gebaard, worden zijn broeders aan hun lot overgelaten. Daarna zullen wie er nog over zijn terugkeren naar de andere Israëlieten. 3 Hij zal aantreden en hen als een herder weiden, bekleed met de macht van de HEER, zijn God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde, 4 en hij brengt vrede. Wanneer Assyrië ons land binnenvalt en zijn voet in onze paleizen zet, zullen wij zeven herders doen opstaan, ja, acht vorsten uit mensen gekozen. (Micha 5:1-4a, Nieuwe Bijbelvertaling)
Betlehem De profeet Micha leeft rond 750 voor Christus. In die tijd wordt Samaria, de hoofdstad van Israël, het noordelijke rijk, veroverd door de Assyriërs. Ze bedreigen ook Juda, het zuidelijke rijk, en de stad Jeruzalem.
Micha klaagt de machthebbers van Jeruzalem en Juda aan: ze onderdrukken kleine boeren en zorgen ervoor dat het slecht gaat met het land. Als ze niet naar hem luisteren, zullen ook zij onderdrukt worden door de Assyriërs.
Maar Micha zegt ook dat er een nieuwe heerser zal komen, die over de hele wereld zal regeren. En net als koning David zal deze nieuwe heerser uit Betlehem komen. Een kleine en onbelangrijke stad, en toch komen er veel belangrijke mensen vandaan…
In het verhaal over de magiërs die naar koning Herodes komen, speelt deze tekst uit Micha een sleutelrol. Door deze profetie ontdekken de magiërs dat Jezus niet in Jeruzalem geboren is, maar in Betlehem (Matteüs 2:6).
Vind jij het belangrijk om te weten waar iemand vandaan komt? Waarom vind je dat?
ROELIEN SMIT
Roelien werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Vrede en gerechtigheid door de telg van Isaï 1 Maar uit de stronk van Isaï schiet een telg op, een scheut van zijn wortels komt tot bloei. 2 De geest van de HEER zal op hem rusten: een geest van wijsheid en inzicht, een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennis en ontzag voor de HEER. 3 Hij ademt ontzag voor de HEER; zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt hij zijn vonnis op geruchten. 4 Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel, de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis. Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond, met de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen. 5 Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenen en trouw als een gordel om zijn heupen. (Jesaja 11:1-5, Nieuwe Bijbelvertaling)
Wijzer dan Salomo Uit de familie van David komt een aantal bijzondere koningen voort. Een van de bekendste is zijn zoon Salomo: de koning die bekendstaat om zijn wijsheid.
Ook de koning uit de stronk Isaï op wie de profeet Jesaja ons hier wijst, zal wijs en verstandig zijn. Hij zal eerlijk en rechtvaardig oordelen. Op het moment dat Jesaja deze woorden spreekt, is er niet veel meer over van het machtige, wijze en rechtvaardige huis van David. Steeds weer maken de koningen van Juda verkeerde keuzes. Ze vertrouwen op andere goden en andere koninkrijken, en ze onderdrukken de arme mensen van hun eigen volk. Jesaja droomt van een koning die wél weer regeert zoals God dat wil. Iemand die opkomt voor de zwakken, die die rechtvaardig is en trouw en die ingrijpt als er mensen worden onderdrukt.
Zo’n tweeduizend jaar geleden zagen de mensen dit hoopvolle visioen in vervulling gaan in de komst van Jezus. Als Jezus nog een kind is, staan de mensen al versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden (Lucas 2:47). En Jezus durft van zichzelf te zeggen dat hij meer is dan Salomo (Lucas 11:31).
Jezus heeft zijn oordeel over anderen niet meteen klaar. Hij luistert en neemt het op voor zwakke mensen (Johannes 8:1-6).
Hoe vorm jij jouw mening over de mensen om je heen?
ROELIEN SMIT
Roelien werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
Licht in de duisternis 5 Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. 6 Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid. Daarvoor zal hij zich beijveren, de HEER van de hemelse machten. (Jesaja 9:5-6, Nieuwe Bijbelvertaling)
Eeuwige vader Jesaja werkt als profeet in de tijd van het machtige Assyrië. Steeds weer valt dit grote rijk andere volken aan. Daardoor hebben de inwoners van Juda te maken met onderdrukkingen en dreigt er allerlei gevaar. Dit koninkrijk is maar klein ten opzichte van het grote Assyrische rijk.
In zo’n tijd van gevaar is de boodschap van deze profetie natuurlijk heel hoopvol: er komt een rechtvaardige koning die voor altijd zal regeren. En deze koning krijgt ook veel bijzondere namen. Eén daarvan is: Eeuwige vader.
Ook God wordt vaak ‘Vader’ genoemd. In het Oude Testament lezen we vooral dat God zichzelf de vader noemt van het hele volk van Israël. Als vader heeft God alles voor zijn volk over, en dat betekent ook dat hij hetzelfde van de Israëlieten verwacht: zij moeten op hun beurt trouw zijn aan hem (Hosea 11:1-7). In het Nieuwe Testament noemt Jezus God zijn vader en God noemt Jezus zijn Zoon. En ook wij mogen God aanspreken als Abba (het Aramese woord voor ‘vader’), dat lees je bijvoorbeeld in de brief van Paulus aan de Galaten (Galaten 4:6).
Welk woord of welke woorden gebruik jij het liefst als je God wilt beschrijven?
ROELIEN SMIT
Roelien werkt als bijbelwetenschapper bij het Nederlands Bijbelgenootschap
OPMERKELIJK!!! Ben nooit bang om iets nieuws te doen Denk
eraan: Amateurs hebben de Ark gemaakt, professionals maakten de
Titanic! Groetjes van Erich
Over mijzelf
Ik ben Skottke Erich
Ik ben een man en woon in Maasmechelen (België) en mijn beroep is Bruggepensioeneerde.
Ik ben geboren op 23/08/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Familie, kleinkinderen,tuin, honden.....
Ik zou gaarne langs deze weg mensen bereiken die op zoek zijn naar de dingen die met het geloof te maken hebben. Men moet niet persé met mij eens zijn maar ik wil de mensen aanzetten tot nadenken over hun geloofsleven...over de relatie met onze Here Jezus
Rondvraag / Poll
Als je moet kiezen tussen:
Rondvraag / Poll
Zou je, indien je een Christen bent voor crematie kiezen????
Door Zijn genade bent u gered; doordat u in Hem ging geloven.
Dat is niet uw eigen verdienste, maar een geschenk van God. Niemand zal
zich erop kunnen beroemen het zelf gepresteerd te hebben.
Efeziërs 2:8-9
Dropbox
Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.