GUILLOTINE.
Weet je nog vroeg zij met rechte ogen
Wijl ze hem een herinnering zond
Van verweesd vervlogen gebeuren
Hoe wij, in noodwil samen onze jonge
Nekken strekten, te pas geboren, gedwongen
Voor het vallend snijden van het gedrilde mes
Als jonge mensen, wij onvervaard gekneld
In de onherroepelijke touwen van onze karakters
Eigen, een ontembaar hart, roepend vol dapperheid
Toen onze begrijpende ogen zich ontmoetten
Dra zieltogend in het besef der eindigheid van
Onze aardse puurrijke handelbaarheden
Gestraft voor het onvermoede denken
Wat eens de oplossing zou betekenen
Voor de wereld die zonder verkrimpen
Een zwijgzame handtekening plaatste
Op het laffe vonnis dat ons schrapte
Uit de gebeitelde lijsten der levenden
Maar de onvolprezen vriendschap
Der afwezigen doch gelijkgestemden
Zou onze boodschap blijven roepen,
Bazuinen, als uit geoefende kelen
Dan, op het onaangekondigde ogenblik dat
Het moment afspraak zou hebben
Met de boodschapper der eeuwige novellen
Als de massa, wakker en geschud
In een opwaartse beweging van onvermoed
Denkvermogen, onze daden zou weten
Te klasseren in het Grootboek
Want de mensheid zal immer
Nood hebben aan jonge helden
Die met een oud hart te vroeg
Hun eigen ondergang delven
Mag ik nog éénmaal een kus drukken
Op jouw veld van onvergankelijkheid
Dat me de weg toonde waar mijn geloof
In het immer immense der dingen kan gedijen