Marke
Inhoud blog
  • HOEVE 'PRIESTERAGE' (HOEVE VLIEGHE).
  • DE HOEVE 'LEIEMEERS' (Verbetering).
  • DE HOEVE 'DE WITTEN JAN'.
  • DE HOEVE 'KLARENHOEK' ( HOEVE TERRYN).
  • HOEVE 'TEN BEUGHELE' (HOEVE VAN HAUWAERT).
  • AANVULLING AAN ARTIKEL 'Het oud Kerkhof rond de Kerk en de Commotie errond'
  • DE HOEVE 'LEIEMEERS' (Hoeve David).
  • HET CRAEYPOELHOF (HOEVE GERARD HOLVOET).
  • HET GOED TER ELST (HOEVE CALLENS).
  • HET GOED TE TOLLENAERS. (HOF TER 3 GEMEENTEN)
  • ARTHUR VANNESTE,DE EERSTE DOKTER IN MARKE.
  • HET GOED BRUWINGHE OF HOEVE DUHEM.
  • BEZOEK VAN PRINS ALBERT AAN DE WEVERIJ 'ERN.DE WITTE-VISAGE' IN MARKE IN FEBRUARI 1966.
  • BEZOEK VAN PRINSES PAOLA IN 1981.
  • DE VRIJWILLIGE BRANDWEER MARKE ,EEN OORLOGSPRODUCT.
  • OPENSTELLING VAN HET ONTMOETINGSCENTRUM EN DE BIBLIOTHEEK OP 22 FEBRUARI 1974
  • DE ROLBAREEL OF 'DE BARRIERE'.
  • DE OPENING VAN DE VERBLIJFSHOEVE IN 1981.
  • OPENING VAN DE VAN CLE KINDERBOERDERIJ IN 1976.
  • Wijziging in het artikel 'Van De Keizer tot Au Pré Vert.'
  • OPENING VAN HET MARKEBEKEWANDELPAD IN 1979.
  • VAN HOEVE RODENBURG NAAR HOEVE NIEUWENBURG.
  • OPENSTELLING RINGLAAN (R8) MARKE -BISSEGEM in 1978.
  • DE 'KEIZERSBERG' EN DE 'KOEKELBERG'.
  • HET WERELDRECORD DRUMMEN.
  • K.F.C MARKE CURRICULUM VITAE.
  • VOORLOPERS VAN HET KONINKLIJK SINT-BRIXIUSKOOR VZW.
  • LIJNWAADWEVERIJ SA. DERYCKERE FRERES & VANDERMEERSCH
  • DE VINKENMAATSCHAPPIJ 'DE LEIEZANGERS'.
  • KERMIS MARKEBEKE.
  • HET OUD KERKHOF ROND DE KERK EN DE COMMOTIE ER ROND.
  • CAFE 'DE KARDINAAL' IN DE KARDINAALSTRAAT.
  • WAT HEIBEL BIJ DE AANLEG VAN DE NIEUWE STEENWEG (KASSEIWEG)-REKKEM-LAUWE--MARKE -KORTRIJK IN 1859.
  • BOEK 'MARKE TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG'
  • HET BEZOEK VAN KONINGIN FABIOLA AAN DE KINDERBOERDERIJ OP 10 MAART 1980
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE HANDBOOGGILDE SINT-SEBASTIAAN VANAF DE TWEEDE WERELDOORLOG TOT 1979.
  • DE OUDE PASTORIE AAN DE 'WATERPOEL' EN DE NIEUWE IN DE MARKTSTRAAT.
  • CAFE 'IN DE GOUDE LEERZE' IN DE KLOOSTERSTRAAT.
  • VAN ' DE KEIZER' TOT 'AU PRE VERT' Torkonjestraat.
  • CAFE 'AU LION D'OR' OP DE POTTELBERG.
  • DE STRAATNAMEN VAN MARKE ANNO 1910.
  • DE EERSTE LEIEBRUG TUSSEN MARKE EN BISSEGEM
  • CAFE 'CHÂLET DU POTTELBERG' POTTELBERG MARKE
  • 'DE LUSTIGE ROOKERS' MARKE 1912.
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA VANAF 20e EEUW TOT 1979.
  • DE MECANICIEN VAN OBLT.KURT WOLFF VAN JASTA 11.
  • DE VLASBAZENBOND IN MARKE.
  • HOOG BEZOEK BIJ LEUTNANT WERNER VOSS LEIDER VAN JASTA 10.
  • DE MECANICIEN VAN MANFRED VON RICHTHOFEN.
  • DE VIADUCT AAN DE 'IJZERENPOORT'.
  • CAFE "IN DE STERRE".
  • Café "DEN BEER" in de Kloosterstraat.
  • EEN AANVARING MET MANFRED FREIHERR VON RICHTHOFEN 100 JAAR GELEDEN
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 3 laatste deel)
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 2)
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 1)
  • 100 JAAR VLIEGVELD MARKEBEKE
  • DE BUNKER OP DE MARKEBEKE in MARKE.
  • DE BRIEF DIE SCHOOLMEESTER EMIEL DEBEURME DE NEK BRAK.
  • MARKE IN DE EERSTE WERELDOORLOG. Uit het schrift van Maurice Holvoet.
  • DE HANDBOOGGILDE SINT-SEBASTIAAN VAN 1836 TOT DE TWEEDE WERELDOORLOG.
  • DE TWEE STEENBAKKERIJEN IN OPEN LUCHT VAN HECTOR ISERBYT.
  • DE JASTA 10 IN MARKE.
  • EHRENFRIEDHOF NR.179 - Een Duitse militaire begraafplaats in Marke
  • HET RECHT TREKKEN VAN DE BUURTWEG Nr.5 OF DE VAGEVUURSTRAAT.
  • DE GEDENKPENNINGEN VAN F.C. MARKE
  • DE PANNENFABRIEK of 'S.A. DES TUILERIES DE MARCKE-LEZ-COURTRAI. Het eerste decennium.
  • 'FLUGPLATZ MARKEBEKE'
  • DWANGARBEID als ZIVIL ARBEITER (Z.A.B.)
  • Een Spoorweg door Marke. Wanneer de trein bleef 'stille' staan.VERVOLG.
  • Een Spoorweg door Marke. Wanneer de trein bleef 'stille' staan.
  • DE BOERENKRIJG IN MARKE (BIJVOEGSEL)
  • DE BOERENKRIJG IN MARKE.
  • HET EEUWFEEST VAN DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID.
  • BOOGSCHIETEN OP LIGGENDE WIP: DE LEERZESCHUTTERS.
  • JAMES H. BIRTWELL - EEN KACHEL WERD HEM FATAAL.
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA TOT HET EINDE VAN DE 19e EEUW (2)
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA TOT HET EINDE VAN DE 19e EEUW.
  • HET ONTBREKEND OORLOGSVERSLAG.
  • een Granaatinslag op 16 maart 1944 in het Klooster van Don Bosco (Kortrijk)
  • DUIVEN ,GEËERDE KOERIERS IN OORLOGSTIJD
  • Een Vrouw dood gevonden in Marke in 1908
  • Een schrikkelijke Moord in 1905
  • Het Oorlogsdagboek van Jean Verhoye (8 jan.1917 tot 30 juni 1917)
  • Een Onopgehelderde Moord in 1908
  • De Wielrijdersgilde (Veloclub) St. Catherine
  • DE TONEELGROEP "GEEN RIJKER KROON DAN EIGEN SCHOON"
  • De Toneelgroep "ONTWAKENDE JEUGD",
  • HET TONEELGEZELSCHAP "PALLIETER"
  • DE MOEIZAME OPRICHTING VAN HET OORLOGSMONUMENT OP MARKEPLAATS
  • De Toneelkring "Door Taal en Deugd naar Hooger Leven" had een dubbele Taak
  • HET ONDERWIJS IN MARKE TOT EINDE 19e EEUW
  • De Lijst van Cafés in 1941
  • HOE BELEEFDE MARKE 1940-45
  • PLAN met DE KOEKEBERG en TRACE van de SPOORWEG
  • De Kortrijkse Burgerwacht houdt schietoefeningen aan de Koekeberg in Marke
  • De Popp-kaart en de Legger van Marke
  • Het Pionierswerk van Pater Emiel Callewaert
  • Van Café tot Café in Marke
  • Van "Maetschappij van Rhetorica" tot "Alles met den Tijd"
  • Onze Markse Lieve-Vrouwkapelletjes
  • De Markse Cafés in 1914
  • Honderdjarige Regina-Sophie Bels ingehuldigd op 8 sept.1907
  • De Moord op Edouard Algoed in 1863
  • De Moord op Laurent Theys in 1918
  • De Zaak van Marcke 1894 annex
  • De Zaak van Marcke 1894
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 1
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 2
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 1
  • DOOR DEN KOP GESCHOTEN
  • Flugplatz Markebeke
  • Verordening caféhouders 1917
  • Een stoomtram doorsnijdt Marke
  • Oorlogsgedenktekens in Marke
  • Marke onder Duits regime.
  • Een misvatting over Manfred von Richthofen
  • Het eerste Jagdgeschwader in wording
  • DE NIEUWE DRIEDEKKER FOKKER DR.I IN MARKE

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    29-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE MOEIZAME OPRICHTING VAN HET OORLOGSMONUMENT OP MARKEPLAATS

    DE MOEIZAME OPRICHTING VAN HET OORLOGSMONUMENT OP MARKEPLAATS .      

    ________________________________________________

    De funeste oorlogsjaren van 14-18 hadden klaarblijkelijk een abrupt einde gemaakt aan de levensstandaard van weleer. De bezetting had onze gemeente in een nijpende toestand gedompeld en er heerste schaarste en werkloosheid. De boeren moesten weer het evenwicht vinden, want de veestapel was fel gedund en de akkers en weiden lagen er kaal bij. Een hele hoop straten en wegen moesten worden hersteld. Désiré Vanoverberghe, onze laatste kasseilegger wist niet waar eerst beginnen. De schade berokkend aan de pannenfabriek en de weverij De Witte-Visage was aanzienlijk..(1) . Het zou nog een tijdje duren vooraleer onze gemeente haar vooroorlogse status zou terugwinnen.

    Terwijl de gemeente nog niet bekomen was van de ellende ,die de oorlog teweeggebracht had, liet Arthur Maenhout ( Varsenare 1885 –Marke 1976) in september 1919 aan het gemeentebestuur van Marke weten dat hij een oud- strijdersbond (2) had gesticht :

    “Mijnheeren,

                                                 Wij hebben de eer ter uwer kennis te brengen dat sedert enkele dagen de oudstrijders van Marcke besloten hebben eene sektie te vormen, aangesloten bij den Nationale Strijdersbond waarvan het oorspronkelijk doel is de belangen der oudstrijders, dezen hunner weduwen, weezen en rechthebbenden te verdedigen, de breedste broederlijkheid onzer oudsoldaten te bewerkstelligen en door de grootste eenheid de herleving en de bloei van België te betrachten.

    Het bestuur is samengesteld als volgt:

    Voorzitter: Arthur Maenhout                           leden: Jules Neyrinck

    Schrijver : Oscar Vanhoenacker                                   Octaaf Demets

    Schatbewaarder: Nestor Delcour

    Wij durven verhopen dat gij onze sektie zult willen erkennen.

    Aanvaard ,Mijnheeren, de verzekering onzer gevoelens van hoogachting.”

     

    Het antwoord van burgemeester François de Bethune (3)op 1 november : “Wij hebben met veel genoegen het stichten van uwe afdeeling vernomen en hopen wel met uwe maatschappij de beste betrekkingen te kunnen beleven.

    Aanvaard, Mijne Heeren, de uitdrukking onzer gevoelens van achting.”

     

    Na enkele maanden boekte de vereniging 115 leden waarvan de helft vuurkruisers. In 1959 bij de viering van het 40-jarig bestaan waren de rangen gedund tot 49 nog in levende leden…maar na 1945 kwam er aflossing. 160 Leden versterkten de rangen.(4).

     

    Na de 1e wereldoorlog werd in bijna alle steden en dorpen geijverd om een gedenkteken(5) , ter nagedachtenis van alle oorlogsslachtoffers, op te richten. Monumenten zijn belangrijk voor het volk en voor onze nakomelingen. Ze reflecteren iets historisch ,merkwaardigs of emotioneels. Ze willen iets voor eeuwig nalaten. Iets belangrijks in de geschiedenis wordt in herinnering gebracht en men houdt eraan dat het niet in de mist verdwijnt. Het gedenkteken van de Boerenkrijg herinnert aan drie Markenaars die tijdens de Boerenkrijg door Franse soldaten gedood werden. In Kortrijk verwijst het Groeningemonument naar de Guldensporenslag en het Leiemonument herinnert aan de Leieslag van mei 1940.

    Marke maakte blijkbaar niet veel haast voor de oprichting van het monument, getuige hiervan de brief die de Nationale Strijdersbond 14-18 (NSB) in 1923 richtte tot burgemeester Cyriel De Brabandere ( Marke 1860 – Marke 1943) (6). Arthur Maenhout speelde in zijn achterhoofd met de weet dat Aalbeke zijn monument onthuld had op 29 augustus 1920. Onze buur Lauwe huldigde zijn monument al in op zondag 2 mei 1920.

     

    “Mijnheeren,

    De ondergetekenden hebben de eer u hieronder een uittreksel hunner bestuursvergadering van 26 juni 1923 te laten geworden: “Gezien dat het reeds meer dan drij jaar geleden is dat het gemeentebestuur besloten heeft een gedenkteeken op te richten ter herinnering aller slachtoffers van den oorlog 14-18. Gezien dat , in zijn zitting van 1 juli 1921 ( Baron François de Bethune was toen burgemeester), de gemeenteraad besloten had over te gaan tot de uitvoering der beslissing van 7 mei 1920 en dat de noodige maatregelen zouden genomen zijn opdat de werken van afbraak der huizen en plaatsen van het gedenkteeken zouden voltooid zijn tegen 1 september 1922, beslissing welke niet uitgevoerd is geworden.

    Gezien dat den Heer Rooms (7) , uitvoerder van het monument aan de afveerdiging der commissie verzekerd en beloofd heeft dat het gedenkteeken zal kunnen geplaatst zijn eind augustus. Bemerkende dat er, niettegenstaande het herhaalde aandringen der commissie, aan de afbraak der huizen niet begonnen is en terecht vreezen dat de inhuldiging in september aanstaande geen plaats zal kunnen hebben indien er niet meer spoed gemaakt worde.

    Drukken den wensch uit opdat het schepencollegie onmiddellijk de noodige maatregelen neme ten einde die plechtigheid op gestelden datum te doen plaats grijpen.                         Namens het bestuur.

    Getekend : Voorzitter Arthur Maenhout             Schrijver: Oscar Vanhoenackere

                       Schatbewaarder: Nestor Delcour

    De leden: Jules Neirynck – R. Delafontaine – Octaaf Demets – Omer Vandermeersch.”

    Klare taal van Arthur Maenhout.

     

    De gemeenteraad had al op 3 oktober 1919, bij goedkeuring van het Koninklijk Besluit van 19 maart 1920 , de onmiddellijke afbraak van de gebouwen vereist om de gemeenteplaats ruimer te maken en “ voor het oprichten van een gedenkteken tot verheerlijking der slachtoffers van de oorlog”. Het algemeen inrichtingsplan werd opgemaakt door Albert Vandendriessche, arrondissementsingenieur van de provinciale technische dienst te Kortrijk.

    De openbare aanbesteding voor het oprichten van het monument gebeurde vóór 15 juli 1921 . Remi Rooms kreeg de uitvoering. Het zou duren tot in zitting van 6 juli 1923 , dat “..er beraadslaagd werd de beslissing van 1 juli 1921 te herzien , waar toen werd besloten over te gaan tot de uitvoering van de beslissing genomen op 7 mei 1920, namelijk de afbraak van huizen .. strekkende tot het oprichten van een gedenkteken tot nagedachtenis van de wereldoorlog.” De openbare aanbesteding voor de afbraakwerken geschiedde op 14 juli 1923, twee jaar na de openbare aanbesteding voor het oprichten van het monument.

    Op 4 november 1921 werd een raadgevende  commissie van 9 leden aangesteld : pastoor Evarist Wittouck , voorzitter , François de Bethune, ondervoorzitter ( nam op 28 juni 1922 ontslag en werd vervangen door Emiel Boussier, gemeentesecretaris van 1916 tot 1942) en de leden : Cyriel De Brabandere, Jan Degeest (gemeenteraadslid 1921-1923), Cyriel Dendooven (gemeenteraadslid 1921-1938), Polydoor Esquenet (schepen 1917-1932), Arthur Maenhout, Jozef Steelandt en Cyriel Vandermeersch (gemeenteraadslid 1921-1932).

     

    Omer Vandermeersch (Marke 1882 – Marke 1960) en Gustaaf Lannoo (Marke 1887 – Marke 1938)werden als schatters van de te onteigenen goederen van Cyriel De Brabandere aangesteld en Aloïs Vandenweghe ( Marke 1862-Marke 1942) en Gustaaf Lannoo namen het op voor die van Baron François de Bethune.

    De schattingen gebeurden op 4 juni 1923. Het proces-verbaal van “commodo en incommodo “ gebeurde op 26 juni 1923.

    Welke waren de te onteigenen goederen:

    -van Baron François de Bethune , een stuk grond ,gelegen op de Plaats, groot 84ca90 en een rechthoekig stuk grond van 8ca96 ( = onteigend deel van ongeveer 9m2 voor het gedenkteken). Een woonhuis dat dienstig was voor winkel en vroeger café  “Sint-Barbara” , bewoond door Charles Holvoet.

    -van Cyriel De Brabandere, een stuk grond ,gelegen op de Plaats, groot 91ca98. De gebouwen waren dienstig voor twee woonhuizen, het ene was bewoond door Gustaaf Debooserie, het andere ,vroeger café “In d’Arke van Noë”, was bewoond door de We. Henri Vanhoenackere.( Henri Vanhoenackere was gemeentesecretaris van 1879 tot zijn overlijden in 1916).

    De gerenommeerde Remi Rooms ,de beste en goedkoopste aanbieder , had op 27 december 1922 uit Gent , een aangetekende zending gestuurd naar Baron François de Bethune, toen nog burgemeester, met een voorontwerp van het monument en hij was ook van plan een maquette te sturen, als hij de zekerheid kreeg dat hij in aanmerking kwam voor het werk . Het project in klein graniet en brons zou tussen de 14 en 15.000fr. liggen. Maar indien de gemeente over belangrijkere geldmiddelen beschikte, stelde hij een groter monument voor, dat ongeveer 20.000fr. zou kosten.

    Gemeentesecretaris Emiel Boussier (Wevelgem 1874-Marke 1947) had in september al 2 ontwerpen gestuurd naar Rooms, die toch een paar opmerkingen had:

    “1/ volstrekt afzien van het gedacht het monument aan een huis te plaatsen.

    2/het gedenkteken in een grote nis plaatsen zal geen voordelig uitzicht bieden en zeer plat schijnen. De uitvoering ervan in korte tijd ware moeilijk. Doch het gedacht is voor verbetering vatbaar en zal voor mij goed dienen als basis.”

    De commissie keurde op 3 januari 1923 het ontwerp van Rooms goed, die voorstelde naar een vergadering te komen om de schets voor te leggen. De beslissing luidde :” het voetstuk en de omlijsting moesten uitgevoerd in Belgisch graniet, alle uit volle stukken gebouwd en aan elkaar gehecht, daar waar het behoort met koperen krammen en dokken. De voegen voorzien van platlood. De groep in brons, half verheven beeldwerk voor de som van 20.000fr. De prijs bevat het maken van een maquette op 1/8 van de uitvoeringsgrootte. Zijn niet begrepen in bovengemelde prijs:

    a/ de delf- en metselwerken voor de grondvesten.

    b/ de muur waaraan het monument zou worden geplaatst.

    c/ de arduinen kantstenen en de ijzeren omheining vóór het monument.”

     

    16 januari 1923 : de kogel was door de kerk. Op 8 januari had ons gemeentebestuur het ontwerp van Rooms teruggestuurd met melding dat het goedgekeurd en aanvaard was volgens de uitvoeringsvoorwaarden van 27 december , maar had ook nog enkele vragen , waarop Rooms antwoordde:

    “1/het voetstuk en de omlijsting zijn wel uit Belgische kleine graniet vervaardigd (Ecaussines, Soignies of soortgelijke).

    2/het vervoer en het plaatsen zullen voor het gemeentebestuur geen andere kosten meebrengen.

    3/het inbeitelen van de namen en andere opschriften, zoals voorzien op de tekeningen is in de prijs van 20.000fr. begrepen. Gebeurlijk verguldwerk is niet voorzien.

    4/het ware mij volstrekt onmogelijk om een formele verbintenis aan te gaan voor 15 augustus 1923. Vooraleer een datum te kunnen bepalen moet mijn model van de groep zeer goed als afgewerkt zijn en moet ik een verbintenis hebben vanwege de bronsgieter.”

    Rooms beloofde een tekening te maken van de arduinen kantstenen en de ijzeren afsluiting voor de omheining van het monument, ook voor de dekstenen van de muur. De best gepaste baksteen was deze van Zandvoorde of soortgelijke.

    Hij liet niet na de voorwaarden van de betaling te vermelden:

    a/ 7000fr. na goedkeuring van de maquette op 1/8. Bedrag dat betaald werd op 1 mei 1923.

    b/ 7000fr. als het monument zal gereed zijn voor plaatsing.

    c/ 6000fr.na de volkomen afwerking ter plaats.

    Op 7 februari 1923 schreef Rooms naar Emiel Boussier dat het model op 1/8 van het gedenkteken gereed was. Op 26 februari stuurde Marke het plan, van Vandendriessche, met de plaats waar het monument moest gezet worden, naar Rooms . Doch deze laatste zond het terug en wees er op dat “ de diepte van de voorkant der huizen tot de voorkant van de muur waartegen het gedenkteken moet worden geplaatst mag 1m. niet overtreffen.”Het plan werd diezelfde dag nog door de commissie overgemaakt aan ingenieur Vandendriessche .

    Op 8 maart zag Rooms zich verplicht het gemeentebestuur te verwittigen dat wat haast moest gemaakt worden en dat hij wachtte op het model . Een afvaardiging mocht gerust naar zijn werkhuis het uitvoeringsmodel komen nazien, vooraleer het afgegoten werd. In Marke vond men dat het hoofd van de soldaat zo tenger was, daartegenover stond de vrouw met een licht opgeblazen aangezicht.

    De secretaris stuurde slechts op 30 maart na goedkeuring door de commissie, de maquette. Rooms smeekte op 1 mei opdat secretaris Emiel Boussier de som van 7000fr. zou storten op zijn rekening in de “Banque de Gand” te Gent. Rooms kon nog altijd de prijs van het vergulden van de opschriften niet opgeven. Hij moest eerst nog de grootte van de letters en het aantal ervan kunnen bepalen. Hij vroeg dat men hem zo rap mogelijk de namen van de gesneuvelde soldaten, opgeëiste werklieden en burgerlijke slachtoffers zou doorsturen.(8) Het aantal werd opgegeven , doch de namen volgden pas later. Kwam er nog bij dat Rooms een verkeerd rekeningnummer opgegeven had!

    Op 6 juni 1923 wenste Rooms het bezoek van iemand van de commissie om het monument, dat bijna gereed was, te inspecteren vooraleer hij er verder aan werkte ( het was alsof Rooms de zaak niet vertrouwde) . Hij wilde ook nog een wijziging doorvoeren in de houding van de soldaat.

    De commissie liet Rooms op 18 juni weten dat zij volledig instemde met de uivoering van het gedenkteken, maar had graag nog de prijzen gekend van :

    a/ de muur achter het monument

    b/de dekstenen

    c/het ijzerwerk.

    Op 22 juni 1923 wilde Rooms dat het gemeentebestuur de smid en de aannemer verwittigde om met hem af te spreken. Op 18 juli kon hij uiteindelijk de prijsopgaven van smid en aannemer mededelen.

    Aloïs Vandenweghe mocht de delf- en metselwerken , en het plaatsen van de arduin op zich nemen voor 4356fr. Smid Leopold Lauwers ( 9) vroeg 1200fr. voor het smeden , verven en plaatsen van de omheining.

    Rooms kon de prijs van het arduin niet bepalen, omdat hij eerst de maten van de bakstenen moest kennen. Hij moest ook weten wat te doen met de zijkanten, daar de huizen er nog niet zouden staan. Het gemeentebestuur had hem gewaarschuwd dat er zou gebouwd worden ,links van het monument, maar dat gebeurde maar in 1931. Aannemer Vandenweghe vroeg of hij de bakstenen mocht bestellen. Rooms bevestigde dat de prijs niet overdreven was, en smeekte het gemeentebestuur :” Geef hem toelating, om geen tijd te verliezen.”

    Rooms drong aan , want veel kostelijke tijd was al verloren gegaan…” ..de grondlagen van de muur , alsook deze voor het monument kunnen gemetst worden met stenen van de afbraak !”

     

    Zitting van de gemeenteraad 6 juli 1923:

    “Dagorde : afbraak 3 huizen.

    Uit reden van openbaar nut koopt de gemeente aan :

    1/Baron François de Bethune en echtg. Hayoit de Termicourt één huis : “ Sint- Barbara”

    2/ aan Cyriel De Brabandere, brouwer en echtg. Pharaïlde Verschuere 2 huizen, waaronder “In d’Arke van Noë”.

    De huizen moeten onmiddellijk gesloopt worden:

    a/ om de gemeenteplaats ruimer te maken, volgens het inrichtingsplan opgemaakt door Albert Vandendriessche, aangenomen door de gemeenteraad op 3 oktober 1919 en goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 19 maart 1920.

    b/ voor het oprichten van een gedenkteken ter verheerlijking der slachtoffers van de oorlog.

    De werken zullen uitgevoerd worden bij middel van openbare of schriftelijke aanbesteding te houden vóór 15 juli 1923.”

    De verbintenissen tot verkoop waren al getekend op 4 en 6 juni 1923.

    Jules Ferlin,metselaar te Marke, hoogste bieder met 1200fr. mocht de afbraakwerken van de huizen nrs. 6 – 7 en 8 op de Plaats aanvangen en maken dat alles , ook na opruiming, gereed lag tegen 4 augustus 1923.(10) Er mocht dus geen tijd verloren gaan. De bedongen prijs moest vóór de aanvang van de werken in handen van gemeenteontvanger Charles Brasseur( Marke 1854-Marke 1942) worden betaald.

     

    Op 13 augustus 1923 schreef Rooms naar de burgemeester dat hij antwoord verwachtte op zijn brief van 2 augustus om de arduinen, dek- en boordstenen te kunnen bestellen. Rooms had de prijs opgegeven van de blauwsteen: 3252fr.en wachtte nog op de aanvaarding vanwege de commissie. Er werd onmiddellijk bevestigend geantwoord de dag erop.

    Brief van Rooms aan het gemeentebestuur op 20 augustus :”…heb onmiddellijk order gegeven tot het vervaardigen van de dek- en boordstenen. Het is jammer dat er zo lang gewacht werd, gezien de tijd al zeer beperkt was, mij order te geven. Het monument zal zeker gereed zijn op 7 september en bedankt voor de uitnodiging tot de inhuldiging van het monument.”

    Rooms was echter onzeker over de tijdige levering van dek- en boordstenen en gaf de raad om de inhuldiging 8 of 14 dagen te verschuiven.

    Marke vroeg integendeel of het monument niet kon gereed geraken tegen 2 september, omdat het dan juist kermis was. Men kon absoluut de onthulling niet verdagen , omdat de plakbrieven reeds verzonden werden. De deelnemende maatschappijen hadden ook al toegezegd.

    Antwoord op 24 augustus:” Tot mijn spijt kan het monument onmogelijk geplaatst worden tegen 2 september. De bronzen groep is mooi gegoten, en zal slechts donderdag kunnen gereed zijn. Alles moet samen opgebouwd worden. De plaatsing gebeurt op maandag 3 september om gedaan te krijgen op 5 september…”

    Een brief gedateerd 7 september van Rooms:” Ik kan niet aanwezig zijn op de inhuldiging, wegens familieaangelegenheden. Zaterdagmorgen kom ik nog het werk nazien.”

    Het monument kostte in totaal 27.614fr. ( leveren van de muur, de dek- en boordstenen inbegrepen). De smeden omheining werd afzonderlijk betaald aan Leopold Lauwers.

    De inhuldiging greep plaats op 9 september 1923.

    Op de Markeplaats hield Burgemeester Cyriel De Brabandere een toespraak.

    Kolonel Verfaille vertegenwoordigde de Koning en de minister van Landsverdediging. Ook krijgsaalmoezenier De Beir was van de partij. Dhr. Doornaert vertegenwoordigde de ZAB.

    Er werden 23 gedenkpenningen uitgedeeld ,aan:

    -Kolonel Verfaille – Muziek Bellegem – Muziek Lauwe

    Uit Marke: Turners “Voor Outer en Heerd” – Meisjesschool – Jongensschool – Boerengilde – Jongelingencongregatie- Maatschappij van Duivenliefhebbers – Onderlinge Bijstand- St. Barbara - Wielrijdersgilde St. Catherine- Vlaamsche Kring – Groep Markesteert- Handbooggilde St. Sebastiaan – Xaverianen – Bolders Vereenigde Vrienden- Heropbouw Marke- Vlasbazenbond – NSB –ZAB- Christen Werklieden.

    Waren ook aanwezig de NSB-Afdelingen van Moeskroen, Ooigem,Kortrijk,Gullegem ,Bissegem, de ZAB-Afdelingen van Zottegem,Kortrijk en Aalbeke, de Invalieden Kortrijk en de Boyscouts Kortrijk.

    René Couckuyt van Bissegem drukte de gedachtenisprentjes.

    Georges Vandersteene, hovenier in de Marktstraat zorgde voor de bloemtuilen.

    Georges Vanderplancke, elektrieker op Markeplaats plaatste de verlichting rondom het monument.

    Victor Deriemaeker uit Ardooie was de vuurwerkmaker.

    De weduwe Henri Benoit-Vandorpe vervaardigde twee vlaggen voor de inhuldiging.

    Astère Himpe koetsier uit Kortrijk kwam met een landau en twee paarden voor het vervoeren van gedecoreerden.

    Alfons Josson, uitbater van café “Het Gemeentehuis”schonk erewijn aan de gedecoreerden en zorgde voor een maaltijd aan 64 personen , waaronder die van de militaire muziekvereniging en van het 22e Linie uit Gent.

    Jozef Moreels, drukker in de Preshoekstraat nr.1 mocht 1000 programma’s en 1200 gedachtenissen leveren.

     

    Na de Tweede Wereldoorlog werden de namen van de oorlogsslachtoffers van de beide oorlogen in opdracht van de gemeente Marke op dunne stenen panelen gebeiteld. De beschikbare plaats op het monument werd herverdeeld. De opgeschroefde panelen bedekken de oude namen en geven sindsdien het oorlogsmonument zijn huidige uitzicht. (Zie ook het artikel “De Oorlogsgedenktekens in Marke”) .

     

     

     

    (1)Twee straatwegen moesten vernieuwd worden en 8 opnieuw bestraat. De stapstenen van de Vagevuurstraat en St. Annestraat waren erg beschadigd.

    3 steenwegen moesten uitgebroken worden…

    In mei 1919 werd gestart met de herstelwerken.

    Toch een lichtpunt: de “ Duitse Kassei” door het Duits leger aangelegd tussen de Prinse en het kasteel de la Croix zou ten goede komen van het vervoer van vlas uit Bellegem en Rollegem en mocht behouden blijven. Veel vlas uit die gemeenten werd hier geroot.

     

    (2)De officiële stichting vond plaats in september 1919. Van mei tot augustus 1919 was Marke aangesloten bij de afdeling Kortrijk. Enkele kameraden besloten een algemene vergadering te houden in café “Het Gemeentehuis”om de NSB (Nationale Strijdersbond) te stichten. De beginletters symboliseerden : Naastenliefde – Solidariteit –Broederlijkheid. Het eerste artikel van de standregelen luidde : Buiten alle politieke taal en godsdienstige strekking de strijders, gelijkgestelden , de ascedenten, weduwen en wezen te verenigen in een vereniging zonder winstoogmerken, al de belangen van zijn leden en deze van België te behartigen, het herstel na te streven van alle lichamelijke, stoffelijke en morele schade gevolg van de oorlog…”

    (3) Baron François de Bethune was burgemeester van 1909 tot 1921.

     

    (4)Het Wereldverbond der oud-strijders telde meer dan 20 miljoen oud-strijders uit meer dan 30 verschillende landen, waaronder: Amerika,Engeland,Frankrijk,Duitsland,Italië, enzovoort….

    In 1959 telde de NSB afdeling Marke nog 49 oud-strijders 14-18, in 1969 nog 28 , in 1976 nog 9 en in 1984 nog 1 (Nestor Fillieux).

    Het vaandel werd op 12 maart 1921 aangekocht voor 3285fr. aan de Manufacture Générale d’Equipements Militaires, Fonson & Cie in Brussel.

     

    (5) De oudste gedenksteen voor de Eerste Wereldoorlog staat rechts tegen de voorgevel van de Sint-Brixiuskerk. Dit monument werd plechtig ingewijd en ingehuldigd op zondag 27 februari 1921.( zie ook artikel “De Markse Oorlogsgedenktekens”). Het “Liber Memorialis” meldt :” …gedenkteken van de dankbaarheid van Markes’ bevolking. Marke had een plechtige belofte gedaan binst de oorlog aan het H. Hart van Jezus, mocht het gespaard blijven …”.Het was een ontwerp van Baron Joseph de Bethune. Beeldhouwer Aloïs De Beule van Gent voerde het uit.

     

    (6) Cyriel De Brabandere was burgemeester van 1922 tot 1941. Hij was schepen van 1917 tot 1921.

     

    (7) Remi Rooms (° Zaffelare 28-7-1861 + Gent 23-7-1934) befaamd beeldhouwer ; hij bekwaamde zich vooral in houtsnijwerk. Hij studeerde aan het Sint-Lucas instituut te Gent (1876-1882). Hij stichtte in Gent een atelier voor burgerlijke en religieuze meubelen en kunstvoorwerpen. Hij bewerkte naast de gewone hout- en steensoorten ook marmer en brons (graf- en oorlogsmonumenten, beelden ,kerkmeubelen…).  Deslée was zijn preferente bronsgieter .Rooms was fel begeesterd door de neogotische stijl. Zijn broer Jean was een gekend architect. Rooms trouwde met Pelagie , dochter van beeldhouwer Leonard Blanchaert (1834-1905), die voor architect Jean-Baptiste Bethune beeldhouwde. Het hoogaltaar in de Sint-Brixiuskerk werd gemaakt door Leopold Blanchaert (1832-1913) ,broer van Leonard ( Internet).

    In 1885-86 startte het Gilde van St. Lucas en St.Jozef, dat leerlingen en oud-leerlingen van St. Lucas verenigde. Remi Rooms maakte deel uit van het eerste bestuurscomité. Aloïs De Beule (1861-1935) en Remi Rooms leverden een belangrijke bijdrage in de ontwikkeling van de zelfstandige beeldhouwkunst. Remi Rooms had duidelijk hoge artistieke ambities.

    Door een brief uit Brussel geschreven op 20 februari 1922 naar pastoor Evarist Wittouck , vernemen wij dat ook Georges Vandevoorde ( Kortrijk 1878 + Anderlecht 1964), beeldhouwer van talrijke monumenten ,een “tekening” opstuurde naar Arthur Maenhout.

    De offerte van 10 december 1921 van J. Mouffart, bronzes, Liège, werd buiten beschouwing gelaten.

    (8) 19 soldaten (werd achterna verbeterd in 22)

             8 opgeëisten ( Achiel Allewaert werd achterna nog bijgeteld)

           11 burgerlijke slachtoffers (werd achterna verbeterd in 13)

     

    (9) Aloïs Vandenweghe (Marke 1862- Marke 1942), was metselaarsbaas. Hij was de broer van Emile Vandenweghe, eveneens metselaarsbaas .

    Leopold Lauwers zag het levenslicht in Marke op 11 maart 1878 en overleed er op 30 augustus 1963.

    Op het einde van de 18e eeuw troffen we in Marke maar één paardensmid aan: Joannes Lauwers smeedde er op los in de “Ouwe Smisse” ( huis met poort naast café “De Prinse). Zijn zoon Amand volgde hem op maar overleed zeer jong ,in 1875. Désiré, zoon van Amand, volgde onmiddellijk zijn vader op aan “De Prinse” tot hij in 1877 verhuisde naar de Rekkemsestraat , waar nu de traiteur Eric gevestigd is . De vlasnijverheid floreerde en de Rekkemsestraat was een belangrijke verkeersader. Désiré (° Marke 23-10- 1838 + Kortrijk 30 -6-1928) hield er café “De Smis” open. Zijn smidse stond links ernaast , naast café “De Kroon” . De kinderen Valère en Leopold ( in de volksmond “Smetje Lauwers”) volgden vader Désiré op. Valère trok als smid naar St.Anne en Leopold bleef in het ouderlijk huis in de Rekkemsestraat. In 1919 kocht Leopold   het metalen gebinte van een vliegtuigloods van de Jasta 11 op de Markebeke en verhuisde ermee iets verder aan de overkant in dezelfde straat ; hij betrok er het voormalig café “Sint-Jozef” . Daar hield hij zijn smederij . Hij werd kachelsmid en opende er een stovenwinkel tot 1951 . Hij herstelde ook fietsen; Charles Ferlin ,had er ook zijn stiel geleerd ( lees ook Dorpskrant nov.1994, F. Decock).

     

    (10) De gemeenteraad en de commissie meldden op 28 juli 1923 aan Rooms   dat de huizen afgebroken waren en dat het wegvoeren van de afbraak snel vooruitging.

     









    29-11-2015, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    24-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Toneelkring "Door Taal en Deugd naar Hooger Leven" had een dubbele Taak

    DE TONEELKRING " DOOR TAAL EN DEUGD NAAR HOOGER LEVEN.” HAD EEN DUBBELE TAAK .

    In het artikel over de “Maetschappij van Rhetorica” hadden we het over de bloeitijd van het amateurstoneel na de Hollandse periode. Toen ontstonden een groeiende belangstelling en liefde voor de taal. De toneelkringen werden beschouwd als de erfgenamen van de rederijkerskamers.Hun belangrijkste drijfveer was opvoeding en ontspanning onder het volk brengen. Dat was ook zo- en de naam verraadt het – voor het toneelgezelschap “Door Taal en Deugd naar Hooger Leven” in Marke. Aangaande de periode tussen het toneel van meester Benoot en de eeuwwisseling is niets bekend.

    Uit de kroniek van de toneelkring “Door Taal en Deugd naar Hooger Leven”:

    In 1908 kwam in de maand november , onder de geestelijke leiding van onderpastoor Henri Eeuwaert, een twaalftal mannen zich verenigen.Hun belangrijkste drijfveer was door het beoefenen van de toneelkunst, opvoeding, volksontwikkeling en ontspanning brengen. Ze kwamen deels uit het genootschap van Sint-Franciscus Xaverius (de Xaverianen) (1) en ook ten dele uit de Congregatie van O.L.Vr. Naast het beoefenen van de toneelkunst hadden ze ook voor doel hun gilde eigen hoog te houden. En dat deden ze ieder jaar op de zondag vóór het gewoon toneelfeest, met een feest uitsluitend voor de leden van de jongensbond, voor de jongelingen en de mannen.

    De eerste keer dat de leden van de toneelafdeling op de planken moesten, was op 31 januari 1909 in het klooster van de zusters in de Kloosterstraat. De grote zaal was veel te klein en het volk zat er gespannen als in een biekorf.(2)

    De toneelschikking was was ellendig en de planken (toneel) waren geleend. Iedereen speelde op zijn eigen, dus elk het zijne: de jongens van de patronage speelden " Vogels voor de Kat". En dat er gelachen werd. De mannen van Xaverius speelden "Vergeten en Vergeven"...ze deden het zo goed dat het hun allang vergeven , maar nog nooit vergeten is. De jongelingen van O.L.Vr. speelden "Advokaat voor een Uur" en het was lachen een uur aan een stuk. Om aan de mensen te voldoen die geen plaats gevonden hadden, werd er de maandag een tweede vertoning gegeven en van dan af werd besloten van ieder jaar twee dagen achtereenvolgend te spelen: de zondag aan één frank en half en één frank, de maandag aan halve prijzen. Zo verliep de eerste "ronde". Naar aanleiding van het succes van de opgevoerde stukken werd een echte toneelgroep gesticht.

    Zo ontstond in Marke een behoorlijke toneelkring die kon wedijveren met gelijk welk andere. De spelers en de toeschouwers waren tevreden en de armen kregen er hun deel van.

    Het jaar nadien (1910) speelde men zonder de jongensbond. De mannen speelden "Verdruk den mind're niet" en de jongelingen "Twee Neven" en "Pieter Livinus Slimbrouck".De zaal liep weerom vol.

    Het derde jaar (1911) kwam een nieuwigheid in het spel. Burgemeester Francois de Bethune zag dat men maar armtierig uitgerust was, zonder eigen podium. Hij liet een splinternieuw toneel bouwen, met doeken, schermen en houtwerk. Hij veegde zo met één hand de schuld weg. De spelers zorgden voor het schilderen en nu stond het toneelgezelschap , gekleed en gereed.(René Vandaele, een van de zorgers was schilder van beroep)

    Van nu af speelden de mannen en de jongelingen door elkaar en vormden een ferme toneelgilde. Er werd een naam gekozen ,die luidde "Door Taal en Deugd naar Hooger Leven".

    Het nieuw "theater" moest nu nog beproefd en ingewijd worden. Dat gebeurde met het stuk " De Werkstaking der Koolgravers",in vijf bedrijven, goed gekozen in die tijdsomstandigheden en het liet een machtige indruk achter. Daarna kwamen "Kobus en Wannes" en "Jocris de Vondeling", die potten, glazen en telloren brak.

    Dan kwam het vierde jaar (1912), een jaar dat in de geschiedenis van het gilde langst in het geheugen zal blijven: “ Een grote gunst viel ons ten deele; immers, wij zouden helpen,nu, tot onderstand, tot voortplanting van ’t katholiek geloove in ’t zwarteland van Kongo.” Zo staat geboekt in de annalen van het toneelgezelschap.

    Pater Callewaert die in onze kolonie sinds 25 jaar apostelwerk verrichtte, moest hulp krijgen en het toneelgezelschap had de grote eer een feest te kunnen geven ten voordele van zijn missiewerk. Om het missionarisleven en de gevaren , die er mee verbonden zijn aanschouwelijk te maken werd het stuk “De Menschenjagers” voorgeschoteld. Het werd een onverhoopte bijval, heel die mengeling van zwarten, slavenjagers en soldaten en daar tussenin het heerlijk beeld van de missionaris. Het was een van de mooiste bladzijden uit de geschiedenis van de vereniging. Hierbij kwamen een vertoning met lichtbeelden uit Kongo en het blijspel “Nonkel Judocus”, een lieve klucht, die hertelijk deed lachen en een soort verzachtende zalf was na het drama. Het feest bracht dan ook meer dan een gewone ontvangst op. Die grote bijval voerde de spelers nog verder: veertien dagen daarna stonden de toneelspelers op de planken in Bavikhove en voor een begeesterde menigte werd hetzelfde programma afgewerkt.

    Nog een paar weken later belandde men in Kuurne ( ten voordele van pater Elslander) en hetzelfde spel herbegon. ’s Middags vertrokken toneelspelers en figuranten, begeleid van de Belgische en Kongolese vlaggen en een groot missiekruis, met een “char à bancs” getrokken door drie paarden:” Kom jongens!...van Vlaanderen en den Leeuw! …juu en op een draf klonk en ketste ’t over de straatstenen, van ’t ene dorp naar ’t andere. ’t Was als een zegetocht door de gapende straten van ons lieve Vlaanderen, met heel de Toneelgilde die als geroepen scheen om een halve wereld te hervormen….”

    Na de voorstelling werd nog een avondmaal geserveerd en daarna weer naar huis. Onderweg werd gezongen van “Artevelde”, van “Klokke Roeland”, ook het “Kerstlied” en meer dan eens “Paterke, Paterke Lambrecht…”

    Het vijfde toneeljaar (1913) werd een anti-alkoholisch drama “ Twee Wegen” gespeeld, een pakkend stuk dat ingreep en inwerkte bij het volk. Verder nog “Twee plezierige Jongens”, die de hele zaal hartelijk deed lachen en tot slot “Schilders in Huis”.

    Datzelfde jaar werd onderpastoor Henri Eeuwaert (3), bestuurder van de toneelkring, als pastoor aangesteld in Doomkerke.

    Het zesde jaar (1914) werd begonnen met een nieuwe bestuurder, onderpastoor Jozef Bonne (4), die van Knokke kwam. Nu werd een waar juweeltje op toneelgebied gespeeld “Hugh Scott”. Het was boeiend van begin tot het einde. Dan volgde “De Wonderdokter” en als blijspel “Het Testament”.

    Ieder jaar, bij het naamfeest van de bestuurder, droegen “Door Taal en Deugd naar Hooger Leven” en de congregatie van de mannen een lief toneelprogramma voor.

    Tijdens het zesde toneeljaar riep onderpastoor Bonne de toneelmannen samen om het officieel reglement vast te leggen en daarbij ook te kiezen voor een bestuur. Op O.H. Hemelvaart 21 mei 1914 werd het bestuur gekozen en op dinsdag aanstaande zou het reglement worden bepaald. De vergadering had plaats in de woning van onderpastoor Jozef Bonne. Het eerste bestuur zag er als volgt uit:

    -Geestelijke bestuurder en toneelleider : onderpastoor Jozef Bonne.

    -Hoofdman: Odiel Craeynest.

    -Onderhoofdman: August Ostyn.

    -Schrijver-penningmeester : Emiel Boussier.

    - Zorgers: Ferdinand Glorieux – René Vandaele- Jeroom Ostyn.

    Het reglement werd bepaald op dinsdag 26 mei. Op die dag werden als ere-bestuurder pastoor Louis De Brabandere en als ere-hoofdman Baron François de Bethune, burgemeester, aanvaard. Het reglement werd ook aan de goedkeuring van alle leden onderworpen. Ieder lid kreeg een gedrukt exemplaar en moest ook in de eerstvolgende vergadering het reglement ondertekenen. Iedere vergadering werd begonnen met het kruisteken . Die regel werd vastgelegd omdat het paste voor een katholieke instelling.

    In 1914 vroeg “De Vlaamsche Kring” (5) om het toneel te mogen gebruiken bij het vieren van 11 juli. Volgens het reglement van inwendige orde werd het aanvaard.

    Het dienstjaar 1914 noemde het bestuur een schrikkeljaar, omdat het geen jaar was zoals het zij hadden voorgesteld: “ Wij droomden van zoo schoone dingen, wij stonden immers geharnast en beslegen, wij stonden fier en trappelden van ongeduld, lijk een jong paard, dat voor de eerste maal den grond voelt te daveren onder de last van zijn ijzeren voeten…..jammer genoeg, een storm, zoo machtig als verwoed, is losgebroken….heel de menscheid ligt te zuchten , diep te zuchten onder ’t gewicht van zooveel rampen, bij den aanblik van zooveel weedom, gebaard door den gruwel van den oorlog…” schreef Emiel Boussier.

     

    De droevige oorlog die al zovele huisgezinnen reeds in rouw en ellende had gedompeld eiste ook van het toneelgezelschap zijn offers en voerde twee van zijn leden mee in de strijd: Maurits Maes , de trouwe vriend van “Hugh Scott” werd opgeroepen om het vaderland te verdedigen. Ook de moedige Thom uit “De Menschenjagers”, Gustaaf Derdeyn had als vrijwilliger de wapens opgenomen.

     

    De toneelgilde werd tot werkloosheid gedwongen.

                  

    Vanaf 1915 werd volgens het reglement jaarlijks verslag uitgebracht over de werkzaamheden van het vorig jaar. In de algemene vergadering van 14 februari 1915 werd volgend verslag blootgelegd:

    Als ontvangsten:

    -opbrengst van kaarten   453,20fr.

    Als uitgaven:

    -voor het plaatsen van het toneel   49,34fr.

    -voor drukwerken               32,30fr.

    -voor toneelstukken,benodigdheden

    zegels                       37,35fr.

    -voor kostumen                30fr.

    -voor kapping                   22,50fr.

    -voor verlichting                 15,10fr.

    -voor schilderwerken             16,63fr.

    -aan kaartenverkopers 2 x5       10fr.

    -voor bier aan muzikanten         7,60fr.

    -voor politie   2x2             4fr.         samen = 224,82fr.

     

    Bleef nog 228,38 fr. over. Tijdens de toneelfeesten werd een omhaling gedaan ,die 51,70fr. opbracht. Deze som werd geschonken aan het Sint Vincentiusgenootschap.

    In het verslag van het dienstjaar 1915 (vergadering van 13 februari 1916) waren geen inkomsten te bespeuren. 200fr. werd geschonken aan het Sint Vincentiusgenootschap en 5fr. werd besteed aan een mis, zodat nog 23,38fr. in kas bleef.

    Er werd wel gezocht hoe men eventueel een toneelfeest kon op touw zetten, maar iedereen vond het ongepast, omwille van de beproeving van vele mensen. Toch kon men getuigen van een nieuwe stichting in die droeve tijden: “een comité tot onderstand” van de krijgsgevangenen. Voor de toneelafdeling was het aspect van de liefdadigheid erg belangrijk: de achtergebleven familieleden van de krijgsgevangenen, de weggevoerden en de gesneuvelden moesten gesteund en verzorgd worden.

    Op 12 oktober 1915 werd door de leden van de toneelkring een comité opgericht dat bestendig zou ijveren om geld in te zamelen tot ondersteuning van de krijgsgevangenen in Duitsland. Alle leden sloten zich aan onder het voorzitterschap van ere-bestuurder pastoor Louis De Brabandere. Baron François de Bethune werd het ere-voorzittersschap aangeboden en onderpastoor Jozef Bonne werd als schrijver en schatbewaarder aangewezen. Aan Ferdinand Glorieux en René Vandaele werd de taak opgedragen een omhaling te doen in de gemeente. Dat was het begin van een hele reeks werkzaamheden, die later nog uitgebreider zouden worden. De omhaling bracht 619,61fr. op. Twee omhalingen in de kerk bij ’t kerstfeest en bij nieuwjaar leverden de som van 251,15fr. op. Geregeld na al de missen , de zondag,ook na het lof, werd aan het publiek de gelegenheid gegeven om hun “penning” te storten in de bus van “’t Werk der Krijgsgevangenen”. Op 22e ,23e en 25e mei werd over de gemeente een tweede omhaling gedaan, die 590,25fr. opbracht.

    Herhaaldelijk stuurde men ook afwisselend, een pak kledingstukken, ook levensmiddelen, ondergoed,schoenen,tabak ,enz…

    De algemene vergadering van 11 februari 1917 bracht voor het dienstjaar 1916 niets nieuw aan het licht. Op toneelgebied was het een dode letter gebleven. Totnogtoe had het werk ten behoeve van de krijgsgevangenen 3670,43fr. opgebracht.

    Op de algemene vergadering van 10 februari 1918: de toestand van de kas is onveranderd gebleven en op toneelgebied is het ook bij het oude gebleven. Wat tot heden verzonden werd aan pakken beliep 6962,12fr. Dat was dank aan pastoor Louis De Brabandere, en de twee uitstekende zorgers Ferdinand Glorieux en René Vandaele, die in alle moeilijke omstandigheden een uitweg vonden. In december 1917 was de kas nagenoeg leeg. Daarom werd op de 17e van dezelfde maand een buitengewone ronde gedaan. Deze omhaling bracht weer 900,35fr. op. De ontvangsten bedroegen nu 8141,91fr. Met alle uitgaven , daarvan afgetrokken, beschikte het comité nog over 1179,79fr.

    In het verlopen jaar werd de werkkring van het comité tot ondersteuning van de krijgsgevangenen aanzienlijk uitgebreid. Sedert meer dan een jaar immers werden tal van ongelukkigen onder de werkersbevolking ver van huis en have weggevoerd en tot werkplicht opgeroepen. Daar in hun ballingschap dreigden onze mensen weg te sterven. Hier ook moest een helpende hand uitgestoken worden. Het comité nam de taak op zich om aan die beklagenswaardige medeburgers regelmatig een pak met levensmiddelen, kleren en ondergoed en …beschuiten op te sturen. Het gemeentebestuur kwam hier tussen met geldelijke steun.

    De algemene vergadering van 9 februari 1919: zoals de voorgaande oorlogsjaren bleef alles onveranderd tijdens het dienstjaar 1918. Het toneelprogramma bleef opzij geschoven, bleef over, aan het tweede deel van de zending beantwoorden: de werkkring van het comité tot hulp aan de krijgsgevangenen. De laatste hulp aan de krijgsgevangenen kon gezonden worden tot in de maand oktober 1918. Dat gold ook voor de “opgeeïste” werklieden.

    Op het moment dat onderpastoor Jozef Bonne teruggeroepen werd naar Brugge, op 1 juli 1918, had het comité de som van 9374,41fr. bijeen gekregen. Baron François de Bethune had de taak op zich genomen om de zaken van het comité te voeren. Bij hem werd 2622,12fr. geboekt, dat maakte in de drie jaren samen 11.996,53fr.

    Op 24 januari 1919 overleed bestuurder pastoor Louis De Brabandere.

    Voor de eerste maal op 1 juni 1919 kon het toneelgezelschap , sedert de rampvolle dagen van onderdrukking en oorlogsellende, weer vrij ademen en genieten van het toneelleven.

    De gesneuvelde soldaten en de medeburgers die gevallen waren onder het drukkend oorlogsgeweld, moesten gevierd en de namen moesten vereeuwigd worden. Er moest een gedenkteken komen. En daarom moest een buitengewoon toneelfeest gegeven worden. Op het podium hing een spandoek :” Dankbare Hulde aan onze Dooden.” Het stuk “Vergeten en Vergeven” werd waardig vertolkt en opgevoerd.

    “Boerenkrakeel” gaf stof tot lachen en “De Droom der Krijgsgevangenen” was een lieve grap van pastoor Cuppens. Het toneelfeest bracht netto 1190,75fr. op.(6)

    Voor de uitvoering van het programma werd beroep gedaan op vier nieuwe leden: Jozef Craeynest, Achilles Desmet, Maurice Holvoet en Maurits Lefevre.

    Bij de herkiezing van het bestuur gaf de stemming volgende uitslag:

    Hoofdman : Odiel Craeynest

    Onder-hoofdman : August Derdeyn

    Schrijver: Emiel Boussier

    Toneelbestuurder: Emiel Boussier

    Zorgers: Ferdinand Glorieux- René Vandaele- Jozef Craeynest.

    Andere leden: Cyriel Ostyn – Maurice Maes – Gustaaf Haesebrouck –Gustaaf Derdeyn – Theophile D’Haene – Aloïs Ostyn – Arthur Dumortier – Arthur Vanthuyne – Maurice Holvoet – Evarist Holvoet – Jozef Brasseur – Maurits Lefevre - Achilles Desmet – Maurice Holvoet .

     

    Algemene vergadering van 4 september 1922 : de toneelmaatschappij die op 1 juni 1919 haar laatste toneelfeest ten beste gaf legde haar eindrekening voor , alsook die van het comité tot ondersteuning aan de krijgsgevangenen en opgeeïste werklieden.(7)

    De opbrengst moest dienen als bijdrage tot de oprichting van een gedenkteken voor de oorlogsslachtoffers, maar die was verre van genoeg.(zie ook artikel "Oorlogsgedenktekens te Marke")

    Baron Jozef de Bethune tekende het heerlijk beeld, dat rechts aan de ingang van de kerk prijkt. Baron François de Bethune zorgde voor de ontbrekende centen.

    Aloïs De Beule (8), beeldhouwer te Gent, werd met het werk gelast en op zondag 27 februari 1921, ter gelegenheid van de sluiting van de missie door de redemptoristen gepredikt, werd het gedenteken ingehuldigd in aanwezigheid van een ingetogen menigte. De totaalprijs van het gedenkteken beliep 6262,75fr.

    In oktober 1918 werd Louis Socquet (9) , in opvolging van Bonne ,onderpastoor. Hij was op 25 mei 1918 priester gewijd in het kerkje van het Prinselijk Begijnhof te Brugge.Midden in de nog geestesverwarring die er nog heerste kwam hij , volledig opgeleid ,orde op zaken stellen in de organisatie van de laagste klasse, de arbeiders .Begin 1919 werd de eerste steen gelegd van de kristelijke werkersorganisatie. Naast de harmonie “Hoger Op”, stichtte hij de kinema, de turnersvereniging “Voor Outer en Heerd”, de KAJ en het toneelgezelschap dat later de naam “Geen rijker Kroon dan eigen Schoon” meekreeg. De schuur van Aloïs Ostyn, op de hoek van Preshoek- en Vagevuurstraat werd op 27 mei 1919 aangekocht en omgevormd in een heuse toneeltempel “De Katholieke Kring “genaamd.(10) De nieuwe feestzaal werd op 26 oktober1919 plechtig ingehuldigd met de opvoering “Robert en Bertrand” van Floridello.:”Alle katholieke standen, zoowel hoogeren, midden- als lageren stand zullen er toegang vinden om hunne belangen te bespreken ; de katholieke jeugd zal er in deugdzaamheid eerlijk vermaak genieten.”

    De oorlogsjaren hadden voor vernieuwing gezorgd. Sociale factoren zorgden voor duidelijke vernieuwing van het cultureel leven. De nieuwe afdeling toneel die het levenslicht zag , “Geen rijker Kroon dan eigen Schoon” zal het onderwerp maken van een afzonderlijk artikel.

    (1)Het genootschap van Franciscus Xaverius werd in 1878 door onderpastoor Leopold Roelens (Poperinge 1835- Marke 1880) opgericht. De congregatie van O.L.Vr. (de Maria-congregatie) niet alleen voor meisjes, maar ook voor jongens werd ingesteld door pastoor Carolus Van Dommele in 1845.

    Op 22 april 1906 werd een toneelfeest gegeven in de grote zaal van het klooster.Vele leden van het latere gezelschap “Door Taal en Deugd naar Hooger Leven” maakten er deel van uit: Emiel Boussier- Aloïs Ostyn – Valère Lauwers – Remi Deprez – René Vandaele. Men speelde er het “ Eerekruis” van J. Snieders. Leopold Raemaekers hield twee alleenspraken : “Ik woon bij mijne Zuster”” en “Hoe men Pompier wordt”.

    Op 21 april 1907 werd ook gewag gemaakt van een toneelafdeling met liberale inslag :“Voor Taal en Welzijn”, waarvan Polydoor Lepere en Ivo Verschuere de protagonisten waren. Volgens de overlevering zou er ook Ernest De Witte-Filliers, zoon van Theophiel Ernest , stichter van de weverij De Witte-Visage, lid van geweest zijn. De toneelvertoningen, ten voordele van de armen van de gemeente, gingen door in het feestlokaal van café “In Lauwe Wandeling” in de Rekkemsestraat. Over deze toneelkring is weinig tot niets bekend.

    In maart 1927 werd een socialistische toneelkring gestart :” Na Werk Vermaak”.  Adolf Bultiau was souffleur. Jozef Coole kwam opleiden. De eerste opvoering was op 20 maart met het stuk “Eert van Vader en Moeder”. De feestzaal was gelegen op de hoek van Marktstraat en Hemelrijkstraat. Op 30 april van hetzelfde jaar speelde men “Strijd” – “Herdenking van den Slag van Marcke van 1894” en “Is dat Komedie”.

    (2)Maurice Holvoet (1900-1984) :” Maar de ouderen zoals,René Vandaele in plaats van te repeteren gingen ze in café”In de Gouden Leerze” pinten drinken.Het kwam zover dat onderpastoor Henri Eeuwaert, die zich het toneel aantrok, moest gaan smeken opdat ze de herhalingen zouden bijwonen.Dan zei René: “slechte repetities zijn goede vertoningen” en het was nog juist ook.”

    (3) Henri Eeuwaert (Krombeke 11-5-1859 – Ardooie 21-12-1931. Zijn onderpastorij in de Markekerkstraat nr.6 werd in 1906 herbouwd. Hij was onderpastoor van 1891 tot zijn benoeming , op 22 oktober 1913 ,als pastoor van Doomkerke . Hij was ook de eerste proost van de fanfare Sint Jan in 1907.

    (4) Albert Vandaele, ere-secretaris, zoon van René Vandaele :”Jozef Bonne moest Marke verlaten en werd teruggeroepen naar Brugge , waar hij gedegradeerd werd van onderpastoor tot geestelijke koster van de kathedraal van Brugge. Vanuit Brugge schreef hij regelmatig naar René Vandaele, mijn vader; Jozef Bonne en René Vandaele waren samen in de toneelgroep. Bonne leidde er een karig bestaan in Brugge. René Vandaele en Emile Boussier stuurden dan regelmatig tabak naar Jozef Bonne.”

    (5) “De Vlaamsche Kring” werd gesticht door dokter Arthur Vanneste in 1913, met het doel het Vlaamse volk te heropbeuren en veredelen door kunst en wetenschap. De ere-voorzitters waren pastoor Louis De Brabandere en burgemeester Baron François de Bethune ; de proost onderpastoor Jozef Bonne ; voorzitter dokter Arthur Vanneste ; ondervoorzitter postmeester Achiel Desmet ; schrijver Jozef Deblaere; schatbewaarder Gabriël De Brabandere ; bestuursleden: Arthur Maenhout, K. Berland, Camiel Raepsaet, J. Martens en Camiel Deganck.

    (6) Jozef Craeynest (1902-1991), zoon van Odilon Craeynest :”Na de 1e wereldoorlog werd weer voor de 1e maal gespeeld in het klooster in 1919.”Vergeten en Vergeten” “Boerenkrakeel” en “De Droom der Krijgsgevangenen”.In 1920 begonnen ze te repeteren voor het stuk “Jozef in Dotham” van Vondel maar ze hebben het nooit gespeeld. De opbrengst moest dienen voor een gedenkteken der gesneuvelden. Dat gedenkteken zit nu in de rechtervoorgevel van de kerk. Emile Boussier had maar weinig tijd meer voor het toneel het spel viel in duigen.”

    Albert Vandaele : “De toneelgroep van de burgerij “Door Taal en Deugd naar Hooger Leven” was wel in concurrentie met de toneelgroep “ Geen rijker Kroon dan eigen Schoon”van Socquet. De werkende klasse vormde de toneelgroep van Socquet. De burgerij deed haar repetities en hun toneelopvoeringen in de zaal van het klooster. Toen Socquet in 1919 de patronage oprichtte , dus de Katholieke Kring, ontstond ruzie tussen de 2 toneelverenigingen. De burgerij mocht van Socquet niet in de patronage optreden, dus in de Katholieke Kring. Daarentegen mocht Socquet de rekwisieten, die de burgerij bezat niet gebruiken( dus decors en klederen). Vandaar de ruzie.”

    (7) Maurice Holvoet :”Toch werd eens,tijdens de oorlog door enkele jonge liefhebbers ( Jozef Craeynest, Achilles Desmet, Aloïs Ostyn,Maurits Lefevre en ik zelf), een toneelavond ingericht, waar een 10-tal alléén- en tweespraken werden voorgedragen enkele liederen gezongen en zelfs een klucht werd opgevoerd.Dat ging door op een plaats, boven de koeiestal bij Remi Bekaert.Veel belangstelling was er. Ruim 100 aanwezigen en van de meest vooraanstaanden der gemeente.De toegang was langs een ladder, en voor het geval er alarm zou zijn, voor vliegergevaar, werd een nooduitgang voorzien, ook met een ladder.En of het nodig bleek.Na een half uur spel!Alarm! Alleman naar beneden en in de onderstand.Gelukkig geen bommen.Daarna wederom de ladder op en voortgedaan.Slechts éénmaal had dit plaats.De gevaren waren te groot. Dat gebeurde toen het vliegveld er al was. Ze namen dan wat schetterwerk (houten planken) van de Duitsers en mieken zo een verhoog of hun theater.Ze speelden ten gunste van de opgeeisten.

    (8) Aloïs de Beule (1861-1935) ontwierp zo een 20-tal oorlogsgedenktekens. Hij was ook, in 1902, de uitvoerder van de kruisweg in de nieuwe Sint-Brixiuskerk in Marke. Hij kreeg vele opdrachten van architect Jean-Baptiste Bethune (“Jantje Gothiek”).

    (9) Louis Socquet werd geboren te Ieper op 4 april 1893. Na zijn collegetijd in Menen belandde hij in september 1912 in het klein seminarie te Roeselare, dat hij in 1914 verliet. Ondanks de oorlog kon hij toch naar het groot seminarie in april 1915. Daar volgde hij vier jaar theologie. In 1927 werd Socquet benoemd tot onderpastoor op Sint Pieters in Ieper. Zes jaar lang zou hij rusteloos werken, net zoals in Marke, aan de uitbouw van de arbeidersbeweging, en dat ging gepaard met diverse stichtingen. In 1933 werd hij ontlast van de bediening als onderpastoor en werd hij directeur van de Vrije Katholieke Beroepsschool St. Jozef te Ieper. In september 1948, neergeveld door ziekte, bekwam hij eervol ontslag. Hij stierf op 8 november 1950.

    (10) De grond waarop Aloïs Ostyn een huis met schuur bouwde werd aangekocht aan Baron Joseph de Bethune op 16 januari 1908. “De Katholieke Kring”kreeg , door de zorgen van onderpastoor Louis Willemyns,een hele nieuwe facelift en werd in 1961 gewoonweg als “De Kring” ingewijd.

    Maurice Decock (1903-1991) :”De schuur van vlashandelaar Ostyn op de hoek van de Preshoekstraat en de Vagevuurstraat werd in 1919 omgevormd in een kinemazaal en toneelzaal en werd de “Katholieke Kring” genoemd .De 2 toneelgroepen smolten later toch weer samen in het werk “Met een hoed van Italiaans stro”. Vele spelers die in “Door Taal en Deugd naar Hooger Leven” speelden gingen ook spelen in “Geen rijker Kroon dan eigen Schoon”.De toneelspelers werden ouder en het spel doofde langzaam uit.

    Later kwamen ze toch weer eens samen om te herbeginnen, maar dan onder de naam van ‘D’Oude Ratten’, allemaal oud-leerlingen van de Broeders Van Dale.”

     

     

     

     

     

     









    24-11-2015, 00:00 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    Archief per week
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 03/12-09/12 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 27/11-03/12 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!