DE WIELRIJDERSGILDE (VELOCLUB) ST.CATHERINE
______________________________________________
De boeken leren ons dat de fiets met groot en klein wiel in 1888 uit het beeld verdween en van dan af zijn huidige gedaante aannam. Paul Debrabandere noteerde dat er in 1890 in Kortrijk ten hoogste 20 fietsers waren, maar in 1894 en 1895 telde men al respectievelijk 80 en 208 fietsen.(1) Het fietsentijdperk was aangebroken en in vele steden en dorpen zagen wielrijders- of veloclubs het daglicht.
De wielrijdersgilde St. Catherine werd gesticht op 4 augustus 1896. Zij vestigde haar lokaal in café “In de Belle Vue” op Markeplaats bij Bruno Cagnie (Izegem 1835-Marke 1901), onder het voorzitterschap van Baron Emmanuel de Bethune (2).
Ik geef het woord aan het verslagboek:” Er is te Marcke eene maatschappij ingericht voor doel hebbende , de belangen der wielrijders te verdedigen, en hun vermakelijkheden te verschaffen. De maatschappij bestaat uit werkende en ereleden. De ereleden betalen eene jaarlijksche jeunste van vijf franken, zij hebben vrijen toegang tot al de feesten door de gilde gehouden en worden uitgenodigd tot de patroonmisse. De werkende leden moeten aan de volgende voorwaarden beantwoorden: 1/ inwoners zijn van de gemeente of in de naaste buurt wonen 2/gelot hebben of van de toelating van hunne ouders kunnen bewijzen 3/onberispelijk van gedrag zijn 4/ een wielpeerd (3) bezitten en de lasten er voor betaald hebben 5/ zich op voorhand onderwerpen aan de keure en aan alle latere wettige beslissingen.Het bestuur beslist of het voorgedragen lid mag aangenomen zijn of als het in de vergadering aan de stemmen zal onderworpen zijn.”
De intredende leden betaalden een inkomgeld van drie franken. De jaarlijkse bijdrage der werkende leden was een frank. Zij die weigerden hun jaarlijkse toelage of hun boeten te betalen, waren aanzien als ontslaggevend. De leden die nadeel toebrachten aan de maatschappij of aan haar goede naam en faam, door woorden of daden, werden uit de gilde gesloten. De klachten moesten uiteraard gegrond zijn.Het bestuur bestond uit een voorzitter, een ondervoorzitter en drie raadsleden. Het bestuur nam ook een schrijver en een penningmeester onder de leden. Zij mochten terzelfder tijd deel uitmaken van het bestuur. De voorzitter gaf bevelen aan de gildeknaap. Leden die afwezig waren op vergaderingen werden beboet ; zij werden genoteerd door de penningmeester. Dat gold ook voor telaatkomers. De gewone vergaderingen hadden altijd plaats de tweede dinsdag van iedere maand om 20 ½ u. in mei,juni,juli,augustus en september, om 19 ½ u. in maart, april en oktober, om 18 ½ u. in november, december ,januari en februari. Onmiddellijk na aflezen van het verslag werden de aanwezigheden der leden opgenomen. De boete voor de afwezige leden bedroeg 25 centiemen en voor het bestuur 50 centiemen. Het lid dat binnenkwam na de naamafroeping betaalde onmiddellijk 10 centiemen. Alle verwijten en twisten onder de leden, alle geestelijke, politieke of persoonlijke redetwisten werden op straffe van 25 centiemen boete , na vermaning door de voorzitter opgelegd. Na toepassing van de boete mocht de voorzitter de berispte gildeman de zitting doen verlaten. De aanvaarding of de uitsluiting van de leden werd gestemd door de 2/3 van de aanwezige leden. De patroondag (25 november) werd gevierd door het bijwonen van een mis . De mis was verplichtend, bij verzuiming werd een boete van 25 centiemen opgelegd. De vergadering die er op volgde was eveneens verplichtend aan dezelfde voorwaarden. Op die dag hadden ook de kiezing van het bestuur en de aanstelling van de gildeknaap plaats. Wanneer de gilde een uitstap deed werd op voorhand het uur van vertrek, hoeveel tijd langs de weg besteed zou worden en het uur van terugkeer vastgelegd. Het lid dat de reisleider durfde verlaten, hetzij door te snel rijden, hetzij door achter te blijven, hetzij door een andere weg in te slaan, hetzij niet op tijd op de vergaderplaats te zijn, kreeg een boete van 25 centiemen. De maandelijkse vergaderingen werden gehouden beurtelings bij ieder lid dat café hield. Het was de gildeknaap die het geld inzamelde. Jaarlijks werd hij van zijn bediening ontslagen en kon hij herkozen worden. De leden waren verzocht zoveel mogelijk een grijslaken kleding aan te trekken. De “klak” (pet) met het kenteken van de gilde was verplichtend. De klak vertoonde ook een rode band (4) .De gilde kon niet ontbonden worden zolang drie leden er deel van uitmaakten.
Besluit van 13 april 1897: de leden waarvan de vader of broer uit hetzelfde gezin deelmaakt van de gilde, moesten maar half geld betalen tijdens het jaar van hun aanvaarding.
Besluit van 25 augustus 1898: aan de leden die in het huwelijk traden werd een bloemtuil geschonken. Daarvoor betaalde ieder lid telkens 20 centiemen.
Besluit van 14 augustus 1900: de leden die deelnamen aan een uitstap naar een vreemd feest werden telkens van een boete ontslagen.
Hierbij de lijst van de leden van het eerste uur ( met het beroep op het moment van de inschrijving):
Baron Emmanuel de Bethune voorzitter
Cyriel De Brabandere brouwer ondervoorzitter
Polydore Lepere kleermaker raadslid (werd op 14 november
1899 uitgesloten en herkozen
Als lid op 9 oktober 1900)
Cyrille Brasseur vlashandelaar raadslid (uitgetreden in 1903
vervangen door Constant
Vandorpe en weer lid in 1911
Oscar Van Belleghem landbouwer raadslid
Baron François de Bethune advocaat raadslid
Constant Vandorpe vlashandelaar
Jules Vannieuwenhuyze vlashandelaar
Odile Callewaert vlashandelaar
Pieter(Petrus) Theys bureelbediende
Aloïs Vandenweghe metselaarsbaas
Emiel Vandenweghe metselaarsbaas
Edouard Haemers metselaar
Leopold (Paul) Vandenberghe aannemer-timmerwerken
Jules Vandenberghe aannemer-timmerwerken
Jules Saint-Guilain kleermaker
Charles-Louis Lannoo aannemer-timmerwerken
Theophiel Cagnie beenhouwer
Richard Glorieux landbouwer - molenaar
Alphonse De Brabandere landbouwer
Valère Dewilde (5) smid
Karel Dewilde (5) smid
Gustaaf Dermaux aannemer -schilderwerken
Aloïs Brasseur (sr) veldwachter (van 1877 tot 1907)
Hector Casteleyn vlashandelaar
Camiel Verroken caféhouder
Aloïs Lefebvre landbouwer
Gustaaf Vandaele aannemer -schilderwerken
Theophile D’Haene haarkapper
Maurice Glorieux landbouwer
Pieter (Petrus) Vanoverberghe baanwachter
Aloïs Ostyn inpakker
Achille Dumortier vlashandelaar
Joseph Everaert vlashandelaar
Petrus Lefever vlashandelaar
Valère Lauwers smid
Arthur Tack vlashandelaar
Aloïs Brasseur (jr) vlashandelaar ( veldwachter van 1908
Tot 1941)
Cyriel Ameye vlashandelaar
Achille Ghekiere landbouwer
Henri Delcour landbouwer
Philemond Chanterie plafonneerder ( was ook fietsenhersteller)
Cyriel Vanackere metselaarsbaas
Constant Billiet vlashandelaar
Eduard Vanfleteren vlashandelaar
Jules Dekimpe vlashandelaar
De ereleden waren : Barones de Bethune- de Ghellinck d’Elseghem
Baron François de Bethune 5fr.
Oscar Van Belleghem 3fr.
Wij overlopen even de cafés waar regelmatig vergaderingen werden gehouden. Voor Cyriel De Brabandere, brouwer, was dat natuurlijk “koekenbak”, want vele van die cafés waren zijn eigendom en hoe groter de verkoop, hoe….
“In de Belle Vue” – “De Beenhouwerij” – “Gemeentehuis” – “De Vlasboot” – “De Ouden Tijd” – “In ’t Nieuw Kwartier” – “De Smis” – “De Haan” – “Au Jardin Botanique” – “Hendrik Conscience” – “De Nieuwe Beenhouwerij” – “De Marckebeke “ – “De Prins” – “Oostenrijk” – “’t Hof van Brabant”- “’t Zwijntje”(later “Burgerswelzijn”) – “De Kroon” – “De IJzerpoort”.
Op de stichtingsvergadering van 4 augustus 1896 werden Petrus Theys en Emiel Vandenweghe respectievelijk tot schrijver en schatbewaarder gekozen. Een voorstel voor de feesten ter gelegenheid van de kermis werd uitgesteld. De allereerste uitstap was de deelname door een afdeling aan de feesten op 9 augustus in Bissegem. Er werd toen ook besloten het hulpgeld voor de kermisfeesten te sparen voor het patroonfeest van 25 november. Het eerste patroonfeest – en dat zou ieder jaar op 25 november en met dezelfde normen gebeuren- begon met een mis om 7u., daarna vergadering in het “gildhuis” en ’s avonds om 19u. een souper.
Op 28 november werd door de voorzitter een ringsteking, een klassieker in de wielrijdersgilden, gegeven: Alfons en Cyriel De Brabandere kaapten de eerste prijzen weg. Dan volgde gewoonlijk een “hespe-avond” en de prijsuitdeling.
In de vergadering in café “De Prins” van 13 april 1897 werd gesproken over de aansluiting bij de “Ligue Vélocipédique Belge”, doch dat werd verdaagd tot verder onderzoek. Op 19 april werd beslist de maten van de “klakken” (petten) te nemen.
Op 16 mei trokken onze mannen naar de feesten in Lauwe en er werd besloten de feesten op de wijk “Oostenrijk” in Marke bij te wonen.
In “Hendrik Conscience” werden Camiel Verroken, Aloïs Lefevre en Gustaaf Vandaele leden.
Op 10 augustus werden in het lokaal volgende beslissingen genomen:
1/ er zal 20fr. uit de kas der gilde gegeven worden voor twee velofeesten aan de “Prinsenhoek” en aan de Markebeke.
In september werd Pieter (Petrus) Vanoverberghe als lid aanvaard. Er werd een uitstap belegd naar Heule-Watermolen. De patroondagviering in 1897 zag er als volgt uit: om 7 ½ u. mis, daarna vergadering in het lokaal en om 14u. uitstap naar Deerlijk en Vichte , ’s avonds om 20u. algemene vergadering en souper in het lokaal. Om er een zware maag van te krijgen! Aloïs Ostyn werd als nieuw lid aangeworven. Op 28 november werd een prijskamp uitgeschreven door Baron François : Maurice Glorieux won de ringsteking , Valère Dewilde won de wedstrijd “voor tertraagst” en Gustaaf Vandaele won de “raapkoers”.Gedurende dat jaar werden verscheidene uitstapjes gedaan naar velofeesten op andere gemeenten : Zwevegem, St. Lodewijk-Deerlijk en Bissegem, waar mooie prijzen behaald werden. In Bissegem werd ook nog deelgenomen aan de vaandelwijding van de wielrijdersgilde. En in het verlopen jaar werd wel feest gevierd op de plaatselijke kermis. Er werd tweemaal deelgenomen aan een stoet: 1/ het bezoek op 10 juli van Mgr. Waffelaert, bisschop van Brugge, ter gelegenheid van het vormsel 2/ op 8 september ter gelegenheid van de blijde intrede van Baron François de Bethune- Hayoit de Termicourt bij de terugkeer uit huwelijksreis(huwelijk te Leuven op 14 juli 1897).
In zitting van 11 januari 1898 werd in “De Prins” geklaagd over de ziekelijke toestand van de gilde. Er waren toen maar drie leden tegenwoordig.
Op donderdag 14 april onthaalde de voorzitter het gezelschap in Oostrozebeke op een lekker stuk hesp en ’s avonds op een prachtig eetmaal. De leden woonden een luisterlijk concert bij, voorgedragen door de zeer gekende toneelmaatschappij van die gemeente. De terugreis naar Marke werd slechts ’s anderendaags aangevat.
Op 19 mei was men present op de inhuldiging van het vaandel van de maatschappij van Moen. Achille Dumortier werd lid.
Op 24 juli werd beslist om het artikel betreffende het beboeten strenger toe te passen; geen redens, tenzij ziekte, werden aanvaard. De knecht kreeg een loon van 10 % op de jaargelden en 20% op de ingehaalde boeten. In de namiddag werd een uitstap gedaan naar een ringsteking in Lauwe. In augustus werd Joseph Everaert als lid aanvaard. Baron Emmanuel de Bethune trad op 1 september in het huwelijk. Nog in september werd Petrus Lefever lid.
Op 9 oktober nam de gilde ook deel in Kortrijk aan de herdenking van de Markse slachtoffers van de Boerenkrijg . Daar ontving de gilde haar eerste eremetaal.Valère Lauwers werd als lid aanvaard.
De leden kwamen massaal opdagen op 16 oktober 1898, met versierde fietsen, om deel te nemen aan de stoet van de blijde intrede van voorzitter Baron Emmanuel de Bethune en Joséphine de Ghellinck d’Elseghem, na hun huwelijksreis. Er werd ook beslist mee te draaien op zondag 30 oktober in de praalstoet in Oostrozebeke, waar de voorzitter in ruil een lekker souper aanbood. Arthur Tack vervoegde de gilde.
Het werd een va-et-vient van leden: er werden nieuwe leden aanvaard, anderen namen ontslag.Anderen kwamen terug!(6)
In 1899 werd door de voorzitter, uit erkentelijkheid voor de eer hem bewezen bij zijn blijde intrede, een vaandel geschonken. De schoonheid van het vaandel overtrof alle verwachtingen. Theophiel Cagnie en Valère Dewilde werden respectievelijk als eerste en tweede vaandeldrager gekozen. Op de velofeesten van Geluwe behaalde de gilde de eerste prijs voor vaandels. Het vaandel moest gewijd en ingehuldigd worden. Op maandag 22 mei (2e Sinksen) werd om 14 u. vergaderd aan “In de Belle Vue”en vandaar trok de stoet naar het kasteel om het vaandel af te halen. Een groot feest werd daarvoor geschikt, maar de weermaker stak er een stokje voor, de sluizen werden geopend en men moest zich tevreden stellen met de inzegening in de kerk. Er werd ook deelgenomen, op kermiszondag 3 september, aan de optocht ter herdenking van de Boerenkrijg. Daar werd een derde eremetaal ontvangen.
In april 1899 werd een ringsteking gehouden langs de Markestraat, met start aan café “De Haan” en aankomst aan café “De Vlasboot”. De velofeesten van 29 juli (St. Pietersdag) brachten ,niettegenstaande het mooi weer, weinig volk op de been en ook weinig deelnemers ; heel schadelijk voor de gildekas en voor de cafés. Aloïs Brasseur (veldwachter)werd met algemeenheid van stemmen aanvaard als lid. Dinsdag 15 augustus werd een uitstap naar Kuurne.
In café “De Haan” werd Polydore Lepere, door overtreding van het reglement, uitgesloten met 19 stemmen tegen 5 stemmen en 4 nietige. Arthur Tack werd bestuurslid in vervanging van Polydore Lepere.(er is geen reden gemeld)
In januari 1900 werd Cyrille Ameye lid. Drie nieuwe leden kwamen er zich bijvoegen in juli : Philemond Chanterie, Cyrille Vanackere en Henri Delcour. In 1900 werd Baron Emmanuel de Bethune burgemeester van Marke, de gilde was aanwezig op de inhuldiging van donderdag 14 juni ( zie foto : genomen vanaf IJzerpoort in de richting van Bissegem). Op 9 oktober werd Polydore Lepere mits algemene stemming weer aanvaard als lid.
In november kwamen twee nieuwe leden de groep versterken: Constant Billiet en Eduard Vanfleteren.
Op het patroonfeest van 25 november werd Aloïs Vandenweghe bestuurslid gekozen in vervanging van Cyrille Brasseur en Jules Dekimpe werd aanvaard als lid.
Het was ook het jaar van het overlijden van Joseph Everaert.
Op zondag 1 september 1901 organiseerde de wielrijdersgilde een groot feest , waar tal van premies en eremetalen te winnen waren. Deerlijk kwam met het grootste aantal leden. Meulebeke was de verstgelegen maatschappij en Aalbeke had het mooiste vaandel. In oktober verhuisde het lokaal, samen met de uitbater Theophile Cagnie ( zoon van Bruno ) naar café “De Beenhouwerij” in de Kerkstraat. De schrijver van de gilde Petrus Theys overleed in november op jonge leeftijd (24j.).
In januari 1902 werd Cyrille Brasseur gekozen als bestuurslid in vervanging van uittredend lid Cyriel De Brabandere. Arthur Tack werd ondervoorzitter.
Gustaaf Dermaux werd tot opvolger van Petrus Theys gekozen.
In mei uitstap naar Westrozebeke waar de tweede prijs voor het mooiste vaandel gewonnen werd.Op zondag 28 september kreeg de gilde in Wannegem (Lede) een prijs van 15fr. voor de verstgelegen maatschappij die er aanwezig was. Er werd een diner aangeboden door de voorzitter. Het jaar was verlopen met het verlies van Theophiel D’Haene.
Op het patroonfeest werd Polydore Lepere gekozen tot voorzitter in vervanging van Baron Emmanuel de Bethune, die gekozen werd tot erevoorzitter. De nieuwe voorzitter gaf een souper in zijn huis café “Hendrik Conscience”.
In mei volgde een uitstap naar Menen, waar 5fr. gewonnen werd ,alsook slecht weer. In september richting Harelbeke.
Er werd een verlies van drie leden genoteerd: Aloïs Brasseur,Philemond Chanterie en Cyrille Brasseur. Maar een nieuw lid kwam bij: Remi Theys (zoon van “De Prins”). Op 2 augustus werd het vaandel van de wielrijdersgilde van Rollegem ingehuldigd, daar werd ook deelgenomen aan de ringsteking.
In 1903 werd niets belangrijks opgetekend, buiten de aanvaarding van Jan Blondeel , Leopold Leurent en Camiel Osselaere als nieuw leden.
Op 27 september werd in Kortrijk deelgenomen aan het feest der “Gulden Sporen”. Twee nieuwe leden die de gilde vergezeld hadden moesten geen toegangsgeld betalen: Emiel Vlieghe en Jean Baptist Gallant.
In 1905 kwamen zeven nieuwe leden aanfietsen: Emiel Boussier,Henri Vander Heeren, Eduard Vanfleteren,Cyriel Vandermeersch, Achiel Ghekiere, Arthur Vanneste en Henri Delcour-Declercq.
In 1906 werd niets merkwaardigs genoteerd.
In 1907 zag het bestuur er als volgt uit:
Voorzitter : Baron Emmanuel de Bethune
Ondervoorzitter : Polydore Lepere
Raadsleden : Cyriel De Brabandere – Arthur Tack – Constant Vandorpe .
Ze hadden twee “trompetten” onder hun dienst: Jean Baptist Gallant en Emiel Boussier.
Op 17 april 1908 werd naar Roubaix gereden. Daar behaalde men de derde prijs voor het vaandel. E. Blauwblomme en Jules Vanhoutte verschijnen als nieuwe leden op het appel. Op 24 mei was een groots wielrijdersfeest met talrijke groepen (zie afbeelding).
In 1909 werd Gaston Moreels lid.
In Zwevegem werden mooie premies gewonnen , zowel in de voormiddag als in de namiddag. Op 21 juli was iedereen aanwezig op de begrafenis van voorzitter Baron Emmanuel de Bethune. In augustus werd een uitstap geprogrammeerd naar Bellegem, waar mooie prijzen werden gewonnen. Baron François de Bethune kreeg het erevoorzitterschap, Polydore Lepere werd voorzitter, Arthur Tack ondervoorzitter, en Arthur Vanneste, Cyriel De Brabandere en Constant Vandorpe werden raadsleden.
Vier nieuwe leden komen bij: Arthur Ghyselinck,Arthur Verfaille,Jules Theys, Philemond Chanterie. Ernest Ghyselinck, broer van Arthur en lid van de gilde overleed.
Het valt op dat sommige leden voor de tweede maal lid werden, zonder dat hun uittreding genoteerd werd. Sommige namen komen ook plots opduiken zonder dat het lidmaatschap genoteerd werd in het verslagboek. Regelmatig werden prijzen gewonnen voor mooiste klakken, mooiste vaandel en het meeste aantal deelnemers.
Op 10 januari 1910 was er feest bij de inhuldiging van Baron Fançois de Bethune als burgemeester van de gemeente (zie afbeelding).
Drie verplichte uitstappen stonden op het programma : op 4 juni naar Heist, op 23 juli naar Ingelmunster en op 3 augustus naar Roubaix. Telkens werden prijzen behaald. Op 9 september had de wijding plaats van een nieuw vaandel, geschonken door erevoorzitter Baron François de Bethune. Op de uitstap naar Wevelgem op 17 september werden de nieuwe leden François Depaepe en Georges Blomme verwelkomd.
In 1912 zijn uitstappen gemeld naar Kuurne en Bellegem.
In 1913 werd in Kooigem 5fr. bekomen voor de “klakken” (petten). Op 22 juli trok de gilde naar de wereldtentoonstelling in Gent, waar 20fr. prijs en een medaille ontvangen werd. Twee nieuwe leden kwamen in versterking: Cyrille Brasseur en Achiel Nuttin.
De oorlog kwam werkelijk roet in het eten gooien. Dat de wielrijdersgilde in verplichte staking ging moet niet gezegd worden. De Duitsers eisten immers de fietsen op. Het was vooral de “Deutsche Wache” die daarmee belast was. Die wacht was gelogeerd in de Statiestraat (Michel Van de Wielestraat). Toen mijn grootouders dat huis kwamen bewonen in 1919, werden bij het schoonmaken van de tuin honderden fietsplaten (1914 tot 17) gevonden.
In 1920 werd Baron Jean de Bethune lid. Bij een bezoek op 26 september aan het kasteel door enkele leden werd een foto genomen samen met het nieuwe lid Baron Jean.
In 1921 werden Remi Bekaert en Arthur Vandenberghe gekozen als lid.
Op 26 juni verhuisde het lokaal (“gildhuis”) naar café “Au Jardin Botanique”. Nieuwe leden kwamen bij: Gustaaf Lannoo, Gustaaf Delabie en Urbain Vandaele.
Uitstappen naar Wevelgem en Ingelmunster, waar prijzen ontvangen werden voor het vaandel.
Het bestuur: erevoorzitter: Baron François de Bethune
voorzitter : Ferdinand Glorieux
ondervoorzitter: Cyriel Vandermeersch
raadsleden: Cyriel De Brabandere – Arthur Vanneste – Remi
Duhem – Emiel Vlieghe .
schatbewaarder : Emiel Vandenweghe
schrijver : Gustaaf Dermaux
Er werd overgegaan tot het aanvaarden van 4 nieuwe leden: Georges Dermaux, Aurel Theys, Julien Derdeyn en Daniël Brasseur.
In 1922 werd Cyriel De Brabandere ingehuldigd als burgemeester van Marke ( zie foto: in de Kerkstraat).Er werden uitstappen gedaan naar Lauwe, Menen en Bissegem. Dokter Arthur Vanneste verlaat de gilde.
In 1923 telde de velogilde al 64 leden. Het aantal leden schommelde voortdurend door intreden en uittreden.Uitstappen werden gedaan naar Roubaix, Rekkem, Lauwe en Heist waar telkens prijzen werden veroverd voor het vaandel en voor het aantal. De gilde vereerde ook haar aanwezigheid op het turnfeest en op de herbegrafenis van de gesneuvelde Albert Vanackere, zoon van lid Cyriel Vanackere, waar een kroon gegeven werd. Op 21 augustus werd een bloemtuil geschonken aan Barones Marie de Bethune, zuster van Baron Jean, ter gelegenheid van haar huwelijk op 23 augustus met Jacques Ouvrard de Linière. Op 7 september konden de wielrijders niet ontbreken op de inhuldiging van het monument van de gesneuvelden.
In 1924 werden drie verplichte uitstappen gedaan naar Zwevegem, Bissegem en Bellegem. Vier leden gaven hun ontslag : Jerome St. Guilain,Henri Duhem,Arthur Vannieuwenhuyze en Urbain Vandaele. Er kwamen echter vier nieuwe leden bij: Remi Delabie, Remi Claerbout, Julien Sergeant en Julien Buyck.
Er waren in 1925 uitstappen naar Kuurne, Hulste, Helkijn en Bossuyt, waar prijzen in de wacht gesleept werden voor het vaandel, de “klakken” en de trompetten. Toen telde de vereniging 83 leden, waarvan 20 muzikanten.
Melding werd gedaan in 1926 van het overlijden van Petrus Lefever. Op het programma stonden de uitstappen naar Harelbeke,Menen en St. Kruis. Gustaaf Dermaux werd gevierd als 25 jaar schrijver van St. Catherine.
Het jaar 1927 dan: drie verplichte uitstappen werden voorgeschoteld: Beveren-Leie, Kuurne en Pottelberg. Een nieuw lid werd aanvaard: Nestor Deprez.
Verslag van het jaar 1928: het jaar was begonnen met de aanvaarding van Jules Holvoet. Uitstappen werden beraamd naar Aalbeke en Menen. Op 13 mei 1928 vergezelde de gilde Albert Van Overschelde op zijn inhuldiging als pastoor van Marke.(7)
Op 15 augustus was de gilde verheugd de intrede van het echtpaar Baron Jean de Bethune- Marie de Vinck te vieren, met versierde fietsen. Op het kasteel werd een bloemtuil aangeboden. Op 20 juli kwam het droevig nieuws dat Gustaaf Dermaux, een der stichters en oudste leden, met meer dan 25 jaren dienst als schrijver, overleden was.
Op 2 december werd door de voorzitter volgende wijzigingen aan het reglement voorgelegd: 1/ afschaffing van de boeten 2/ verhoging van de bijdrage naar 10fr. per jaar 3/premies toegekend aan de leden 1fr. voor het bijwonen van elke verplichte uitstap, 50 centiemen voor het bijwonen van elke verplichte vergadering. Een nieuw lid werd aanvaard: Benoit Cocquyt.
Op 2 juni 1929 werd een uitstap naar Bellegem gedaan en niettegenstaande het zeer slechte weer waren er toch 37 leden aanwezig. Er werd ook een propaganda-uitstap gedaan naar Dikkebus en ook het feest op het gehucht “Soetens Molen” in Kortrijk werd opgeluisterd. Maar over deze twee reizen mocht niet gestoeft worden, gezien het klein aantal deelnemers.
Op 1 december 1929 werd spelend lid André Theys aanvaard in de raad. Er werd toen ook beslist een diner te geven op het patroonfeest in plaats van een souper.
Nestor Deprez werd aangewezen als vaandeldrager
In 1930 ging een tamelijk groot aantal naar Wortegem. In Zwevegem was bijzonderlijk veel geld te verdienen en 42 leden waren in de stoet aanwezig. In augustus werd de gilde met een aantal leden naar Heist gevoerd. Wat hier diende aangehaald is dat Gustaaf Lannoo gratis zijn vrachtauto met chauffeur ter beschikking stelde voor het vervoer. Op 7 september nam de veloclub ook deel aan de “Eeuwfeesten” op de gemeente. Een lid gaf zijn ontslag : Gustaaf Theys.
Op het patroonfeest werd Ilonné Malfait aanvaard als trommelaar, André Derdeyn , Jozef Creupelandt en Daniël Vandenberghe kwamen bij als leden.
Intussen waren Camiel Holvoet, Jules Vanlandeghem en Octaaf Gillis ook sinds enkele jaren leden.
Op 28 juni 1931 had de veloclub van Marke de eer het ‘bondsfeest’ te mogen organiseren. Hierbij kwam ook de viering van het 35 jarig bestaan. Het was een echte zomerdag , waarbij 17 vreemde maatschappijen hun beste beentje voorzetten. Er werden voor 2500fr. prijzen uitgeloofd.
Op 2 augustus nam de gilde deel aan het feest ter gelegenheid van de inhuldiging van Jozef Lammens als pastoor van Marke.
Op 9 september overleed Philemond Grijspeerdt voorzitter van de W.V.W.B. (Westvlaamse Wielerbond). Een zeker aantal leden begeleidden hem tot het graf. Dit jaar werden weinig tot geen uitstappen gedaan. Gaston Decraene en André Vlieghe kwamen de groep vervoegen. Maar 4 leden verlieten de gilde: Jozef Moreels,Remi Claerbout, Jules Dekimpe en Remi Delabie.
Op 2e Sinksen van 1932 trok de gilde met 32 leden , altijd met de fiets, naar Roubaix. Het werd een dag die lang in het geheugen van iedereen gegrift bleef, want de terugreis was lang.(8) Er werden nog uitstappen genoteerd naar Wevelgem en Moeskroen.
Op 31 augustus was het verlies van Polydore Esquenet.
Op 2 september werd de gilde, die bestond uit 65 leden ,Koninklijk benoemd. Het was een belangrijke dag. Armand Vandenweghe, Gerard Blondeel en Albert Cagnie werden als leden aanvaard . Ieder lid werd afzonderlijk op foto vastgelegd. De kader met alle foto’s werd opgehangen in het lokaal.
In 1933, werden door de tijdsomstandigheden aan weinig wielrijdersfeesten deelgenomen.Iedere gilde die een wielrijdersfeest inrichtte moest immers over voldoende geld beschikken om premies voor te leggen. Wel werd een propaganda-uitstap gedaan naar de Kluisberg, waar geen groot geld te verdienen was. André Theys ontving een geschenk – door een bijdrage van 7f. elk – voor zijn behaalde prijs van uitmuntendheid aan de muziekacademie in Kortrijk.
In 1934 overleed Emiel Vandenweghe, sinds meer dan 25 jaar schatbewaarder van de gilde. Er werd een uitstap gedaan naar Lauwe en op maandag 3 september werd deelgenomen aan de huldiging van Mgr. Emiel Callewaert ( 50 jaar priester).
Jozef Craeynest verliet de gilde, maar Hugo Van Hauwaert en Jozef Brasseur kwamen aansluiten.
1935 werd gekenmerkt door het ontbreken van uitstappen. Baron François de Bethune werd gehuldigd in Kortrijk, voor zijn bewezen diensten als 25 jaar erevoorzitter van de Westvlaamse Wielerbond. De wielrijdersbond St. Catherine vierde hem ook op de patroondag in het lokaal en schonk hem een blijvend aandenken. Ik kon spijtig genoeg niet vernemen wat het geschenk inhield.s
“…als raadslid bij de stichting van onze gilde, den 4 oogst 1896, hebt gij, van stonden aan en bij iedere gelegenheid, de belangen der maatschappij behartigd. Als erevoorzitter gekozen in 1910 hebt gij in die lange reeks van jaren, al de harten voor u gewonnen. In het bestuur van onze gilde zijt gij de wijze raadsman….bidden wij u het aandenken te willen aanvaarden….het zal u een blijvende herinnering zijn aan de wielrijdersgilde van Marcke….”
In 1936 was niets bijzonders te melden, buiten het diner op de patroondag en het bezoek aan enkele leden- caféhouders.
In 1937 was er van uitstappen geen sprake. De Westvlaamse Wielerbond scheen dood en begraven te zijn en de plaatselijke bond was ook tijdens het jaar heel kalm. Alleen op de patroondag was wat actie te bespeuren in de vorm van een kaart- en biljartprijskamp.
1938 begon slecht want een vast en reeds lang gevestigd lid Gustaaf Lannoo was heengegaan en op 1 november overleed erevoorzitter Baron François de Bethune.Het werd een feestmaal in mineur op de patroondag.
1939 was het jaar van de mobilisatie en het patroonfeest werd gevierd in de grootste kalmte. Gelijk ieder jaar een hoogmis met bijzonder memento voor de overleden leden. Er was vergadering in het lokaal , maar geen diner. Om 16u. was er een kaart- en biljartprijskamp. Erevoorzitter Baron Jean de Bethune schonk hiervoor 100fr.
De tweede wereldoorlog dwarsboomde de activiteiten van de wielrijdersgilde. In 1945 kwam de gilde weer boven water. Na een misviering werd een noenmaal genuttigd en men besliste maar in de namiddag een kaartprijskamp te geven, maar die kende geen succes .
Het was gedaan met de uitstappen . Slechts de diners op St. Catherinedag zouden nog stand houden tot in 1950.
Als slotregel wil ik nog kwijt dat vele leden van de wielrijdersgilde St. Catherine later deel uitmaakten van de in 1907 gestichte fanfare St.-Jan. Hiervoor refereer ik naar het boek “90 jaar Fanfare St.-Jan in Marke “ van Filip Decock. 1997.
(1)In 1898 werd in Kortrijk de Véloclub Courtraisien gesticht en in 1899 de Vélo-club Dreyfus. De Algemeenen Arrondissements-Wielrijdersbond Kortrijk dateerde van 1902 ( Paul Debrabandere in “Het Kortrijkse Straatleven in de 20e eeuw, blz.47)
(2) Baron Emmanuel de Bethune (Gent 1869 – Marke 1909) was burgemeester van Oostrozebeke van 1895 tot 1899 en van Marke vanaf 1899 tot 1909.
Toen de veloclub St. Catherine gesticht werd, was Leopold Van Belleghem burgemeester in Marke. Hij overleed op 10 juni 1898 en was burgemeester sinds 1878.
(3)In de beginperiode kostte een fiets zo een 200 à 300fr. Dat was dan ook enkel voor de welgestelde burger en niet voor de gewone arbeider weggelegd. Vanaf 1910 zakte de prijs tot meer dan de helft en dat merkte men wel aan de ledenlijst. Polydore Benoot, zoon van onderwijzer Felix, startte in 1880 zijn werktuigkundig atelier in de Vagvuurstraat. In 1893 had hij een abonnement op het Nederlands tijdschrift “De Wielrijder” ( F. Decock). Daarop zou hij begonnen zijn met de verkoop en de herstellingen van fietsen en naaimachines van het merk “Dürkopp”. In de factuurboeken vinden wij de verkopen van fietsen “Dürkopp” (Bielefeld):aan Baron Emmanuel de Bethune in 1894, aan Charles Louis Lannoo in 1895 (350fr.), aan Gustaaf Dermaux en Aloïs Vandenweghe in 1896 (380fr.), ook aan Constant Vandorpe, enz… Aan de hand van de binnenkomende facturen blijkt dat Polydore er een aardig duitje aan verdiende, gezien hij rond de 100fr. per fiets betaalde.
(4)Tijdens de vergaderingen in 1902 en 1903 werd veel gepraat over de klakken. Waarschijnlijk werd het eerste hoofddeksel – zie foto van de inhuldiging van burgemeester Baron Emmanuel de Bethune in 1900 – vervangen door een nieuw, zo te zien op de foto van de inhuldiging van burgemeester Cyriel De Brabandere in 1922.
(5)In de factuurboeken van Karel, maar vooral van Valère Dewilde vinden we voornamelijk herstellingen van fietsen van leden van de veloclub: “ velo vermaakt in 1905 van Remi Claerbout. Pedalen vastgezet, een “speek” (spaak) ingestoken, velo vermaakt ; Emiel Vandenweghe: nieuwe soupape, een “speek” ingestoken, de velo gestopt…..( Iets dat 100 jaar later nog altijd kan gebeuren). De twee gebroeders hadden hun smidse in de Kerkstraat. Valère was werktuigkundig smid en werkte zelfs voor Polydore Benoot , als mekanieker aan de stoommachines.In 1906 moesten ze noodgedwongen het complex verlaten. In een brief gericht aan Baron Emmanuel de Bethune smeekten ze opdat hun pacht zou vernieuwd worden, maar tevergeefs.Het gebouw werd afgebroken in 1907. Ze verhuisden naar Lauwe en zetten er verder hun beroep voort.( zie ook “Heemkundig Kijkboek Marke “1982 M. en R. Faillie blz.62-63)
(6)Hiervoor refereer ik naar het fotoboek :”Marke,voor,tijdens en na de ‘Groote Oorlog’ Deel 3 “ van M. Faillie en F. Decock blz96. Op de foto staan leden, die in het verslagboek niet vermeld staan of van wie geen sprake is.
(7)Joseph Neirynck ( Lendelede 1882 –Marke 1943), directeur van de Tuilerie de Marcke-lez-Courtrai vóór Arthur Maenhout, nergens vermeld ,was ook lid van de veloclub. In 1929 schreef Joseph, in naam van enkele clubleden, een brief naar erevoorzitter Baron François, waarbij hij waarschuwde voor het onweder dat de maatschappijen bedreigde. De boosdoener was de Vlaamse Kring die probeerde de plaatselijke maatschappijen te dwingen om aan hun betogingen deel te nemen.Hij had het ook gemunt op pastoor Albert Van Overschelde, die zich “verbroederd” had met die mannen. De Vlaamse Kring moeide zich te veel.
Joseph Neirynck was ook medestichter op 31 januari 1931 van “Billard-Club Marcke”, de latere biljartclub St. Maurits ( R. Faillie).
(8)Aimé Verrue( Marke 1912 – Kortrijk1996):” Toen ik mij lid maakte bestond de veloclub St. Catherine al een hele tijd.Als kleine jongen ging ik al mee met mijn vader op de fiets (“buis”). Alle uitstappen deden de leden met de fiets. Er waren toen een 20-tal muzikanten, waaronder velen van de St. Jansfanfare. Op 2e Sinksendag gingen ze telkens naar Roubaix. Bij de terugkeer reed menig lid in de gracht. Soms werd ’s anderendaags op zoek gegaan naar muziekinstrumenten die verloren of achtergelaten werden langs de weg. Het lokaal was toen “Au Jardin Botanique” bij Remi Duhem.”
Foto 26 september 1920:
Vlnr boven: Edouard Vanfleteren, Emiel Boussier,Aloïs Vandenweghe,Alfons Josson,Jan Blondeel
Theophiel Cagnie,Henri Duhem,Leopold Kesteloot,Emiel Vlieghe,Camiel Holvoet en
Philemond Chanterie.
Vlnr onder: Gustaaf Dermaux, Baron François de Bethune,Ferdinand Glorieux,Baron Jean de
Bethune , Cyriel De Brabandere,Cyriel Vandermeersch en Remi Duhem.
Zittend vlnr: Jules Theys en René Vandaele.
14-01-2016, 00:00 geschreven door Michel Markenaar
|