Marke
Inhoud blog
  • HOEVE 'PRIESTERAGE' (HOEVE VLIEGHE).
  • DE HOEVE 'LEIEMEERS' (Verbetering).
  • DE HOEVE 'DE WITTEN JAN'.
  • DE HOEVE 'KLARENHOEK' ( HOEVE TERRYN).
  • HOEVE 'TEN BEUGHELE' (HOEVE VAN HAUWAERT).
  • AANVULLING AAN ARTIKEL 'Het oud Kerkhof rond de Kerk en de Commotie errond'
  • DE HOEVE 'LEIEMEERS' (Hoeve David).
  • HET CRAEYPOELHOF (HOEVE GERARD HOLVOET).
  • HET GOED TER ELST (HOEVE CALLENS).
  • HET GOED TE TOLLENAERS. (HOF TER 3 GEMEENTEN)
  • ARTHUR VANNESTE,DE EERSTE DOKTER IN MARKE.
  • HET GOED BRUWINGHE OF HOEVE DUHEM.
  • BEZOEK VAN PRINS ALBERT AAN DE WEVERIJ 'ERN.DE WITTE-VISAGE' IN MARKE IN FEBRUARI 1966.
  • BEZOEK VAN PRINSES PAOLA IN 1981.
  • DE VRIJWILLIGE BRANDWEER MARKE ,EEN OORLOGSPRODUCT.
  • OPENSTELLING VAN HET ONTMOETINGSCENTRUM EN DE BIBLIOTHEEK OP 22 FEBRUARI 1974
  • DE ROLBAREEL OF 'DE BARRIERE'.
  • DE OPENING VAN DE VERBLIJFSHOEVE IN 1981.
  • OPENING VAN DE VAN CLE KINDERBOERDERIJ IN 1976.
  • Wijziging in het artikel 'Van De Keizer tot Au Pré Vert.'
  • OPENING VAN HET MARKEBEKEWANDELPAD IN 1979.
  • VAN HOEVE RODENBURG NAAR HOEVE NIEUWENBURG.
  • OPENSTELLING RINGLAAN (R8) MARKE -BISSEGEM in 1978.
  • DE 'KEIZERSBERG' EN DE 'KOEKELBERG'.
  • HET WERELDRECORD DRUMMEN.
  • K.F.C MARKE CURRICULUM VITAE.
  • VOORLOPERS VAN HET KONINKLIJK SINT-BRIXIUSKOOR VZW.
  • LIJNWAADWEVERIJ SA. DERYCKERE FRERES & VANDERMEERSCH
  • DE VINKENMAATSCHAPPIJ 'DE LEIEZANGERS'.
  • KERMIS MARKEBEKE.
  • HET OUD KERKHOF ROND DE KERK EN DE COMMOTIE ER ROND.
  • CAFE 'DE KARDINAAL' IN DE KARDINAALSTRAAT.
  • WAT HEIBEL BIJ DE AANLEG VAN DE NIEUWE STEENWEG (KASSEIWEG)-REKKEM-LAUWE--MARKE -KORTRIJK IN 1859.
  • BOEK 'MARKE TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG'
  • HET BEZOEK VAN KONINGIN FABIOLA AAN DE KINDERBOERDERIJ OP 10 MAART 1980
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE HANDBOOGGILDE SINT-SEBASTIAAN VANAF DE TWEEDE WERELDOORLOG TOT 1979.
  • DE OUDE PASTORIE AAN DE 'WATERPOEL' EN DE NIEUWE IN DE MARKTSTRAAT.
  • CAFE 'IN DE GOUDE LEERZE' IN DE KLOOSTERSTRAAT.
  • VAN ' DE KEIZER' TOT 'AU PRE VERT' Torkonjestraat.
  • CAFE 'AU LION D'OR' OP DE POTTELBERG.
  • DE STRAATNAMEN VAN MARKE ANNO 1910.
  • DE EERSTE LEIEBRUG TUSSEN MARKE EN BISSEGEM
  • CAFE 'CHÂLET DU POTTELBERG' POTTELBERG MARKE
  • 'DE LUSTIGE ROOKERS' MARKE 1912.
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA VANAF 20e EEUW TOT 1979.
  • DE MECANICIEN VAN OBLT.KURT WOLFF VAN JASTA 11.
  • DE VLASBAZENBOND IN MARKE.
  • HOOG BEZOEK BIJ LEUTNANT WERNER VOSS LEIDER VAN JASTA 10.
  • DE MECANICIEN VAN MANFRED VON RICHTHOFEN.
  • DE VIADUCT AAN DE 'IJZERENPOORT'.
  • CAFE "IN DE STERRE".
  • Café "DEN BEER" in de Kloosterstraat.
  • EEN AANVARING MET MANFRED FREIHERR VON RICHTHOFEN 100 JAAR GELEDEN
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 3 laatste deel)
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 2)
  • HET ONDERWIJS IN MARKE MET DE BROEDERS VAN DALE VAN 1894 TOT 1965 (DEEL 1)
  • 100 JAAR VLIEGVELD MARKEBEKE
  • DE BUNKER OP DE MARKEBEKE in MARKE.
  • DE BRIEF DIE SCHOOLMEESTER EMIEL DEBEURME DE NEK BRAK.
  • MARKE IN DE EERSTE WERELDOORLOG. Uit het schrift van Maurice Holvoet.
  • DE HANDBOOGGILDE SINT-SEBASTIAAN VAN 1836 TOT DE TWEEDE WERELDOORLOG.
  • DE TWEE STEENBAKKERIJEN IN OPEN LUCHT VAN HECTOR ISERBYT.
  • DE JASTA 10 IN MARKE.
  • EHRENFRIEDHOF NR.179 - Een Duitse militaire begraafplaats in Marke
  • HET RECHT TREKKEN VAN DE BUURTWEG Nr.5 OF DE VAGEVUURSTRAAT.
  • DE GEDENKPENNINGEN VAN F.C. MARKE
  • DE PANNENFABRIEK of 'S.A. DES TUILERIES DE MARCKE-LEZ-COURTRAI. Het eerste decennium.
  • 'FLUGPLATZ MARKEBEKE'
  • DWANGARBEID als ZIVIL ARBEITER (Z.A.B.)
  • Een Spoorweg door Marke. Wanneer de trein bleef 'stille' staan.VERVOLG.
  • Een Spoorweg door Marke. Wanneer de trein bleef 'stille' staan.
  • DE BOERENKRIJG IN MARKE (BIJVOEGSEL)
  • DE BOERENKRIJG IN MARKE.
  • HET EEUWFEEST VAN DE BELGISCHE ONAFHANKELIJKHEID.
  • BOOGSCHIETEN OP LIGGENDE WIP: DE LEERZESCHUTTERS.
  • JAMES H. BIRTWELL - EEN KACHEL WERD HEM FATAAL.
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA TOT HET EINDE VAN DE 19e EEUW (2)
  • DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHUTTERSGILDE SINT-BARBARA TOT HET EINDE VAN DE 19e EEUW.
  • HET ONTBREKEND OORLOGSVERSLAG.
  • een Granaatinslag op 16 maart 1944 in het Klooster van Don Bosco (Kortrijk)
  • DUIVEN ,GEËERDE KOERIERS IN OORLOGSTIJD
  • Een Vrouw dood gevonden in Marke in 1908
  • Een schrikkelijke Moord in 1905
  • Het Oorlogsdagboek van Jean Verhoye (8 jan.1917 tot 30 juni 1917)
  • Een Onopgehelderde Moord in 1908
  • De Wielrijdersgilde (Veloclub) St. Catherine
  • DE TONEELGROEP "GEEN RIJKER KROON DAN EIGEN SCHOON"
  • De Toneelgroep "ONTWAKENDE JEUGD",
  • HET TONEELGEZELSCHAP "PALLIETER"
  • DE MOEIZAME OPRICHTING VAN HET OORLOGSMONUMENT OP MARKEPLAATS
  • De Toneelkring "Door Taal en Deugd naar Hooger Leven" had een dubbele Taak
  • HET ONDERWIJS IN MARKE TOT EINDE 19e EEUW
  • De Lijst van Cafés in 1941
  • HOE BELEEFDE MARKE 1940-45
  • PLAN met DE KOEKEBERG en TRACE van de SPOORWEG
  • De Kortrijkse Burgerwacht houdt schietoefeningen aan de Koekeberg in Marke
  • De Popp-kaart en de Legger van Marke
  • Het Pionierswerk van Pater Emiel Callewaert
  • Van Café tot Café in Marke
  • Van "Maetschappij van Rhetorica" tot "Alles met den Tijd"
  • Onze Markse Lieve-Vrouwkapelletjes
  • De Markse Cafés in 1914
  • Honderdjarige Regina-Sophie Bels ingehuldigd op 8 sept.1907
  • De Moord op Edouard Algoed in 1863
  • De Moord op Laurent Theys in 1918
  • De Zaak van Marcke 1894 annex
  • De Zaak van Marcke 1894
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 1
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 2
  • De Turngilde "Voor Outer en Heerd" Deel 1
  • DOOR DEN KOP GESCHOTEN
  • Flugplatz Markebeke
  • Verordening caféhouders 1917
  • Een stoomtram doorsnijdt Marke
  • Oorlogsgedenktekens in Marke
  • Marke onder Duits regime.
  • Een misvatting over Manfred von Richthofen
  • Het eerste Jagdgeschwader in wording
  • DE NIEUWE DRIEDEKKER FOKKER DR.I IN MARKE

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    11-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT HEIBEL BIJ DE AANLEG VAN DE NIEUWE STEENWEG (KASSEIWEG)-REKKEM-LAUWE--MARKE -KORTRIJK IN 1859.

    WAT HEIBEL BIJ DE AANLEG VAN DE NIEUWE STEENWEG (KASSEIWEG)
    REKKEM - LAUWE - MARKE - KORTRIJK  IN  1859.

    _________________________________________________________

    Vanaf de Oostenrijkse periode ( 1715-1790-1794) begon men met de uitbreiding  van een net van steenwegen, maar meestal verbonden deze wegen enkel de belangrijkste steden, terwijl de plattelandsgemeenten enkel van deze vervoersmiddelen profiteerden als ze toevallig langs het traject lagen. Zo werd de oude bochtige aardeweg Kortrijk-Gent in 1714 vervangen door een rechte geplaveide weg (voltooid in 1722). Marke bezat al een kasseiweg sinds 1769-1770 ( huidige Pottelberg en Torkonjestraat ; in de 19e eeuw ‘Steenweg naar Rijsel’). Die kasseiweg en de Leie waren toen de belangrijkste verkeersaders in onze gemeente. De spoorlijn Kortrijk-Moeskroen was weliswaar in 1842 al klaar, maar er was geen (goederen)station en geen enkele trein stopte! Dat zou pas bijna 60 jaar later gebeuren (in 1896, op proef).

    Geld om openbare werken uit te voeren was onder het Franse regime (1794-1815) niet of nauwelijks beschikbaar . Alles bleef nodig tot het allerbelangrijkste : herstellingen en onderhoud van de wegen (‘quaede putten en slaegen vullen en effenen’; ‘wage slaegen vullen’) . Het pauperisme zorgde er voor dat vooral de kas van het Bureel van Weldadigheid moest worden gespijsd . Met de regelmaat van een klok werden de wegen geschouwd en kregen de aangelanden het bevel eventuele herstellingen uit te voeren. En het zou ook nog zo blijven tijdens en na de Nederlandse periode (1815-1830).

    Nieuwe steenwegen zagen in onze gemeente pas het licht vanaf de tweede helft van de 19e eeuw! Secundaire wegen werden verbeterd door het bedekken met ballast, enz…..Vanaf 1901 werd door het gemeentebestuur een overeenkomst gesloten met de pannenfabriek van Marke voor het leveren van pannenafval ter verharding van die wegen. In juni 1910 werd door Minister van Landbouw Schollaert het kosteloos vervoer toegestaan van 200 ton ballast voor het verbeteren van onze wegen. Het goedje kwam uit de pofiergroeven van Lessen en werd geladen in het station van deze stad om gelost te worden in het goederenstation van Marke.

    Op initiatief van de gemeente Lauwe:

    Op 24 mei 1853 kwamen de gemeenteraadsleden van Lauwe samen ,onder het voorzitterschap van burgemeester Marcellin Valcke (notaris), om te beraadslagen over het leggen van een nieuwe kasseiweg. Ze moesten toegeven dat hun gemeente een van de zeldzame lokaliteiten van de provincie was, die nog over geen kasseiweg(steenweg) beschikte; Lauwe wilde op zijn minst, dat enerzijds de verkeersweg die Lauwe met Rekkem verbond , en anderzijds  deze die, via het grondgebied van Marke ,aan de Marksesteenweg (Markebekebrug), met Kortrijk  verbond, in kasseien werden gelegd (1). Deze buurtweg vooral , maar ook alle andere wegen waren absoluut niet berijdbaar gedurende ten minste acht maanden per jaar.  Dat gold ook voor onze gemeente ! Het was natuurlijk in strijd met het welzijn van de inwoners , en met de commerciële, agrarische en industriële vooruitgang . Vooral de landbouwers hoopten op verandering. Volgens onze buur hadden weinig gemeenten zo dringend een steenweg nodig.

    Er werd geëist dat er een kasseiweg zou komen, die startte in Rekkem, dwars door Lauwe liep, verder door het gehucht ‘Lauwberg’, over Marke, en die zou eindigen op de Marksesteenweg in Kortrijk. Die laatste had al straatkeien sinds 1851.

    Er werd een bestek opgemaakt ten belope van 75.000fr. De provincie en de Staat zouden tussenkomen voor 1/3e . Zo zou ook een 1/3e moeten gedragen worden door de betrokkene gemeenten: Rekkem, Lauwe, Marke en Kortrijk….maar Marke had geen zin om mee te spelen. Vooral ook omdat het bestuur van Lauwe hierbij nog het recht trekken van de baan eiste. Hier wil ik er op wijzen dat iedereen wel geconstateerd heeft dat de Rekkemsestraat niet rechtlijnig loopt.  

    De Lauwse gemeenteraadsleden wisten wel dat hun gemeente er het grootste voordeel zou uit halen, maar volgens hen, Rekkem en Marke ook, door het feit dat ze rechtstreeks een goede verbinding zouden hebben met Kortrijk (Marke had al een goede verbinding met Kortrijk en Frankrijk via Pottelberg en Torkonjestraat). En Kortrijk zou er zelfs beter mee worden voor zijn handel en zijn markt. De relaties van deze gemeenten met de stad zouden door deze weg vergemakkelijkt en bevorderd worden.

    Lauwe hoopte dat de andere gemeenten de nodige fondsen zouden vinden om ook 1/3e van de totale kost te dragen.

    “Moest het onmogelijk zijn of bij weigering, dan zou de Bestendige Deputatie op zijn eigen moeten beslissen om deze buurtweg ‘weg van groot verkeer’ te verklaren; zodoende zou ze volgens het artikel 24 van de wet van 10 april 1841 moeten handelen en de verdeling verplichten en toepassen”: aldus de gemeenteraadsleden van Lauwe die 20.000fr. wilden inbrengen ; het afstaan van bestaande materialen ten belope van 12.000fr. buiten beschouwing gelaten .Die som zouden ze lenen en jaarlijks terugbetalen over een periode van 20 jaar. Er werd beslist om ook gedurende 20 jaar 12 buitengewone opcentiemen te heffen op de grond- en personele belasting.

    Uit een ongedateerde brief geschreven door Markenaren aan de provincieraad vernemen we het volgende:

    Inwoners van Marke waren te weten gekomen dat Lauwe een kasseiweg had geëist die zou starten in Rekkem, over Lauwe en Marke , om dan de Marksesteenweg te vervoegen aan het gehucht de Markebeke . In 1900 werd de Marksesteenweg, omwille van de te hoge onderhoudskosten voor de stad, overgenomen door de staat. Het tolrecht (2 barrières, waarvan 1 aan de Markebeke), werd toen afgeschaft.

    Zij zagen het immens voordeel in, waarvan zij zouden kunnen genieten, en deelden de mening van Lauwe. Ze smeekten erom dat de steenweg zo rap mogelijk zou gedecreteerd worden. Ze woonden immers geïsoleerd in het centrum en het noorden van de gemeente:

    Getekend:

    Victor Dekimpe (schepen, landbouwer Goed te Tollenaers ) – Isidoor Delcour (schepen, landbouwer in de Pontestraat  – Joseph Dubuisson (landbouwer in de Pontestraat) – Franciscus Dupont (landbouwer)– Charles Groenweghe (uitbater café ‘In de Yzere Poort’) – Leo Pykerelle (landbouwer)– Joannes Slosse (landbouwer in de Hospitaalweg )- Jean Baptiste Delporte (cafébaas) – Petrus Vanneste (molenaar)–Raphaël Vandenbroucke – Petrus Vuylsteke (landbouwer)– Petrus Algoed (landbouwer)- Joannes Algoed (landbouwer) en Eduard Van Belleghem (landbouwer, hoeve OC).

    Volgens hen zou Marke zich enerzijds verbonden zien met Kortrijk en anderzijds met de provinciebaan van Menen naar Moeskroen. Het vervoer van waren, materialen, meststoffen en voedingswaren zouden zich te allen tijde kunnen voordoen, terwijl nu de huidige wegen onberijdbaar waren tijdens de winter.

    Op 21 juni 1853 werd op aandringen van de Kortrijkse arrondissementscommissaris Ramaeckers (circulaire van 15 juni) de Markse gemeenteraad samen geroepen, om de kwestie kasseiweg te bespreken. Burgemeester Petrus Franciscus Van Belleghem (Marke 1785-1867) steunde er op, dat eensdeels , de meeste inwoners van Marke de weg Kortrijk -Rijsel gebruikten, die de gemeente midden in heel haar breedte doorsnijdt, en dat anderdeels, de te aanleggen steenweg op de zijkant , ten noorden ,van de gemeente lag. Daarentegen hadden de inwoners van Marke (op 1 januari 1854 : 1451 inwoners) weinig omgang met die van Lauwe en Rekkem ,zelfs met de stad Menen. De te aanleggen steenweg zou slechts voor enkele inwoners nuttig zijn. Maar waar vooral het schoentje wrong,was de droevige kastoestand van de gemeente die niet toeliet om onnodige kosten te dekken ! Er werd tenslotte gestemd met 5 stemmen tegen en 2 stemmen voor ,om een ‘hulpsom’ te bieden voor de nieuwe steenweg.

    Op 29 november 1853 delibereerde Marke weer op aandringen van de arrondissementscommissaris Ramaeckers (omzendbrief 15 november) over de kwestieuze steenweg..

    De meerderheid liet nogmaals blijken dat een nieuwe steenweg voor Marke niet nuttig zou zijn, omdat die  zich op de ene kant van de gemeente bevond en de argumenten van de raadszitting van 21 juni 1853 werden weer aangehaald . Volgens onze raadsleden gebruikten de meeste inwoners de steenweg van Kortrijk op Rijsel (Pottelberg en Torkonjestraat), die het midden van de gemeente doorkruist in heel haar breedte en sedert 1769-70 al bestraat was; zodanig dat de communicatie en het vervoer niets te wensen over lieten. Bijgevolg waren de voordelen miniem en was het niet nodig om Marke te laten opdraaien in onnodige kosten.

    De conclusie was dat Marke weigerde een hulpsom aan te bieden voor de aanleg van de nieuwe steenweg. De gemeenteraad bleef zijn besluit van 21 juni 1853 behouden.

    In raadszitting van 8 maart 1855 werd het besluit voorgelezen , dat door de Bestendige Deputatie op 25 januari 1855 werd uitgevaardigd, betrekkelijk de aanvraag van Lauwe om de ‘rechttrekking’, alsook de verklaring tot weg van groot verkeer te bekomen van de geprojecteerde steenweg van Kortrijk over Marke, Lauwe en Rekkem .De raadsleden waren van mening dat binnen onze gemeente geen veranderingen moesten gedaan worden en dat de straat in haar huidige toestand zeer goed geschikt was. Dus Marke wilde geen rechttrekking op zijn eigen gebied, maar was wel akkoord met het verklaren van de geprojecteerde steenweg tot weg van groot verkeer. Bij het proces verbaal van Commodo en Incommodo werden geen tegenkantingen genoteerd ,ook niet tegen de verklaring van de steenweg tot weg van groot verkeer. Onze gemeenteoverheid hield voet bij stuk en kantte zich tegen de rechttrekking van de Rekkemsestraat.

    Doch bracht het plan van de ‘rechttrekking’ voor het deel tussen Lauwe en Rekkem wat commotie mee ( gemeenteraadszitting Lauwe 9 maart 1855). Er werd een ‘tegenproject’ van de steenweg opgemaakt door de landmeter Fally. Marke betwiste het nieuwe project niet, gezien het Lauwe en Rekkem betrof (zitting 11 september 1855).

    Pierre De Decker ,Minister van Binnenlandse  Zaken( van 1855 tot 1857) gaf op 31 mei 1856 opdracht om de gepaste gronden in der minne aan te kopen of zo nodig aan de onteigening te onderwerpen.

    Brief van 29 januari 1856 van een verbolgen arrondissementscommissaris Ramaeckers , aan de gouverneur (vertaling uit het Frans): “ Sinds 1851 werden al demarches ondernomen om een steenweg te bekomen van Kortrijk naar Lauwe en Rekkem. Dus het is al vijf jaar dat instructie gegeven werd. Niettegenstaande het dringend karakter, en niettegenstaande alle inspanningen die gedaan werden, werd nog geen definitieve oplossing gevonden. Sedert mijn laatste rapport op 24 september 1855 hoorde ik niet meer spreken over deze zaak. Nochtans , Mijnheer de Gouverneur, weet u dat de gemeente Lauwe in een speciale situatie verkeert , namelijk op vijf kilometer van de hoofdstad van het arrondissement, dat ze met geen enkele grote weg van groot verkeer verbonden is door een steenweg en dat de weg naar Kortrijk onberijdbaar is tijdens de winter. Geen enkele gemeente heeft zich zo uitzonderlijke opofferingen opgelegd om een middel te verkrijgen om haar landbouwartikelen in ieder seizoen aan de man te kunnen brengen. Het is onverklaarbaar, gezien haar belangrijkheid en ligging op korte afstand van Kortrijk, dat ze sinds lang nog niet verbonden is geweest met deze stad.

    De omstandigheden waarin wij ons bevinden, eisen de onmiddellijke uitvoering van dat zo gewenst project.

    Indien de Staat de fondsen niet beschikbaar heeft, dan zou ze zich kunnen beperken tot de verordening van de eerste sectie tussen Kortrijk en Lauwe, die hooguit het belangrijkste en noodzakelijkste deel is ( hier bedoelde men het gedeelte van Marke tot de grens met Lauwe).

    Getekend Arrondissementscommissaris Ramaeckers.

    De zaak bleef hangen.

    Zodanig dat het gemeentebestuur van Lauwe zich rechtstreeks wendde tot de Minister van Binnenlandse Zaken Pierre De Decker (brief van 14 maart 1856). Er werd uitgelegd dat deze gemeente , met haar modderige en onberijdbare wegen, zonder verbinding zat met de ene of andere staats- of provincieweg. De provincieraad had al in 1854 een subsidie toegezegd voor de aanleg van een steenweg vanaf Rekkem, via Lauwe en Marke naar Kortrijk; maar spijts alle de ondernemingen is deze weg nog niet gedecreteerd door de Staat; hoewel het voorafgaand onderzoek op regelmatige wijze werd gedaan en dat alle vereiste documenten naar de Bestendige Deputatie werden gestuurd op 29 augustus 1855.

    De Minister van Binnenlandse zaken werd ook verzocht na te gaan wat de reden was van die vertraging of van dat uitstel. Dat belette een zo belangrijke gemeente als Lauwe van elk communicatiemiddel tijdens de winter.” Ze bezit immers 63 hoeven, 2 Leieoevers, waar men allerlei soorten materiaal (bouwstoffen) verkoopt; 2 brouwerijen, 3 oliemolens, 4 bloemmolens,5 vlasroterijen, 67 vlasfabrikanten…en ze is slechts 5 km verwijderd van Kortrijk “ : aldus het gemeentebestuur van Lauwe.

    Hij werd ook verzocht om in de kortst mogelijk tijd  de steenweg te decreteren, zodat met de aanleg nog deze zomer van 1856 zou kunnen worden gestart.

    En of het gebaat heeft…er kwam vaart in de zaak. Bij besluit , door de Bestendige Deputatie op 7 juli 1856, werd de weg van Kortrijk, via Lauwe en Marke naar Rekkem weg van groot verkeer verklaard, en moest Marke toch met geld (haar aandeel) over de brug komen.De Bestendige Deputatie benoemde op 20 november 1856 een speciale commissie, waarvan de leden voorgedragen werden door de arrondissementscommissaris: Danneel, burgemeester Kortrijk – Van Belleghem, burgemeester Marke – Valcke ,burgemeester Lauwe – Dal ,schepen Rekkem. Volgens de commissaris was burgemeester Decoene van Rekkem te oud en niet geschikt voor deze dienst. Doch Decoene had meer ervaring en was bijgevolg meer geschikt hiervoor dan Dal. Arrondissementscommissaris Ramaeckers werd voorzitter.

    Op 6 januari 1857 werd Hendrik Conscience benoemd tot arrondissementscommissaris in Kortrijk. Hij bleef het tot 10 september 1868.

    Aimé Lefevere uit Lauwe werd secretaris van de administratieve commissie van de steenweg benoemd en liet 150 affiches drukken bij de Kortrijkse drukker Noppe . Hij liet de aanleg van de nieuwe steenweg ook aankondigen in de ‘Echo de Courtrai’.

    Conscience , de nieuwe voorzitter van de commissie, bevestigde dat de gemeenten Lauwe en Kortrijk spontaan hun medewerking verleenden voor wat betreft de voorgeschreven kosten:

    Lauwe    : 20.000Bfr.

    Kortrijk   : 3000Bfr.

    Het aandeel in kassei van de twee gemeenten: voor Kortrijk was 1200m (Marksesteenweg) en voor Lauwe 1000m.

    Marke en Rekkem weigerden ( niettegenstaande de steenweg weg van groot verkeer verklaard was ; ze wisten wat kon volgen).

     

    De Bestendige Deputatie zou Marke en Rekkem dwingen tussen te komen in de kosten.De voorzitter hoopte dat het zover niet zou komen en dat ze hun solidariteitszin zouden aanspreken. Hij hoopte ook dat ze het bedrag voorgeschreven door de commissie zouden aanvaarden:

    Marke   : 7500Bfr.

    Rekkem  : 6500Bfr.

    In totaal met Kortrijk en Lauwe zou dat 37.000Bfr. maken, wat 1/3e van de volledige som ,zijnde 111.000Bfr. ,vertegenwoordigde. Op 26 mei 1859 werd een bestek opgemaakt ten belope van 111.997,34Bfr.

    Burgemeester Van Belleghem van Marke was eindelijk akkoord , Rekkem nog niet.

    Het proces verbaal van aanbesteding  voor de aanleg van de steenweg vond plaats in Lauwe op 5 juli 1859. De inschrijvers waren:

    Coudyser Frederic , Zwevegem    116.800Bfr.

    Matthys Eloi,  Waterlo (Brabant)  116.000Bfr.

    Devos J-Baptiste ,  Kortrijk       125.000Bfr.

    Maes Louis &Zoon, Menen        117.950Bfr.

    Hivens Henri,     Lessines       130.000Bfr.

    Tacquenier Philippe, Lessines      115.800Bfr.

    Tacquenier kreeg de werken en wist wel wat kiezen voor domicilie : het hotel ‘Damier’ op de Grote Markt in Kortrijk ( brief 22 juli 1859).

    Zitting 21 oktober 1858 Markse gemeenteraad : “de te dragen onkosten ten belope van 7500Bfr vallen zwaar uit . Door de noodwendigheden gedurende verscheidene jaren van het Bureel van Weldadigheid  moest de abonnementsrol ( = de belastingen ten laste van de inwoners) voortdurend vermeerderd worden. Verzoek aan de Bestendige Deputatie teneinde de bemachtiging te verkrijgen om 10 buitengewone opcentiemen op de grond- en personele belasting gedurende 20 jaar te mogen ontvangen.” Dat voorecht zou een einde nemen op 31 december 1870. (op 6 december 1858 goedkeuring > 10 opcentiemen gedurende 12 jaar).

    Marke was wel te verstaan rijk aan armen!

     

    Zitting 27 juli 1859 Markse gemeenteraad :” De gewone inkomsten kunnen nooit zo groot kapitaal (7500 BEF) bereiken. De huidige inkomsten zijn nodig voor de andere uitgaven.Wij vragen de toelating aan de Bestendige Deputatie om een lening te verkrijgen van het Bureel van Weldadigheid van 5364,23 BEF om het aandeel in de legging van de kalsijde te kunnen keren.De intresten van 5% zullen we terugbetalen bij middel van de 10 buitengewone opcentiemen op het principale van de grond- en personeelbelastingen gedurende 12 jaar. Op 6 december 1858 kregen wij ook bemachtiging bij K.B. om 2 perceelkes grond te verkopen.” (2)

     

    In zitting van de administratieve commissie op 2 juli 1860 ,onder voorzitterschap van arrondissementscommissaris Hendrik Conscience ,werd beraadslaagd over de vereiste fondsen met de burgemeesters van Kortrijk, Rekkem en Marke, met schatbewaarder Aimé Lefevere en met Louis Parrent ,gemeentesecretaris van Lauwe, afgevaardigde van burgemeester Valcke.

    De totale kost zou 139.881,70Bfr. ( zie de tabel verder) belopen.Tot nog toe kwam de Staat tussen voor 13.000Bfr. en de Provincie voor 26.000Bfr. De gemeenten kwamen over de brug met 37.000Bfr. Samen maakte dat 76.000Bfr. Dus was er een te kort van 63.881,70Bfr.

    De vier burgemeesters kwamen overeen om samen voor 1/3e zijnde 46.326,90Bfr.bij te leggen op de volledige som. Dus was er een tekort van 9326,90Bfr. ( 46.326,90Bfr. – 37.000Bfr.).

    De opleg werd als volgt verdeeld:

    Lauwe   : 5042,76Bfr.

    Rekkem  : 1637,89Bfr.

    Marke    : 1890,24Bfr. 

    Kortrijk   : 756,01Bfr.

    Totaal    =9326,90Bfr.

    Door arrondissementscommissaris Hendrik Conscience, voorzitter van de commissie werd eveneens een aanvraag ingediend bij de Provincie en bij de Minister van Binnenlandse Zaken opdat  ze 1/3e van de kosten op zich zouden nemen..

    Terzelfder tijd maakte Conscience een indicatieve tabel op van de kosten van de steenweg, waarvan de voltooiing nabij was.

    1/ Bedrag van de aanbesteding            115.800Bfr.

    2/ Onteigeningskosten                   21.250,85Bfr.

    3/Loon van de secretaris-schatbewaarder      1000Bfr.

    4/Ereloon procureur Herman                 129,26Bfr.

    5/Ereloon notaris Valcke                     626,59Bfr.

    6/ Schadevergoeding betaald aan Schotte-De Rammelaere, voor het omhakken van 9 populieren, wassende in Marke, langs de weg.     125Bfr.

    7/Intresten te betalen aan de aannemer vanaf 1 januari 1862 op de sommen die hij nog tegoed heeft op dat tijdstip.                          1000Bfr.

                                 Totaal        139.881,70Bfr.

    Volgens een brief van september 1860 gericht door arrondissementscommissaris Conscience aan de gouverneur waren de reële en totale kosten voor de aanleg van de steenweg opgelopen tot 145.756,29Bfr. Bijgevolg werden de betrokken gemeenten belast met een opleg.

    In raadszitting te Marke op 11 september 1860 werd besloten 1951,46Bfr. opleg te betalen in het eerste trimester van 1861.

    De werken waren in 1860 wel voltooid…”maar dat jaar was de aardappeloogst zeer slecht, wegens een ziekte. Onze vlasbazen kenden zware verliezen door de overstroming van de Leie in november 1860. Niettegenstaande de decadentie van de vlasindustrie, konden de meesten zich nog bezighouden met spinnen , maar dan als 2e bezigheid ; de winst was ongeveer nihil.”

    De bestuurscommissie van de steenweg stelde voor om 2 barrières ‘tolbomen) te plaatsen, 1 aan de brug te Marke (Markebeke) en 1 aan het gemeentehuis van Lauwe. De gemeenteraad van Lauwe keurde op 29 september 1861 het voorstel goed en was ook akkoord om op deze barrières de wetten en voorschriften geldende voor het vervoer op staats- en provinciewegen toe te passen.

     

    In 1861 deed aannemer Tacquenier , beroep op Louis Segers ,deurwaarder bij de handelsrechtbank en bij het vredegerecht van het 1e kanton  in Kortrijk ,om achterstallige betalingen te laten innen (brief van 22 oktober). Tacquenier moest tegen het einde van het jaar 1860, 80.080bfr. ontvangen, hij ontving slechts 57.200Bfr.

    Op de vraag van de bestuurscommissie van de steenweg of er geen opmerkingen of tegenkantingen bestaan vanwege de inwoners, betreffende het heffen van tolrechten, antwoordde onze burgemeester dat er geen waren. (3) Charles Groenweghe, uitbater van café ‘In de Ijzeren Poort’ legde de eed af als pachter- ‘barrièrewachter’ aan de ‘Markebeekbrugge’.

    Raadszitting Marke ,31 oktober 1861 , besluit betreffende de tolrechten:

    “Gezien de aanvraag van de bestuurscommissie van ‘de vicinalen steenweg van Kortrijk op de provincialen weg van Menen naar Moeskroen, door Marke, Lauwe en Rekkem strekkende, om machtiging te krijgen twee tolrechten te mogen heffen op gemelden steenweg, te weten voor het eerste tolrecht aan de brug te Marke en voor het tweede tolrecht aan het gemeentehuis in Lauwe. Gelet op de wet van 18 maart 1833 (4)(5) voor wat betreft het heffen van tolrechten. Overwegende dat het noodzakelijk is dat er middelen geschept worden om behoorlijk de onkosten te bestrijden welke het onderhoud van dezen steenweg zal veroorzaken. Nog overwegende dat niets zo rechtveerdig is dan deze onkosten te doen dragen door deze welke meest van de voordelen dezer route zullen genieten en dezelve  meest beschadigen en verslegten. Overwegende nogtans dat het billijk is dat deze die onverschillig op weinige afstand van de tolpael den steenweg verlaten of zich ophouden ene vermindering van regt wordt toegestaan.

    De aanvraag van de bestuurscommissie mag ingewilligd worden. “

    In november 1864 maakt aannemer Tacquenier zich druk omdat hij nog een achterstallige betaling moest ontvangen van 24.170Bfr.

    Marke kon onmogelijk zijn voorschot ,zijnde 5117Bfr betalen. Er werd beraadslaagd over het scheppen van middelen.Het kon niet anders dan dat het Het Bureel van Weldadigheid moest worden aangesproken. De gemeente Marke leende 5100Bfr aan 5%. “ Het amortissement dezer lening zal gedaan worden naarmate dat de gemeente weer in het bezit zal gesteld worden van haar voorgeschotene gelden (subsidies); het betalen der intresten zal geschieden bij middel van gewone geldmiddelen van de gemeente.”

    Het Bureel van Weldadigheid was ver van welvarend. De kosten drukten gevoelig op de gemeentefinanciën, niettegenstaande de hoge subsidies. De kosten van onderhoud van behoeftigen geplaatst in andere instellingen en ‘gezondheidshuizen’ waren hoog.

    Voor het jaar 1866-67 had de gemeente Marke een schuld van 10.567,23Bfr, door leningen aangegaan an het Bureel van Weldadigheid: 5392,53 voor de kasseiweg en 5174,70bfr.voor het nieuw schoolgebouw (Vagevuurstraat).

    In een gemeenterapport van 1863 werd aangehaald dat het leggen van een kasseiweg , die de steenweg Kortrijk- Rijsel (Torkonjestraat) met de kasseiweg Kortrijk-Rekkem zou verbinden, een merkwaardige verbetering zou zijn. Maar dat ‘feestje’ zou maar plaats grijpen in 1879.

     

    .

     

    Bij brief van 2 november 1867 vroeg arrondissementscommissaris Conscience of het niet beter was de barrières af te schaffen, aangezien ze afgeschaft waren op de staats- en provinciewegen. De raad ( zitting 14 november) was akkoord, de kosten voor onderhoud zouden op de gewone budgetten gebracht worden maar hij wilde wel de abonnementsrol op 300fr. houden. In december 1866 werd een zekere Ivo Debeurme, een herbergier uit Waregem, pachter van de barrière aan de Markebeke voor het jaar 1867. Dus de kwestie wel barrière of geen barrière was voor ons gemeentebestuur een dubbeltje op zijn kant.

     

    Op 23 januari 1868 werd door een omzendbrief van de arrondissementscommissaris medegedeeld dat de barrières zouden afgeschaft worden en dat het aandeel van Marke in de onderhoudskosten 580,48Bfr. zou bedragen. De gemeenteraad van Marke wees erop dat het niet rechtvaardig was om de simpele reden dat Lauwe er drie maal meer baat bij had.Hij baseerde zich op het besluit van de Bestendige Deputatie van 9 september 1858 waarbij voor het aanleggen van de steenweg het aandeel van Marke 7500Bfr. en voor Lauwe 20.000Bfr was. was. Nu zou men het aandeel van beide gemeenten op dezelfde voet willen heffen.

    In zitting van 2 april 1868 vroeg Marke of ze zelf niet mocht instaan voor het onderhoud.

    Omdat het aandeel dat Marke moest betalen voor het onderhoud veel minder zou bedragen als ze zelf in het onderhoud mocht voorzien. Ook het aandeel van 7500Bfr voor het aanleggen van de steenweg, vond onze gemeenteraad belachelijk oneerlijk, omdat Lauwe er 3-dubbel meer voordeel zou uithalen.

    In december 1869 werd hierover weer fel gedabateerd: de bestuurscommissie toverde een nieuwe vorm te voorschijn om te voorzien in de onderhoudskosten van de steenweg ,voor 1 jaar, waarbij Marke 425Bfr. zou ophoesten. Conclusie was dat Marke het onderhoud op eigen kosten wou doen. Het belangrijkste argument dat werd voorgeschoven was dat door de zavelachtige grond de onderhoudskosten niet hoog konden liggen, en dat de som die moest betaald worden eerder ‘ter ontlasting’ was van de andere gemeenten en niet nuttig kon zijn voor het onderhoud!

     

    In zitting van de gemeenteraad van 12 mei 1870 werd beraadslaagd – en wie zou daaraan gedacht hebben, geziende negatieve houding van Marke tegenover de aanleg  en het recht trekken van de steenweg Rekkem-Kortrijk  - over de aanleg van een steenweg die de verbinding zou maken tussen de ‘grote baan van de Staat, ‘Kortrijk op Rijsel’ en de ‘gemeentelijke’ kalsijde van Kortrijk op Rekkem, vanaf ‘De Prinse, al door de Plaats van Marke en de Kerkdreve (nu Markekerkstraat).

     

    De vlasnijverheid, in casu, het roten in de Leie , floreerde. Deze steenweg zou hoogst voordelig zijn voor de landbouw, de koophandel en de nijverheid. Deze weg zou ‘twee routen’ verbinden, aldus ons bestuur. Men wees er ook op dat de aardeweg nr.4 ( Pontestraat) door de intense circulatie (vlas) gedurende het regenseizoen bijna onbruikbaar was. Aangezien dat de vlasnijverheid in onze gemeente voortdurend uitbreidt, zou deze steenweg werkelijk de toegang tot de Leie vergemakkelijken voor de inwoners van de aanpalende gemeenten.

    Al in 1863 luidde een gemeenterapport: “De enige verbetering die mag genoteerd worden onder dat rapport, zou de aanleg zijn van een kasseiweg, die de grote wegen met mekaar verbindt.”

     

    Jonckheere , hoofdconducteur van Bruggen en Wegen in Kortrijk werd ,in februari en maart 1873 gelast met het maken van een project. Marke bleek het plan niet te aanvaarden (2 ontworpen wegen, zie plannen), want in 1876 moest de hoofdconducteur nog altijd zijn rekening gespijsd zien van zijn onkostennota: 325fr. ( brieven aan ons gemeentebestuur van 7 februari, 17 mei, 3 juli,31 augustus en 1 oktober 1876).

    De ene weg zou recht naar ‘De Prinse’ lopen, de andere zou, zo ‘n 100m ten oosten van ‘De Prinse’ ,in de Pottelberg uitmonden.

    Het bestek beliep 35.027,09fr…maar de geldmiddelen waren te gering om alleen de kosten te dragen. De Provincie en de Staat zouden samen 2/3e moeten dragen (23.351,40fr.); dat was wat ons bestuur als voorwaarde eiste. Hierbij moesten ook enkele onteigeningen gebeuren en percelen aangekocht worden. Het plan van Jonckheere vloog immers in de prullemand, want volgens de geruchten was de familie Van Belleghem, die de hoeve aan het ontmoetingscentrum betrok, niet akkoord, omdat de nieuwe weg dwars door hun boomgaard zou fietsen.

    In verband met het plan van Jonckheere moet men wel verstaan dat de ontworpen weg vanaf  de Rekkemsestraat tot ‘De Prinse’ liep. Daarin zaten twee nieuw ontworpen wegen vanaf de Kloosterstraat tot ‘De Prinse’ en tot de Pottelberg. Men liet die twee laatste varen, en hield de Hellestraat zoals ze was.

     

    Men moest toch wachten tot in 1879 vooraleer die droom van 12 mei 1870 gedeeltelijk werkelijkheid werd. Van die 2 nieuw ontworpen wegen was er geen sprake meer.

    De plannen van Jonckheere kwamen niet meer te voorschijn. Secretaris Albert Vandaele vertelde me dat hij burgemeester Baron Emmanuel de Bethune eens herinnerde aan deze plannen. De burgemeester zei :” Laat maar”.

     

     

    Tijdens de zitting van de gemeenteraad op 13 oktober 1870: “overwegende dat het toegestane voorrecht van gedurende 12 jaren 10 buitengewone opcentiemen te heffen op grond en personele belasting (K.B. van 6 december 1858) een einde neemt op 31 december 1870. En dat de opbrengst van de additionele centiemen de enige middelen uitmaken van welke de gemeente kan beschikken om de dienst der intresten en der jaardodingen der bestaande schuld ten laste van de gemeente te verzekeren. Overwegende dat sinds de afschaffing der barrièrerechten de gemeente rechtstreeks te voorzien heeft in het onderhoud zijner kasseien, zonder zich daartoe bijzondere middelen te hebben verschaft en jaarlijks te keren heeft de buitengewone zware onderhoudskosten van 6 behoeftige krankzinnigen. Nog overwegende dat de gemeente om het evenwicht in haar budget te behouden tot een lening voor 1870 van 1800Bfr. moeten besluiten, dat bijgevolg haar middelen te gering zijn in evenredigheid harer uitgaven.

    Verzoekt de Bestendige Deputatie weer de bemachtiging gedurende 12 jaren , aanvan te nemen met 1 januari 1871 te mogen heffen de volgende buitengewone additionele centiemen te weten :13 centiemen op grondlasten en 13 centiemen op de personele belasting.”

     

    Volgens de gemeenterapporten van 1870 en 1871 daalde de schuld niet door de hoge subsidies toegekend aan het Bureel van Weldadigheid, dat jaarlijks een deficit vertoonde.

     

    Eindelijk, in 1879 werden Markeplaats en de Hellestraat ( nu Kloosterstraat en Hellestraat) door de gebroeders Louis en Alexander Vergracht uit Zwevegem bestraat. In 1876 hadden ze de Markekerkstraat al van een kasseidek voorzien. Zo was de verbinding Torkonjestraat met de Rekkemsestraat een feit.

     

     

    In 1874 werden 6 wagens zavel voor ‘het vermaken der gemeentekalsijden’ aangevoerd door Frederik D’Haene, kasseilegger uit Kortrijk (voor de Rekkemsestraat en de Torkonjestraat).

     

    5 juni 1872: zitting van de gemeenteraad: voor 1872 was er een aandeel van 988,75fr.voorzien voor onderhoudskosten van de steenweg (brieven van de arrondissementscommissaris van 20 maart en 1 juni 1872). Onze gemeente gaat niet akkoord altijd om dezelfde redenen, namelijk dat het kan met minder kosten. Er werden tijdens het bestaan van de barrièrerechten geen herstellingen gebeurd. De kassei zetelt in een voordelige en zavelachtige grond. De financiële toestand van de gemeente laat niet toe geldopofferingen te doen, dewijl de abonnementsrol voor 1872 nog heeft moeten verzwaard worden van 400fr. om te voorzien in de andere uitgaven van de gemeente. Er werd gevraagd om zoals voorgaandelijk  zelf te mogen voorzien in het onderhoud van de kassei. Ten ware men zou terugkeren naar het heffen van barrièrerechten om de ‘onkosten van onderhoud te bestrijden’.

    Aangezien de steenweg behoorlijke bedragen eiste voor het onderhoud, moest natuurlijk gezocht worden naar centjes. Op 4 juni 1873 werd al gedelibereerd over de vraag om de 2 barrières terug te plaatsen, zoals besloten werd op 31 oktober 1861. Het zou wel rechtvaardig zijn weer tolrecht te heffen.

    Op 10 juni 1873 vraagt de bestuurscommissie van de steenweg de toelating om weer de twee barrières te mogen plaatsen op Marke en Lauwe(6).

     

    De gemeentewerklieden werden belast met het trekken van de zavel voor het onderhoud van de kasseiwegen. De paardeknechten van de boeren zorgden voor het vervoer. Wat later deed de voerman zijn intrede als zelfstandig beroep.Al het gemeentevervoer werd stilaan aan deze mensen toegewezen. In 1889 hadden we als voermannen : Victor Blomme – Jules Vlieghe- Petrus Castelein.( zie foto anno 1937 van voerman André Vlieghe, de zoon van Jules. Hij brengt een lading kasseistenen voor gemeente-kasseilegger Désiré Vanoverberghe).

    De Marktstraat , de belangrijkste nijverheidsstraat werd slechts in 1885 bestraat door Raymond Lommens ,kasseilegger uit Zwevegem.

    Het onderhouden van de kasseiwegen en de buurtwegen is altijd een zware karwei geweest voor Marke. In 1886 werden ‘afgewerkte’ kasseistenen van de Staatsbaan (Pottelberg en Torkonjestraat) gebruikt voor de verbetering van de buurtwegen.

    Begin 20e eeuw had kasseileger August Vanoverberghe (7) ( Zandvoorde 1851- Marke 1916) zijn handen vol met herstellingswerken in de Rekkemsestraat en Torkonjestraat. Zijn zoon Désiré  (Geluvelt 1886- Langemark 1973) volgde hem op en was de laatste kasseilegger van onze gemeente. Hij ging ook regelmatig aan de slag in Lauwe. Tijdens de eerste wereldoorlog werd door de bezetters enorme schade toegebracht aan het wegdek ; werk voor Désiré.  Hij ging met pensioen rond 1951. De feitelijke modernisering van het verkeersnet zou pas een aanvang kennen na de tweede wereldoorlog. Grint en kasseien zou men geleidelijk vervangen door beton, asfalt en victorstenen.

    De Markekerkstraat, de Marktstraat , de Kloosterstraat  en Markeplaats kregen in 1955 victor-stenen . De Rekkemsestraat kreeg in 1956-58 een nieuw kasseidek en in 1981-82 werden de straatstenen vervangen door een asfaltbekleding.

     

    (1)In 1723 werd de weg Kortrijk-Menen bestraat. Kortrijk-Brugge werd geplaveid in 1750-52.In 1745-52 werkte men aan de ontwerpen voor de aanleg van een steenweg naar Torkonje. Hij werd in gedeelten aangelegd. Het voornaamste bestratingswerk vond plaats in 1769-70, maar sleepte aan tot 1790. Het ging om de huidige Torkonjestraat en de Moeskroensesteenweg (Aalbeke).  (2000 jaar Kortrijk- Ph. Despriet -1990).

     

     

    (2)’De Dronckaertstraat loopt vanuit Roncq, door Rekkem en Lauwe over een lengte van 5km. Op het grondgebied Marke draagt de weg de naam Rekkemsestraat en verder de Markebekestraat. Beide straten werden in die periode DRONKAERTSTRAET genaamd. In Kortrijk draagt ze de naam Marksesteenweg . Na de aanleg van de spoorweg in 1842 werd het tracé in Marke , dat in rechte lijn liep met de huidige Markebekestraat (die het oude tracé verder zet) ,verlegd. De weg verlaat het oorspronkelijk tracé en loopt naast de spoorweg tot aan de viaduct ‘IJzerenpoort’.

     

    (3)De opbrengst van deze additionele centiemen maakte het enig middel uit, waarover de gemeente kon beschikken om de dienst va de intresten en de jaardodingen van de bestaande schuld, ten laste van de gemeente te verzekeren. Sinds de afschaffing van de barrières, moest de gemeente zelf ‘ de kasseien onderhouden’ en schafte ze zich geen bijzondere middelen aan.

    Om het budget in evenwicht te houden moest Marke in 1870 ( zitting 13 oktober 1970) een lening van 1800fr. aangaan, daarom vroeg ze de bemachtiging om gedurende 12 actereenvolgende jaren vanaf 1 januari 1871, de volgende buitengewone additionele centiemen te mogen heffen: 13 centiemen op de grondbelasting en 13 centiemen op de personele belasting. In 1870 en 1871 daalde de schuld niet door de hoge subsidies aan het Bureel van Weldadigheid, dat jaarlijks een deficit vertoont in zijn budget.

    In 1901-1902 werden de belastingen gevoelig verhoogd (opcentiemen). De bevolking was gestegen van 2002 op 31 december 1890 tot 2502 op 31 december 1900. Deze toename was voor een groot deel toe te schrijven aan de inrichting van verscheidene nijverheidsgestichten. De bevolking behoorde hoofdzakelijk tot de werkende klas. Bijgevolg werden de onkosten van de gemeente voor onderwijs, openbare onderstand, wegenis, enz…merkelijk verzwaard. En de komende jaren zouden die nog stijgen. Bijkomende taksen of belasting: er werd gedacht aan de nijverheidsgebouwen (paardekracht) – alle instellingen gebruik makende van stoom, electriciteit, gas…

    In zitting van 6 april 1900 van de gemeenteraad werd gevraagd opdat de steenweg Rekkem-Kortrijk zou overgenomen worden door de Staat. Onze gemeente klaagde over de voortdurende zware kosten waaronder ze te lijden had. “Sedert 1860 stond Marke in voor het onderhoud van de steenweg en die kosten overtroffen merkelijk de kosten , die ze betaalde voor de aanleg van de steenweg”.

     

     

    (4)Tot onderhoud van de kasseien werden ‘barrières= tolrecht’ (ook dooibarrières genaamd) opgericht . Dus tolheffing was niet nieuw . Dank zij het innen van barrière- of tolrechten was het onder het Oostenrijkse en Franse bewind mogelijk het wegennet te onderhouden. Deze ‘barrières’ waren hier en daar opgesteld en veranderden soms van plaats omdat het heffen van het ‘barrièrerecht’ openlijk verpacht werd. Te Lauwe moet een ‘barrière’ geweest zijn langs de Moeskroenstraat over ‘Den Hert’, daar er een café ‘De Barriere’ noemde (De Geschiedenis van Lauwe). Elke gemeente zette ‘barrières’ op plaatsen naar goeddunken.

    Op de duur wist ons gemeentebestuur het niet meer: “Barrières afschaffen, nieuwe barrières plaatsen!!!”

     

     

    (5) Krachtens de wet van 18 maart 1833 en 25 mei 1850 werd het vervoer van meststoffen, hout-as en kolen, schouwroet, inlandse pleister, mergel, kalk en andere producten nuttig voor de landbouw van het barrièrerecht ontslagen.

    .

    (6)Omdat de bedragen van onderhoud zwaar drukten op de gemeentebegroting, werd besloten deze last af te wentelen op de gebruiker van de weg: TOLHEFFING dus.

    (7)August Vanoverberghe , kasseilegger,verhuisde van Geluvelt naar Marke in 1898. Bij de geboorte van zoon Désiré in 1886 stond hij al vermeld als kasseilegger te Geluvelt.

     

     FOTO'S:

    1/ Affiche aanbesteding.

    2/ Rekkemsestraat 1907

    3/Rekkemsestraat 1928

    4/ Nieuw ontworpen wegen

    5/ Nieuw ontworpen wegen

    6/Rekkemsestraat juli 1981

    7/IN de jaren '30 : voerman André Vlieghe (rechts) brengt een kar kasseistenen voor Désiré Vanoverberghe.

     

     















    11-01-2020, 12:03 geschreven door Michel Markenaar

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    Archief per week
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 03/12-09/12 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 27/11-03/12 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!