Achilles Desmet (1902-1972), een zoon uit het café 'Koning Albert' in de Bissegemstraat (Overzetweg), hield nauwlettend de vliegtuigen in het oog. Het café, het huis en de twee schuren waren als het ware het toevluchtsoord van Jasta 4. De Geschäftzimmer en de telefooncentrale waren er gevestigd, terwijl in de eerste vlasschuur de keuken voor de soldaten was ondergebracht en daarachter het kledingmagazijn. De soldaten waren ingekwartierd in de tweede schuur. Achilles Desmet: De eerste vliegtuigen die hier op Markebeke aankwamen, waren van het type Albatros DII, DIII en DV en bij Jasta 4 Pfalz D III. Langs de kant van de Kortrijkstraat lag Jagdstaffel 11; de machienen waren rood geschilderd tot aan de cockpit; de rest van de romp die met triplex bekleed was, was vernist, dus van gele kleur. De vleugels waren in een soort mozaïek van verschillende kleuren, overwegend groen-mauve geschilderd. De staarten waren verschillend geschilderd om de vliegtuigen te kunnen identificeren. Rond de hoeve Bekaert waren de tenten en de barakken van Jasta 4 opgesteld. Het bijzondere kenteken der vliegtuigen van Jasta 4 was een zwarte band in slangenvorm rond de geelkleurige romp geschilderd; hij begon aan de schroef en eindigde aan de staart. Jagdstaffel 10, die op het vliegveld van Marke gelegerd was, had de neus van het vliegtuig geel beschilderd. De telefooncentrale en de inlichtingendienst van het Jagdgeschwader waren ondergebracht in de hoeve Wyseur, achter het kasteel de Bethune. De stafofficieren, met onder meer Manfred Freiherr von Richthofen, en het officierskwartier van Jasta 11 vonden logies in het kasteel zelf. Op 11 en 12 februari 1918 streken respectievelijk Jasta 26, met leider Hauptmann Bruno Loerzer, en Jasta 27 onder het bevel van Oberleutnant Hermann Göring, neer op Flugplatz Markebeke. Beide aanvoerders logeerden op het kasteel de Bethune.De piloten betrokken ook Patersmote en het kasteel Rouxhove . Jasta 26 vertrok op 12 maart en Jasta 27 op 14 april. De Jasta 36, die op 27 juni 1917 neergestreken was op de Markebeke moest 5 dagen later noodgedwongen wisselen met Jasta 4 en verhuizen naar Kuurne .Opvallend is dat het vliegveld Markebeke pas in juni 1917 in gebruik werd genomen. Op 7 april 1918 gaf Ortskommandant Heynau bevel aan de burgemeester om te zorgen voor een Köchin(kokkin) op het kasteel de Bethune,want men verwachtte vanuit Izegem de komst van Jasta 51. Maar de vliegers kwamen niet opdagen! In januari 1917 werden werkkrachten opgeëist voor de aanleg van Flugplatz Marke. Landbouwer Jean Verhoye, uit de Pottelbergstraat, werd gelast om, ondanks de sneeuw en de felle vorst, het terrein plat te rollen. Jean Verhoye : style="mso-bidi-font-style: normal">..alhoewel zondag word ik tegen wil en dank gedwongen te rollen,na een half uur rond gedaverd te hebben juist gelijk op een kalsijde
.Op een korte afstand van zijn hoeve werd een schietstand gebouwd. Jasta 28 landde er nog dezelfde maand en bleef er tot maart. Wat Jasta 10 betrof, werden de piloten en het personeel geherbergd in burgershuizen van de Markestraat en in de weverij De Witte-Visage. Jasta 10 bezette Flugplatz Marke sinds 29 mei tot 25 november 1917. De bevelhebber echter betrok de villa De Witte in de Rekkemstraat. Jasta 2 (Boelcke) was de laatste eenheid die Flugplatz Marke aandeed van 16 februari tot 14 maart 1918. Beide Jasta's hielden hun Casino in de brouwerij van Cyriel De Brabandere in de Markestraat. Beide vliegvelden waren vanaf maart-april 1918 niet meer in gebruik,maar de terreinen werden slechts vrijgegeven begin 1919. In juni 1918 begonnen 200 Zwevegemnaars met de afbraak van de barakken van Flugplatz Marke. Dankzij getuigenissen van Markebekebewoners, in het bijzonder Jozef Verbeke (1901-1982) en Aimé Bekaert (1903-1990) , kon Flugplatz Markebeke zeer goed in kaart worden gebracht.
|