EEN AANVARING MET MANFRED FREIHERR VON RICHTHOFEN 100 JAAR GELEDEN. ___________________________________________________________ Dat zelfs notariële akten een licht kunnen werpen op lokale aspecten van het leven tijdens de Eerste Wereldoorlog, blijkt uit een kopie van een notariële akte van 11 augustus 1917 verleden door de Kortrijkse notaris van de familie de Bethune . De akte bevat een verklaring en een aanklacht tegen het eskader nr. 11 (Jasta 11), door Baron Joseph de Bethune (1859-1920) in eigen naam en in naam van zijn zuster Mejuffer Barones Térèse de Bethune (1862-1946). De verklaring moest dienen als geldig bewijs, zo het nodig zou blijken, voor het bekomen van een vergoeding wegens oorlogsschade. Afspraken met de Duitse bezetter waren uit den boze en gingen veelal de mist in. “De Heer Baron Joseph de Bethune, eigenaar en provincieraadslid, wonende in Kortrijk heeft een verklaring afgelegd. 1/ Midden juni 1917 heeft zijn zuster Mejuffer Barones Térèse de Bethune, alsook haar neven, de minderjarige kinderen, Jean (1900-1981) en Marie (1902-1989) van wijlen Baron Emmanuel de Bethune (1869-1909), het kasteel op de Markebeke, eigendom van de minderjarige kinderen, moeten verlaten. Ze moesten afstand doen van het grootste deel van het meubilair (1). Hij zelf heeft in dezelfde omstandigheden zijn aangrenzend kasteel van Rouxhove (Kortrijk) op 27 juni 1917 moeten verlaten (2). Sinds die datum werden het park, de moestuinen, de landerijen en de bijgebouwen bezet door Duitse troepen en namelijk vanaf begin juli door officieren en soldaten van het eskader nr. 11 (Jasta 11) (3). - Dat op 1 augustus 1917, tijdens het aansnijden van de onderhandelingen met deze heren over het vrij mogen beschikken van alle vruchten, groenten en de oogsten wassende in de tuinen van het kasteel van de Markebeke, hij door de tussenkomst van Oberleutnant Kurt Scheffer (Jasta 11), namens Manfred von Richthofen, commandeur van het voornoemde eskader volgend schriftelijk bericht ontving. Vertaling uit het Duits: “In opdracht van Rittmeister von Richthofen deel ik u mede, dat, in tegenstelling tot de overeenkomst met de barones, op één nacht, door uw tuinier alle rijpe perziken geplukt werden, en daarbij nog verscheidene andere oogsten. Wij hebben met u niets meer te bespreken. Uw tuinier (4) werkt zoals altijd verder in de moestuinen en het park, en wordt volgens onze afspraak passend betaald.” - Dat in het belang van de minderjarige kinderen, hij zich verplicht ziet te verklaren dat, noch tussen Mejuffer Barones de Bethune, noch tussen hem zelf en de officieren van de Jasta 11 een regeling of overeenkomst getroffen werd. Enkel en alléén: 1/ In een gesprek met commandeur von Richthofen op 22 juli (5) hebben Mejuffer Térèse de Bethune en hem zelf voorgesteld dat de tuinier de inschrijvingen van de geplukte en verbruikte vruchten en groenten op de rekening zou voortzetten, zoals het ook gedaan werd tot dan toe door de vorige officieren gelogeerd op het kasteel (Jasta 18). Commandeur von Richthofen antwoordde hierop dat hij de zaak zou bekijken. 2/ Bij een volgende ontmoeting op 26 juli deed een officier andere voorstellen aan Mejuffer Barones de Bethune, maar de barones onthield zich het antwoord. Ze kreeg sedertdien de kans niet meer om te antwoorden. 3/ Dat geen enkele levering van perziken, vruchten en andere producten werd gedaan, noch aan Mejuffer Barones de Bethune, noch aan hemzelf (Joseph de Bethune), sinds 23 of 24 juli, datum waarop de tuinier een laatste levering deed en dat bovendien geen enkele pluk ’s nachts werd gedaan. 4/ Dat tot 24 juli, Mejuffer de Bethune, gemachtigd was om de hand te leggen op alle vruchten en groenten die nodig waren voor haar gezin en voor de aangever (Joseph de Bethune). Maar het overgeblevene werd opgevorderd door de bezettende militairen, en sindsdien heeft het eskader nr. 11 zich uitsluitend het recht voorbehouden de voortbrengselen en de oogsten uit de moestuinen van het kasteel aan te slaan.” Getuigen bij het verlijden van de akte waren Charles Christiaens, timmerman, en Remi Depraetere, politieagent, beiden uit Kortrijk. (1) Op 11 juni 1917 kwamen 2 officieren melden aan Barones Mejuffer Térèse de Bethune dat ze het kasteel moest verlaten. Samen met de kinderen vertrok ze op 15 juni naar het kasteel Rouxhove (Ronksdreef, Kortrijk), bewoond door haar broer Baron Joseph de Bethune. Alleen de tuinier Ivo Van Welden (1857-1941) bleef ter plekke. Ook daar werden ze weggejaagd, op 27 juni. Térèse en de kinderen vonden dan een onderkomen bij haar broer Baron François Bethune (1868-1938, burgemeester) op zijn kasteel Blommeghem (Van Belleghemdreef). Op 7 september 1917 stuurde François de 2 wezen naar Leuven, in zijn huis in de Bériotstraat. Ze bleven er tot het einde van het schooljaar 1918-1919. (2) Het kasteel Rouxhove was gelegen ten oosten van het kasteel van de Markebeke, maar lag niet op het grondgebied van Marke maar van Kortrijk. Het werd door bommen vernield tijdens het geallieerde bombardement van 21 juli 1944 en werd nadien niet heropgebouwd. Rouxhove behoorde oorspronkelijk toe aan de Kortrijkse burgemeester Benoit Danneel (1805-1893). Diens erfgenamen verkochten het goed in 1894 aan de erfgenamen van Baron Jean-Baptiste Bethune (1821-1894). Mits een onderlinge overeenkomst tussen de kinderen Bethune, werd Baron Emmanuel de Bethune (1869 – 1909) de eigenaar. Baron Joseph de Bethune huurde Rouxhove van zijn broer Emmanuel en vestigde zich er in 1895 (“Le Château de Marke”, Baron Emmanuel de Bethune (1930-2011). (3) Zie het artikel in de dorpskrant getiteld "Het eerste Jagdgeschwader in wording". (4) Tuinier van dienst was Ivo Van Welden (1857-1941). (5) In een brief gedagtekend 22 juli van Leutnant Brauneck (Jasta 11) naar zijn huisgenoten: “Deze voormiddag behaalde ik mijn 9de overwinning… Deze namiddag was Rittmeister Manfred Freiherr von Richthofen bij ons op bezoek…”. (Wereldoorlog I Marke, M. en R. Faillie, blz. 279). In het fotoboek “Marke voor, tijdens en na de 'Groote Oorlog'”, M. Faillie en F. Decock, moet de datum bij foto 31, 22 juli zijn i.p.v. 20 juli.
FOTO BOVEN: MANFRED VON RICHTOFEN (2e van links) aan de arme van OBERLEUTNANT KURT SCHEFFER (uiterst links).
|