In massa trekken ze weer naar de kerkhoven de komende dagen, al die mensen die een geliefde even wilden herdenken met een bloem ..
Mijn grootmoeder langs moeders was erg gesteld op een netjes verzorgd graf. Vooral met Allerheiligen en Allerzielen moest alles piekfijn in orde zijn. Zo ver ik me als kind kan herinneren, gingen we op Allerheiligen met haar naar het kerkhof. Eerst werden de dichtste familiegraven bezocht. Nauwkeurig onderzocht ze of elk familielid wel een pot chrysanten op het graf gezet had en vooral, hoeveel koppen die chrysant wel had. Ach, die chrysanten met koppen ... je ziet ze haast nooit meer, althans niet in mijn streek. Op een dag waren ze verdwenen, vervangen door die massieve toestanden met kleine bloempjes. En nog wat later vond je zo ook nog in allerlei kleuren.
Kleur op een kerkhof ... In mijn kinderherinneringen is een kerkhof een oase van wit en rust, met het zacht ritselen van bladeren, het stille voortkabbelen van gesprekken, soms met een onderdrukte snik voor een onlangs overleden geliefde, met ontmoetingen van oude bekenden ... Na het kerkhofbezoek gingen we bij mijn grootouders koffie drinken, met een bruine boterham en boerenhesp en smout. Het grote brood werd met het broodmes voorzien van een kruis en dan driftig op de boezem gesneden. De hesp, dat was de taak van mijn grootvader. Plechtig werd de hesp van de haak getild, van zijn witte hoes ontdaan en dan sneed peter met een vlijmscherp mes heerlijke sneetjes boerenhesp af. In die tijd zaten de mensen nog in het schemerdonker, bij de Leuvense stoof, peter in zijn zetel, met zijn voeten op de kachel, meter aan de andere kant en wij, mijn ouders en ik, op stoelen errond. Eigenlijk, nee, ik zat op een voetbankje, zodat ik de kooltjes hoorde snorren in de kachelpot. Toen ze er niet meer was nam ma over zoals ze gevraagd had.
"Ga je voor mijn graf zorgen?" vroeg ze met aandrang, toen ze wist dat het einde naderde. We beloofden het haar plechtig.
Toen ik klein was en ik voor het eerst mee ging naar het kerkhof vroeg ik verwonderd:
"Wat is dat hier?".
"Dat zijn de tuintjes van de dode mensen", zei ons ma.
"Sommige mensen willen een tuintje, als ze dood zijn". Ik vond het niet zo gek. Pepe had ook een tuin, een grote dan, waar hij graag in werkte. En dood, ja dat kende ik ook wel. Had ik al niet een poes in een doosje in de tuin begraven ?... Dus waarom zouden sommige dode mensen geen tuintje willen. En ijverig hielp ik mee bloemetjes planten en harken.
Veel later zaten T en ik op een ijskoude oktoberdag de zwarte letters op de witte arduinsteen van mijn pa te schilderen, want de tijd had ze doen verbleken. Onze vingers waren verkleumd, maar het was zo'n intiem moment, zoveel harmonie, dat ik er nog altijd een warm gevoel aan overhoud. Nu, zoveel jaren later ga ik nog zelden naar het kerkhof. Pa ligt op het deel van de oudstrijders en ma is uitgestrooid op de stooiweide. Voor haar moest al dat gedoe rond de verzorging van een zerk niet! Mijn grootouders zijn al zolang gestorven dat hun graven verwijderd zijn .
In gedachten zet ik een chrysant op het graf van pa en ook een bloemetje op de stooiweide. Later op de week doe ik het in het echt. Voor mij hoeft het niet op die specifieke dag, ik hou niet van die drukte op kerkhoven of strooiweiden!
November en Chrysanten .. Ik glimlach weemoedig…
|