Veel vrouwen krijgen te maken met borstkanker. Al 18 jaar ben ik aan het vechten tegen die vervloekte ziekte. Genezing zit er helaas niet in. Wel proberen we de tijd zo lang mogelijk te rekken. Tijd die ik wil doorbrengen met mijn kinderen en mijn man, met familie en goede vrienden. Gewoon tijd om te leven, want ik geniet zo graag van het leven.
Drie en vijf waren mijn kinderen toen het verdict viel. Dat was meteen mijn grote drijfveer om te vechten en zeker niet op te geven. Ik moest en zou mijn kinderen zien opgroeien, ondanks de slechte prognose. Tien jaar, smeekte ik. Ik wil er alles aan doen om er nog minstens tien jaar te zijn voor mijn kinderen. Ik heb zo lang op kinderen moeten wachten. Ik was al 35 toen onze dochter werd geboren, en 37 toen onze zoon er aankwam. Ik kon ze nu niet achterlaten. Dat was ondenkbaar.
Zo sukkelde ik verder, van de ene behandeling naar de andere, met een aantal ingrepen en paniekmomenten onderweg. Maar tussen die kritieke fasen door, kon ik genieten van mijn kinderen, en van het leven in al zijn facetten. De tiende verjaardag van mijn strijd hebben we gevierd, stilletjes in vertrouwde kring maar met veel dankbaarheid.
Tegen alle verwachtingen in heb ik ook de vijftiende verjaardag kunnen vieren. Bij die gelegenheid ben ik begonnen het verhaal van mijn vijftien jaar leven met kanker neer te pennen. Vlak daarna keerde mijn geluk. Er werden verschillende botuitzaaiingen vastgesteld. Sindsdien ben ik haast voortdurend in chemobehandeling. Daardoor draait het leven wel wat minder vlotjes, maar ik blijf vechten. Want hoewel mijn kinderen nu al 20 en 22jaar zijn kan ik ze toch niet achterlaten. Ik wil graag oma worden. Ik wil graag nog vaak op reis gaan, op stap gaan met vriendinnen … ik wil graag zoveel nog …
De tijd begint nu echt te korten. Maar dat besef is opnieuw een stimulans, een aanmoediging om vol te houden en te blijven vechten, want wie weet …
Het verhaal dat ik
wil vertellen begint eigenlijk op 18 maart 1994, al achttien jaar geleden dus.
We zijn er een dik jaar geleden aan begonnen en ondertussen zijn we bijgewerkt.
Ik probeer de berichtjes chronologisch te ordenen, maar soms zet ik er na datum
nog één of enkele bij. Dat wil zeggen dat je regelmatig eens moet naar onderen
scrollen om te zien of je alles gelezen hebt. Ofwel kijk je op de lijst met
titeltjes in de linkerkolom. Dat zie je ook meteen of er naderhand iets werd
toegevoegd.
Aangezien ik niet alleen een verhaal wil
vertellen, maar dat ook op de best mogelijke manier wil doen zou je me veel
plezier doen met af en toe een beoordeling aan te kruisen bij de berichtjes die
je gelezen hebt, met een opmerking te schrijven in het gastenboek of met een
mailtje als reactie op wat je gelezen hebt.
Dinsdag, prachtig
lenteweer. We genieten van het zonnetje, mijn zoon en ik. Cavan, onze chocolade
Labrador, ligt zachtjes te kreunen. Hij heeft duidelijk zin in iets actiever
dan liggen zonnen en verkiest een stevige wandeling. Ik krijg onze zoon zo ver
dat hij Cavan de halsband aantrekt en vertrekt langs het achterpoortje, recht
de velden in. Ik loop even mee omdat er eerst een stuk omheiningsdraad van de
ganzenwei moet opzij gezet worden. Ik hou dus even Cavan aan de leiband,
terwijl zoonlief de klus klaart. Zodra Cavan de opening in de draad ziet,
schiet hij als een pijl vooruit. Met een schok word ik voortgetrokken door die
onstuimige hond en beland horizontaal in de volgende wei. Daarna weet ik niets
meer.
Onze zoon is ongerust
omdat hij geen kontakt krijgt met mij. Ik draaide enkel wat met de ogen maar reageerde niet op wat hij zei. Tegen
de tijd dat ik terug bij bewustzijn kwam stonden 2 ambulanciers van de 100
naast mij.
Mijn ongeruste
echtgenoot heeft waarschijnlijk een snelheidsrecord gebroken, op weg van het werk naar huis, want een
kwartiertje later was hij ook daar. Normaal doet hij toch een veertigtal
minuten over die afstand.
Kort daarna was ik
weer veel beter, zodat de ambulancier zelf zei dat ik gerust thuis kon blijven.
Hij bleef nog even napraten en vond dat ik helemaal ok leek. In het gezelschap
van onze man en zoonlief voelde ik me veilig en ik had ook helemaal geen zin om
nog eens naar het ziekenhuis te verhuizen.
Woensdag, donderdag
en vrijdag voelde ik me echter zo slap als een vod en zo doodmoe dat ik het
grootste deel van de dag in bed doorbracht. Daarom besloot ik de oncologe toch
eens op te bellen voor advies. Zij maakte zich zorgen over een mogelijk
hersenletsel en zorgde voor een hersenscan op vrijdag. Die wees niet op een
bloeding of zo, maar toch hebben ze me (alweer) in het ziekenhuis gehouden. De
medicatie werd alweer eens opgedreven en ik werd ook op sondevoeding gezet
omdat ik zo verzwakt was.
Paaszondag en
paasmaandag werd ik gelukkig even vrijgelaten. Zo kon ik uiteindelijk toch naar
de paasbrunch bij tante Nic. Maandagavond moest ik opnieuw het ziekenhuis in
voor enkele bijkomende onderzoeken. Oogarts, neuroloog, gynaecoloog, uroloog.
Vermoeiend allemaal. Tot slot kreeg ik ook nog een eenheid bloed toegediend.
Waarom die bloedwaarden nu opeens zo laag stonden weet ik niet. Ik krijg
nochtans geen chemo meer?
Het was ongeveer 2u
s nachts toen ik wakker werd om naar het toilet te gaan. Gezien mijn lage
bloeddruk ik heb maar 8 bovendruk op 5 onderdruk bleef ik even op de rand van het bed zitten
vooraleer ik recht ging staan. Zodra ik in de gang kom begin ik naar rechts te
kantelen. Ik maai met mijn armen in het rond om me ergens aan vast te kunnen
klampen, maar ik kan nergens houvast vinden. Eerst moet ik met mijn rechter
heup de grond geraakt hebben. Daar heb ik op het ogenblik zelf niets van
gemerkt. Enkel de volgende dag sierde een pracht van een donkerpaarse vlek mijn
dij. Daarna ben ik met de rechter zijkant van mijn hoofd op de grond gesmakt.
Mijn armen waren blijkbaar ergens achter mij, zodat ik met volle kracht op mijn
hoofd ben geland. Mens, wat voelde ik me machteloos. Mijn hoofd scheen door die
slag wel uit elkaar te knallen en ik zag drie bliksemschichten in mijn linker
oog. Natuurlijk moet zoiets gebeuren terwijl Manlief een week op conferentie
zat in Barcelona en beide kinderen op kot in Leuven zaten. Ik kroop rond op
handen en knieën om één van de vier lichtschakelaars te vinden, maar die
schenen geen van allen nog op hun plaats te zitten. Hulpeloos en alleen, van
god en klein pierke verlaten, zo voelde ik me. De tranen vloeiden overdadig.
Ik was zo bang dat
ik misschien een hersenschudding zou hebben dat ik het niet waagde om terug in
slaap te vallen. Ik deed alle lichten aan, zette de wekkerradio keihard en ging
rechtop in bed zitten. Tegen zes uur brak de dag aan. Ik deed de lichten weer
uit, draaide de rolluiken weer omhoog, en daarna moet ik in slaap gevallen
zijn, want het was 11u door toen ik wakker werd.
Mijn lieve, lieve
schoonbroer, hoe vaak ben jij niet zo gevallen? Je smakte ergens tegenaan zodat
je er vaak een snijwonde aan overhield, of een blauw oog, of dat je een paar
tanden kwijt was. Ook jij was meestal alleen wanneer je zon een aanval kreeg.
Hoe vaak moet jij je zo eenzaam gevoeld hebben? En toch kwam er al die jaren
nooit een klacht over je lippen. Altijd al even zonnig en goed gezind bleef je.
Wat bewonder ik je!
Neen, geen nieuws is niet altijd goed nieuws, jammer genoeg.
Dit korte berichtje om jullie te laten weten dat ik nu al twee weken mijn vaste stek heb in het ziekenhuis van Hasselt. De bottumoren in mijn hoofd zijn immers doorgebroken door het schedelbeen tot in de hersenvliezen. De verhoogde druk door de aanhoudende groei van die ellendige knobbels veroorzaken enorme pijn op de hersenen, pijn die maar moeilijk onder kontrole te houden is. Ik heb zopas een week bestralingen achter de rug. Bestralingen die oorspronkelijk gepland werden om de overmatige tumorgroei in het bot te verminderen, maar die nu tegelijk dienen om de pijn te minderen.
Twee weken terug hadden we een vakantie gepland met een bevriend koppel. Een vakantie waar ik al heel lang naar uitgekeken had. Helaas! De eerste drie dagen verliepen naar wens, maar daarna ben ik daar ook in het ziekenhuis beland en de vakantie kwam vervroegd ten einde. Het is tijdens die vakantie in het buitenland dat die bottumoren aan een hels tempo zijn beginnen groeien. Waarom? Joost mag het weten! De vierde dag kreeg ik enorme hoofdpijn en kon ik geen eten meer binnen houden. Eerst dachten ze daar aan een hersenbloeding, maar dat werd door middel van een hersenscan gauw opgeklaard. Bij mijn terugkeer in België ben ik gewoon naar het ziekenhuis van Hasselt verhuisd.
In Hasselt hebben ze me binnenste buiten gekeerd om de oorzaak van die plotse pijnaanvallen te vinden. Ik denk niet dat er een onderzoek was waarvan ik gespaard ben gebleven: RX, echo, CT scan, MRI, zelfs een gastroscopie kreeg ik om het aanhoudende braken te verklaren. Uiteindelijk heeft de MRI de hersenvliesontsteking aan het het licht gebracht. Sindsdien doen ze hun best om gepaste medicatie te vinden tegen het braken en overgeven en tegen de pijnaanvallen. Maar dat lukt nog niet helemaal. Zodra die oplossing er is, mag ik waarschijnlijk naar huis? Als die oplossing blijft werken kan ik nog eens een berichtje posten.
Vrijdag 9 maart werd
de knoop doorgehakt. Ze zouden maandag de bestralingen van het hoofd starten.
Vrijdag werden de aftekeningen gemaakt. Ik kreeg zon hoogst onaangenaam en
pijnlijk masker op het hoofd gedrukt. Er zou van maandag tot vrijdag elke dag
bestraald worden.
Wat was dat een
pijnlijke bedoening! Helemaal niet aan te raden hoor. Vooral niet de eerste
dag, je weet niet wat je te wachten staat. Ze klikken dat masker met zon
ratelsysteem steeds harder op je aangezicht zodat je amper nog kan ademen.
Niet meer bewegen zei de verpleegkundige. Alsof ik dat zou kunnen? Alles deed
pijn, ik dacht dat ik ging stikken. Er was maar een neusgat dat open kon en
mijn neus zelf was helemaal platgedrukt. Vooral die druk op al die pijnlijke
builen op de schedel was haast niet te verdragen. De eerste keer, op maandag,
hebben ze eerst fotos genomen, zodat de pijniging nog langer duurde.
Tijdens de ganse
duur van de bestralingsweek heb ik elke namiddag moeten overgeven. Wellicht ook
een gevolg van de bestralingen zelf.
Het duurde tot 23
maart eer ik uiteindelijk uit het ziekenhuis ontslagen werd.
Het was niet
te verklaren. De terugreis was tot mijn opluchting bijzonder vlot verlopen en
ik begon al te denken dat al het kwaad achter de rug was. Helaas, opeens was
die hoofdpijn daar weer! Ik had op 8 maart een afspraak in het ziekenhuis voor
de volgende chemo maar ben meteen met mijn valiesje naar Hasselt getrokken, met
het vaste voornemen daar niet weg te gaan vooraleer het mysterie van die steeds
weer kerende hoofdpijn opgelost was.
Ze hebben me
kompleet binnenste buiten gekeerd. Te beginnen met RX en echos van thorax, nog
eens een scan van het hele lichaam, een botscan, zelfs een gastroscopie mocht
niet ontbreken. Er werden bestralingen van de schedel op de planning gezet.
Tenslotte wou de dokter nog een MRI scan.
In het
ziekenhuis gingen de dagen voorbij met zwerven tussen vlagen van zware
hoofdpijnen en overgeven. Ik kon om de ene of andere reden geen eten
binnenhouden. Alles wat ik innam kwam er onmiddellijk terug uit. Daar had ik
enorm veel last van. Ik vermagerde zienderogen. Het lag niet aan mijn eetlust.
Ik had altijd honger.
De MRI heeft
eindelijk aan het licht gebracht wat er scheelde. Naast de te verwachten en
reeds bestaande letsels van de botuitzaaiingen werd iets anders vastgesteld. De
kanker is door het bot gebroken door de hersenvliezen in de hersenen. Dat is
natuurlijk erg slecht nieuws. Niemand had verwacht dat het zo snel ging gaan.
Het feit dat de hersenvliezen als het ware ontstoken waren en vol vocht liepen
verhoogde de druk in de hersenen enorm, een beetje als een
hersenvliesontsteking. Dat kon de pijnaanvallen verklaren. Het mysterie was
opgelost. Uiteindelijk heeft het nog twee extra weken ziekenhuis gekost eer de
pijnmedicatie volledig op punt stond en in mijn lichaam bleef, want door dat
aanhoudende overgeven spoelde ook de medicatie door het toilet.
De reden waarom in het
ziekenhuis van Vail terecht kwam was een hoofdpijn die woensdagmiddag opeens kwam opzetten en die op korte tijd
zodanig toenam dat ik haast niet meer uit bed kon. Anne nam onmiddellijk de juiste
beslissing en bracht me naar het ziekenhuis. De snelste manier om bij een
dokter terecht te komen, zei ze. Ik kon maar niet begrijpen van waar die toch
wel hevige hoofdpijn opeens kwam opzetten.
Op de spoeddienst werd ik
onmiddellijk voortgeholpen en amper een klein halfuurtje later lag ik in een
bed en stond de dokter naar mijn verhaal te luisteren. Tegen die tijd kon ik
mijn ogen niet meer openhouden en had ik zoveel pijn dat het me niets meer kon
schelen wat ze met me zouden doen.
Het eerst waar de dokter op
grond van de klachten aan dacht was een mogelijke hersenbloeding, waarvoor hij
een hersenscan wou uitvoeren. Een kwartiertje later was dat achter de rug. Er
waren een aantal letsels te zien die met de ziekte te maken hadden, maar een
letsel leek inderdaad verdacht veel op een hersenbloeding. Ik herinnerde me dat
bij een hersenscan vorig jaar ook een soortgelijk niet helemaal definieerbaar
letsel werd gevonden. Dan moeten we zo snel mogelijk in contact zien te komen
met het ziekenhuis in Hasselt zei de dokter. Met de zeven uren tijdsverschil
was dit natuurlijk niet zo vanzelfsprekend. We zouden moeten wachten tot 01uur
plaatselijke tijd, midden in de nacht dus. Ondertussen zouden de dokters
proberen de pijn onder controle te krijgen. Na wat heen en weer getelefoneer
werd duidelijk dat de hersenbloeding dateerde van 2011. Er was nauwelijks
verschil te merken tussen de twee scans. Waar de pijn vandaan kwam echter
konden de dokters onmogelijk vaststellen. Dat bleef een mysterie.
Tegen de ochtend was ik
volkomen pijnvrij. Een flinke dosis cortisonen is misschien barslecht maar ze
kunnen toch wonderen doen, hoor. Ik voelde me een heel ander mens en kon het
haast uitschreeuwen van blijdschap en opluchting. Tegen de middag werd ik uit
het ziekenhuis ontslagen, weliswaar met een heel arsenaal geneesmiddelen erbij.
Maar ik kon terug naar de vrienden.
Vrijdag en zaterdag bracht ik
haast de hele dag in bed door. Ik was doodmoe. En zondag vertrokken we opnieuw
naar huis. Van Vail met het busje enkele uurtjes tot Denver. Vandaar een vlucht
naar Chicago en tot slot naar Zaventem. een reis die wonder boven wonder zonder haperingen verliep.
Die vakantie was toch weer
niet helemaal wat ik ervan verwacht had.
Hij kwam
muisstil de kamer binnengeslopen, maar toch werd ik in mijn diepe slaap gewaar
dat er iemand was. Ik piepte één oog open.
Het eerste
wat ik zag was een indrukwekkende grijze snor, met daaronder een wit zijden
hemd, versierd met grote kleurrijke Hawaiaanse bloemen. Wie was dat in
godsnaam? En waar was ik terechtgekomen? Onder het hemd zat er een soort gestropte
blauwe joggingbroek.
Toen
weerklonk een stem en stilaan begon alles op zijn plaats te vallen.
- Well hi there! My name is Jerry and I am your cardio respiratory therapist for
tonight. Im here to check your oxigen level.
Oh! it's 95! That is quite good for someone on this
altitude.
(we
logeerden daar op 2500
meter hoogte)
Wij waren
naar Vail gekomen, in de eerste plaats voor onze echtgenoten die wilden
genieten van enkele dagen ski in supersneeuw. Vail is een echte skistad,
gelegen in Eagle County in de VS staat Colorado. Mountain Vail leek een ideaal skigebied en er
werd een skistation uitgebouwd dat in december 1962 in gebruik werd
genomen. Het is het tweede grootste skistation van Noord Amerika, na Whistler
Blackcomb. Vail beschikt over ideale skimogelijkheden en de sneeuw is er van
superkwaliteit.
Natuurlijk
moest ik weeral roet in het eten strooien
Vandaag 16 februari krijg ik
het tweede deel van de tweede CMF kuur.
Daarna krijg ik nog een
bloedeenheid toegediend en tot slot geven ze mij nog een paar Neupogenspuitjes
mee naar huis. Alles om mij 100% te krijgen voor een weekje vakantie van 26
februari tot en met 4 maart. Ik kijk al uit naar deze reis van oktober vorig
jaar toen we alles vastlegden. We gaan op reis met P & A, een koppeltje
uitermate leuke vrienden. De oncologe steunt me volop met de reisplannen en
doet haar uiterste best om de chemo aan te passen, mij van alle goede zorgen te
voorzien, zodat er niets zou kunnen mis lopen
De laatste week ga ik naar de
schoonheidsverzorging, iets wat maximaal eenmaal per jaar gebeurt, laat mijn
nagels verzorgen en breng een bezoek aan de kapper. Er mag niets mislopen. Dit
wordt een vakantie van alles mag en niets moet, zoals Anne het zo leuk
uitdrukte.
Omdat ik me de laatste dagen zo
verschrikkelijk moe voelde zaterdag en zondag haast de ganse dag
geslapen had ik zondag langs het
internet een afspraak gemaakt met de huisdokter. Maandagmorgen om tien uur,
mocht ik langs komen. Waarschijnlijk waren mijn rode bloedlichaampjes weer
gezakt en had ik extra bloed nodig. Maar neen, het bleek dat de rode
bloedcellen weliswaar laag stonden, evenals de witte, maar niet laag genoeg
voor een transfusie. De bloedplaatjes stonden wel onder de minimumgrens. Er
rest me dus niks anders dan de vermoeidheid er uit slapen.
Donderdagmorgen om 9u30 stap ik het
reeds overvolle ziekenhuis binnen. Mijn bedje staat klaar, ik word snel
aangeprikt, alles verloopt naar wens. Een uurtje later ben ik bij de oncologe.
Ze heeft op dat ogenblik nog geen resultaten gekregen van het labo. Opgewekt
vertel ik haar dat mijn bloedwaarden waarschijnlijk prima zijn voor een chemo.
Even later verschijnen de resultaten op het beeldscherm van de dokter. Mis
poes! Weeral mis! Zowel de rode als de witte bloedcellen evenals de
bloedplaatjes staan zo laag dat ik absoluut geen chemo mag hebben. Hoe kan dat
nu? Op enkele dagen tijd. De arts verzekert me dat dit geen uitzondering is. De
chemo werkt door en kan inderdaad op zon korte tijd zon verwoesting
aanrichten. In de plaats van chemo krijg ik dus een zakje bloed toegediend. Het
duurt tot half één eer het bloed aankomt en 2u30 later is alles ingelopen.
Hopelijk is alles weer goed tegen de
volgende donderdag, anders ligt mijn schema al overhoop vanaf de tweede kuur.
Dat is ook maar slappekes he? We gaan ons best doen. Voldoende rusten en
voldoende krachtvoer zullen me er weer bovenop krijgen. Vanavond een stevige
beefstuk op het menu. Volgens de ene word ik daar sterker van, volgens de
andere maakt dit niets uit, maar smaken zal het alleszins!