Het is niet gemakkelijk om moedig en flink
te zijn en om door te zetten wanneer je kronkelt van de pijn en ziek en
misselijk bent. Dan blijft er van goede voornemens weinig of niets over. Dan wil ik liefst in de zetel wegkruipen
onder de warme pelsen deken, omringd door kersenpittenzakjes. Moeilijk de
juiste houding te vinden, lezen kan niet, tevee kijken is te vermoeiend en aan
de laptop zitten te pijnlijk. Alleen genieten van de zalige warmte die de
kachel verspreidt. Met de emmer naast de zetel, klaar in geval er een
terugvrachtje komt. Niemand die me hoort zuchten en klagen, niemand die ziet
hoe belabberd ik ben, niemand die me tranen met tuiten ziet snotteren. Van
flink zijn is op dat ogenblik geen spoor te bekennen, moedig zijn kan me
gestolen worden. Ik wil weg van deze wereld. Slapen brengt enig soelaas, omdat
ik minder pijn voel. Suf van de verhoogde dosis morfine, die de pijn moet
temperen. Zo glijden de dagen voorbij, op naar de volgende chemo. Dat ik het niet opgeef heeft te maken met
instinctieve overlevingsdrang, daar komt geen moed of doorzetting aan te pas.
Wanneer de misselijkheid is weggeëbd en de
pijn draaglijker wordt, is het meteen veel gemakkelijker om dapper en flink te
zijn. Dan komt de levenslust terug, de zin om iets te doen, het verlangen om
terug onder de mensen te komen. Ik ga de spiegel te lijf met potjes antirimpel,
teken de weggevallen wenkbrauwen bij, zet de wimpers aan met mascara en borstel
wat zonnepoeder over mijn gelaat. Meteen zie ik me liever. Er komt terug
uitdrukking op dat ziekelijk bleke gelaat.
Heb ik geluk dat ik zon sterk lichaam heb,
dat er in slaagt om elke nieuwe aanval op mijn gestel af te weren en weer te
boven te komen? Ik geloof het wel. Ik ben er mijn ouders dankbaar voor dat ze
me zulke goede genen hebben meegegeven. Eenmaal de ellende voorbij, ben ik
alles snel vergeten en kan ik gauw weer genieten van wat het leven te bieden
heeft. Dat besef houdt me recht. Het weten dan na regen weer zonneschijn komt.
Daaraan trek ik me op, dat probeer ik me in te prenten op ogenblikken dat ik
het niet meer zie zitten.
Als je dan zoals ik, op de koop toe het
geluk hebt een lieve vriendin te hebben die me met de glimlach naar de kapper
brengt (zelf rijden is moeilijk met de gehavende wervels en ribben). Dàn wordt
moedig en flink zijn meteen een stuk gemakkelijker.
In de grote spiegel zie ik de geestdriftige
kapper, gewapend met kam en schaar, rond mijn stoel dansen. Als een volleerd
meester tovert hij mijn te lang geworden en uitgezakte kapsel kunstig om tot
een pittig leuke snit, waardoor ik me meteen 10jaar jonger voel. Hij knipt en
woelt door mijn haar, hij kneedt het met liefde en kunstenaarschap, en het
resultaat mag gezien worden. Oh ja, ik voel me al heel wat flinker en dapperder,
ik voel de moed door mijn aderen stromen. Laat de wereld maar komen, we kunnen
er weer tegenaan. Het is de eerste dag in lang dat ik terug onder de mensen
kom. Ik waag het om samen met die schat van een vriendin een koffietje te gaan
drinken, met een lekker stukje taart erbij. Moedig? Flink?
© Karlijn
Koninckx
|