De nachten zijn het moeilijkst. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Gedachten tollen door mijn dolgedraaide hoofd. Het ene doemscenario volgt het andere op. Mijn kinderen, mijn toekomst, mijn kansen op herstel, de komende chemo, haaruitval, de bestralingen, misschien blijvend letsel aan mijn rechterarm (ik ben rechtshandig),
s Nachts is er geen afleiding in een ziekenhuis, alleen doodse stilte. Ik voel me eindeloos triest, verlaten, eenzaam.
De tranen stromen over mijn kussen. Ik loop over van zelfmedelijden.
Daarna komt de opstandigheid aanzetten: ik wil het niet, ik wil niet ziek zijn, het kán niet zijn, ik voel me nog veel te levend om dood te gaan, het is een kwade droom en ik wil wakker warden!
Ik ga rechtop zitten in bed en probeer rustiger te ademen. Maar het gaat niet weg. Ik voel het knelverband om mijn borst dat me gevangen houdt. De afvoerpotten bewegen mee als ik me beweeg. Ze ergeren me en hun aanwezigheid maakt me woest. Ik wil ze losrukken en weggooien alsof daarmee alles ongedaan kan worden gemaakt.
Ik ga op mijn andere zij liggen, draai het hoofdkussen om zodat ik weer wat droger kan liggen en probeer nogmaals in slaap te komen. Het lukt niet. De stilte van de nacht werkt beklemmend. De angst heeft me volledig in haar greep. De onrust is sterker dan mezelf. Naargeestige gedachten vechten om de eerste plaats. Ik wil het uitschreeuwen van onmacht, zou iets stuk willen slaan. Maar daarmee zou ik alleen de nachtzuster ongerust maken en ik wil nu niemand zien. Ze moeten me met rust laten. Ik wil slapen, rusten, wegzinken in een eindeloos diepe dromenloze slaap, voor altijd.
Nachten zijn heel moeilijk.
Karlijn
|