Korte tijd later, op controle bij de oncoloog voelt hij een knobbeltje, ongeveer in het midden van het litteken. Ik wil grappig doen en vertellen dat het waarschijnlijk mijn nieuwe borst is die begint terug te groeien, maar aan de ernst op zijn gezicht zie ik dat er niets te lachen valt. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Bel zo vlug mogelijk naar het ziekenhuis en vraag dat ze dat gezwelletje wegnemen, beveelt hij.
Voor zon prutsvlekje naar het ziekenhuis?
Is het dringend? vraag ik ietwat beteuterd, want een terugkeer naar Gasthuisberg trekt me helemaal niet aan.
Hoe rapper, hoe liever, antwoordt hij kordaat.
Om de ingreep in Leuven snel geregeld te krijgen moet ik al mijn overredingskracht inschakelen, maar het lukt me en drie dagen later lig ik op de operatietafel.
In mijn goedgelovige onschuld had ik gedacht dat mijn borst, en daarmee de kanker, door de mastectomie volledig was weggenomen en opgeruimd. Neen dus, de kanker kan ter plaatse terugkomen want er zijn nog in situ kernen rond het litteken. Dat was ik eventjes vergeten. Zo'n terugkeer wordt een recidief genoemd. Het wegnemen van zo'n plaatselijk recidief wordt ook een postmastectomie genoemd. Dokters hebben voor alles een naam bedacht. De ingreep verloopt voorspoedig en ik word voor verdere behandeling naar de oncoloog verwezen. De teruggekeerde kanker blijkt een mutant te zijn van het oorspronkelijke borstcarcinoom en matig sterk hormoongevoelig.
Wat een geluk dat ik geen permanente prothese heb laten plaatsen, schiet het nog door mijn hoofd. Stel je voor. Dat zou de zaken zeker ingewikkelder gemaakt hebben. Bovendien zou die dure ingreep amper twee jaar zijn meegegaan. Alweer geluk bij een ongeluk.
© Karlijn Koninckx
|