Het is al ver na tienen wanneer vanachter een deur mijn naam wordt geroepen. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik spring recht en rep me naar het dokterslokaal.
Zet u, klinkt een stem, waarna de arts, met het hoofd in een bussel papieren gedrukt, door het lokaal begint te ijsberen, zonder mij ook maar één blik te gunnen. Hij ziet er nog piepjong uit. Ik gun hem zijn gloriemoment.
Ik word regelmatig door een andere arts onderzocht. Het is nu eenmaal zo in een universitair ziekenhuis. De jonge artsen moeten de kans krijgen om hun vak in de praktijk te leren toepassen. Dat is voor de patiënt niet altijd vanzelfsprekend. Op een van mijn chemodagen vertel ik de arts van dienst dat ik me ongerust maak over mijn linkerborst. Ik voel daar ook allerlei knobbeltjes. Moet er niet eens grondig naar gekeken worden? Die plotse aanval op mijn rechter borst is toen zomaar uit de lucht komen vallen. Wat als nu de linkerkant
?
Het enige wat ik wil is gerustgesteld worden.
De assistent kijkt me aan en zegt dat hij er eens met de verantwoordelijke over zal spreken. Bij het volgende contact, bij de volgende chemo over twee weken, zal hij me zeggen wat het advies is van de oncoloog.
Twee lange weken wachten later word ik terug bij de dokter geroepen. Het is een nieuw exemplaar. Hij gunt me geen blik wanneer ik binnenkom en ik blijf van de weeromstuit voor zijn tafel rechtstaan. Hij blijft hardnekkig in zijn papieren kijken en ik vertik het te gaan zitten. Eigenaardig hoe die kanker zon rebel van me maakt.
Na geruime tijd zegt hij ietwat geïrriteerd:
Zet u toch neer!.
Dank u wel, dokter.
Ik ga braaf zitten.
Hij blijft naar de papieren staren en heeft me nog steeds niet aangekeken. Hij heeft duidelijk geen zin om zijn mond open te doen. Hij laat me bijzonder lang wachten en ik begin met een luide zucht aan een intense studie van het dokterslokaal. Oud en versleten, zoals al de rest. Behalve dat stuk ongeluk voor mijn neus dan, die is nog piepjong. Ik heb nog steeds geen moment oogcontact met hem gehad. Waarom is hij zo slecht gezind? Een slechte nacht gehad? Problemen met zijn lief? Of misschien moest hij van zijn pa geneeskunde studeren en doet hij het tegen zijn zin?
Waarom kiest een jonge arts voor oncologie? Waarom kiest deze arts voor oncologie? Hij lijkt er vandaag alleszins niet veel zin in te hebben.
Ik word opeens uit mijn overpeinzingen gerukt door de routinevragen. De vraag of er verder nog iets is, wordt deze keer niet gesteld. Ik had echter graag antwoord op mijn vraag van vorige keer.
Voor de dokter me wegstuurt informeer ik dan maar zelf naar het advies van de oncoloog.
Welk advies? gromt hij. Ik leg het hem uit maar hij onderbreekt me.
Zég, ik heb uw dossier nog maar pas gekregen. Kijk eens wat een kanjer. Ik heb nog geen tijd gehad om dat te lezen, hoor!
Ik besef dat het feit dat hij nog geen tijd heeft gehad om mijn dossier te lezen eerder te wijten is aan een organisatiefout van de dienst, maar de wijze waarop hij me aanspreekt maakt me boos.
Eikel! Ik durf niet reageren op zijn botheid, want ik besef dat ik aan hem overgeleverd ben.
Nu moet ik nog een week langer ongerust blijven over die linker borst.
© Karlijn Koninckx