Najaar 2006 gaat de tumormerker weer stilletjes omhoog. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik geraak in een dipje. Het is telkens gespannen van de ene meting naar de andere gaan. Dat werkt op het humeur.
Het is nu al drie weken sinds de laatste bloeduitslag en toch blijf ik gespannen en kregelig, slaap ik slecht en heb ik vaak hoofdpijn. Ik zou de knop moeten kunnen omdraaien maar het lukt me niet. Ik ben moe, lusteloos, soms hopeloos verdrietig en dan weer onredelijk boos.
Ik heb niemand verteld over de stijging, omdat ik vrees dat anderen, hoe welwillend en goedbedoelend ook, mijn steeds terugkerende ongerustheid toch niet kunnen begrijpen. Uit eigen ervaring weet ik dat het bijzonder moeilijk is om zich in te leven in andermans angsten of zorgen. Je moet een ziekte, verdriet of pijn als het ware zelf meemaken eer je er de volle draagwijdte van beseft en dat is nu eenmaal niet mogelijk. Gelukkig maar, zou ik zeggen.
De opeenvolgende dipjes rijgen zich aaneen tot een ware depressie. Ik verzink in zelfbeklag. Mijn toestand lijkt hopeloos. Er is geen oplossing, enkel een uitstel van executie. Steeds opnieuw gaat die tumormerker de hoogte in en moet ik weer voor een groot onderhoud naar het ziekenhuis om te zien of er een spoor van die woekerende kanker zichtbaar wordt. Soms wordt er iets opgemerkt in de botscan. Dan volgen bijkomende onderzoeken om uit te sluiten dat het kanker is.
Wanneer er ergens in mijn lichaam een letsel wordt gevonden, ben ik opgelucht! Dan kan ik dat gezwel laten wegnemen en kan ik mezelf ervan overtuigen dat het kwaad uit mijn lichaam gehaald is. Het herstellen van de ingreep ervaar ik dan als genezen. Daarna kan ik er weer een tijdje zorgeloos tegenaan.
Wanneer er niets wordt gevonden, zoals de laatste jaren het geval is, word ik gewoonweg knettergek! Die onwetendheid maakt me kapot. Allerlei vragen spoken door mijn hoofd: waar zit die verdomde kanker dan? Waarom zien ze niets op de medische beeldvorming? Hebben ze de onderzoeken wel goed gedaan, met de nodige zorg en ernst en diepgang? Is er geen ander onderzoek dat ik kan ondergaan waarmee ze misschien toch iets nauwkeuriger kunnen kijken? Werkt mijn medicatie nog wel of moet ik op zoek naar iets sterkers of naar een alternatief? Bestudeert die radioloog of die oncoloog mijn geval na al die jaren nog wel met de nodige aandacht of treedt ook hier een zekere (begrijpelijke) gewenning op? Is mijn oncoloog, die intussen ook 12jaar ouder is geworden, nog steeds up-to-date? Moet ik elders tweede advies gaan vragen?
Wat is de gulden middenweg tussen panikeren en berusten, tussen alert zijn en (blindelings) vertrouwen, tussen het opgeven en blijven vechten?
© Karlijn Koninckx
|