De vraag naar tweede advies in de borstkliniek van Gasthuisberg, is alweer een oefening in zelfbeheersing. Wachten, wachten en nog eens wachten. Nadien een gesprek, dat meer op een terechtwijzing lijkt, met een uiterst zelfingenomen arts, die zich bovendien vrij laatdunkend uitlaat over zijn collega. De door mijn oncoloog voorgestelde combinatietherapie wordt door de arts van de Borstkliniek op Gasthuisberg helemaal verworpen. Hier zijn we de mening toegedaan dat er geen afdoende bewijzen zijn over de werkzaamheid van deze methode, vertelt hij. De arts raadt me ten stelligste af deze werkwijze te volgen.
Ik vraag de Leuvense specialist naar een alternatief en hij beschrijft me de verschillende behandelingen zoals zij ze plannen in de Borstkliniek, maar die heb ik intussen al allemaal gehad. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wat als die middelen zijn uitgewerkt?
Op die vraag krijg ik geen duidelijk antwoord.
Dan moeten we eerst uw dossier nader bestuderen, zegt de arts na een tijdje.
Nochtans hebben ze alle originele gegevens vanaf de eerste fase op Gasthuisberg. Ik had bovendien een copij van mijn volledig dossier naar de Borstkliniek doorgestuurd, twee weken vooraleer ik er op raadpleging ging.
Ik ben diep ontgoocheld.
Na deze raadpleging blijf ik met nog grotere vraagtekens zitten.
Opeens moet ik denken aan de televisie-uitzendingen van het kinderziekenhuis. Die mogen op het scherm dan sprookjesachtig lijken, de werkelijkheid in het volwassenenziekenhuis in het Leuvense Gasthuisberg is helemaal anders. Is deze kinderziekenhuisreeks een opgeschoonde versie, bedoeld om zowel de kijkcijfers van de vrt als de patiëntentoeloop naar de heilige Gasthuisberg wat op te schroeven, of is ze écht? We zullen het nooit met zekerheid weten. Waarschijnlijk zijn zieke kindjes in staat om, zelfs bij de dokters van Gasthuisberg, toch nog enige gevoelens van menselijkheid los te weken.
De koele, afstandelijke, onpersoonlijke en vaak onverschillige omgang van verschillende Leuvense geneesheren-specialisten met hun volwassen patiënten staat daar schril tegenover en is voor de betrokkenen dikwijls ronduit ergerlijk.
De vaak erg zelfgenoegzame God-de-Vader-allures en waarschijnlijk ook de individuele loopbaanbelangen van sommige artsen in dit befaamde universitaire ziekenhuis staan blijkbaar elke vorm van menselijkheid in de weg. Zowel in de omgang met de patiënten (lees: onwetende onderzoeksobjecten), als in de omgang met de verpleegkundigen (lees: ondergeschikte minderwaardigen) zijn deze geneesheren vaak gewoonweg onbeschoft.
Gelukkig zijn er uitzonderingen. Ik heb kunnen vaststellen dat er toch nog artsen zijn die hun beroepskeuze op andere gronden dan prestigezucht hebben gemaakt en die het lot van hun patiënten wel ter harte nemen. Ook heb ik kunnen vaststellen dat de afdeling oncologie er wel op is vooruitgegaan, sinds hun verhuis naar Gasthuisberg.
Bovendien geeft de verzorging door de verpleegkundigen in het ziekenhuis doorgaans weinig reden tot klagen en dat is waarschijnlijk een van de redenen waarom de Leuvense Gasthuisbergfabriek tot op heden nog niet ten onder is gegaan.
© Karlijn Koninckx
|