Jullie hebben lang
moeten wachten op wat nieuws. Het spijt me. Gauw even bijwerken.
De twee zakjes bloed
die ik op donderdag 7 juli kreeg toegediend hebben niet veel effect gehad.
Misschien wel op mijn bloedwaarden (dat zullen we bij het volgende
ziekenhuisbezoek weten), maar niet op mijn gevoel. Ik blijf me even moe en
uitgeput voelen. Ik doe dan ook veel dutjes overdag. Wanneer ik zo van die
slappe dagen heb krijg ik gauw het gevoel dat ik volkomen nutteloos ben.
Intussen heb ik het
stadium bereikt dat mijn morfinepleister in zon kleine stukjes wordt verknipt,
dat het moeilijk wordt om ze vast te plakken. Zaterdag ben ik ermee gestopt. Zoals
ik al eerder vertelde ga ik er van uit dat ik, nu de pijn minder is, ook de
morfine moest afbouwen. Wie weet heb ik hem later nog veel harder nodig. Als ze
later om een of andere reden de dosis fel moeten opdrijven ben ik bang dat ik
helemaal suf ga worden en dat wil ik alleszins voorkomen.
Dat afkicken, hoe
geleidelijk je het ook doet, vraagt enorm veel doorzettingsvermogen. Het heeft
niets te maken met de wil om af te kicken, het is je lichaam dat zo snakt naar
die drug. Het veroorzaakt lichamelijke en geestelijke vermoeidheid,
lusteloosheid en neerslachtigheid. Vaak heb ik ijskoude handen en voeten, die
met niets zijn op te warmen. Het enige dat helpt is in de badkamer met de
voeten in de bidet vol heet water gaan zitten en er steeds warmer water bijdoen
tot die verkleumde voeten eindelijk op temperatuur komen. Daarna wollen sokken
aantrekken en onder een warme fleece kruipen. Soms krijg ik een soort
trillingen in de borstkas en dan denk ik dat er iets mis is met mijn hart. Het
ergste is die niet te beschrijven vermoeidheid. Soms jeukt mijn haar en kan ik
de fut niet opbrengen om mijn arm te heffen om te krabben. Eigenlijk breng ik
het grootste gedeelte van de dag in de zetel door. Dan heb ik het gevoel dat ik
het leven misloop en begin ik me af te vragen of het allemaal nog wel de moeite
loont. Dat neerslachtige gevoel wordt waarschijnlijk ook veroorzaakt door het gebrek
aan morfine.
Sinds enkele dagen
pas zijn de afkickverschijnselen, behalve de vermoeidheid, grotendeels
verdwenen. Toppunt is dat ik sinds een week terug pijn heb. Haast onhoudbare
pijn in de bovenrug. Verdorie toch! Zo kruipen de dagen voorbij en ik blijf me
ellendig voelen. Wanneer zal ik me terug wat normaler gaan voelen? Ik word er
haast wanhopig van. Onlangs sprak ik toevallig mijn schoonbroer radioloog aan
over die vervelende afkickverschijnselen en de terugkerende pijn. Hij vertelde
dat het eigenlijk niet nodig was om die kleine dosis morfine te stoppen. Het
lichaam went aan morfine, vertelde hij, in die zin dat de slaperigheid die zich
in het begin voordoet niet van blijvende aard is. Als ik pijn heb of wanneer ik
blijvende last ondervind van dat afkicken, dan moest ik volgens hem terug een
morfinepleister kleven. Dat kon geen kwaad voor later verzekerde hij mij. Je
moest eens weten welke dosissen morfine sommige patiënten krijgen toegediend,
en die zijn net zo helder van geest als jij en ik zei hij.
Diezelfde avond heb
ik opnieuw een kwartje morfinepleister gekleefd. De volgende dag was mijn
rugpijn stukken beter en had ik terug wat energie! En zeggen dat ik nu al
zoveel weken heb afgezien voor niets!
Ik blijf erbij dat
artsen veel meer uitleg moeten geven bij behandelingen en bij de geneesmiddelen
die ze toedienen. Uitleg over het effect, de noodzaak, de bijwerkingen, wat er
gebeurt als je ermee stopt, wat het voordeel is om ermee verder te doen, en nog
veel meer! Ik heb het zowel met de huisarts als met de oncoloog gehad over mijn
drijfveren om met de morfine te stoppen. Geen van beide heeft me verteld wat
mijn schoonbroer me vertelde. Anders was ik nooit door die hel van dat afkicken
gegaan.
Communicatie, of het
gebrek daaraan, is en blijft een groot en belangrijk probleem in de relatie
arts-patiënt!
© Karlijn
Koninckx
|