Soms moet een mens de daad bij het woord voegen en tonen uit welk hout men is gesneden. Uitdagingen mogen niet naar huis worden genomen, om er dan slecht van te slapen. Meerdere keren in mijn leven ben ik tekeer gegaan zoals een storm in een glas water, om er geen twijfels over na te laten.
Er bestaan hier veel mensen die beweren dat ze niet met hun handen werken maar wel en uitsluitend met hun hoofd, wat een affront betekend voor mij. In compensatie, mensen die alleen maar hun lichamelijke gaven aanwenden, gebruiken hun hoofd niet om er het beste uit te halen op het gebied van krachtsinspanning, efficiency, tijd en kost. Het ideale dus is alle middelen over welke men beschikt te gebruiken om in het leven vooruit te streven. Dat is precies iets voor mij. Bovendien ben ik ook vrijwilliger voor alles wat in mijn bereik ligt.
Enkele weken geleden nog heb ik de playground van ons gebouw helemaal gedweild en opgekuist. De luie conciërge beweerde dat hij dat niet alleen áán kon en dat we een assistent voor hem moesten aanwerven om deze zware taak te kunnen voltooien. Wat hij bedoelde was dat hij iemand anders nodig had om gedurende langere tijd minder te verwezenlijken. Ne mens moet dat geen twee keren tegen mij zeggen en als een onbetaalde "vrijwilliger" heb ik me als een wervelwind over de porseleinen vloer bewogen. Ik heb hem zelfs verboden nog een hand uit te steken, terwijl hij verbijsterd naar mij stond te staren. Hij had helemaal niet verwacht dat er iemand over zulke enorme energie kon beschikken, diene onnozele dwazerik.
Enkele dagen voordien hadden we beiden nog staan kijken op een kilometer lange rij van mensen die aan het aanschuiven waren bij een hoteldeur waar een firma een tafeltje had gehuurd om enkele weinige mensen te selecteren voor een bepaalde tijdelijke parttime job. Die mensen daar, in die rij, waren zeker bereid alle speelkoeren van alle gebouwen in de buurt in één-twee-drie proper te dweilen, op te blinken en er nog op te ademen ook om dan hevig wrijvend de laatst vuiltjes er vanaf te vegen en hij, de conciërge, maar met vuur aan t spelen. 't Is altijd t zelfde geweest: wie een job heeft schenkt er geen belang aan en vervloekt zichzelf zo laag in het leven beland te zijn (want uiteraard, niemand wil werken, maar iedereen wil toch een job hebben). Wie over geen werk beschikt is zelfs bereid zijn broek tot over zijn knieën te laten zakken en néér te bukken, om zo zijn gleuf aan te bieden, gereed voor eender welke bijdrage.
Gisteren nog heb ik een kans gegeven aan een jongeman om aan zijn eerste job te beginnen. Hij heeft het maar één dag vol gehouden. Toen hij mij s avonds zijne lege portemonnee toonde en ik maar twee reais onderscheidde, bood ik hem bezorgd dertig reais aan, als voorschot op zijn wedde. De volgende morgen is hij niet meer opgedaagd. Hij heeft zijn pas-nog-niet-verdiend geld gaan tonen aan zijn moeder en hij is terug gaan spelen..
Ik moet er hier nog aan toevoegen, om af te sluiten, dat vrijwilligers voor zon taken hier niet echt gewaardeerd worden. Terwijl ik aan het dweilen was belde iemand van onze mede-eigenaars mijn vrouw op om haar te waarschuwen dat ik me niet zo erg moest vernederen en stoppen met dweilen. Dat dat mijn status aantastte.
Een tijdje geleden heeft N. jou gemaild met de vraag of je een vriendin van haar wat advies kon geven ivm vrijwilligerswerk. Die vriendin was ik.
Ondertussen zijn we enkele maanden verder. Ik heb de kans gekregen om in mijn huidige job te blijven en heb die dan ook met beide handen gegrepen, aangezien ik mijn job doe met hart en ziel. Vele dingen/mensen hebben me tot nu toe in België gehouden en het ziet er niet naar uit dat dit binnenkort zal veranderen. Integendeel.
Toch komen J., mijn vriend, en ik deze zomer naar Brazilië, zij het voor een reisje van een goeie drie weken. We landen in Sao Paulo op 20 juli en keren terug richting België op 13 augustus. We hebben enkel vliegtickets geboekt. De rest zien we wel. We huiveren allebei van het idee drie weken op hotel te zitten, dus net als vorig jaar, is het ook nu de bedoeling rond te trekken.
Je hoort zoveel verschillende dingen over Brazilië, dus ik dacht: waarom vraag ik het niet eens aan iemand die het land ongelooflijk goed kent.
Hoe groot zijn de risico's omtrent veiligheid?
Hoe zit het met malaria en andere ziektes die bescherming vooraf vereisen?
Hoe zit het met de binnenlandse vluchten in Brazilië (qua verbindingen en prijs)?
Drie weken is echter niet lang en Brazilië is gigantisch groot. Wat zou jij ons aanraden om in die drie weken te doen? Ik zou nog ontelbare vragen kunnen bedenken, maar ik weet ook dat jij niet ontelbaar veel tijd hebt om mijn mail te beantwoorden, dus ik zou je al heel dankbaar zijn met een antwoord op bovenstaanden.
Met vriendelijke groeten,
J."
Antwoord:
"Hallo J.,
Ik zal kort trachten te zijn met mijn antwoord. Eerst en vooral, uw vliegtuigtickets voor de binnenlandse vluchten, hier in Brazilië, moet ge vooraf in België bestellen. Daar wil ik geen enkele twijfel over laten. Hier kunnen ze ontzettend duur worden, vooral als ge ze op het laatste ogenblik moet kopen. Apart kunnen ze dan gemakkelijk veel hoger oplopen dan de prijs van de reis naar Brazilië zelf, heen en terug. Ook loopt ge dan dikwijls het risico lange uren op de luchthavens te moeten dóór brengen zonder precies te weten wát te doen (daarom zetten de overheden hier praktisch geen stoelen en zetels in de luchthavens). En een mens die in een luchthaven blijft rond sukkelen loopt gauw in de gaten van de uitbaters van onschuldige (vooral Belgische) toeristen.
Ge moet eens nazien of dat programma nog altijd bestaat, waarmee ge in België een ticket kunt kopen voor vijfhonderd dollars en dat u recht geeft naar vijf hoofdsteden te vliegen, gedurende een bepaald aantal dagen, eens in Brazilië.
Welke vijf hoofdsteden zijn nu belangrijk (dat is de belangrijkste vraag)? Met of zonder emotie?
Met emotie en zonder veel geld, moogt ge Manaus niet verliezen, om langs daar het Amazonas oerwoud binnen te dringen. Liefst met een roeibootje en twee levende kippen om ze onderweg, met lange tanden, óp te vreten. Mijn broer heeft dat gedaan en was er verschrikkelijk tevreden mee. Zijn vriend M. heeft echter een liter "cachaça" moeten binnen gieten om in een hangmat, tussen twee bomen, in slaap te kunnen geraken. Hij had wel gehoopt dat er naakte India's zouden opduiken om zijn eenzaamheid te verslaan, maar dat is niet gebeurd. Wel heeft hij geleden van tientallen muggenbeten en van andere beesten, maar dat was juist de emotie waar hij op zoek naar was. Zonder contact met de buitenwereld, zonder een gezellige WC om de krant te lezen, zonder de telefoon om met Mammie een langdurig praatje te kunnen slaan, airconditioning om het hevig zweten te vermijden en alle verdere comfort.
Een ander doel is het "Pantanal", dat bereikt kan worden door naar de de stad "Campo Grande" of "Guiabá" te vliegen en daar dan de bus te nemen. Daar kunt ge ook dagenlang met een roeibootje rond plonsen, om alligators gade te slaan en foto's van papegaaien en arara's te trekken. Als ge dan op de rand van het bootje gaat zitten om een zeker "pakske" kwijt te geraken, moet ge oppassen dat ge geen doelwit wordt van de "piranha's" (diezelfde naam wordt ook gebruikt om de hoeren te benoemen, in alle hoofdsteden hier). In juli regent het niet veel in het Pantanal, zodat het droger is dan normaal en zo kunt ge ook af en toe eens uw benen uitstrekken. Ge loopt daar wel het risico op andere, verdwaasde, Belgen te stuiten.
Twee andere doelen zouden "Foz de Iguaçu" kunnen zijn, dat juist op de grens ligt van Paraguay en Argentinië (met die prachtige watervallen) en misschien dan ook, om de kuststreek niet te vergeten, Salvador, Natal of Fortaleza.
Recife en Rio zijn de meest vijandige steden, waar alle dagen, in elke stad, meer dan 100 mensen hun goedkoop leven verliezen, waaronder de bandieten het grootste aantal innemen, maar ook veel buitenlandse en binnenlandse toeristen, die hun neus altijd maar weer op de verkeerde plaats, op het verkeerde moment, willen steken. Toch is Rio één van de schoonste plaatsen van de wereld en alhoewel gevaarlijk, mag het niet gemist worden. Probeer echter nooit op het strand te gaan slapen en snuggerer en vriendelijker te zijn dan de "cariocas" (als ge overvallen wordt daar zullen ze u beleefd "tante" noemen - geef mij ne keer rap al uw geld, tante).
Zonder emotie kunt ge beter in Sao Paulo terecht zijn, of zowel in Florianopolis en in Brasilia.
Als ge Fortaleza tussen uw reisplannen foefelt kunt ge daar dichtbij uitgestrekte duinen bezoeken. Vooral in het binnenland van de staten "Maranhão" en "Piaui", met de bus.
Ook "Fernando de Noronha", een bijna nog ongerept eiland, ongeveer 500 km van de kust (vóór Natal), is een voltreffer. Alle vuilnis die ge daar produceert moet ge zelf terug méé brengen. Met de boot (drie dagen, heen en terug) of het vliegtuig.
Een aangepast reisplan zou dus zijn: Sao Paulo, Foz De Iguaçu, Guiaba, Manaus, Fortaleza, Rio, Sao Paulo.
Voor malaria, cholera en andere tropische ziekten moet ge wél óp passen en de nodige inentingen tijdig nemen. De eerste weken voor de buitenlandse toeristen, overal hier in Brazilië, gaan meestal (altijd) gepaard met "slappe afhang". Een extra voorraad WC papier doet nooit geen kwaad.
Voor de rest, breng uw drie ogen mee, doe nooit alsof ge verloren staat, dwing altijd de helft van de prijs af (niet in de supermarkt) van alles wat ze u aanbieden, zeg nooit dat ge een buitenlandse toeriste zijt (verberg uw accent), gebruik zoveel mogelijk uw kredietkaarten, heb geen medelijden met de duizenden bedelaars en de tien-jarige moeders, gebruik goedkope uurwerken, fototoestellen en andere apparaten en vertrouw op niemand (ze zeggen hier dat ge geen vijanden nodig hebt om bedrogen te worden. Enkele goede vrienden volstaan).
Allez, ik voel dat ge al begrijpt dat het een echt avontuur zal worden.
In alle geval, ik sta volledig ter beschikking. Ge moet het maar op tijd zeggen.
Mijn meest belangrijke professionele ontgoocheling is gebeurd gedurende mijn eerste twee jaren werk, in Rio De Janeiro nog.
Ik had een ietwat kleinere krant bezocht om machines en materiaal aan te bieden en werd gevraagd terug te keren s avonds, na de zessen, wanneer de verantwoordelijke mens mij beter en met meer tijd ter beschikking, zou kunnen ontvangen. Het betrof zich om Diário de Notícias (nu bestaat die krant niet meer) en werd toen nog gedrukt in typografie, op een oude Marinoni (Italiaanse) drukpers en tientallen Linotype zetmachines, gesmolten lood gebruikend, als "basis materiaal".
De krant was onlangs overgenomen geweest door een Pernambucaanse Volksvertegenwoordiger, Ricardo Fiúza en die verdedigde, met zijn volledige politieke en persoonlijke inzet en overtuiging, de militaire machtsgreep van 1964 en werd door hen, de militairen, vanzelfsprekend ook beschouwd als hun, bijna officiële stemdrager.
Ik werd dus, wat later, ontvangen door de pas gecontracteerde Industriële Directeur, Dr. José Do Rego Maciel, broer van Marco Maciel, nog altijd huidige Senator voor de Staat van Pernambuco en ooit eens Vice-president van het land geweest. Aangezien ze beiden weinig of niets van kranten verstonden en daar, zonder schaamte, voor uit kwamen (wat ik altijd geapprecieerd heb), kon die laatste, vooral, best wat van mijn technische kennis gebruik maken om zichzelf dieper in zijn zetel te wringen. Spijtig dat hij me meteen vroeg, alle dagen van de week, terug te keren, maar nooit vroeger dan zes uur s avonds, want daarvoor moest hij de dagelijkse problemen van de krant beheren, terwijl hij pas daarna de tijd zou vinden om zich bezig te houden met de toekomstplannen van de onderneming. En die plannen waren absoluut niet piepklein, zo bleek het.
Hun originele bedoeling was nog drie andere kranten in Brazilië over te nemen of in te huldigen, zijnde één in Brasilia (Diário De Brasília), een andere in Vitória en nog één in Recife, de laatste met de naam Diário Do Nordeste (het is er nooit van gekomen en een krant met diezelfde naam is jaren later geschapen geweest, in Fortaleza, door een andere megaondernemer, Edson Queiroz, met succes). De studies groeiden alle dagen in omvang en op den duur begonnen we zelfs middelen te onderhandelen om die vier kranten elektronisch te verbinden, met de bedoeling ze allemaal te drukken in offset en met behulp van moderne phototypesetting machines. Het idee was dat elke krant zijn eigen locale notities zou produceren, maar zich ook zou concentreren op bepaalde onderwerpen van algemene interesse om die dan te verspreiden aan elk van de drie overige kranten, daarvoor zelfs een satelliet aanwendend (let op, we zijn aan het spreken over kranten gelegen in vier verschillende Staten, duizenden kilometers van elkaar weg gelegen en we waren toen nog in de vroege jaren zeventig), zodat die vier onafhankelijke kranten enkele bladzijden gemeen zouden bezitten, zoals de krant van Brasilia, gespecialiseerd in de nationale politiek, de krant van Rio, in financiële onderwerpen, de krant van Recife over het nieuws van het Noordoosten van het land en de krant van Vitória over landbouw en industrie. De negatieve films van die gemeenschappelijke bladzijden zouden dan, met behulp van scanners en exclusieve telefoonlijnen, verzonden worden van de ene naar de andere plaats en daar, rechtstreeks, met aanwending van lasers, in aluminium platen omvormd worden.
Een indrukwekkend en modern industrieel project dus, waar niemand een puntje zou kunnen aan zuigen. In elke vergadering was er iets nieuws te bespreken en te evalueren. Het gehele project sloot dus ook een hele hoop nieuwe machines in, vooral voor de kranten in Rio en in Recife die op de eerste plaatsen werden geschoven in de voorrang van uitvoering. Een waarlijk enorme investering dat toen zeker de tien miljoen dollars, in het algemeen, zou doen overschrijden.
Alle dagen, stipt om zes uur stond ik daar, om mijzelf voor te bereiden op een succesvolle professionele start. En de weken en de maanden vlogen voorbij...
Op den duur vond ik het zelfs aangeraden er de Internationale verkoopsdirecteur van de drukpersfabriek GOSS bij te sleuren, want de nummers begonnen behoorlijk op te lopen en ik wilde niet alléén verantwoordelijk zijn voor de toegewezen contractprijzen. Gedurende één van zijn bezoeken was hij zichzelf zodanig aan het opwinden met de op de tafel dansende cijfers en plannen (zonder ooit een concurrent te hebben moeten bestrijden) dat hij zelfs sommige dwaasheden aan de klant begon te verkopen en dingen beloofde die onmogelijk, in de praktijk, te verwezelijken waren. Zijn naam was Harry Andree, waarover ik het vroeger al eens heb gehad, een Duitser die gevangen was genomen geweest door het Amerikaans leger, na de tweede wereldoorlog en niets liever deed dan bruine beren de hals over te snijden, nadat hij ze, vanuit een veilige plaats, omver had geschoten, terwijl hij ze in de ogen keek en die, hoop ik nu, allang aan het verrotten is. Mijn taak bestond erin zijn vleugels wat te knippen om met onze voeten op de grond te blijven steunen, want op het einde zou hij (gelukkig) naar huis terug keren en zou ik, alleen, de gevolgen van zijn valse beloften moeten ondergaan.
Enfin, de grote dag brak aan om de eerste fase van het project af te sluiten. De uiteindelijke cijfers, voor deze fase, met machines voor Recife en Rio, bedroegen over de zes miljoen dollars. Eindelijk kwam de dag naderbij voor de bekroning van praktisch zes maanden sacrificie en zweet.
Alle papieren, onder andere de Ordersheets en Proforma Invoices, alsook tientallen verklarende "drawings" werden zorgvuldig voorbereid en ontvangstbewijzen uitgeschreven en ik nodigde mijn directeur uit mij te vergezellen op die belangrijke gebeurtenis, terwijl hij, op zijn beurt, mij plaats liet nemen in zijn supergezellige en belangrijke auto, een Ford Landau, uitgerust met een acht cilinder motor, die bijna ene liter nafta inslikte om de drie kilometers, vooral als de airconditioning aangelegd was geworden en met zijn deftige chauffeur, van voren.
We waren plechtig ontvangen geweest door Ricardo Fiúza en zijn complete ploeg, onder andere de financiële en de administratieve Directeurs en ook de industriële Directeur, mijn intussen beste vriend geworden José do Rego Maciel, die vertrouwelijk een oogje wenkte, als wilde hij zeggen: eindelijk de beloning voor uw maandenlang achter-uren-werk, terwijl ik, gelukkig met mijn eerste belangrijkste verkoop, diep zuchtte van de bevrediging en alle handen uitbundig werden gedrukt en iedereen, iedereen proficiat wenste voor hun doorzettingskracht, initiatief en ondernemingsvermogen en op hun respectieve ruggen klopten en er zelfs een champagne fles werd geopend en ik gloeiend van de voldoening de papieren onder hun neus wreef en ze plechtig aanzette ze onmiddellijk te ondertekenen en ik, in de sequentie, ook voorzichtig voorstelde, zonder verder uitstel, de eerste afbetaling te realiseren en hij, Dr. Ricardo, ons respectvol de vergulde cheque overhandigde, in de waarde van tien percent, gerekend over zes miljoen dollars en we op den duur beleefd naar buiten geloodst zijn geworden, waar ze ons ontroerd hebben nagewuifd in de vertrekkende slede-wagen en waarna we allemaal gelukkig zijn gaan slapen, die avond, tot ik de volgende morgen, op het werk al en nog altijd niet helemaal nuchter van de emotie, tot de orde ben geroepen geweest door mijn directeur, die mij glimlachend mededeelde dat hij zopas een telefoontje had ontvangen van de secretaresse van Dr. Ricardo, hem beleefd smekend de uitgeschreven cheque toch niet aan de bank voor te leggen, want dat er op die rekening geen kloten van "funds" beschikbaar waren en dat ze besloten hadden van de gehele zaak af te zien, maar dat ze, in alle geval, toch uiterst tevreden waren geweest met mijn oneindige aandacht en mijn tientallen bezoeken en dat ze dat nooit nemeer zouden vergeten; dat ze ondertussen veel geleerd hadden en dat ze, vroeg of laat, die kennis zouden aanwenden voor een eender, project, ergens anders in de wereld, waar er een nieuwe machtsgreep door de militairen voor de boeg lag...
Ik heb naar diene dwaze uitleg staan luisteren, bij manier van spreken natuurlijk, met mijne mond vol tanden en het heeft mij een volle dag en een gehele nacht gekost, om op iets anders te kunnen beginnen denken, daarna.
Die smerige gataflekkers van die verdomde machtsvergrijpers!
We hadden een enorme en moderne doublewidth, offset press verkocht aan onze uistekende klant Diário De Pernambuco, in Recife en de installatie moest voorbereid worden. Aangezien de montage van sommige drukpersen maanden, soms zelfs een jaar lang, in beslag kan nemen, bestaan er, buiten de verscheidene mechanische, elektrische en elektronische erectors, algemeen gespecialiseerde coördinators voor deze mensen (field engineers genoemd), die meestal in de fabriek in de VSA vertoeven, maar die ook, somtijds, naar de plaats van installatie gestuurd worden met de bedoeling de nodige maatregelen te treffen eventueel opduikende problemen te analyseren en voor bevredigende oplossingen te zorgen.
Één daarvan was Ron(ald) Stewart. Een goeie en bekwame mens eigenlijk (van Ierse oorsprong), alhoewel nogal Amerikaans gezind en die we direct de nodige aandacht hadden verstrekt, professioneel gezien en waarmee we op den duur zelfs een vriendschappelijke verhouding wisten op te bouwen. Ik wist dat hij geen vast vrouwelijk gezelschap bezat en dat hij al een beetje over de dertig draaide. Zijn vele reizen en een ietwat beschaamd karakter betekenden voor hem hindernissen op liefdesgebied. Ik vermoedde, bijgevolg, dat hij met zijn broek vol goesting zat en besloot wat te helpen.
Mijn vrouw had, enkele weken voordien, toevallig, een nog niet eerder gekende buur ontmoet op het strand voor ons gebouw en vanaf dat moment was het mij onmogelijk geworden dat vervelend vrouwmens terug kwijt te spelen.
t Was op het strand s morgens; samen bij het middagmaal; s namiddags in de shopping en s avonds, in een cafeetje, met een lauw biertje erbij, terwijl ze verleidelijk naar de voorbij passerende mannen knipoogde, want niemand is van steen gemaakt. En alle dagen was het diezelfde muziek.
Ze leefde gescheiden van haar eerste man (wat nooit een goed teken is), had geen enkele (andere) vriendin (wat nog minder, een voordeel vertegenwoordigt), was een valse blonde (had ik vastgesteld aan de kleur van de uitpuilende schaamharen aan de rand van haar spannende bikini (wat een mens zijn wenkbrauwen doet optrekken), had al tientallen verschillende beroepen geprobeerd, maar was op dat moment werkloos (wat nog meer rimpels in uw voorhoofd veroorzaakt) en kon onmogelijk haar eigen tong bedwingen (wat een mens doet betwijfelen of men eigenlijk wel zulke vriendin nodig heeft).
In alle geval ze had mijn vrouw verzekerd dat ze zich wat verwaarloosd bevond in haar seksuele behoeften en dat ze uitdagingen voor uitspattingen van ongetemde lust niet zou afslaan en dat ze zelfs helemaal gereed stond om eender welke buitenlandse dwaas aan de haak te slaan, indien Ligia zo iemand kende.
Ik overwoog (waarom niet?) hem aan haar te verkopen (en vice-versa), zodat ze beiden hun lichamelijke achterstand onmiddellijk zouden kunnen voldoen en ik had hem nog verwittigd en er speciaal zijn aandacht op getrokken dat ze, in geen enkel geval, diende om ermee te trouwen en dat het zuiver een kwestie was van er gebruik van te maken zijn verlangende gans in haar overstromend rijp kanaal te versmoren, maar nee, ze hadden niet enkel ene keer gezellig gevogeld, maar ze hadden beslist het gehele weekeinde in zijn tweepersoonsbed, in het vijf sterren hotel, door te brengen, zodat hij er later van klaagde dat zijne piemel helemaal ontveld was geweest vanwege het toegepaste geweld en dat hij nog nooit in zijn leven zoveel keren had gepoept, in één rij.
Niettegenstaande mijn ernstige waarschuwing heeft ze hem, na sentimentele chantage, verplicht haar mee te loodsen naar de VSA, diezelfde reis nog en hun echtelijk geluk heeft maar amper twee weken geduurd, vooraleer hij vast heeft gesteld dat zij de limiet van zijn kredietkaart al had bereikt, zijn telefoonrekening de helling van een steile berg had op gereden, hij de seks waar hij op rekende niet meer kreeg wanneer hij wilde, ze kleren had gekocht, niet alleen voor haarzelf, maar ook voor haar broers, moeder, vader, tantes en nonkels (die in Brazilië ongeduldig achter waren gebleven, maar ook al aanstalten maakten definitief uit te wijken naar dat wonderland, waar diene uil niet wist wat allemaal te doen met zijn eerlijk verdiend geld), niet ingerekend haar eerste man, die ze in de grond van haar hart nog altijd beminde, terwijl ze ook niet had na gelaten ruzie te stoken en te zaaien tussen al zijn jarenlange buren.
Ze heeft dan nog rap voor een kind gezorgd om een levenslang pensioen te garanderen en nu leeft hij zonder vrouw en zonder kind, maar wel met ne hele hoop schulden en met ne hele hoop boze buren en zijn salaris is nu ook aangetast door een rechterlijk besliste afkorting van dertig percent.
Hij zweert dat hij niet kwaad is op mij, maar ik ben, integendeel, wel boos op hem, want hij heeft de markt verbrodt en het regent hier nu, bij wijze van spreken, van verstandige meisjes die mijn vrouw voortdurend lastig vallen om te weten of ze nog één van die exemplaren kent!!
PS: hij beweert dat hij al gewend is geraakt aan één van haar broers die daar blijven plakken is en die beloofd heeft, binnen enkele maanden, te verhuizen..
Avé Maria en te weten dat men hier, voor vijftig dollars, zoveel kan vogelen en poepen als men lust heeft en dan nog recht heeft op een voorgerecht, wanneer ze persé willen bewijzen hoe goed ze wel kunnen zingen aan de microfoon...
Statistieken vrijgegeven door de Braziliaanse Overheden
35% van de mannen zijn vroeger wel eens verliefd geraakt op één van hun leraressen.
40% van de mannen weigeren hun vrouw te helpen gedurende de grote kuis, op de vrijdagen.
46% van de vrouwen praktijken de anale seks, zonder tegen te pruttelen, met hun eventuele partners.
56% van de vrouwen slapen, af en toe, naakt.
70% van de vrouwen verkiezen seks in de ochtend.
90% van de vrouwen verlangen te vogelen in de vrije natuur.
99% van de vrouwen durven de seks niet bedrijven in het kantoor waar ze werken.
Conclusie:
Er bestaat een grotere kans, voor ons mannen, anale seks te bedrijven met een vrouw in het bos, 's morgens vroeg, dan vaginale seks, 's avonds laat, in het kantoor.
Moraal van deze statistiek:
Blijf niet werken tot een gat in de nacht, want zo zul je waarschijnlijk nooit iemand heerlijk kunnen poepen!
Rudolfo de Bresil schrijft over de beginfase in zijn carrière rijdend met een onopvallend autootje dat past bij de standing van bedienden. Later vervangen door een Alfa Romeo, maar ik weet niet welk type, en een Dodge Dart of was het zijn evenbeeld de Plumouth Vaillant? Het schijnt dat die op water rijdt met zijn V8, en zonder water valt hij stil en uitgekookt voor de villa van zijn baas.
Antwoord:
Helaba, sedertdien heb ik mezelf al verschillende nieuwe modellen gekocht hé! Zie beneden de volgorde:
- een supersnelle velô, merk "Caloi", model Caloi 10, uitgerust met een cross-stuur en met tien (weliswaar mechanische) versnellingen, zijnde twee van voren en niet minder dan VIJF vanachteren, maar toch al uitgerust met een snelheidsindicator, nu ongeveer 30 jaar oud en nog altijd in constant gebruik (amper ene keer geverfd);
- een uiterst moderne, ergonmetrische fiets (op een standje dus), merk "Caloi", model Magnetic C-504, met hartslagindicator, inlichtingen over calorieverbruik, aantal kilometers gereden, plus nog andere, nog veel ingewikkelder informatie (buiten mijn begrijpcapaciteit). Uitgerust met de nog originele banden en ketting. Volgens mijn rekening, heb ik er ongeveer (vijf dagen per week/één uur per dag/40 km per uur/35 jaar lang) 360.000 km (gedeeld door twee, om niet te overdrijven) mee áf gereden = 180.000 km, zonder één enkele platte band te hebben gehad (wat overeen komt met meer dan 4 keren de omtrek van de aarde);
- een automatische, elektronische geopereerde loopband, merk "Athletic", model Advanced, met nog meer indicatielichten dan in een Amerikaanse straaljager, die ik alleen maar gebruik op zon-en feestdagen en als ik het beu ben op mijn fiets,
allemaal zelf betaald, met mijn eigen verdiend geld, alhoewel origineel gefinancierd door mijn bezorgde broer D.
Ik denk dat het past hier eens te vermelden dat ik gedurende het jaar 1980 het roken, na een lange periode van verslaving, definitief heb verlaten. Zonder pijp, geen sigaretten en niks van sigaren... absoluut niks. Die beslissing heb ik genomen op een morgen, toen ik wakker werd en mijn keel eigenaardig pijnlijk aanvoelde. Ze was droog en ik ondervond ernstige moeilijkheden in te slikken. Ik verdacht meteen de kanker ervan mij in zijn klauwen gegrepen te hebben en ik heb er onmiddellijk mee gestopt. Zonder daarvoor ooit schuld- of spijtgevoelens, gekoesterd te hebben. Later bleek het dan toch niet zo ernstig geweest te zijn, maar toen was de kogel al door de kerk en heb ik niet meer op mijn beslissing terug willen keren. Gedaan is gedaan en het heeft me zelfs niet oneindig veel moeite gekost. Gedurende ettelijke jaren heb ik het half opgerookte pakske sigaretten, op ooghoogte, in mijn bureau, nog bewaard, om mezelf te bewijzen dat ik aan een zon flauwe uitdaging gemakkelijk weerstand kon bieden en geen enkele keer heeft de goesting mij terug beet gepakt. Gelukkig ben ik er definitief vanaf geraakt. Die pest, die nergens voor deugd, tenware mijn gewicht onder de tachtig kilos te houden, heb ik overwonnen.
Het was natuurlijk toevallig, maar enkele maanden daarna en toen ik al ongeveer tien jaar bij mijn, nog altijd huidige, firma aan het werken was geweest, heb ik, gedurende een avondmaal in een restaurant in Copacabana, waar het toen al verboden was te roken, een persoonlijke (en geheimzinnige) uitnodiging ontvangen van een directeur van mijn grootste concurrent Harris Corporation, van de VSA, om van "ploeg" te veranderen en bekoorde hij mij met een vaste, gegarandeerde, wedde van een aanlokkelijke 50.000,00 dollars per jaar, plus commissies en dekking van alle onkosten, om verantwoordelijk te zijn voor de verkoop van hun drukmachines in Brazilië en later, indien succesvol, in geheel Zuid-Amerika. Deze informatie heb ik dan natuurlijk, wijs, doorgespeeld aan mijn eigen directeurs en ze hebben, in een oogwenk, mijn wedde op hetzelfde peil gebracht. Het is een kwestie geweest van voordeel te halen uit een gegeven toestand. Het zou me nochtans verplicht hebben mijn professionele carrière opnieuw te herbeginnen, veel te reizen en op zijn minst twee keren per jaar de VSA te bezoeken om alle soorten rapporten in te dienen en eerlijk gezegd, dat begon mij toen al te vervelen. Mijn hoofd stond er ook niet naar..
Het leven is altijd een strijd geweest, maar als men de tijd, de tijd geeft om (bijna) alles, zonder veel lawaai en opschudding, op te lossen, dan blijft er eigenlijk (bijna) niets meer op te lossen.
Zonder roken, maar met oneindig veel biertjes, zodat de tijd rapper passeert!
Já, ´t is waar en ik beken het, ik ben altijd min of meer een halve luiaard geweest en daarom, vermoed ik, heb ik een voortdurende neiging mezelf te laten ontspannen en in rust en vrede, met mezelf en met mijn naaste familie, te trachten te leven. Ik zou eigenlijk ook wat meer moeten lezen, of herlezen, vooral die Vlaamse boeken die ik meegebracht heb vanuit België, zoals De Witte (is die nog altijd in de mode?), maar ook andere, zoals Dom Quixote, die me zo aangenaam, in de tijd, verrast en veroverd hebben, terwijl hopend mijn bloeddruk daardoor, vanzelf en zonder geneesmiddelen, wat te zien dalen.
Ik woon vlak aan het strand maar frequenteer het zelden en toch voel ik, somtijds, behoefte me daar te verwennen gedurende meerdere uren, zoals de bloemen zich naar de zon wenden, om hun leven daaruit te snuiven. Maar dan herinner ik mij de blakende hittestromen, de duizenden verkopers van alles wat min of meer gedragen of versleept kan worden, het vuile zand besmet met de uitwerpselen van kakkerlakken, honden, ratten en zelfs mensen die het strand en het zeewater uitsluitend gebruiken om ne keer goed te pissen en te kakken, alle dagen, zonder daarvoor het dure wc-papier te moeten verspillen, terwijl ook niet vergetend hun stinkende voeten daar ene keer per maand af te wassen, zodat ge er alle soorten huidziekten van opraapt, terwijl de spelende kinderen het zand overal in de wind gooien, niet in overweging genomen de honderden voorbij passerende poepen van alle soorten smaken, modellen en formaten, die ne gezonde mens allemaal niet kan nalaten te bekijken, bewonderen, vergelijken of te keuren en evalueren, waardoor de bijna veroverde rust, in een oogwenk, wordt verslonden door die opflakkerende nieuwsgierigheid en ge, zonder het goed te beseffen ineens in de ogen staart van die alledaagse bedelaar die er gebruik van maakt u nogmaals lastig te vallen, hopend dat ge vandaag wat beter gezind zult zijn, wat absoluut niet overeen komt met de werkelijkheid en ge dan automatisch uw blik afwendt tot hij op die andere figuur rust, ook ongewild, van een afstotelijk, blank, pezig en verslenst wijf dat, met zwaaiende armen, denkt dat ze lichaamsoefeningen aan het uitvoeren is, uitgerust met witte korte sokken en ook met splinternieuwe tennisschoenen, midden in het zand en zich in het krakend zand beweegt, net zoals een soldaat die zopas afgekeurd is geweest van zijn dienst en bovendien uitgerust is met een luie, enorme, Mexicaanse strooihoed, waarvoor ge ook nooit behoefte hebt gevoeld daar belangstelling voor te vertonen, maar aangezien er zodanig veel exemplaren van datzelfde type bestaan, ge er gewoonweg niet naast kunt kijken en ge plotseling beslist rap terug te keren naar uw veilig appartement waar ge weet dat ge daar niet, met de minuut, onrustiger zult worden en ge ernstig overweegt een lange zeereis te ondernemen, vooraleer ge een oude vrek wordt en een ongeneesbare eenzaat, terwijl ge beseft dat ge behoefte hebt aan gekke lachbuien, tot ge er de krampen van krijgt in uw kaken, zoals ge vroeger alle dagen deed, vooral als ge een mens had ontmoet die precies begreep hoe juist een grap te vertellen en wanneer men tot het besluit kwam dat het leven niet zo slecht is als het eruit ziet en het de moeite waard is diene zelfde mens nog ne keer terug op te zoeken om weeral eens goed te kunnen schaterlachen en alle, heersende, ellende te vergeten..
Enfin, ge stelt vast dat de laatste jaren moeilijker zijn geweest dan ooit tevoren (of hebt ge immer diene indruk?). Ze zijn, tenandere, ook nog altijd niet voorbij en ge vreest dat ze nooit nemeer voorbij zullen geraken, maar ge hoopt toch uw eigen karakter aan te kunnen passen, contact te kunnen maken met andere, eerlijke, mensen en misschien zelfs het geluk terug te ontmoeten, kinderen te verwekken, zoals ge vroeger altijd gedroomd had te doen en ze nu steeds maar verder en verder aan de horizon ziet verdwijnen, alsof ge niet hard genoeg hebt getracht, met eender welk vrouwke, mulatje of zelfs zwartje, want misschien zijt ge een beetje te trouw geweest, te veel gehecht geweest aan te weinig personen.
Die behoefte aan meer kinderen en de wroeging die geregeld terug op komt duiken, dat ge, alhoewel hij een buitengewone en excellente ziel is geweest, zelf, uw eigen zoon niet goed genoeg hebt kunnen opvoeden, raad geven en een veilige steun te vertegenwoordigen..
Hij had veel van mijn karakter, mijn gewezen zoon, maar nu vind ik dat hij te weinig keren zijn weekeindes bij mij heeft door gebracht.
Ik herinner mij hoe een bepaalde gebeurtenis mij diep heeft getroffen. Hilma, zijn moeder, had hem voor een paar uur aan mijn zorgen toevertrouwd en ik had hem meegenomen naar een private club waar hij aan het spelen was geweest met enkele andere aanwezige kindjes. Op een zeker moment dook er een kat op. Ik houd niet van katten, maar ik houd nog minder van wreedheid. De andere kinderen liepen dadelijk naar die kat toe met de duidelijke bedoeling ze een schop in haar asshole te verkopen. Hij begon onmiddellijk zelf achter die kinderen te rennen, terwijl zachtjes roepend laten we de kat alleen maar strelen...
Toen voelde ik hoe ontzettend goed hij eigenlijk wel was. Hoe hij niemand, of niets, kwaad wilde doen en ik terstond medelijden met hem kreeg. Hij was te jong nog, toen, om weerstand te kunnen bieden aan slecht gezinde mensen en ik besefte dat hij nog veel zou lijden vooraleer succes te veroveren in zijn intentie de wereld te verbeteren. Daarom ook begreep ik meteen hoeveel hij me wel nodig heeft gehad, een werkelijke steun voor hem betekenend, moed verstrekkend om vol te houden en nooit op te geven..
En daardoor is de wroeging gekomen. Hoe kon ik in enkele weinige ontmoetingen genoeg tijd hebben gevonden dat karakter verder te ontwikkelen en te verzekeren?
Enkele toeristische inlichtingen over Ilha Grande en Angra dos Reis, in Brazilië
De gemeenten Ilha Grande en Angra Dos Reis zijn dicht bij elkaar gelegen en kunnen samen in één of twee dagen bezichtigd worden. Alias, Ilha Grande is een redelijk groot eiland dat praktisch juist voor Angra ligt (aan het vasteland) en Angra is ongeveer twee uren weg, met de bus, naar het zuiden op, van Rio De Janeiro.
In Ilha Grande is er één van de grootste gevangenissen van Brazilië gevestigd, met de meest gevaarlijke en belangrijkste bandieten van de streek. Toeristen worden daar dikwijls onderhandeld om, met een mes op (of door) hun keel, een vluchtpoging te wagen. Gelukkig dat de gevangenisdirecteurs meer belang hechten aan het vermijden van het vluchten van die wreedaardige misdadigers dan aan het leven van een paar onnozele gijzelaars (die ze toch niet kennen), zodat er weinig veroordeelden in slagen het eiland achter zich te laten (zwemmend is ietwat ongemakkelijk). Men kan daar een nacht (in Angra, bijvoorbeeld) blijven slapen of zowel terugkeren naar Rio, om dan, de volgende dag, een andere bus te pakken naar "Parati", een derde beroemde gemeente, nog ne keer een uur verder weg, vanuit Angra, naar het zuiden op. Daar, nota bene, bevindt zich de enige atoomcentrale van Brazilië.
Af en toe worden er kleine ongelukjes gerapporteerd, met onbelangrijke ontsnappingen van radioactief materiaal, maar de burgerwacht heeft de inwoners al verschillende keren degelijk voorbereid en getraind om efficiënt te kunnen vluchten op die eventuele gelegenheden. Toevallig aanwezige toeristen, op deze enge ogenblikken, worden dan vriendelijk uitgenodigd de grote mensenstromen te volgen, die uiterst rap en een beetje verward naar de busstations rennen, om ook te trachten te ontsnappen. Misschien zullen de laatst gerangschikte atleten dan wat langer moeten wachten op de volgende bus, maar voor de rest zijn er geen aanzienlijke problemen te bespeuren. Men moet, in alle geval, kalm trachten te blijken en te blijven en vooral niet panikeren. De burgerwacht raadt aan uw adem zolang mogelijk in te houden.
Iedereen weet dat er duizenden bussen bestaan in Brazilië, zodat ge daar niet teveel moet over treuren. Als de nood het hoogst is, is de laatste bus eigenlijk misschien nog een beetje ver weg, maar dat betekend nu ook weeral precies het einde van de wereld niet...
Afgesproken dus: ziet ge veel mensen in één richting lopen, begin er dan rustig achter te rennen. Gedurende de laatste kilometers raad men aan een goede spurt te proberen om te trachten te ontdekken of ze niet een sambaschool aan het volgen zijn. Ik denk trouwens dat ge op zon gelegenheden niet bekommerd moet zijn met beleefdheid! Tenandere, hier in Brazilië is iedereen er aan gewend rap te lopen zonder te ademen (vooral de dieven), zodat uw spurt misschien alleen maar zal helpen om de oudste wijven achter te laten. Herinner u dan de wijze woorden van Nonkel Fons: voeten opheffen, want die oude wijfkes zullen daar naar mikken... om zich eraan vast te klampen en nooit nemeer los te laten.
In Parati kunt ge dan ook nog eens een nachtje slapen. Ik tracht mij de naam te herinneren van dat hotelleke daar, dat door een Belg wordt uitgebuit, zonder succes nochtans. Ik bedoel: zonder mij de naam te herinneren. In alle geval het kost niks het ene of het andere hotel binnen te springen met de volgende uitroep eu Belgicano e tu? Als ze niks antwoorden wil dat zeggen dat ze niet verstaan hebben wat ge bedoeld en dan kunt ge beter het volgende hotelleke proberen. Als ge dan toch eindelijk die wereldberoemde Belg ontdekt zal hij zeker een gat in het dak springen van het geluk en u uitbundig begroeten met de volgende vertrouwelijke inlichting: "eindelijk eens een Belg die absoluut gene afslag zal vragen.."
"Jaajaat, bijna 53 jaar hé. We worden oude zakken gelijk dat ze zeggen. 't Haar op onzen kop begint al goed uit te dunnen (maar J. is daar al een hele tijd mee bezig - ter compensatie laat hij het groeien ter hoogte van zijn boven- en onderlip - tevens kwestie dat men niet zou zien dat er al fakken uit zijn neus groeien), onze buik begint lichtjes uit te zwalken zodat we, als we gaan pissen, pas kunnen beginnen mikken als we al den helft op onze schoenen gesturt hebben. De oren gaan ook al achteruit bij wijze van spreken en bij wijle hebt ge het gevoel dat ge uwen bril niet op hebt terwijl hij dus pal op dat voorwerp staat dat men gemeenlijk "neus" noemt maar dat meer en meer begint te gelijken op een mislukte patat. Jaja, vroeger waren we schoon en arm, en nu zijn we alleen nog arm...
Natuurlijk niet degenen die boten en zo kopen alwaarop ze hopen jonge bronstige wijvekes te kunnen lokken in de verwachting dat ze dan ook nog gewillig zullen zijn.
Dromen is ons niet vreemd, en het doet dan ook geen zeer. Hoewel dat ontwaken uit den droom nogal eens durft tegenvallen. Ge gaat u dus samen met J. wagen op de wilde baren der stormachtige zeeën? Zorg maar dat ge plastiek zakskes bij de hand hebt. Wellicht herinnert ge u nog dat ons vader van die papieren zakken meehad toen wij met ons zessen vanachter in de Chevrolet geplooid zaten en den enen na den andere moest spugen... allemaal in diezelfde zak natuurlijk (vader was nogal profijtig), die dan nog juist zijnen bodem verloor als het mijne toer was. Ik heb altijd de bescheten commissies aan mijn kloten gehad. Ik verdenk er trouwens F. van dat hij, toen hij zijn bijdrage had geleverd en de zak doorgaf, nog rap eens met zijn scherpe nagels een trek heeft gegeven aan het gat van diene zak in de hoop dat hij zou scheuren op het ogenblik dat hij over H. haren schoot passeerde. Dedju, neejhé! Altijd juist als het aan mij was!
't Was hetzelfde toen dat we eens blaasorkest speelden: we moesten met zijn achten (eerst vader, dan mama, dan F. en zo verder tot het piepscheetse van G.) elk op toer een scheet laten op de gewenste toonhoogte zodat er een melodij ontstond. Vader eerst, en ge weet nog wel dat die niet alleen geweldig stonken, maar dat ze meestal ook hééél lang duurden, en intussen trouwens heel den tijd van toon veranderden. Toen was het aan mama, die ook flinke scheten kan laten, weliswaar met een beetje meer geniepige reuk. Bref, tegen dat F. en H. hun beste scheetje hadden voorgezet (of achtergelaten), en dat het mijne toer zou zijn, had ik al zo hevig mijne prot opgehouden dat mijn darmen dachten dat het niet een scheet was die zat te steken, maar een regelrechte kak. Deze dus zonder veel lawaai in mijne broek. Ik van niets gebaren, ge kent mij, maar de geur heeft mij verraden en vader heeft mij daar een pak voor mijne broek verkocht dat de stront bijna weer langs mijn oren er uit kwam. 'k Ben altijd voor de malchance geboren geweest...
Maar nu genoeg gelachen met mij. Ik wens u een prettige verjaardag, en ik hoop dat de beneveling niet van dien aard zal zijn dat ge er u 's anderendaags niets meer van herinnert. Mama heeft een briefke geschreven en een gedicht gevonden die ik ingescand heb in de hoop dat ge ze kunt lezen. De groeten alvast van het thuisfront, R. incluis."
Maandag 28 november:
"Mama zegt dat ge morgen 57 wordt. Ik zegge tegen haar: maar allez da kan niet: hij heeft nog een vrouwke van 35 en een verse dochter van 8. Toettoet zegt mama, ik herinner het mij nog goed. Ik moest nog zjust een scheet laten toen hij al zijn hoofd uitstak, vandaar dat hij al die sproeten heeft. E 'k zegge tegen mama: da was Rudo nie zulle, da was F.! Ehbenjeenet zeise, F. is verlost van een veearts, daarmee heeft hij een peirdemuile. En daar wist ik geen antwoord ne meer op hé. Ik kon toch moeilijk zeggen dat dat ik was, van die schete....
Alze kik van u was, ik zou er morgen een grote bruine Leffe op drinken, en een caparina of twee (één in uw linker neusgat, en één in uw ander).
Geef er daar nog ne lap op en als ge goesting hebt (pakt dan een koude douche zou ik zeggen), dan moet ge maar afkomen: mama vindt dat het weeral hogen tijd is..."
Why is the space between a woman's breasts and her hips called a "waist?" Because one could fit another pair of tits there.
Harry goes up to a whore and says, "How much for a blow job?" She says, "A hundred bucks." He says, "Okay," and he starts to jack off. She says, "What are you doing that for?" He says, "For a hundred bucks, you don't think I'm gonna give you the easy one, do you?"
Monica Lewinsky's lawyer hands a picture of her to Bill Clinton and says, "Mr. President, do you recognize this woman?" Clinton says, "I think I've come across her face a couple of times."
A guy reaches out of his apartment window to see if it's raining, and a glass eye falls into his hand. He looks up and sees a woman looking down. He yells, "Is this yours?" She says, "Yes... could you please bring it up?" He goes up, walks into her apartment, hands her the eye, and she says, "I'm about to have dinner. Please join me." After dinner, she says, "Want to go to bed?" He says, "Are you this friendly to every guy you meet?" She says, "No. Only the ones who catch my eye."
Hillary Clinton says, "Bill, now the press is saying you lent money to that Monica Lewinsky for plastic surgery." He says, "You see how they twist things? What I said was that I blew a wad on her face.
What's worse than a male chauvinist pig? A woman that won't do what she's told.
Why do women have smaller feet than men? So they can stand closer to the sink.
Women are like guns. Keep one around long enough and you're going to want to shoot it.
Er zit iets in het bloed (DNA) van de Van Leuven's dat vanzelfsprekend geërfd is geweest van ons braaf (toen ze nog jonger was dan negentig, in alle geval) moederke en bijgevolg van de tak van de familie Baetens afkomstig is in onze stamboom, met name de onweerstaanbare voorkeur voor goed gemoed, algemene opgewektheid (zelfs wanneer men met tijdelijke tegenslag aan het kampen is) en waarom niet, ook een beetje op spot is afgestemd en nog meer zelfs, aan zelfspot grenst. Ik heb dat voor het eerst opgemerkt en pas later bewust de overtuigende verbinding geklonken, bij Pépé, de vader van mijn moeder die ik me, eigenaardig genoeg altijd als een oude mens herinner, alhoewel hij toen, een halve eeuw geleden, waarschijnlijk nog rond de zestig was. Ik bedoel: hij scheen mij al een oude mens te zijn vooraleer hij echt oud is beginnen te worden. In compensatie, toen ik nog een snotneus was vond ik mensen van achttien al redelijk getemd en overmeesterd door het dictatoriaal reglement van de maatschappij.
Toen ik zelf achttien werd en eindelijk toegelaten werd in de Ciné Rex in Roeselare en andere sekscinema's in Izegem (waarvoor er, in mijn onschuldige ogen, expliciete advertenties gedrukt werden op de voorlaatste bladzijde van de weekkrant De Weekbode) en die ik, tussen haakjes, heimelijk frequenteerde, gewoon om me daar scheel te zitten staren op al die blote billen en borsten van de toen heersende seksgodinnen, zonder ooit aan mijne opstandige piemel aandacht te hebben geschonken, daar in de cinema, op zijn minst, tenware om hem in een minder ambetante positie te wringen, oordeelde ik dat mensen over de dertig al praktisch afgeschreven waren voor avonturen, enzovoort, tot ik tegenwoordig begin te vermoeden dat een oude mens overeen komt met diegene die al een paar jaar in zijn graf aan het verteren is.
Tot daar de inleiding over Pépé.
Zoals het in diene tijd paste is hij gestorven zonder dat iemand mij ooit heeft ingelicht (ik beken dat ik daar eigenlijk ook nooit de minste interesse voor heb gekoesterd) van wat precies. Ik denk nu, misschien aan de ziekte van Parkingston (of was het Alzheimer?) die dus waarschijnlijk ook in mijn bloed zit, net zoals de zelfspot, ook eigen aan Mama, die niet aarzelde met zichzelf en haar toeren schouderschuddend ná te zitten lachen. Hij, Pépé dus, beefde zo constant en verontrustend, terwijl hij zich kwijlend (t zal niet van de goesting geweest zijn, verdenk ik), voort sleepte, somtijds bijna struikelend, tot hij niet alleen nemeer recht kon staan, zich niet alleen naar het WC-kot kon begeven en nog minder aan zijn eigen achterkant kon krabbelen. Volledig afhankelijk dus van vrijwilligers, iets wat iedereen, uit de grond van hun hart, haat, zwerend nooit daarvan af te willen hangen en liever verkiezen te sterven vooraleer zover te geraken, tot het zover geraakt en men die woorden terug moet inslikken, want de dood komt nooit zonder moeite en als het puntje bij paaltje komt vinden ze de moed niet uit het venster te springen, al ligt het venster op het gelijkvloers en men, op den duur, beslist toch alle schaamte te verliezen en zonder aarzelen bloot in de bassin te gaan stappen, gelukkig dat ge nu toch eigenlijk ne keer verlost zult worden van diene jeuk daar beneden, langs achteren, die onverdraaglijk is geworden, de gehele dag lang en sinds gisteren, want niemand kuist beter zijn eigen uitlaatbuis dan de persoon hemzelf en dat het daar is, waar het het een mens meest ambeteert...
Ik kan me nu zo oneindig goed voorstellen dat dat laatste, waarschijnlijk, de grootste ergernis is van de zieken en die de meeste geheime jeuk veroorzaakt, wat me automatisch doet herinneren aan het spreekwoord van Mama dat wie het eerste riekt, zijn nolleke piekt...
Zijn oudste dochter, mijn tante, heeft het op haar schouders genomen zijn lijden, zo goed als mogelijk, te verzachten, want ze kampte met haar eigen remmen en grenzen, in overweging genomen haar maagdelijke toestand, zelfs na ook dicht bij de negentig te zijn geraakt. Het was toch opmerkelijk hoe gemakkelijk hij zijn eigen drama en teneergeslagenheid bekwaam was te overmeesteren wanneer hij zichzelf iets leutigs herinnerde, zoals de muizen die over en t were rond zijn aangezicht en borst wriemelden, ´s nachts en ´s morgens vroeg en hij over de kracht niet beschikte om ze, beslist, weg te jagen...
Datzelfde is daarna eender gebeurd met Mama, toen ze ineens snel begon af te takelen en waarschijnlijk beïnvloed door die herinnering, zichzelf ook begon voor te stellen dat het, in haar woon-en slaapkamer, krioelde van de muizen die er echt niet waren en waarover ze zich eerder nooit ongerust had gemaakt. We hebben zelfs verschillende muizenvallen moeten verspreiden in haar appartement, op het tweede verdiep, zodat ze zich wat geruster voelde. Dan nog, zweerde ze, dat ze de muizen hoorde ritselen onder en in haar bed, vooral dicht bij haar voeten, terwijl ze verontwaardigd rond loerde en zich halvelings oprichtte, tot ze, moe en uitgeput, in slaap viel. Maar dan ´s anderendaags morgens zat ze er zelf wat mee te schaterlachen.
Gelijkwaardige gebeurtenissen hebben zich af gespeeld, zijn zich tegenwoordig aan het afspelen, of zullen zich zeker afspelen in de toekomst, met ons, de kinderen en de kleinkinderen en toch ben ik er absoluut van overtuigd dat we, in de meest verontrustende toestanden, nooit ongevoelig zullen blijven voor grappige of lollige anekdotes, wanneer ze voorgesteld worden.
At long last... The Men's ultimate Guide to what a woman really means:
·You want = You want
·We need = I want
·It's your decision = The correct decision should be obvious by now.
·Do what you want = You'll pay for this later.
·We need to talk = I need to complain.
·Sure... go ahead = I don't want you to.
·I'm not upset = Of course I'm upset, you moron!
·You're ... so manly = You need a shave and you sweat a lot.
·You're certainly attentive tonight = Is sex all you ever think about?
·I'm not emotional! And I'm not overreacting! = I'm on my period.
·Be romantic, turn out the lights. = I have flabby thighs.
·This kitchen is so inconvenient = I want a new house. I want new curtains = and carpeting, and furniture, and wallpaper.....
·I need wedding shoes = the other 40 pairs are the wrong shade of white.
·Hang the picture there = NO, I mean hang it there!
·I heard a noise = I noticed you were almost asleep.
·Do you love me? = I'm going to ask for something expensive.
·How much do you love me? = I did something today you're really not going to like.
·I'll be ready in a minute = Kick off your shoes and find a good game on T.V.
·Is my butt fat? = Tell me I'm beautiful.
·You have to learn to communicate = Just agree with me.
·Are you listening to me!? = [Too late, you're dead.]
·I'm sorry = You'll be sorry.
·Do you like this recipe? = It's easy to fix, so you'd better get used to it.
·Was that the baby? = Why don't you get out of bed and walk him until he goes to sleep.
·I'm not yelling! = Yes I am yelling because I think this is important.
·All we're going to buy is a soap dish = It goes without saying that we're stopping at the cosmetics department, the shoe department, I need to look at a few new pocket books, and OMIGOD those pink sheets would look great in the bedroom and did you bring your checkbook?
In order to assure the highest levels of quality work and productivity from employees, it will be our policy to keep all employees well trained, through our program of Special High Intensity Training (S.H.I.T.). We are trying to give our employees more S.H.I.T. than anyone else.
If you feel that you do not receive your share of S.H.I.T. on the job, please see your manager. You will be immediately placed at the top of the S.H.I.T. list, and our managers are especially skilled at seeing that you get all the S.H.I.T. you can handle.
Employees who do not take their S.H.I.T. will be placed in Department Employee Evaluation Programs (D.E.E.P. S.H.I.T.). Those who fail to take D.E.E.P. S.H.I.T. seriously will have to go to Employee Attitude Training (E.A.T. S.H.I.T.). Since your managers took S.H.I.T. before they were promoted, they do not have to do S.H.I.T. anymore, because they are full of S.H.I.T. already.
If you are full of S.H.I.T., you may be interested in a job, training others. We can add your name to our Basic Understanding Lecture List (B.U.L.L. S.H.I.T.). Those who are full of B.U.L.L. S.H.I.T. will get S.H.I.T. jobs, and can apply for promotion to Director of Intensity Programming (D.I.P. S.H.I.T.).
If you have any questions, please direct them to our Head Of Training Special High Intensity Training (H.O.T. S.H.I.T.).
1. Pull up to Automatic Drive Through Cash Machine 2. Insert card 3. Enter PIN number 4. Take cash, card and receipt
WOMEN:
1. Pull up to Automatic Drive Through Cash Machine 2. Check makeup in rearview mirror 3. Shut off engine 4. Put keys in handbag 5. Get out of car because you're too far from machine 6. Hunt for card in handbag 7. Insert card 8. Hunt in handbag for tampon wrapper with PIN number written on it. 9. Enter PIN number 10. Study instructions for at least 2 minutes 11. Hit "cancel" 12. Re-enter correct PIN number 13. Check balance 14. Look for deposit envelope 15. Look in handbag for pen 16. Make out deposit slip 17. Sign cheque 18. Make deposit 19. Study instructions 20. Make cash withdrawal 21. Get in car 22. Check makeup 23. Look for keys
24. Start car 25. Check makeup 26. Start pulling away 27. STOP 28. Back up to machine 29. Get out of car 30. Take card and receipt 31. Get back in car 32. Put card in wallet 33. Put receipt in chequebook 34. Enter deposits and withdrawals in chequebook 35. Clear area in handbag for wallet and chequebook 36. Check makeup 37. Put car in reverse gear 38. Put car in drive 39. Drive away from machine 40. Travel 3 miles 41. Release handbrake
Zaken doen, hier in Brazilië, verschilt van zaken doen in België.
Om de manier van zaken doen hier beter te kunnen begrijpen zal ik twee voorbeelden aanwenden.
Ik zal beginnen met een verhaaltje dat weinig belang heeft op zichzelf, maar typisch is en aanduidt hoe een commercieant, door aanvankelijk aan te dringen op een klein voordeel, merkwaardige verliezen kan lijden, in sequentie.
Een klant in Rio had een manuele "phototypesetter" gekocht, gefabriceerd in Japan door de firma Morisawa, nuttig voor het zetten van titels en ondertitels van kranten, onder andere. De klant had verstaan dat hij samen met die machine (ongeveer dertig duizend dollars) tien extra matrijzen zou ontvangen, elk met een bepaald type van letter en grootte, die in werkelijkheid optioneel waren. Onze verkoper had waarschijnlijk diene indruk gegeven, of niet, maar dat verschil moest opgelost worden door hogere instanties in onze firma. De klant echter wilde geen millimeter van zijn "begrip" afwijken. Het geval werd dus aan de attentie gebracht van de algemene manager in Rio die, alhoewel weinig theoretische achtergrond bezat, toch intelligent was. Zijn beslissing was die gunst toe te staan en zelf naar de klant te bellen om hem deze beslissing persoonlijk mede te delen en hem ook te laten weten dat hij, de algemene manager, Sr. Almeida, tot zijner beschikking stond, eender welke tijd in de toekomst, gedurende zijn volgende eventuele aankopen. Zo gezegd zo gedaan en ze werden heuse vrienden. De volgende keer dat de klant iets nodig had belde hij, zoals afgesproken, rechtstreeks naar Sr. Almeida, met de bedoeling de beste en meest voordelige prijs te verkrijgen, denkend dat hij slim was geweest. Almeida, zonder enig gevoel van wraak, vroeg een ogenblikske geduld, zocht de juiste prijs op, telde er de waarde van tien matrijzen bij en in een kwestie van enige weinige minuten werd ook deze splinternieuwe zaak afgesloten. Het duurde niet lang en daar was hij terug, met de bedoeling nog een nieuwe aankoop te realiseren. Intussen had onze manager niet vergeten dat diene klant "eens" een extra voordeel had bemachtigd, maar had wel vergeten dat dat voordeel intussen al vereffend was geweest. Weeral somde hij de waarde van die tien matrijzen op aan de prijs van het materiaal waarin de klant nu belangstelling had gesteld.
Conclusie: ik heb dat geval gevolgd gedurende ongeveer tien jaar en ik ben er zeker van dat die klant, in de beste vriendschappelijke verhouding, de waarde van die tien matrijzen, op zijn minst, tien keer heeft betaald.
Ik heb er, eigenaardig genoeg, geen spijt van gekoesterd...
Een ander voorbeeld gaat over een klant in Belo Horizonte waarmee ik gedurende verscheidene jaren een nieuwe offset drukpers aan het onderhandelen was geweest. Een zaak van rond de drie miljoen dollars. Na vele reizen, contacten, ontmoetingen, alternatieven en voorstellen gemaakt te hebben (zaken realiseren hier duurt gemiddeld drie/vier jaar), was er tussen ons een waar klimaat van vertrouwen gegroeid (wat de kern van die zaak was en waardoor ik tientallen andere zaken, over de loop van de jaren, ook heb kunnen afronden) en spraken we een nieuwe vergadering af, in Rio, met de aanwezigheid van mijn directeur en belangrijke afgevaardigden van de fabriek in de VSA, met het doel de zaak uiteindelijk te sluiten en de papieren officieel te tekenen. We hadden eerst wat over koetjes en kalfkes geklapt, dan allemaal goed onze penzen gevuld (het middagmaal van Directeurs smaakt veel beter) en het moment was aangebroken om over da zaken te spreken. Vooraleer echter plaats te nemen aan de ronde tafel zocht de eigenaar van de krant mij op, sleurde me ergens in een hoekje mee en vroeg binnensmonds of het niet gepast was, van zijnentwege, een afslag op de geofferde prijs te vragen. Ik trok mijn beste anglicaans gezicht aan dat ik bezit (een masker) en met de verontschuldiging dat ik oprecht en eerlijk wou antwoorden, zei ik, met alle woorden: "NEE"; dat dat onmogelijk zou zijn en dat het bovendien de opgewekte stemming helemaal zou verbreken. Diene heilige mens heeft mijn raad gevolgd, heeft jaren later nog twee keren nog twee grotere en kostelijkere machines gekocht, van hetzelfde merk (over de twintig miljoen dollars reikend) en ik heb er zelf, later, toch WEL spijt over gehad zeker?? Hij verdiende een afslag! Mijn eeuwige beul, mijn geweten...
Hier bestaat er een ongeschreven en uitzonderlijk vreselijke regel dat GOEDE klanten, MEER moeten betalen!!
Jazeker, de Fons was een kwaadaardige mens (kwaadaardig = slecht, zelfs in de grond).
Op een zekere namiddag, ik geloof dat het een woensdagnamiddag geweest moet zijn, want dan waren we "vrij" van de school, stond ik alleen te voetballen tegen de muur van de fabriek rechtover ons huis in Rumbeke (ik weet nog altijd niet wat ze daar precies fabriceren).
Al van verre had ik opgemerkt dat de auto van Nonkel Fons (een Citroen die eigenaardig, zoals een puit, op-blaasde ene keer in gang gestoken) de Spanjestraat aan het indraaien was, vanuit de Prins Albert I Straat (dat ben ik niet helemaal zeker, aangezien er meerdere prinsen beschikbaar waren) en in zo'n geval ik het altijd aangeraden vond mezelf rap te doen verzwinden, meestal in het portaal van het huis van onze buren, de "Van Steenkiste's" geloof ik, tot hij uit het gezicht verdween in onze eigen oprit naar de garage. Terwijl ik daar verschrikt mijn buik aan het intrekken was, durfde ik toch nog eens de hoek om gluren om te bevestigen dat hij me niet had opgemerkt. Op dat moment stak een kat de straat over. Ik had eerlijk gedacht en gehoopt dat hij de snelheid van de wagen wat zou verminderen om de kat de kans te geven aan de andere kant te geraken, maar nee, toen pas gaf hij wat extra gas en maakte ook een extra bochtje, genoeg om ze, de kat, omver te rijden. Hij deed alsof er niets gebeurd was en draaide de oprit naar onze garage in.
De kat echter begon geweldig te miauwen en te schreeuwen, terwijl ze verschillende keren op en neer, meer dan een meter, omhoog sprong, zodat ik daar verlamd bleef staan staren, zonder te weten wat te doen om haar van haar lijden te verlossen en vooral herinnerend dat katten zulke enorme klauwen bezitten dat ze zelfs de hals van een stier kunnen open snijden met één enkele beweging, indien nodig. Ik besloot twee keren na te denken vooraleer haar te gaan troosten. Enkele seconden later, echter, daagde de zoon (Mark) van de buren op met een verschrikkelijke bezemstok in zijn handen, die hij bovendien dreigend over zijn hoofd draaide, terwijl recht op de kat af dravend en haar daar zo geweldig heeft staan slaan dat ze de strijd vroegtijdig heeft opgegeven en gestorven is van de uitputting.
Terwijl hij mij, op de terugweg, voorbij passeerde legde hij beleefd uit dat ze, de kat dus, toch ging sterven en dat hij haar alleen maar geholpen had dit saai leven te vervangen door het eeuwig leven. Achteraf beschouwd, ben ik er bijna zeker van dat ze alleen maar licht gewond geweest moest zijn, want een bijna dode kat springt geen gaten in de lucht.
Over die wreedheid van Fonske mijmerend heb ik mij later herinnerd dat iemand mij ooit had gezegd had dat hij, de Fons dus, als onderofficier van het Belgisch leger, gedurende de eerste (of was het de tweede?) wereldoorlog, verschillende kogels langs zijn oren had horen fluiten, half verborgen in die typische vlaamse grachten toen hij, met een bajonet op zijn geweer de vijand persoonlijk moest bestrijden en dat het zich toen betrof om "doden, om niet te sterven", terwijl de echte ruziemakers, daar in hun veilige bunkers, dikke cigaren aan het roken waren en ook dikke boeken, met grote letters, aan het lezen.
Zou het daarom geweest zijn dat hij zo "ziek" was??
Ik ben altijd een ontembare "pis-van-de-schrik" geweest. Hoe ge het ook maar draait, keert of wringt, op het einde heb ik vele keren mijne waterdarm niet ferm genoeg kunnen toeknijpen: in de tijd, met een overvloedig resultaat, van de nerveusheid en de angst en nu, tegenwoordig, één enkel eenzaam druppeltje, toch nog teveel eigenlijk om niet luizig op mijn lome benen te staan bibberen van de verwachting.
Vroeger gebeurde dat, zonder fout, iedere keer dat ik bevolen werd, in afwachting van de rammeling vanwege Vakelief, mijn handen zorgvuldig achter mijn rug te kruisen en onbewust de cronometer af begon te tellen. Het probleem toen, bestond erin dat men nooit van tevoren wist of hij geduldig zou zijn diene dag en tot aan tien zou geraken, of zowel, of hij zijn eigen ongeduld niet meester zou kunnen worden en de echo van de platte-hand-met-open-vingers-slag-op-mijn-kaken over de gehele buurt, zonder verder uitstel, zou laten dreunen.
Nu is het terug aan het gebeuren, iedere keer dat ik een judokampioenschap van mijn dochter beslis bij te wonen. Herinnerend dat een gewaarschuwd mens er twee waard is, maak ik er mezelf zeker van, vooraleer te vertrekken, eerst eens goed mijn blaas te gaan ledigen, maar op het moment dat ik uit de WC aan het stappen ben, verovert diezelfde goesting mij opnieuw en verkies ik nog enkele additionele druppels te gaan afschudden, vooraleer me definitief op weg te begeven. Eenmaal het betreffend sportpaleis instappend overvalt die immense drang mij opnieuw en nogmaals wend ik mij rechtstreeks en met toegeknepen billen, naar het toilet, zonder enige opmerkbare verlossing, nochtans, want op hetzelfde ogenblik dat ik de darm terug aan het opplooien ben, neemt de blaasdruk opnieuw toe. Een automatische reactie. Het is ongelooflijk hoeveel het hoofd invloed bezit over mijn pisorgaan en dat is verschrikkelijk ambetant want al ontsnapt er maar één enkele druppeltje, men voelt terstond dat de onderboek niet meer over diezelfde vers gewassen geur beschikt.
Overigens ben ik ook tot het besluit gekomen dat het geen zin heeft een fototoestel of een camera mee te nemen om mijn dochter's verschillende strijden te registreren, want ik tril en beef zodanig, op de meest belangrijke momenten (zoals een rietje in de stormwind, om het oerenoude cliché te gebruiken), dat ik ongelooflijk veel op Pépé begin te gelijken, gedurende zijn laatste dagen. Ik slaag er trouwens ook nooit in het focus van het toestel te blijven behouden en daarom had ik beslist het apparaat aan mijn vrouw te overhandigen zodat zij die taak kon vervullen, koel zoals ze is, maar later dan, thuis, ik dat mezelf toch weeral niet vergeef, wanneer ik tot de conclusie kom dat deze nieuwe tactiek ook van geen avance is geweest, gewoonweg omdat ze, nog altijd "cool", vergeten had de "rec"-toets in te drukken. Nog ne andere keer, opnieuw haar capaciteiten testend, had ze wel degelijk niet vergeten de knop in te drukken, maar in compensatie, wel vergeten hem terug uit te duwen en had ze alles gefilmd wat niets met de strijden te maken had, zelfs op het moment dat ze zich neergehurkt had op de Wc-bril en toen het moment aanbrak om de eerste strijd van mijn dochter te registreren tot het besluit kwam dat de batterijen plat waren gelopen. Ik heb zelfs getracht "collega vaders" daarvoor lastig te vallen, maar juist wanneer het de beurt was van mijn dochter, was het ook de beurt van hun eigen nageslacht en werd mijn "vereeuwiging" opzij geschoven..
Aarhhh, die alomheersende goesting om te wateren, dat vernietigt mij en mijn moraal (ik moet hier eerlijk bekennen dat ik bekwaam ben drie van die grote 600ml flessen bier, in amper één uur tijd, uit te zuipen, zonder naar de WC te hoeven te gaan). Zelfs mijn dochter heeft intussen verrast ontdekt dat ik over geen onpeilbare gevoelens beschik en nog minder over "stalen zenuwen". Meteen is ze ook tot het besluit geraakt dat de "heiligen die thuis wonen geen mirakels verwezenlijken"..
De schrik ook, om een dode of een ernstig gewonde mens (of zelfs dier), te moeten aanschouwen, verstrekt hetzelfde resultaat. Ik moet er gewoonweg van vluchten. Die laattijdige commentaar vanwege Mama, dat ik een echte duivel ben, zoals Papa beweerde en zweerde, is een verkeerde conclusie, waar zelfs zij aan bezweken is. Beter aangepast zou zijn te durven zweren dat ik diabolische plannen in mijn hoofd koester, nodig bijvoorbeeld, om meer kinderen te verwekken, te krijgen of te veroveren. Veel meer dan dat, nochtans, is er niet te ontdekken....
De laatste dode mens die ik, van dichtbij, heb moeten aanzien was Mémé, tweede vrouw van de Chef van de Post van Rumbeke, mijn grootvader dus, vader van Nonkelke Fons, die ik zelden, alles tezamen misschien twee keren, heb ontmoet, alhoewel ze in onze zelfde straat woonden, in Rumbeke dus en die mij, toen ik daar, ik herinner me niet meer precies voor welke reden, aanwezig was, op een zekere dag, in een aanschuivende rij werd geloodst, ik veronderstelde om mijn portie oude en uitgedroogde koekskes te gaan ontvangen en ik ineens op haar bleek aangezicht botste, plat uitgestrekt in haar bed, in de woonkamer(?) van hun huis, met twee watjes in haar neusgaten, wat ik allemaal niet goed heb begrepen en eraan begon te twijfelen dat er, van diene kant, lekkere verse koekjes zouden kunnen verwacht worden en ik me daarom vlug heb verwijderd, niet zonder verrast vast te hebben gesteld dat mijn jongere broer, de volgende in de rij, meer tijd nodig had om alles serieus na te gaan en zelfs nieuwsgierig dat stukske "watte" uit haar neus trachtte te peuteren met het gedacht, waarschijnlijk, daarachter zijn portie zoete spekskes te ontdekken, zoals men de paaseieren zoekt onder het vierklaverenblad...
Onlangs ontving ik de volgende mail van een verwoedde lezer van deze blog:
"Ik weet niet wat er mij steeds weer aantrekt om te lezen over Joden en ik heb daar nondedju al véél over gelezen. Ik heb ook veel tijd. Ik denk zelfs dat ik zelf een Jood ben. 't Zou toch kunnen dat één van mijn grootmoeders eens een rijke rondtrekkende koopsman heeft ontmoet? Ze zeggen dat van Hitler ook, dat hij Joods bloed heeft op zo een manier. Zware consequentie voor de Joden: zo kunnen ze het niet meer op 'Het Westen' steken.
Hier, in het kort, het verhaal van de Joden:
Noach, die van de Ark, had meerdere zonen en de oudste was Sem. De semieten zijn de afstammelingen van Sem: Joden, Arabieren en Aramieten. Ze spreken ook Semitische talen. Maar ze zijn dus neven en nichten. Een familievete!
Ik ben, geheel in tegenspraak met wat gij beweert, géén laffe vijs: ik post regelmatig "Onder Mijn Echte Naam" op een internationaal forum. Het krioelt daar van de Joden (allemaal onder schuilnaam) die op zoek zijn naar antisemitisme: om dan te vervolgen en schadevergoeding te eisen. Vooral gepensioneerde Joden, die niets anders te doen hebben dan scannen op blogs, forums en zelfs op de e-mails. Ze kunnen gewoon alles meelezen.
Ik schreef eens, waarom vallen de Amerikaanse presidentskandidaten over elkaar heen om te beweren dat, als ze verkozen worden, ze Israël zullen steunen? Gij kunt toch perfect president van Frankrijk worden! Lap, ik kreeg het op mijn kop: antisemitisme!
Daarom heb ik het opgezocht. Wat is dat nu eigenlijk?
Een semiet is dus een nakomeling van Sem en een antisemiet is een Jodenhater! Aja, pardon!
Ken je Wikipedia, de wereldencyclopedie waar iedereen kan posten? Kijk maar na: de term antisemitisme wordt er onmogelijk definitief omschreven. Dat wil zeggen dat u kunt veroordeeld worden voor een woord dat niemand begrijpt. Ge kunt nogal geloven dat ik op alle registers met een rood licht wordt aangeduid...
Mijn Nederlandse vriendin en klant (ze betaalt!) is ook Joods. Tja, ze hebben iets met kunst, dat kan je niet negeren. En net als Marie die je zag in Parijs (haar broer is directeur van de Wereldbank) is deze aan de top van Nederland: haar nonkel is ambassadeur bij de VN en nog veel meer, maar ik kan zwijgen.
Tja, ik vraag mij af: waarom komen die op mij af?
Korte geschiedenis:
Israël was een bonte verzameling van stammen en religies. Die hebben elkaar voortdurend uitgemoord. En toope tegare werden ze bezet door de Romeinen. Jezus wilde koning worden van alle Joden. Hij was helemaal niet de zoon van een timmerman, maar van een schriftgeleerde (een foutje in de Griekse vertaling). De Romeins gezinde gaven hem echter aan en hij werd opgepakt. Er is dan een schijnvertoning van een kruisiging op Hollywoodse wijze opgevoerd geweest. Daarna is hij gevlucht met zijn vrouw Maria Magdalena en zijn kinderen naar de streek van Marseille, waar de stam van Benjamin was gesettled. Zijn broer Jacobus is naar Schotland gevlucht. En zo zijn langzaam aan beginnen infiltreren in koninklijke dynastieën.
Kijk maar naar de naam van de kinderen van prins Filip, allemaal namen met "aël".
Waarom moest een Vlaams boerke te voet Jeruzalem gaan bevrijden van de moslims tijdens de kruistochten? Voor de Joodse heersers alhier! Zoals nu de Amerikanen moeten gaan sterven in Irak en de boel nog moeten betalen ook! Nu is Iran in zicht en nu zullen de Europeanen het moeten doen: veel volk, veel geld. Ik zou toch maar eens informeren of gij niet Joods zijt: dan kan je een hectare zonnige grond gaan uitzoeken in Palestina."
Antwoord:
"Nu dat ge de Palestijnen erbij getrokken hebt, 't is wél waar dat de Joden, over het algemeen, enorm véél hebben bijgebracht voor de vooruitgang van de wetenschap in het algemeen, vooral op medisch gebied, maar ook in militaire kwesties, zoals het ontwerpen en de ontwikkeling van bijna alle soorten bommen, onder andere de fragmenterende bom, plus de atoombom, natuurlijk. Maar van de andere kant, bijna geen enkele van deze "snuggere" Joden wonen zelf in Israël. Ze zenden er wel geld naar toe en ene keer per jaar moeten ze aan de lamenteermuur staan wenen om spijt te tonen over hun vele zonden, maar ze verstaan ook goed dat wie een dak van glas heeft, geen stenen moet werpen naar het dak van de buren. De domste Joden werden dus beleefd uitgenodigd dáár te gaan wonen om na te gaan hoe ver ze wel zullen kunnen gaan. Ze zijn er, op dit moment, al gewend aan geraakt, van jongsafaan eigenlijk, kanonballen te werpen naar de buren, vooral op de hoofden van de Palestijnen (die stomweg blijven weigeren hun grond áf te staan), eigenlijk méér om te oefenen dan om het doel te treffen en ook om dat volkske te tonen dat ze hun koppen niet óp mogen blijven steken. Ze hebben daar helemaal geen gewetensproblemen van over gehouden en handelen net alsof de Palestijnen geen reële mensen zijn, zoals de Nazi's ook beweerden over de Joden. Het is duidelijk, voor iedereen die geen Jood is, dat er geen intelligent leven bestaat in Israël en dat de gehele mensheid daar vroeg of laat de prijs zal voor moeten betalen. In dat verband herinner ik mij nog goed hoe onze leraar "geschiedenis" in de Broederschool (néé, het was de Fons niet) ons er gedurig wilde van overtuigen dat wij, de Vlamingen, veel dommer waren dan de Hollanders, omdat die op tijd waren wég gevlucht van onze Spaanse en Franse invallers en veroveraars en dat wij dus, die onnozel waren áchter gebleven, uiteraard ook de slimste van de ploeg niet waren geweest (dat doet mij weeral denken aan ons Fonske). Hijzelf, die leraar geschiedenis bedoel ik, was weliswaar geen Hollander (dat heb ik toevallig ontdekt door zijn niet te negeren West-Vlaams accent) maar hij was blijkbaar toch van Joodse afkomst en daar bestaat ons basis verschil in met de Hollanders, protestants en zoals de Engelsmannen (let op de beschrijving "engel"s) en de Noord-Amerikanen, uiterst Joods gezind. Zij beweren tenandere over henzelf dat ze tot het volk behoren, speciaal uitgekozen door God, om de gehele wereld te veroveren en te onderdrukken. De Ieren en de Schotten ook, natuurlijk, tenware ze Katholiek zijn. Later heb ik ontdekt dat de schrijvers van geschiedenisboekjes bijna allemaal Joden zijn, net zoals de eigenaars van bijna alle kranten, tijdschriften en televisiekanalen. Bovendien zijn bijna alle presidenten van bijna alle firma's en bijna alle presidenten van bijna alle landen, van Joodse afkomst en moeten wij voortdurend horen dat bommen werpen op Palestijnse verdachten (of niet) absoluut geen zonde is. Integendeel, een plicht..."
Er bestaan gebeurtenissen in uw leven die men nooit ne meer kan ontkoppelen van de mens met wie ze gebeurd zijn. Alhoewel ik er zelf ooit, waarschijnlijk, slachtoffer van ben geweest, iedere keer dat men die bepaalde mens daarna dan terug ziet, komt die gebeurtenis terug opduiken en kan men 't ene niet meer scheiden van 't andere.
Gedurende één van mijn maandelijkse reizen naar Salvador bijvoorbeeld (alles samen gerekend heb ik verschillende honderden keren niet alleen naar Salvador gereisd, maar ook naar Brasilia, Belo Horizonte, Juiz De Fora, Goiânia, Vitória, Aracajú, Maceió, João Pessoa, Natal, Fortaleza, Teresina, São Luis, Belém, Manaus, Campo Grande, São Paulo, Curitiba, Porto Alegre, Florianópolis, Santos, Joinville, Novo Hamburgo, Campina Grande, Londrina, Feira De Santana, Campos, Petrópolis, Teresópolis en noem maar op... tientallen andere kleinere stadjes verspreidt over het gehele land) was ik daar voorgesteld geweest aan de nieuwe Administratieve Manager van onze goede klant en grootste krant van het Noordoosten van Brazilië, "A Tarde", nadat de vorige manager aan een voorspelbare hartziekte, overleden was (zijn gehele familie was, over de loop van de jaren, van dezelfde ziekte gestorven).
Er waren echter twee eigenaardige feiten met die nieuwe ambtenaar verbonden: eerst en vooral dat hij zwarthuidig gekleurd was, wat toen en nog altijd, een rem betekende in iemands professioneel leven en het andere, dat hij persé als "Professor" wilde aangesproken worden. Dat laatste vooral is een constant mysterie geweest voor mij, want niemand heeft me ooit uitgelegd in welke omstandigheden en waar hij precies professor was geworden en van wat eigenlijk. Het is een beetje hetzelfde hier, wanneer ge iemand ontmoet die u als directeur wordt aangewezen en ge daarna ontdekt dat hij directeur is van een Sambaschool, of ook nog Professor, maar dan van "Capoeira", een stijl van gevecht waar men veel draait en keert in alle richtingen, terwijl het ook niet verboden is op één hand te gaan staan. Tenandere, zolang men hier een plastron draagt en een vest, zijde onveranderlijk ook "Dr".
Juist omwille van het feit dat hij neger was ondervond hij moeilijkheden in zijn professionele verhoudingen met zijn eigen bedienden en ook met verschillende leveranciers die dat allemaal niet zo gemakkelijk bleken te willen aanvaarden. Ik, van mijne zijde, besloot hem te steunen in zijn daden en beslissingen en hij apprecieerde dat zichtbaar want wij waren, van verre, ook de belangrijkste suppliers van alle soorten machines en papier. Later heb ik vernomen dat ik, op dat gebied, één van de weinige uitzonderingen ben geweest en ik voelde mezelf verplicht, somtijds, tussenbeide te komen in het gedrag van mijn eigen collega's en werknemers, in de zin dat ze zijn wensen en bevelen moesten vervullen, wilden ze niet met mij rechtstreeks te doen hebben. Enkele ervan weigerden zichzelf bij Prof. Máximo aan te melden, wanneer ze op technisch bezoek waren. Later heeft hij, zoals te verwachten was, de gelegenheid niet gemist mij een dolk in de rug te planten, maar ik zal dat maar vergeven en vergeten en het aanduiden als een "algemene" menselijke zwakheid, onafhankelijk ven de huidkleur. Tenandere een blanke ingenieur die daar, onder mijn rechtstreekse invloed en actie ook geplaatst is geweest, in de functie van Industriële Manager, heeft precies hetzelfde gedaan, wanneer hij oordeelde dat hij me niet meer nodig had (in één van mijn volgende post's zal ik vertellen over hoe corrupt hij wel was en andere mensen, onder zijn bevel, aanspoorde hetzelfde te doen).
Wat mij immer ambeteert is dat ik hem eens ontmoet heb, Prof Máximo dus, gedurende de derde of de vierde gelegenheid, voor een twee uur lange vergadering, in zijn kantoor, met een enorme (de verhoudingen in acht genomen) verdroogde neusbel (of neussnot) in zijn linkerneusgat, volledig zichtbaar vanuit de kant waar ik naar toe was gedraaid, op mijn stoel, voor zijn tafel en ik niet wist, gedurende twee oneindig lange uren, hoe dat zicht te ontwijken, want de uitgedroogde snot stond, zoals een aandacht trekkend verkeersbord rechtstreeks in mijn blik en ik kon er absoluut niet naast kijken. Enkele walgende toottetrekkers, wanneer hij zich omdraaide om de telefoon te antwoorden, waren onvermijdbaar, terwijl ik me maar bleef voorstellen hoe hij, blijkbaar, 's morgens vroeg zijn neus wel had gesnoten maar niet had opgemerkt dat een deel van de vuiligheid, of alle aanwezige vuiligheid, niet in zijn zakdoek was terecht gekomen. Ik heb hem niet durven waarschuwen, bang dat ik was dat hij het niet zou verstaan en mij ervan, schuw, van zou verdenken hem als een "snotneus" aan het verwijten te zijn. Nooit ne meer heb ik met hem gesproken zonder mij die snot daar terug voorgesteld te hebben.
Ik ben ervan overtuigd dat een eendere commentaar geldig is voor mensen die met een stinkende adem of oksels te kampen hebben en zelfs met schimmeltjes in hun haar aan het strijden zijn....