'PATATI PATATA
Een ontroerend verhaal over een liefdevolle relatie tussen dochter en haar dementerende moeder

The Breast Cancer Site
Klik deze site elke dag aan en help borstonderzoek betaalbaar houden

Archief per maand
  • 04-2010
  • 12-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 02-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008


    Feel good in TITI's elektronisch kletscafé waar het leven gezien wordt door een Oiljsterse vrouwenbril...en feel je niet good, dan retour à domicile!

    04-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Le baiser de Brancusi
    Wellustelingen....

    episode...

    39...

    Pretlichtjes verschenen in haar groene ogen. Playtime dus. Wou ze mijn vraag ontwijken? Ze ging zitten op het vloerkleed en nam de houding aan  van “De Denker” van Rodin.


    ‘Moeilijke vraag, vreselijk moeilijke vraag. Even denken! Hou ik van hem? Ik hou van zijn donkere ogen, ook van zijn neusvleugels, de drieëneenhalve rimpels op zijn voorhoofd. Ik hou beslist van zijn iets te grote oren, vooral de linker, van de twaalf haren op zijn borst, ook van het bruine wratje boven zijn navel, niet van het litteken door blindedarmoperatie en ook niet van de knobbel op zijn rechter middenteen. Maar veel, veel, verschrikkelijk veel van la baguette de Marianne . En  ’t meest van al  hou ik …”


    Ze wipte recht, besprong me in de sofa en zoog  mijn tong met alle kracht in haar mond. Beet. Slurpte. Kreunde. Ging nog heftiger en gulziger te keer.

    ‘En na le baiser de Brancusi, la poitrine à la Marianne !’

     Ze bestreek haar tepels met cognac en liet mij  een dronken zuigeling zijn.


    Laat me liever  een  Goya of een Modigliani worden! Laat me de borsten van Marianne, een zeldzaam juweel, in een vloeiend lijnenspel van houtskool schetsen of die prachtig donkerroze gezwollen tepels borstelend uitdeinen in hun fragiel roze ‘tempelhof’. De boezem van Marianne  was een feest, dat me telkens weer overrompelde, me benevelde van bewondering. Om haar trots. Haar heerlijkste sieraad. Mijn glorieweg naar ons paradijs.


    Toen ik me oprichtte, bleven haar handen door mijn haar woelen. Ik keek haar aan en zag een ander beeld. Ik, als Camille Claudel, in trance haar borsten koesterend met handen en ogen, en haar boetserend tot een vereeuwigd levend beeld. Ik murmelde:

    ‘Camille, ja de kleine Camille.’

    ‘Welke Kamiel?’

    ‘ Camille Claudel, schatje, het buitengewoon begaafd liefje van de grote Rodin. Had ik maar haar talent om uit één  klomp smeuige klei deze twee parels te kneden! Camille Claudel, Musée d’Orsay, Parijs, vorige zomer! Remember?

    ‘Tuurlijk, wij hebben daar op z’n minst twintig minuten voor dat kastje gestaan. En toen je me plots kuste, de gezichten van  die dikke, Amerkaanse trutten! Jongens toch, shame and scandal! Ik denk dat Camille en wij hen op dat moment meer van Parijs hebben getoond dan alle gidsen samen.

    Ach, Max, Parijs!  La ville des amants en dat met jou! Dansen op de boule’ Mich om middernacht en nadien pootje baden in de tuinfontein van het hotel.
    Zingen bij  het graf van Gainsbourg :’Tu vas, tu vas et tu viens entre mes reins’. Onze déjeuner sur l‘herbe, Max, achter die zuilengalerij in dat prachtig parkje. Hoe zou ik dat kunnen vergeten? En in Londen bij Harrods, toen ik van jou die afzichtelijke paardenrenhoeden op mijn hoofd kreeg. De verkoopster kon er niet om lachen en ze moest  zwijgen, verdorie, natuurlijk met al onze volle Harrods-zakken op haar toonbank. Elke plaats, waar jij me gekust heb, zit veilig opgeborgen in de klepjes van mijn hart. Heb jij me al laten genieten, venteke! En bijgebracht, veel bijgebracht.’


    ‘ Dat, liefje, is hét grote voordeel een oudere man als minnaar te hebben. Die weten héél wat… maar niet alles!’
     
    Wordt vervolgd.

    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een bijzondere avond...
    Wellustelingen....

    episode...

    38...

    Toen, een schemeravond  en het regende flink, in de auto vlakbij de laan naar mijn huis zag ik Gerda op het fietspad vóór mij uit stappen. Niet met haar typische tante Sidonia-stap. Ze liep als op wolkjes. Met kleine pasjes, beslist nog gebeden en psalmen prevelend, paraplu ongeopend, beslist in trance van haar obscuristisch kransje bij Serge. Zodanig aan het zweven dat ze zich nauwelijks van iets bewust was. Ik vertraagde, stond bijna stil.

     

    Wat mij toen overviel, begrijp ik nu nog altijd niet.Wat ik wel wist, wat ik verdomd goed wist, was dat ik dat mens haatte. Zij was er te veel! Jubelen wou ik, zou ik, als ik dat ding daar op het asfalt zag creperen, doodbloeden als een nutteloze slak.

    Ik startte bruusk, reed recht op haar af, zag haar ontdaan opschrikken en een paniekerige blik achterom werpen. Een fractie van een seconde. Toen was het voorbij. Ik gaf het stuur een ruk en reed, gevoelloos, leeg en ontredderd, niet langer mezelf, langzaam naar huis.

     

    In bed vroeg ik me ijzig kalm af of het werkelijk in mijn bedoeling gelegen had Gerda dood te rijden.

    Ja! Ik had dat -in een fractie van een seconde maar- echt gewild. Dat creatuur was er te veel. Een mestkever die moest vernietigd worden. Haat kan niet dieper of killer zijn.

    Die nachtmerrie ging weer voorbij. Ik wou er nooit meer aan herinnerd worden. Gerda bleef. Live. Bedreigend. Me op alle mogelijke en onmogelijke manieren kwetsend, vernederend, uitdagend en uitlachend. Marianne nog schandelijker afschilderend en me daardoor nog meer pijn doend. Ik wou haar de strot dichtsnoeren. Ik had meer dan genoeg van dat wijf. En wie geeft me ongelijk? Wie?

    Ik, zei denkduiveltje. Redelijk blijven, vriend. Duw al die demonen weg. Leef je leven met Marianne. Zij is je houvast, je enige baken. Laat haar ongekrenkt, onbeschadigd en schuldeloos voor jou blijven wat zij is. Zij is het overwaard. Stoor je niet aan de kwalijk gonzende rest. Keep cool!

    Nee, verdomme, ik liet me niet bemodderen door dat serpent, noch door haar pastoor en zeker niet door die haai van een schoondochter. Tijd bracht raad. Wijsheid en aanvaarden.Was die tijd nu misschien gekomen in het jaar na Walters dood?

     

    Niettemin bleef ik de eerstvolgende weken dag en nacht aan Serge’s verhalen terugdenken. Het stond duidelijk op mijn gezicht te lezen. Marianne merkte het. Stelde pertinente vragen. Maakte haar Max zich zorgen? Gerda? Het werk? Francis? De schoondochter?

    Ik schudde het hoofd. Gaf soms ontwijkende antwoorden (Ja, het werk. “Jool’s” bleef zakken. Boze gezichten bij de raad van bestuur. Vragend-angstige gezichten op de redactie. En ja, ook Gerda met haar sektegedoe en…kom, dat raakt ons toch niet), sneed vlug een ander thema aan of ging over tot de daad, waarna we beter ons evenwicht terugvonden.

    Maar het bleef knagen. Het hield niet op.

    Als om van Marianne ongevraagd klaarheid te krijgen over haar ware bedoelingen, had ik het af en toe over trouwen.

    “Ja, ja, ja en graag, graag, graag, maar Gerda, Gerda, altijd Gerda.  Alsjeblief, Max, niet weer’ ,weerde ze mijn vragen wrevelig af.

    ‘Stel dat zij in een aanval van heilig vuur toch toehapt in een scheiding of dat zij er niet meer zou zijn, lieveling?’

    ‘Ventje, gaat het nog, ja? Zij is er èn Keerbergen is er ook. Ik zou alles geven om zelfs met jou samen te wonen, nu meteen. Maar ik ben bang, Max. Je weet het. Gerda is tot alles in staat. Hoe vaak heb je me dat al gezegd. Ze is gek, knettergek. Stel je voor dat ze haar kuren krijgt, op de Keizerinlaan aan kantoor of in mijn straat, voor mijn deur. Ze is ertoe in staat, hoor! Ik kan dat niet aan, lieverd, ik mag er niet aan denken. Plaats je even in mijn situatie. Jarenlang een zwaarzieke vader. ’s Morgens wakker worden met slechts één vraag: welke problemen vandaag? Nu eindelijk de man van mijn leven bij mij, maar met een serieus zwaard van Damocles boven zijn kop en boven de mijne.’

     

    ‘Lieveke, breek je hoofdje daar niet over. Zij is het niet waard’

    ‘Denk je echt dat ik blind ben? Dat ik niet weet hoe jij je voelt als je naar huis moet? Sedert die hufter van een Francis zo opzettelijk indiscreet is geweest, opzettelijk ja, ben je veranderd. Niet altijd, maar toch vaak. Afwezig, gespannen. Je loopt soms op de toppen van je tenen. En waarom? Omwille van die gekkin thuis. Als je me ’s avonds belt vanuit je werkkamer, hoor ik haar krijsen. Kippevel krijg ik ervan. En dan weten dat  mijn venteke zoiets moet meemaken, dag na dag. Ze is bezeten, Max, en niet alleen door haar kruisbeelden. Ze is bezeten door één gedachte: jou eronder krijgen, je geestelijk kraken en mij ook. En het doel heiligt vaak de middelen, nietwaar!’

    ‘Maar zoetje toch…’

    ‘Zoetje heeft Röntgen-ogen en weet je wat die zien?  Een man die lijdt, een man die niet alles vertelt, een man die bewust veel verzwijgt om zoetje geen verdriet aan te doen. Dat ziet zoetje en ze houdt daar helemaal niet van.’

    ‘Marianne, in alle ernst, hou je oprecht van mij?’

    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Niet te doen!

    ’t Houdt verdorie niet meer op…







    Voetbal, koers, Olympische Spelen, tussendoor tennis, jumping en formule 1. In het naseizoen start de Jupiler League en dan de prijsuitdelingen: de beste ci en de beste là. Dure grappen voor de zenders, maar ja, voor elk wat wils en sport is toch synoniem voor vermaakindustrie. Daardoor maatschappelijk gezien van immens belang doch binnenskamers...olala! Wie is daar de dupe van? Wij, de vrouwen, de sportanalfabeten. Daarom krijgen wij avond na avond   heruitzendingen van heruitzendingen van heruitzendingen geserveerd. Volgend jaar smeren ze  gegarandeerd “ Schipper naast Mathilde” op ons brood. De “Paradijsvogels” zijn al aan de beurt geweest. Nu laveert de VRT tussen het zoveelste “Kampioenen”gezwam, “Flikken” en “Witse”. Of met Jan voor de tweede keer naar Mekka. Spirituele tussennoot heet dat.

     

    Ja; ik heb het EK voetbal gevolgd. Van moetens. Kwestie van rust in het kot te houden. Die man van mij heeft twee buitenechtelijke passies: zijn Klara en zijn pottenstampers. En neen, die voetbal heeft mij niet bekoord. Scoringsdrift? Bij vlagen gezien dankzij de talloze replays, voornamelijk door de Russische jochies, Kroaten en de Spanjaarden. De laatsten zogezegd met de hulp van hierboven aan hun manieren te zien. God aan de cornervlag of in het strafschopgebied, waarom niet? Oogstrelende dribbels? Nauwelijks. Braziliaanse finesses? Vergeet het. Smerige tackles des te meer. De Mannschaft heeft er een patent op. Aanvoerder Ballack en Schweindingens hebben geluk dat de FiFa-spelregelementen haaks staan op de wetgeving inzake vrijwillige slagen en verwondingen. Nederland, daarentegen, was braver, enfin, tijdens het napraatje in het perslokaal toch. Haast niet te herkennen het clubje van Marco tijdens de eerste week! Oranje zwaailichten alom buiten,  maar voor de camera  Terneuzenaren op een zondag: ingetogen, uiterst voorzichtig met woorden, de  moeizaam ingehouden pretentie droop eraf. Bescheidenheid is niet langer van deze wereld en zeker niet van Holland, toch? Conclusie van dit EK: meer elleboogstoten, been - en voettrappen dan doeltrappen. Voetbal een feest!? Tarara. Big business, dat wel.

     

    Morgen vangt het pedaalcircus aan. In alle media slechts een vraag: spuitvrij of niet? Met wie komt het journaille eigenlijk lachen? Ze staan allemaal op scherp, hoorde ik de reporter zeggen. Scherp!? Och gottekens toch, kadavers met truitje aan reden voorzichtig het trapje af. Mueslivreters zo te zien. Veganisten. Catwalklatten gelijk en dat moet op eigen krachten de Mont Ventoux op! Waar is de tijd van een Ballerini, de dikbil van het peloton? Spieren als gevlochten scheepstouwen op de glimmend geöliede, gebruinde dijen. Natuurlijk was het opgespoten. Juist, Van Impeke was een berggeit, een lichtgewicht, doch naar verluidt volgde Ritaatje met een peertje cleane pipi. Merckx, Indurain, Delgado, Hinault da’s de amfetaminegeneratie en de laatste vijf jaar zijn de Epo-boys aan de beurt. Mio marito heeft ooit in zijn journalistieke beginperiode pistiers gezien met teelballen ter grootte van  bergappelsienen. De oude Schotte, vader aller Flandriens, die man geneerde zich echt niet:

    “Als den doktoor iets geeft is de tammigheid weg. Ge wordt veel agressiever en ge gaat als de beste demarreren. Het is just als bier drinken. Na drie pinten komt de tong los en na de vierde weet ge van geen ophouden meer!” Hoeveel jaren geleden den Briek? Doping… so what!?

     

    Wij vrouwen, moeten zeker niet met vermanend vingertje naar de renners wijzen. Want van hormonenbommen gesproken…eigen gewin grotendeels aangevuld met pharmaproductie. Onze dochters slikken al jaren de pil en wij profiteren van een menopausale behandeling. Wat is het verschil tussen de ene die geen kinderen en vapeurkens wil en de andere die en danseuse een berg op wil?

    Al eens aan gedacht wat er ons, vrouwen, te wachten staat indien die rondegasten niet “begeleid” worden? Nu duurt een etappe tussen de drie en de zes zenduren, zonder “iets” zitten ze rond het avondjournaal nog niet op een col. Valverde en Co, no dudes, mannen.  Geneer jullie niet, por favor!

    Reageer (0)

    03-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vergeten bestaan roept vragen op, veel vragen...

    Wellustelingen....

    episode...

    37...


    Ik ontsloot de deur. Duwde hem bruusk het portaal op en wierp de deur met een smak achter hem dicht.


    Toen was ik heel alleen met mijn snerpende stilte. Mijn wezenloze leegheid. Mijn armoe. Loog Serge? Knoopte hij Marianne’s naam aan een andere? Opzettelijke, kwetsende en schaamteloze fantasie van een gewetenloze bemoeial, die zich alles meende te mogen veroorloven omdat hij priester was, in zijn meute van aartsdomme volgelingen ongenaakbaar, een  oppermachtig rechter.

     

    Natuurlijk was het opgemaakt spel. Natuurlijk zat Gerda er tussen. En misschien ook Pat. Natuurlijk hadden zij in de vals-gewillige pastoor Serge de gedroomde go-between gevonden om hun loslopende vertelsels gestalte te geven.

    En natuurlijk hadden zij erop gerekend dat hun verhaal me knock-down zou slaan. Natuurlijk…Maar…

    Nu kropen de stekels te voorschijn. Als heimelijke betweters, die weten waar te prikken om pijn en bloed te zien. Die lispelden en hamerden, zongen en schroeiden, doodden om in de smart nog dieper te kerven.

     

    Er bestaat geen rook zonder vuur!

    Ik had van het begin af aan vermoed, dat Marianne nog tal van andere mannen had gekend. Daarom was zij te stielbedreven, te ervaren in de finesses van un amour parfait. Daarom was ik me eerst domme, overbodige vragen gaan stellen om te besluiten dat, wat voorbij was, geen verschil meer uitmaakte; dat ik maar een geluksboer was, die lekker smulde van wat anderen voor mij vlijtig hadden geprepareerd.

     

    Doch de stekels wilden niet wijken. Bleven pijn en bloed zoeken.

    Ik herinnerde me dat Marianne heel vaag vertelde over de start van haar loopbaan. Secretariaat op een notariaat, een openbaar ambt dus! Waar, hoe, wanneer precies? Losse antwoorden. Deed er niet toe Begraven tijd. Alleen het nu telde en dat was een hemel…

    Nee, die angels moesten eruit.

     

    Laat ze dan, verdomme, een vetbetaalde hoer zijn geweest, een sluwe meid, die alleen op poen en heertjes op leeftijd jacht maakte.

    Laat er haar dan, vóór mij, maximaal van geprofiteerd hebben, tot heil van haar vader (voor wie zij het misschien in de eerste plaats deed), tot heil van een uitpuilende kleerkast, juwelen, een wagen en misschien een wekelijkse peperdure kapper aan het Stephanieplein.

    Laat haar verdomme ook een suite genomen hebben in het Conradhotel en zich daar enkele uren echt in het zweet getrimd hebben met de een of andere deftig-devoot opgevoede rijkeluisgluiperd, die nu als de eerlijkste en zedigste  notaris of  advocaat door het leven ging.

     

    Mij niet gezien, verdomme, niet. Het was haar keuze geweest. Even goed een manier om makkelijk aan de kost te komen als de soms bedrieglijke beurstransacties van een gewiekste speculant. Had ik het recht haar daarom ter verantwoording te roepen, haar verleden om te spitten?

    Nee, duizendmaal nee.

    Ik kreeg een misselijk gevoel.

    Het beeld van Serge kwam op mij af als een aasgier, me innerlijk stuk bijtend en dood vretend. Die schoft, want hij deed me dit allemaal aan, maakte me ziek. Het zweet brak me uit. Verdomme, daar waren ze weer, die kolieken. Ik hapte naar lucht, trachtte de pijn in de buik weg te duwen en kwakte mijn ellende, twijfels, angst en zelfs zekerheden als een hoopje groenachtig slijm op het tapijtje in mijn werkkamer. Ik mocht niet toegeven aan de plotse duisternis.


    Marianne bleef voor mij wat ze was.

    Ik kon trouwens niet meer zonder haar. Haar wild lijf was vergroeid met het mijne. Zij kwam mij de porieën uit als een weldoende levensdronk. Ik zou met haar tot mijn honderdste verjaardag kunnen neuken. Feestelijk, triomfantelijk, vreselijk woest en goed neuken.


    Sedert wanneer hecht jij geloof aan de woorden van een pastoor, fluisterde denkduiveltje.Gebruik je klein verstand!  Ben je vergeten dat Marianne de eerste maanden van jullie relatie altijd dezelfde kledij droeg? Oké, ze is een kei in het combineren.  Ze kan met een prul de catwalk op. Je weet toch wel dat vrouwen met plezier de inhoud van hun kleerkasten showen, vooral op kantoor? Uitpuilende kasten bij Marianne! Hoe krijg je het in je hoofd!
    A propos, niet overdrijven, vriend. Je bent wel goed in bed, maar tot je honderdste met een vrouw als Marianne? Met de hulp van  een stalen verpleegster, ja!

     



    Wordt vervolgd

    Tav Gazel: Alora Madame, content nu? Twee vliegen in één klap
     vandaag. Braaf van Titi hé?


     

    Reageer (2)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleine kantjes van serviceclubs


    Wellustelingen....

    episode...

    36...


    Zijn woorden kwamen nu heel behoedzaam, tergend luid en toch als omfloerste klanken, die tussen ons bleven hangen in een aureool van valse medeplichtigheid:

    ‘Max, Marianne Dries vertoefde ooit graag in het gezelschap van oudere, steenrijke heren. Je hoort mij niet beweren dat ze een soort call-girl of een goedbetaalde hoer was, om het platjes te zeggen. Nee, dat niet. Ze frequenteerde wel die kringen, waar discretie…op prijs werd gesteld en gezelschap …royaal gehonoreerd.’

     

    Ik verstrakte. Werd marmer. Marmer dat zweette. Begon te bloeden binnenin. Smolt van ongeloof, verbijstering, woede, onmacht en opstandigheid. Kolkende en versmachtende opstandigheid, die dat klerikale loeder naar de keel wou grijpen..

    Hij verwachtte het en stond snel op. Kaarsrecht en brutaal afwachtend. De vuisten klaar en zeker nog leniger dan ik om mij meteen zonder pardon in mijn eigen huis nog wel, in elkaar te timmeren.

     

    ‘Jij schurftige vlegel, jij, jij…’

    ‘Max, blijf kalm. Het is mijn plicht je dit alles te zeggen. Niet zozeer om Gerda of het redden van je huwelijk, maar om jezelf, Max, je mag niet het zoveelste slachtoffer worden van die vrouw.’

    ‘Maar het is verdomme niet waar!’

    ‘Het is wél waar, Max. Een man, vraag me geen naam, een zeer welgestelde man uit de omgeving heeft me over haar gesproken. Hij was ten einde raad. Wilde mijn advies inwinnen. Weigerde zich nog langer te laten pluimen door die vrouw, die alleen geld op het oog had, hem chanteerde en ten slotte dreigde zijn carrière om zeep te helpen.’

     

    ‘En dat kwam hij je allemaal vertellen zo…”

    ‘En hij was niet de enige, Max. Een tweetal jaren later vertelde de persoon in kwestie me dat een vriend van hem, lid van dezelfde service- club, een industrieel….”

    “Ook die kwam bij jou langs om even te biechten …Hou op, man!’

    ‘…en ook client bij hem, Max. De persoon in kwestie oefende een openbaar ambt uit, een vertrouwensman in familiezaken. Die industrieel kwam als client advies inwinnen en, de wanhoop nabij, als vriend zijn hart uitstorten. Ik heb hem ontvangen in de pastorij…’

    ‘…en geluisterd. Ze waren beter meteen samen naar de politie gestapt.’

     

    ‘Ik heb die industrieel ontvangen op verzoek van mijn parochiaan, Max. Een priester is alles in één persoon: geduldige luisteraar, milde raadgever, psycholoog en soms psychiater, dokter zelfs.’

    ‘En wat ben jij nu voor mij, smeerlap?

    ‘Op dit moment ben ik een echte vriend, Max’, klonk het zeer beheerste, bijna plechtstatige antwoord.

    ‘Je ogen moeten geopend worden, Max. Keer met beide voeten op aarde terug of je loopt blind in je ongeluk’

    ‘Leugens, leugens!’

    ‘Max, ik wil je helpen, je waarschuwen, je behoeden voor de totale val. Wat ben ik er ten andere mee je leugens te verkopen? Ik lieg niet. Ik wil je alleen helpen.Vraag me niet hoe het er in die kamers van dat rendez-vous huis aan toe ging. Van die twee mannen weet ik zeker…’

     

    ‘Noem hun namen!’

    ‘Vraag ze aan die vrouw. Natuurlijk heb ik hen gesuggereerd de politie in te lichten. Doch zo’n dekseltjes hielden ze liever gedekt. Voor jou ligt het anders. Voor jou is misschien nog niets verloren. Eis verantwoording. Dwing haar de volle waarheid te zeggen. En breek met haar. Breek nog vandaag met haar, Max.’

    ‘Ik weet niet meer hoe ik je noemen moet!’ stootte ik  klagend uit ‘Je bent geen zieleknijper, maar een farizeeër in de echte zin van het woord.’

    ‘Je vriend ben ik, Max, je vriend!’

    ‘Trap het af, buiten! Ik wil je hier nooit meer zien, zelfs als Gerda het je vraagt. Buiten!’

    ‘Nos jungit amicitia’, prevelde hij nog, ‘vriendschap verenigt ons, Max!’

    ‘Buiten, smeerlap!’

     




    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    02-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid
    Wellustelingen....

    episode...

    35...


    Hij wees naar de deur en ging weer zitten, wiste met zijn witte zakdoek de zweetdruppels van zijn voorhoofd en bleef me aanstaren met die glazige naar binnen gerichte blik. Een man in twijfel. Duidelijk bang voor zichzelf. Moeite doend om beheerst te blijven.

     

    Ik haalde de cognac. We nipten. Nog een poos zwijgend. Er scheen plots veel meer tussen ons dan een twistgesprek van een schuinloper met een alles-begrijpende priester.

    Wat wist hij van Marianne? Wat betekende véél? Was dat misschien de ware reden waarom hij me onder vier ogen wilde spreken en me zelfs gevraagd had de deur van mijn werkkamer op slot te doen?

     Ik slokte de cognac in één brandende teug naar binnen en beet:

    ‘Wel?’

    ‘Nu je me eerlijk hebt opgebiecht wat die vrouw voor jou betekent - en dat blijkt heel wat - valt het nog moeilijker de waarheid te zeggen.’

    ‘Welke waarheid?’

    ‘Wie en wat Marianne in werkelijkheid is.’

     

    ‘En dat weet jij?’ hoonde ik.

    ‘Ja.’

    ‘Van horen zeggen, roddels en leugens vergaard door jullie kliek met Gerda als eerste viool.’

    ‘Nee, Max. Dit alles is uitsluitend tussen ons. Toevallig weet ik veel over je zogezegde fantastische vriendin. Een biechtvader verneemt heel wat.’

    ‘En biechtgeheimen mogen niet geschonden worden!”

    ‘In dit geval vind ik het nodig. Ik wil je redden, Max.’

    ‘Ach, hoepel op met je zalfbus.’

    “Max, ik denk dat je niet goed luistert. Ik herhaal dat ik toevallig heel wat heb vernomen over die vrouw.’

    ‘Die vrouw heeft een naam!’

    ‘Juist. Marianne Dries. Woont al lang alleen met haar invaliede vader, destijds bierhandelaar, uit de echt gescheiden en hartpatiënt. Klopt ja?’

     

    Ik knikte. Nu was het mijn beurt om hem wazig aan te kijken. Mijn hand greep automatisch de fles cognac. De alcohol bleef zuinig in zijn glas geelbruinen.

     ‘Max, jongen, nu moet je eens goed luisteren. Bij twee of drie gelegenheden viel in mijn biechtstoel de naam van Marianne Dries. Ik spreek nu niet van gisteren of eergisteren, wel van zes, zeven jaar geleden.’

    ‘Komaan, zeg!’

    ‘Ik begrijp dat je het zonderling vindt, dat een naam me na al die tijd zomaar weer te binnen schiet. Maar het is geen verzinsel. Ik ga je zelfs iets meer zeggen. Vroeger maakte ik, als het strikt nodig was, aantekeningen na de biecht. Geloof me, ik ben echt niet de enige priester die zoiets doet.’

    Hij zweeg even. Hernam daarop bedaard:

    ‘Herinner je je die fameuze traffic in gestolen auto-onderdelen? Kleine vier jaar geleden op de as Luik, Antwerpen en Rotterdam? De politie heeft de kopstukken gevat, omdat de biechtvader een tip gaf zonder de naam van een van de chauffeurs te noemen.’

     

    ‘Met Marianne gaat het niet om gestolen onderdelen.’

    ‘Ik had wel reden om haar naam te noteren. Zij stal op haar manier.’

    ‘Wat?!’

    ‘Max…’ Zijn woorden kwamen nu heel behoedzaam, tergend luid en toch als omfloerste klanken, die tussen ons bleven hangen in een aureool van valse medeplichtigheid.


    Wordt vervolgd

    Reageer (5)

    01-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De aap komt stilaan uit de mouw...
    Wellustelingen....

    episode...

    34...

    En nu zat hij tegenover mij. In mijn werkkamer. Met de deur zelfs op slot. Op zijn aandringen nog wel!  

     

    Hij grijnsde:

    ‘Kijk, Max, wij zijn geen goede vrienden. Je biedt me wel uit beleefdheid een glaasje Pomerol aan. Maar je zou me liever de deur wijzen’.

    ‘Dat zeg jij. Ik niet.’

    ‘Kom, laten we niet schijnheilig doen en de koe meteen bij de horens vatten. Je weet waarom ik je alleen wil spreken!’

    ‘Absoluut keine Ahnung, Serge.’

    ‘Over Gerda en jou uiteraard. Vooral over jou.”

    ‘Kom je ronselen, Serge? Ik treed niet toe tot jullie clubje, man!”

    ‘Doe niet belachelijk, Max.Onze kleine gebedsgenootschap bestaat uitsluitend uit dames en dat wil ik zo houden. Je bent beter af met  een beperkte, intens overtuigde kring dan met een hoop onverschillige meelopers. Maar dit terzijde. Je gedrag, Max.’

     

    ‘Daar heb jij je niet mee toe bemoeien.’

    ‘Toch wel, Max.’

    ‘Jij hebt je kerk, je waanzinnig kliekje theomanisten en…’

    ‘Hoe noem je dat?’

    ‘…en wat er daarbuiten tussen Gerda en mij gebeurt, gaat jou geen moer aan!’

    ‘Je beseft niet hoeveel ellende en wat een verdriet je je vrouw aandoet.’

    ‘Ik heb haar een scheiding voorgesteld. Zij wil niet. Ze wil me alleen kloten. Niet mijn woorden, de hare!’

    ‘Dat zal Gerda wel op een andere manier gezegd heben.’

    ‘Ach wat! Als ze gelanceerd is, stort zij nog meer verbale vuilnis over mij uit.’

     

    Serge zuchtte diep, fluisterde:

    ‘Tendit in ardus virtus.’

    “Hou op met die zever!’

    Zijn stem zalfde vergevend:

    ‘Kloekmoedigheid zoekt het moeilijke om het te overwinnen, Max. blijf je vrouw trouw. Duw haar niet in de miserie. Zij heeft je nodig. Denk aan je zoon, zijn reputatie, de jouwe.’

    ‘Wat kan mij die reputatie schelen, man!’

    ‘In dit kleine dorp, de mensen…’

    ‘Luister goed, Serge, ik ga open kaart met jou spelen en dan wil ik dat je het meteen aftrapt. Is dat klaar?’

     

    ‘Ik heb je nog veel te zeggen. Max, véél.’

    ‘Ik wil Gerda verlaten. Scheiden. Voor goed. Wenst zij dat niet, dan zijn er andere oplossingen. Ik blijf in geen geval bij haar. Gesnapt?’

    ‘Die zogezegde minnares van jou… Gerda heeft me verteld wat zij weet en dat is niet veel om fier over te zijn!’

    ‘Wat weten zij en jij over Marianne! Wat weten Francis en Pat over haar. Pat mag dan nog de speurhond spelen!’

    ‘Max, die vrouw is slecht!’

    ‘Slecht? Omdat zij van mij houdt. Omdat zij en ik seks hebben waar jij in je natste dromen nog niet kan naar smachten!’

    ‘Dit gaat te ver, Max.’

    ‘Ik was net eenenzestig toen ik Marianne leerde kennen. Ga het Gerda maar vertellen. Een tsunami van een vrouw; als je in je impotentie kan snappen wat dat inhoudt. Een vrouw, die je oppeuzelt of verslindt. Een vrouw als een gordel van smaragden. Verblindend, passioneel, verrijkend. Een fenomeen met daarenboven  een hart van goud, mijn…’

    ‘Max…’

     

    Hij stond op. Hij transpireerde. Zijn ogen waren glazig. Zijn mond halfopen. Hij trilde als een espenblad. Als kreeg hij een wilde en onbeheerste zaadlozing, giechelde denkduiveltje.

    ‘ Max, mocht je me nu een cognac inschenken, ook voor jou, onze laatste samen!’

    ‘Ik wil dat je weggaat, nu!’

    ‘Neen, ik moet je nog véél zeggen.’

    ‘Houd je preken maar.’

    ‘Het gaat over Marianne!’

    ‘Wat?’

    ‘Haal de cognac!”



    Wordt vervolgd 

    Reageer (0)

    30-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Theomanistenclubje
    Wellustelingen....

    episode...

    32...

    Hij was een boom van een vent, die pastoor. In feite een dorre boom die zichzelf overleefde en het duidelijk een loodzware last vond. Hij leek vergroeid met het dorp. Een jaar of zestig schatte ik hem. Nooit naar zijn leeftijd of achtergronden gevraagd. Interesseerde mij geen bal.


    Vroeger, zo werd verteld, was zijn kerkje tijdens de zondagsmissen goed gevuld geweest. Dan konden hij en Bernard, de onderpastoor die hij deelde met de parochies uit naburige dorpen, hun salaris tegenover de gemeenschap verantwoorden. Doch met het uitvlakken van de geloofstrouw en de steeds uitdeinende kerkontvolking, verdween eerst Bernard en verloor -vreemd genoeg- pastoor Serge de belangstelling voor zijn afvallige parochianen, om zich meer en meer toe te spitsen op een handvol koppig verslaafden aan het kruisbeeld.

     

    Tot hen behoorde uiteraard Gerda. In mijn ogen vormden ze een nieuwsoortige sekte. De sekte van de theomanisten.

     Ze vergaderden een drietal avonden per week in de kerk. Er werd verteld dat ze zich daar opsloten, in een nauwe kring bij het altaar zaten, met alleen het flauwflikkerend licht van een enkele  hoge kaars op hun van aanbidding gespannen witgrijze gezichten.

    Gerda slofte, als een oude vrijster, iedere ochtend naar de kerk. Ze woonde trouw elke vroegmis bij. Maar als tempel had de kerk voor haar toch een beetje afgedaan. De kerk leek meer bij- dan noodzaak.

    De spirituele symbolieken met al de nieuwe, vreemdsoortige rituelen en eigen gezangen, die Serge van een kort verblijf in Salt Lake City had meegebracht, overtuigden de theomanisten méér dan het gewone bijwonen van een mis of het samen voorlezen uit de bijbel.

     

    Pastoor Serge, die zichzelf rechtstreeks afgezant van de Heer was gaan noemen - in feite nog tamelijk braafjes vergeleken bij zestig ministers   in Kongo,  die  “ambassadeur de Jésus-Christ” op hun visitekaartje vermeldden-  oefende  fysiek en psychisch een hypnotiserende invloed uit op Gerda en die enkele andere oudere vrouwen.


    Twee van haar clubgenoten hingen elke zaterdag, bij het piepen van de dag, rond in de stationsbuurten van Brussel. Daklozen opsporen, verworpenen, het gruis van de aarde, die tussen hun vodden, plasticzakken en kartonnen dozen lagen te vegeteren. Ja, ze werden gevoed, de sukkels. Geestelijk voedsel toegediend door twee begijnen: het noodzakelijk heil van hun Heer doorspoelen met een slokje leidingwater, gewijd door Serge.  

     

    Hoe de vork met Gerda’s sekte juist aan de steel zat, heb ik nooit willen weten. Ik vermoed alleen dat Serge sluw genoeg was (en dat was hij zeker) om er vooral eigen belang aan vast te knopen.

    Doorgewinterde kerkcommercant als hij was en gelet op de explosie van de rijkmakende geloofsbedrijvigheid in de States, was het hem vóór alles om de poen te doen. Dat zijn theomanisten hem niet in de steek zouden laten, wist hij zeer goed. Die brave besjes waren door hem zorgvuldig geselecterd: goedgelovig en goed bij kas.


    Twee ongehuwde  zussen  (hun vader was destijds gekend als welgestelde veeboer dus grootgrondbezitter), de weduwe van de notaris, een drietal dametjes, dat Serge graag en vaak met zijn wagen  naar Nederland en Luxemburg voerde. Buurvrouw Adrienne, manusje voor alle kerk- en pastorijwerk. En Gerda niet te vergeten. Gerda, die na het overlijden van haar moeder, laatstlevende ouder, meteen het huis had verkocht en de elf miljoen oude Belgische franken zéér voordelig bij Francis had belegd

    Ze deed met haar geld wat ze wou, maar ik was bijna  zeker van dat zij een deel van haar halfjaarlijkse intresten (en tegen 7.25%  was dat in die tijd beslist niet te onderschatten  aan Serge’s werken spendeeerde.Wat zou die zich dan bekommeren om vijftig of honderd parochianen meer of minder in zijn missen! Hij boerde op zijn eentje stukken beter met zijn dames van Maria en Inri. Die zaten op bankrozen stuk voor stuk.

    Reageer (2)

    29-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Diplomatie en hysterie
    Wellustelingen....

    episode...

    31...

    En ze deed het. Ze schakelde niet alleen Francis en zijn vrouw in. Ook haar zielenherder en hartenbroeder pastoor Serge, werd erbij betrokken.

    Later ontdekte ik, dat Pat me op een woensdagnamiddag in haar vlammend rode Honda als een oorlogsschip volgde. Ze deed volstrekt geen moeite niet op te vallen. Integendeel.

    Toen ik uitstapte bij het villaatje en achterom keek, stond ze al vlijtig het adres te noteren. Och, om dat “huiveringwekkend” woord van Gerda te gebruiken: dat ze allemaal naar de kloten lopen!

     

    Francis legde het diplomatischer aan boord. Eerst met verontschuldigingen ( ‘Echt, pa, ik meen het, dat was niet mijn bedoeling. Maar ja, die insinuaties van Freya. Ik wou je geheim helemaal niet verklappen. Ik wist wel wat een storm dat bij ma zou ontketenen. Maar je moet ook inzien dat er door die toestand opeens bepaalde zekerheden voor mij wegvallen’).

    Dan met een soort wijselijk overleg (‘Pa, ik weet het, het vlees is zwak en  zeker met een vrouw zoals je beschrijft. Elkeen kent al eens een avontuur, een langere of kortere relatie. Echtscheidingen zijn de doodgewoonste zaak van de wereld. Maar ma is geen, tja, hoe moet ik het zeggen, ma is geen normale vrouw. Dat overdreven religieuze heeft haar omzeggens teruggebracht naar de Middeleeuwen. Je moet haar ontzien. Laat haar je naar de brandstapel wensen. Verdraag haar gemeenste stemmingen. Zij is nu eenmaal een hysterica’).

     

    Ja, dacht ik erbij, noem haar maar zo. Dat is de best passende omschrijving. Een hysterica, een vrouw, die in een bestendig verkrampte en verlammende zenuwtoestand verkeert, toestand die meestal voortkomt uit storingen in het geslachtsleven. Voeg die afwijking bij haar erg overdreven godsdienstwaanzin en je hebt het perfecte schrikbeeld van iemand, die niet meer van deze wereld is en er toch haar gif wil blijven spuiten.

    En dan was er natuurlijk pastoor Serge! Ik zie hem nog die avond op de drempel van mijn huis staan. Weifelend een verboden hand naar de mijne uitstekend. Dan zorgvuldig de schoenen vegend en tussen de tanden mompelend:

    ‘Mole ruitsua.”

    Hij begroette me af en toe met een Latijns gezegde. Deze keer haalde hij Horatius aan: Het stort in puin door zijn eigen gewicht.

    ‘Amen’, knikte ik,  ‘Ze zit boven. Ga maar. Je kent de weg.”

    ‘Nee, Max,  ik kom niet voor Gerda.’

    ‘Als je niet voor haar komt,  dan kom je beslist voor een van mijn rode diamanten. Clos l’Eglise zevenennegentig! Perfect gechambreerd. Die goddelijke voorzienigheid toch! Chapeau!”

    ‘Deze keer geen wijn, niks. Ik wil slechts met jou praten, Max, onder vier ogen.’

     

    Reageer (0)

    28-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Met de mond vol tanden staan...

    Eindeschooljaarblues




    Neen, ons ventje heeft ze niet gehaald, zijn beloofde 85%. Nipt 80.

    “Niet slecht, toch beduidend minder dan verwacht, vriend.”. Hij antwoordde dat de juf dit jaar ook stukken minder was dan verwacht. Daar sta je dan als grootouder.

     

    Vooral die 7 voor “Frans” stoorde ons. Lang niet zoveel als hem beweerde hij en trouwens het was onze schuld. De schuld van zijn mama en van mij. Hij had ons toch met handen en voeten eerder uitgelegd en bewezen dat het Frans dat de juf sprak anders wat dan dat van ons. “Schoolfrans” en “thuisfrans” da’s een serieus verschil. Trouwens Sévérine, met haar Franssprekende mama had maar 8 gehaald. Indien het zo iemand niet lukt wat zou het hem dan gaan lukken! Hoe vaak had de juf aan Sévérine niet hoeven te vragen of de uitspraak wel juist was? Rolde de juf met de “R” zoals mama en meme? Neen! Vlaamse kinderen hoeven dat niet van haar, alleen Fransozen doen dat! Om het apezuur te krijgen zo'n mentaliteit, zou Theaatje zeggen. Daarbij de juf raakte nooit uit die Franse accenten uit en als ze een zin voorleest is het net kipkap. Begin er dan maar aan als het dictee is. Natuurlijk kon hij de woordjes en zinnen precies schrijven, doch hij moest nadenken door die verkeerde accenten en kipkap-taal. Nadenken vergt tijd, dat weet meme toch, door na te denken raakte hij soms een ietsiepietsie achterop en zo was hij een woordje of een deeltje van de zin kwijt.

    “Niet flauw doen, vent, een dictee wordt steeds herlezen” liet ik opmerken.

     

    Natuurlijk en ja, bij het herlezen trachtte hij de ontbrekende woordjes erbij te schrijven, doch dat vond de juf dan weer heel slordig van hem. Meme mocht niet vergeten dat 12 leerlingen “eronder “ zaten voor Frans. De directrice kon er niet mee lachen. Stom van haar! Ze wist toch dat de ouders van Nele en Sam reeds na de kerstvakantie haar over  de juf hadden aangesproken. De papa van Jeroen geeft Nederlands en Engels aan de grote jongens in de humaniora en die meneer had ook al van zijn oren gemaakt over de taallessen, vooral de zinsontledingen. Jeroen had het hem verteld. Daarom dat Jeroen het niet meer leuk vond in de klas en vaak weende. De juf lachte hem steeds weer uit om zijn meisjesmaniertjes en omdat hij zwak was in probleemstellingen. Om haar te foppen had ons ventje zijn vriendje geholpen, hem laten even spieken en ja…ze werden betrapt.

     

    Vandaar ook dat papa niet akkoord ging, toen mama de juf wou voorstellen om haar even bij te werken.

    “Stel dat ze zich beledigt voelt en de kleine daar de dupe van wordt” had papa gezegd. Ja, hij had het gesprek van zijn ouders afgeluisterd terwijl hij op het toilet zat. Af en toe gebeurde dat nog, luistervinkje spelen, doch alleen wanneer het over hem ging. Vroeger, toen hij nog klein was en hij iets niet mocht weten, bijvoorbeeld over mij, zijn meme of over peter, ging het er in het Frans of Engels aan toe. Dat kan niet meer, dus is het nu Duits geworden. Wat zijn ouders niet weten is dat hij op Runscape met Duitstalige jongens speelt!

     

    “En weet je wat, meme? Volgend schooljaar, zit ik in het zesde. Ik hoop dat ze onze klas gaan splitsen want die juf daar is ook niet veel zaaks!”

    Dat had hij opgevangen, tussen het spelen door, van de ouders van Dina omdat mama ernaar gevraagd had.

     

    “Bon, het is simpel” concludeerde opa “volgend schooljaar doe je gewoon zoals de juf het wenst in de klas en thuis zoals het hoort!”

    Kleinzoon keek mio marito aan en schudde onbegrijpend het hoofd. Zo’n onzin had hij van opa nooit voorheen gehoord. Neen, dat kon ons ventje niet maken, zie.

    “Waarom niet?” vroeg mijn man.

    “Omwille van mama” ,antwoordde hij beteuterd, “ met jouw systeem ga ik beslist alles verwarren. En weet je wat mama krijgt van dat schoolfrans? Grijze haren, zegt ze en dat wil ik niet!”

    Reageer (3)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Echtelijke verwijten
    Wellustelingen....

    episode...

    29...


    Het duurde geen week of Gerda onthaalde me krijsend en gillend met haar feestelijkste  verwijten.


    ‘Dat jij hier nog een voet durft binnen te zetten, jij schurftige hond. Ha, meneer heeft een hoer. En dat duurt al jaren. Nu weet ik wat ik aan die toot van jou miszag. Afgeleefd! Rot weg, schoft. O, ik wist het. God, mijn Heer, U bent mijn getuige dat ik het vermoedde. Al vele jaren komt hij niet meer af, ben ik lucht voor hem. Zelfs geen zoen met Nieuwjaar. Geen vriendelijk woord… Blijf met je tengels van mijn deuren. Wie weet wat je er bij die hoer mee uitgespookt hebt.  Vies, vies, ik ben vies van jou. Door het hoofd zal ik je schieten en dat spel tussen je benen afsnijden. O, God, Heer van mij, laat me toch zwijgen. Maria, ons aller moeder, leg andere woorden in mijn mond, ik smeek U. Je stinkt naar haar. Straks moet ik braken, zie. Al jaren de nagel van mijn doodskist en nu hoerenloper ook! Dat mankeerde er nog aan.’

     

    Ze draafde maar door. Er kwam geen eind aan. Almaar heftiger. Schreeuwend, met haar overslaande kraaienstem en maar dreigen met de vuisten. Zo had ik haar nog nooit gezien.


    ‘En denk maar niet dat ik jaloers ben! Ik geef geen sikkepit om jou. Maar mijn zoon en Pat, de buren, pastoor Serge, de omgeving, hoe gaan die allemaal tegen ons aankijken. Wij…’

    ‘We kunnen scheiden.’

    ‘ O ja, dat zou meneer en zijn violet goed uitkomen. Wie weet, heb je nog tijd om te scheiden, je kan tegen die tijd allang rondlopen met  aids aan je gat. Heer, vergeef mij dat laatste woord. Sta me bij, Heer, en heb begrip voor mijn woorden. Scheiden nooit! Hoor je mij, nooit.! Jamais! Wat de Heer verenigd heeft, kan niet gescheiden worden.’

    ‘Laat je god er buiten en trachten we dit af te handelen als volwassen mensen, ja?’

    ‘Hier valt niets af te handelen. Zelfs moest je me morgen vertellen dat het uit is met die troela, ik zou je niet geloven. Serge zegt het ook: eens dat een man van die kelk gedronken heeft, is hij verloren. Er zijn uitzonderingen, maar een leugenaar zoals jij, een geboren scheefmarsjeerder! Je het leven zuur maken, ja, met plezier. Scheiden? Over mijn lijk!’

    Reageer (1)

    27-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Almaar mokerslagen


    Wellustelingen....

    episode...

    28...


    Voor Marianne was mij trouwen geen utopie. Ze wilde nog alleen haar Max, met haar en huid. En ze had mij. Mijn frustraties en muizenissen lachte ze weg. Ja, soms voelde ze de tijdsklok tikken. Een kind, hoe graag ook,  bijna op haar veertigste? Pure waanzin of egoïsme, beweerde ze. Zij, Marianne, had geen kind als ultiem bindmiddel nodig om haar man vast te pinnen. Ik was er en ik bleef er. Als hij dat nu nog niet wist, tja…dan zat haar maatje met een groot probleem,  zij lekker niet.

     

    Natuurlijk had ik haar graag een kind gegeven. ‘t Liefst een meisje. Marianne in miniformaat. Verhaaltjes vertellen, luiers verversen, poppenkast spelen, nachten oplopen terwijl haar moeder sliep, ’t zou geen probleem zijn. Maar stel dat een klasgenootje nadien zou roepen: “Kijk daar is je opa!”

    Tien jaar jonger en ik had onmiddellijk ja gezegd. Slechts tien jaar en even vrij als Marianne. We  hadden wellicht  met z’n drietjes  de trouwzaal betreden. Gerda was er echter nog. En die wou niet scheiden.

    ‘Over mijn lijk’, gilde ze, “hoerenloper, varken, duivelsjong, Frankenstein!’

    Ik loop het verhaal echter vooruit. Sorry.

     

    De eerste tijd na mijn  confidenties over Marianne zinspeelde Francis met geen syllabe over haar. We spraken mekaar ook niet zoveel toen. Het werk slorpte hem totaal op. En zijn huwelijksleven! En het gekibbel met zijn vrouw over enkele financiële uitschuivers, die hij ontwijkend niemendalletjes noemde.


    Enkele maanden gingen voorbij.

    Ik bleef me super voelen. Gerda bestond niet meer. Ik leefde nog uitsluitend voor de lange namiddagen met Marianne, mijn gedichten voor haar, onze hijgtelefoontjes ’s avonds.

     Nu meer dan eens per maand een etentje in La Maison du Boeuf, de Sea-Grill of Le Croûton, haar lievelingsrestaurant in Anderlecht, waar  Rudy en Michel haar oprecht bewonderden en complimenteerden, haar als  mevrouw Cijnens aanspraken, iets wat haar neusje de ganse avond deed krullen.

    Voor Marianne keek ik op geen briefje van honderd zelfs geen twee van vijfhonderd euro.Ik kon het me veroorloven, Marianne was me alles waard.


    En toen, een late namiddag op kantoor, dat telefoontje van Francis. Eerst de gebruikelijke blablabla over de rentevoeten en dan, als terloops, op een wat jongensachtige-spottende toon van twee ervaren mannen onder mekaar:

    ‘En, hoe staat het met de liefde?’

    ‘Uitstekend,’ was mijn spontaan antwoord.

    ‘Dus ’t blijft duren tussen jou en die…hoe heet ze ook weer?’

    ‘ Marianne. Dat weet je maar al te goed. Verder?’

    ‘Mmm ja, zeg…Pat beweert…’

    Ik, stekelig geprikkeld:

    ‘Wat beweert Pat?’

    ‘ Bah, niks eigenlijk.”

    ‘Wat heb je Pat verteld over Marianne en mij?

    ‘Ik? Geen woord, echt niet.’

    “Francis, wat is er gaande?’

    Mijn stem sneed korzelig. Het bleef seconden stil aan zijn kant. Buiten, op de laan naar het centrum,  zoemde het verkeer bijna geruisloos voorbij.

    Ik staarde door het raam naar de opflikkerende lichtreclame van het Queen- Annehotel.


    Ik werd almaar wreveliger, ontstemder, bijna gekwetst om het gevoel van verraad. Dat had ik van hem niet verwacht.

    ‘Francis?’

    ‘Sorry, ik ben er weer. Wat vroeg je daareven?’

    ‘Wat weet je vrouw over Marianne en mij? Je weet verdomd goed wat ik…’

     

    ‘Toe, pa, je hoeft daar geen drama van te maken, ’t Sop is de kool niet waard. Freya, een van mijn klanten, heeft jullie gezien.  Tja, je loopt niet in zakken. Zeker niet op een zaterdagnamidag in Antwerpen. In de Schuttershofstraat nog wel. We waren eergisteren uitgenodigd voor een drink bij Carlos en Freya thuis. Ze hebben een drietal boetieken in het  Antwerpse. Weet je dat Freya  je haast niet meer herkende toen je de winkel binnenstapte?  By the way, Carlos was een en al lof over je vriendin. Prachtige vrouw en de manier waarop zij voor jou enkele danspasjes maakte in dat zwart voile kleed! Kon zo een scène zijn uit “Pretty Woman” zijn. Pat heeft dit niet gehoord hoor. Carlos deed me het ganse verhaal in zijn bureau. Op de terugweg kwamen de opmerkingen.   Ik liet me domweg iets ontvallen en zij pikte er meteen op in. Je weet hoe vrouwen zijn? En dan natuurlijk de onderste pieren naar boven willen halen. Niet aan mij besteed, hoor!’


    ‘Wat zei ze precies, Francis?’

    ‘Precies? Weet ik niet meer. Iets in de zin van: hoe ouder hoe gekker. Enfin, het verbaasde haar niet.’

    ‘En jij?’

    ‘ Ik? Pff…we hebben eens hartelijk gelachen. Niet direct om jou, pa, ook niet om de situatie. Zo maar in ’t algemeen om oudere bokken, die nog  graag een groen blaadje lusten.’

     

    Hij lachte opnieuw. Ik niet.

    ‘Bye, Francis.’

    Ik legde de hoorn neer, stak een sigaret op, schakelde mijn pc en het felle bovenlicht uit en bleef in de opkomende schemer voor mij uit staren.

    Dat was de eerste deuk, die mijn zoon me gaf. Er zouden er nog volgen. Onder de gordel, welbewust en zonder genade. Natuurlijk, hij had gelijk. Ik moest er niet te zwaar aan tillen.

    Au fond kon het me eigenlijk geen barst schelen. Elkeen mocht weten dat ik een kanjer van een lief had, van wie ik zoveel was gaan houden dat ik haar nooit meer wou opgeven. Laat ze maar kletsen en grappen over oude bokken.

    Maar het was zijn klikspaanachtig gedoe, vooral tegenover Pat. Zijn weloverwogen verraad. Een zomaar licht ontvallen woord! Mijn kloten! Uit opgekropte verontwaardiging of opstandigheid? Omdat hij niet kon aanvaarden dat ik zijn moeder bedroog? Omdat hij me opeens zag als een stiekeme lafaard, een smeerlapje in maatpak. Een op seks beluste oudere vrouwengek.

    Reageer (0)

    26-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afscheid na een biecht...
    Wellustelingen....

    episode...

    27...


    Hij kuchte driemaal. Op restaurant of thuis aan tafel, het typische Francisiaanse teken dat de aandacht van de aanwezigen vroeg. Voorbode van een speech of statement. Zijn specialiteit. Hier in de tuin, zat behalve ikzelf, geen kat. Alleen drie eksters verderop.

    ‘Pa, vooraleer ik doorga nog een statement. Dit was, voor jou en mij, een allesbehalve makkelijk gesprek. Er is gezegd wat moest gezegd worden.  Daarom, hoe pijnlijk en kies ook, vind ik ons onderhoud nog positief en …vrij constructief. Het spreekt vanzelf dat, gezien de delicate aard ervan, je beslist mag rekenen op mijn stilzwijgen en absolute discretie. Alles wat vandaag werd opgeworpen en…afgetast, is een zaak tussen jou en mij. Niemand anders. Absoluut niemand anders.’

    ‘Daar vertrouw ik zeker op, Francis, wel thuis en tot zondag.’

     Maar ik dacht: on verra!

     ‘Tot volgende week, pa… Misschien.’

    Heel beheerst klonk zijn stem. Even beheest-rustig liep hij naar het terras. Met zijn eigen verdoken waardigheid, Francis op z’n best.

     Zondag misschien?! Een flauwe handdruk, zelfs geen voorhoofdzoen. Een Francis die zijn ritueel doorbrak? Tiens! Te boude uitspraken of de choc van mijn intieme bekentenis?

    Bijlange niet! Je weet toch door wie hij opgevoed werd, giechelde mijn denkduiveltje. Pa zal niet meer gezoend worden. Eigen schuld dikke bult. Hij weet nu hoe Marianne met jou tekeer gaat! Stel dat er nog een spoortje van dat gefiolieter op je voorhoofd plakt. Tien liter javel volstaan voor hem nog niet om het weg te wissen, vriend. En het belangrijkste vergeet je. Kassa, Kassa! Wedden dat hij nu in de auto aan het cijferen slaat? Ja, juist om Marianne. Een geluk dat ik je mond tijdig heb gesnoerd! Geef toe, ’t lag op je lippen: de bontmantel, de briljanten ring, de Rosetti schoenen, de drie handtassen. Gedaan met haar tweedehandse spulletjes, om van de rest niet te spreken. Jij met je openhartigheid! Je had je mond moeten houden over Marianne. Hij komt ook niet alles aan jouw oren hangen. Wat een naïeve vent ben je toch!

     

    Denkduiveltje had gelijk.

    Misschien had ik er beter aan gedaan Francis niets te bekennen over mijn relatie met Marianne. Nu nog niet. Ik had haar verzoek moeten eerbiedigen: aan niemand een woord over ons, pas als we allebei helemaal vrij zouden zijn. Ze had me zelfs niet bij de uitvaart van haar vader gewild.

    Nu mijn zoon mijn geheim deelde, groeide er nochtans zo’n angel, die me waarschuwde dat, om een of andere domme reden, door een klein toeval of  een totaal onverwachte omstandigheid, hij wel eens misbruik kon maken van de situatie, vooral gelet op zijn laatste onderdrukt geschokte en duidelijk gemelijke houding.

     

    Meer dan ooit voelde ik me de egoïstische schuldige, de lafaard, die liever zijn wettelijke echtgenote en zoon bedroog dan open kaart te spelen en de ware vrouw van zijn leven te volgen.

    Waarheid was dat ik echt niet zo happig was naar een tweede huwelijk. Vijfentwintig jaar verschil leek een tè grote kloof. En dan die vurige frivoliteit van Marianne! Zelfs met mij kon ze het flirten niet laten. Gesteld dat ze reeds tal van mannen had gekend?

    Nu kon het mij  niet verdommen, die tijd vòòr mij. Stel  echter dat ik over een paar jaar lichamelijk aftakel, haar niet meer kan bijbenen? Stel een plots aanslepende ouderdomskwaal? Stel dat, hoe onwaarschijnlijk het nu ook mag lijken, toch sleur onze relatie binnensluipt? Stel zoveel!
     

    Wordt vervolgd 

    Reageer (0)

    25-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarheid


    Wellustelingen....

    episode...

    26...


    Ik onderbrak hem droog, hard:

    ‘Neen, Francis, er is geen andere vrouw als je het moet weten Er is wel dè vrouw, niet in hoofdletters, maar in koeien van letters. En ja, Francis, ze is een stuk jonger dan ik, jonger dan jij zelfs. Neen, ze werkt niet bij de groep. Ze is niet getrouwd, ook geen kinderen, maar vitaal en wilskrachtig genoeg om een waterpoloploeg op de wereld te zetten. Kan niet van iedereen gezegd worden, nietwaar? Beschrijving? Lengte een meter vijfenzeventig, gewicht twee, drieënzestig kilo. Lang, golvend, blauwzwart haar, en naturel, groene ogen, gaaf gebit, lichtjes zongebruind soms zonnebank, kuiltjes rond de mondhoeken als ze lacht, een kontje om in te bijten…’

    ‘Pa, dit volstaat ja!’

     

    ‘Nee, dat volstaat lang nog niet. Meneer eist, meneer krijgt. Waar was ik gebleven? Juist, bij haar kontje om in te bijten, maar dat wist je al. Wat nog? De tietjes, sorry niks tietjes, only the thought en katzwijm. IQ ? Geen idee, maar alert, adrem, humor troef, vlot drietalig, sportief, zwemt beter dan jij en ik samen, haar tennis is niet veel zaaks, gewoon balletje slaan. En zij schaakt, natuurlijk niet op jouw niveau, maar zet eender welke Kasparov tegenover Marianne en de sukkel neemt de loper voor een toren. Ook scrabble en kruiswoordraadsels, alle soorten kruiswoordraadsels! Doet ze in bad.

     

    ‘En wat je nu wil weten, maar niet durft te vragen: seks met Marianne! Wel, zet alle mogelijke en onmogelijke clichés met superlatieven in de derde macht en dan raak je er nog niet. Toen wij… toen ik haar… voor de aller, allereerste keer…toen  heb ik al wenend  op mijn moeder geroepen, jawel op mijn moeder…  het was net of de aarde scheurde met een kreet… een vrouw als Marianne neuk je niet ….Met Marianne bejubel ik de liefde. Liefde, Francis, liefde ook in koeien van letters.’

     

    ‘Hoelang al?’

    ‘Vier jaar juist, volgende week woensdag, de vierentwintigste. Daarom geen lunch die dag. Als het om Marianne gaat, moet alles wijken. De redactie, geld zeker en, indien nodig, jij ook. Duidelijk, ja?’

    ‘Rustig, pa, rustig. Ik heb er alle begrip voor. Je bent heus niet de eerste zestigplusser, die smoor raakt op een bloedmooi grietje…’

     

    ‘Wat? Een bloedmooi grietje! Mijn Marianne! Mijn vrouw is zeldzame, pure klasse, top of the bill. Marianne, dat is leven. Eindelijk na veertig jaar leef ik als man, maar vooral als mens. Ik kan en wil niet verder zonder haar. Als het moet, ga ik voor haar over lijken. Een grietje, jij onwetende sukkelaar! Ze zit in mijn vel. Elke porie snakt naar haar. Marianne en ik, dat is een onverbreekbare eenheid, tot de dood ons scheidt. Marianne is mijn wederalles.’

    ‘Jezus, pa, …die dame van jou…dat neigt naar obsessioneel gedrag…’

    ‘Ha, ha. Je begint het te snappen. Die dame van mij! Je verbetert. Wel, die dame van mij is méér dan een obsessie, Francis. Die dame van mij is pure verslaving. In de heerlijkste zin van het woord. Een verslaving waar elk mens recht op heeft, recht zou moeten op hebben. Een verslaving, die ik iedereen van harte toewens, jou zeker…’

     

    ‘Je vergeet dat ik gehuwd ben, gelukkig gehuwd.’

    ‘Getrouwd, akkoord. Gelukkig, I do hope so!’

    ‘Ik moet doorgaan nu. Nog iets, pa, die opmerking over de waterpoloploeg…’

    ‘Dat was pas …echt grof, nietwaar? Ja, ik ken dat gevoel,’ kaatste ik bitsig terug.

    Ik klikte de rug van de tuinzetel omlaag. Ging languit liggen en sloot de ogen. Soezen zou niet meer lukken. Ik was te nerveus, maar hij zou tenminste begrijpen dat het meer dan tijd voor hem was om op te krassen. Ik hoorde hem met de krant bezig. Eindelijk! Zijn pré-afscheidsritueel begon.

     

    Krant vouwen, neus snuiten, brilglazen poetsen, broekriem optrekken, plooien gladstrijken, schoenen inspecteren. Jas op stofrestjes of haartjes controleren, gouden manchetknopen goed zichtbaar maken. De alles-bij-en-alles-zit-goed-tastcontrole. En nu ogen open, Max, een weinig rechtop zitten, zijn traditionele zoen op het voorhoofd en Francis kan nadien de pot op.


    Wordt vervolgd

    Reageer (1)

    24-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De aap komt uit de mouw...


    Wellustelingen....

    episode...

    25...


    Zijn stem was vlak, zijn bevel keihard. Nu komt het, dacht ik. Mijn betere-ik en zijn weloverwogen vragen. Behoedzaam uitgesproken. Elk woord een pijl, meteen in de roos.

     ‘Wat is er eigenlijk aan de hand, pa? Je gesnauw om je beleggingen, de  oude koeien die jij op een bijzonder irritante wijze uit de gracht haalt en je geleuter over je job. Man, je hebt al voor hetere vuren gestaan. Als er iemand Simonne De Grez  op een afdoende wijze kan aanpakken, haar van haar melk brengt, dan is het Max Cijnens en niemand anders. Je hebt haar al dikwijls een toontje lager laten zingen. Denk je werkelijk dat ik trap in de argumentatie die jij ophangt? Wat is er iedere woensdag gaande?....Geen antwoord? Oké… Facts!

     

    ‘Vorige maand heb ik tweemaal toevallig op een woensdagnamiddag naar de redactie gebeld. Neen, meneer Cijnens was er niet en kwam niet meer naar kantoor. Toen naar huis gebeld. Ma met haar ‘Moet je dat nu vragen, niet hier, bel maar naar de overkant’. Je weet wat ze bedoelt met de overkant: de redactie. Deze maand, wij zijn vandaag de twintigste, heb ik reeds drie opeenvolgende woensdagen, in de late namiddag, naar de krant gebeld en wees gerust, ik heb niet altijd je rechtstreeks nummer gedraaid of naar je secretariaat gevraagd. Instinctief wist ik dat discretie geboden was.

     

    ‘En neen, ik heb niet naar ma gebeld. Indien mijn vermoedens juist zijn en dat zijn ze, vrees ik… Tussen haakjes, de reden waarom ik je mobieltje ongestoord liet, dat zou pas echt …grof zijn! Enfin, het zou crazy zijn om door mijn telefoontjes ma… misschien tot nadenken aan te zetten. Ze heeft nu niet bepaald, tja…eh…ons niveau en hoe wereldvreemd ze soms ook doet, het vrouwelijke zesde zintuig mogen we  niet onderschatten pa.’

     

    Ik was sprakeloos. Niet om de essentie van zijn vermoedens, helemaal niet. Zijn uitgekiende methodiek, de hypocrisie met de telefoontjes, de voorgestelde lunch op woensdag, wàt een mise-en-scène. Te laf om op de man af dé vraag te stellen, gluiperig genoeg om mijn tijdsgebruik stiekem te registreren. Zijn gemelijkheid ‘ Dat zou pas echt grof zijn’ was niet één, doch tien bruggen te ver.

     

    Gerda’s jarenlange onverdroten opzet had wortel geschoten in mijn zoon. Ik had gefaald, zij was cum laude geslaagd. Ik keek hem aan, amper een halfuur geleden mijn trots, mijn boegbeeld. Nu haar toonbeeld, niks Cijnens, alles Vanbesien, een achterbakse regelneef, een tsjeef die drijft op wijwater. Het resultaat van genen aangedikt door zeven maanden moedermelk. Vanbesien melk.

     

    ‘Luister, pa, niemand kent de situatie hier beter dan ik. Je weet dat je alle vertrouwen in mij….’

    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    23-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geld en Cuba Libres



    Wellustelingen....

    episode...

    24...

    ‘Weet ik, pa, weet ik. Bon, dit gezegd zijnde iets anders. Let’s talk money. ’t  Zal je opbeuren. Kunnen wij  volgende week samen lunchen?  Zal ik laten reserveren bij één van jouw favourites? Bruneau? L’Ecailler ? Of nee, beter idee, even checken…’

    Francis prutste enkele seconden aan zijn gsm.

    ‘…de vierentwintigste. In orde? Dat is woensdag. Je vrij maken kan toch geen probleem zijn? Ik pik je omstreeks twaalf uur aan de krant op en wij rijden naar de Apriori.’

    ‘Ken ik niet.’

    ‘In Haaltert, Oost-Vlaanderen, onder de klokkentoren. Jonge chef, maar culinair genieten, hoor! En de wijnkaart, pa, wacht tot je die ziet. Ik rij en jij betaalt. A deal?’

    ‘Zo is’t gemakkelijk, ’t filiaaltje betaalt en de moederbank geniet!’

     

    ‘Je weet niet wat ik voor jou in petto heb. Ik heb overwegend met het kapitaal van opa Frans, tja, hoe zal ik het zeggen, eine kleine Spielerei gemacht en je zal woensdag versteld staan van de inhoud van je enveloppe. Gaat het niet? Wil je liever in Brussel blijven?  Lukt het niet op woensdag? Zal ik je agenda  halen?’

    ‘Nee, neen, niet nodig. Liever een andere dag. ’s Woensdags op de redactie kan het nogal uitlopen. Ik weet nooit…’

    ‘Uitlopen op de redactie? Nu woensdag? Met Anderlecht tegen PSV? De cruciale match! Komaan, pa, en je interesse voor voetbal! Anderlecht nog wel! Les excuses sont faites pour…’

     ‘Francis, woensdag niet! Ja?’

     

    De eerder argwanende blik van mijn zoon beviel mij  niet.

    ‘En Francis, die Spielereien van jou met mijn geld, in de toekomst liever ook niet. Goed, ’t is jouw domein,  je ben  daar thuis in.  Je moet maar de krant openslaan: de analist van Fortis zegt A, die van KBC zegt niks A, maar B. Dan die geliefde Pharma-sector van jou, nu met die generische producten! En je vriendjes vastgoedmakelaars? Je hebt toch weet van die hypotheekschandalen? Om niet te spreken van Bush en zijn pappenheimers. De crash in de States. Weet je nog dat ik je ooit heb laten opmerken dat Irak en Bush het begin van het einde voor Amerika inhield. Van Amerika gesproken, dat verlies van 750.000 oude franken door de hoge dollarkoersen, die je mij destijds had voorspeld, ligt me nog altijd op de maag. Akkoord, je had toen nog lang niet de ervaring van nu. Maar voortaan Schluss met je Spielereien. Begrepen!’

     

    Ik nam een slok van mijn cuba libre en keek strak voor me uit. Echt ontstemd.

    ‘Pa, geen enkele bank zal jouw vermogen beter beheren dan ik, tenzij ze op grote risicobanen gaan schaatsen. Mag ik er je opmerkzaam op maken, dat je al die jaren, bij het overhandigen van de intresten en andere opbrengsten, nooit vragen hebt gesteld. Grote smile en het geld de portefeuille in. Akkoord wat betreft dat ongelukje met de dollars. Ook ik heb er toen …’

    ‘Wablieft, Een ongelukje? 750.00 franken verlies, wat noem jij dan een catastrofe, verdomme !’

    ‘He, pa, ho ho, slow down. Wat heeft er je plots gebeten? Zeg, waar is je vertrouwen in mij?’

    ‘Oké, Francis, sorry, sorry, sorry. Natuurlijk heb ik vertrouwen. Wie zou ik meer vertrouwen dan mijn bloedeigen zoon, verdorie! De redactie, Francis, de redactie! Problemen en miserie. “Jool’s” loopt allesbehalve vlot. Ik ben hoofdredacteur, officieel toch, maar mijn voorspellingen van drie jaar geleden komen een voor een uit. Het blad is té low profile voor de beoogde doelgroep en té hip en té jong voor mijn lezers van “De Klapper”. De abonnementen beneden alle peil. En constant wijzigingen, nieuwe free-lancers, broekjes eigenlijk. Kunnen niet schrijven, niet spellen, alleen druk doen. Te weinig adverteerders. Personeel dat mort en ongerust wordt. En terecht! Maandag is er de zoveelste directievergadering, die op niks uitloopt want Simonne houdt het been stijf. “Jool’s” is haar baby, haar paradepaardje, snap je? Bovendien weet ik van de jongens dat er op de ondernemingsraad van donderdag meer dan serieuze vragen zullen gesteld worden. Ook terecht. Een rotzooi, Francis, en een rotklus. Op sommige dagen, baas, heb ik zin om de pijp aan Maarten te geven.’

     

    Francis’ mobieltje piepte. 

    ‘Even de benen strekken, doe maar’.

     Ik liep de tuin in, maakte in een opwelling een paar idiote stretchbewegingen. Hoorde een raam opengaan en zag hoe Gerda zich met beide handen frisse lucht toewaaide.

    Haar dagelijkse menopauze-opstoot of de inspanning van haar namiddagrituelen? Whatever! Afgaande op de ‘zachtaardige’ wijze waarop zij het raam dichtdeed, wist ik dat zij merkte dat ik haar observeerde. Het Chinese schimmenspel deel twee begon.

    Ik keerde langzaam terug naar mijn zoon en hoopte vurig dat mijn té radicaal afwijzen van de woensdaglunch, mijn bitsige opmerkingen en he  gekissebis over zijn transacties, geen al te indiscrete vragen  zouden ontlokken. Hij hoefde, ook als kind en tiener, vaak weinig woorden of gebaren om de juiste conclusie te trekken.

     

    Bovendien misten de twee cuba libres hun gewild weldoende uitwerking niet. Ik werd loom en verlangde naar de driezit in de salon, een tweetal uurtjes soezen, meer niet. Daarna aan de slag. De directievergadering voorbereiden, mantelzorg voor “Jool’s”. Ijdele hoop!

    ‘Pa, terugkomend op ons…’

    ‘Ach, Francis, streep erover. Over mijn geld en de reutemeteut op de redactie. Sorry to bother. Kom mee, je raadt nooit wat ik speciaal voor jou gechambreerd heb. Eén glaasje maar, kom.’

    ‘ Pa, ga zitten.’

     

    Wordt vervolgd

    Reageer (1)

    22-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor het zingen de kerk uit...
    Wellustelingen....

    episode...

    23...

    De signalen waren er. Ik zag ze echter niet. Maar ja, zaken zijn zaken. Zij verkochten nu eenmaal zo’n spullen.Voor ’t zelfde geld hadden ze koeien kunnen melken. En bovendien, een wijnhandelaar loopt er ook niet elke dag pimpelend bij. Neen, ik zag alleen de zwaar antieke meubels, het zilverwerk en porselein,  de gesculpteerde bidbanken, de schilderijen en bewonderde vooral de prachtige laat-middeleeuwse kerk- en gezangboeken. De  “Generali” van Hieronymus Verduffen  kreeg je trouwens van je moeder cadeau bij je huwelijk.Veel ervan was met zorg bijeengeschraapt via giften voor de selectieve ouderlingenhulp van de barmhartige Samaritanen, je tante-nonnekens.

     

    ‘Ik zag het decorum en het financieel potentieel. De verpakking, jongen. Ja, ik geef dit grif toe,  de verpakking trok mij enorm aan. Om het met een Amerikaanse term te zeggen: hebzucht is goed en brengt wel gemak. Maar ik nam het mezelf niet kwalijk een soort robberbaron te spelen! Wist ik veel wat de ware inhoud zou zijn! In wat voor een soort absurd puriteins katholiek nest ik verstrikt raakte.’

    ‘ Maar je wist wel ma zwanger te maken.’

     

    ‘Ho, ho fiston, zij wou het ook. De eerste minuut toch en nadien…ken je het volkse spreekwoord: vóór het zingen de kerk uitgaan  Je vader hier moest nog zijn zangboekje openen en hij vloog al buiten! Natuurlijk was ze niet zwanger, er was geen traantje sperma geweest. En je moeder maar voet bij stek houden dat ze wel zò was. Zwanger of in verwachting kreeg ze echt niet over de lippen. Enfin, ze was geen honderd maar driehonderd percent zeker. Ik, in paniek, medische boeken ontleend en  inderdaad, er bleek zoiets als voorlozing te bestaan, door de man zelfs niet voelbaar. Vooral als de man  opgewonden  is…’

    ‘En má had je opgewonden ?!’

    ‘Ja… euh, niet echt. Neen. Ik stond heet, ja! Ik wou neuken, punt. Barstte haast. Ik wist dat het vlug zou komen en ik wist ook dat zij maagd was en dat het daardoor voor haar misschien niet zò prettig zou zijn. Integendeel! Maar je bent jong en op zo’n momenten slaat je lichaam tilt en staat je verstand op nul. Nu duiken ze de koffer in  na de eerste Red Bull of uit verveling. Maar in die tijd! Ik moet je daar toch geen tekening bij maken? ’t Licht ging bij mij  uit toen  ik die grote vlag rond haar enkel zag flodderen…’

     ‘Vlag? O,  ma’s slipje!’

    ‘Haar onderbroek! Slipjes in de apostolische garderobe van de familie Vanbesien? Oei, oei! Slipjes, dat was voor de stadsmusjes. Onderbroeken droegen ze daar. Grote, witte, zedige onderbroeken.Met elastiek tot boven de navel. Door het wasgoed van mijn grootmoeder had ik er de voorgangers van gezien.

     

    ‘Interlock houdt de nieren warm en ‘t spel van Adèle droog’ was haar motto. Dus, jongen, the act bleef beperkt tot…  wel willen en  proberen, maar niet kunnen. Daarom wist ik dat ze pertinent zeker niet zwanger kon zijn. Later, twee dagen na onze trouwdag, bekende ze me, dat ze overtuigd was dat ze zwanger kon worden, zelfs door het luttele contact dat wij hadden. Ze vond zichzelf dom, naïef, onvolwassen, o, ze was zò beschaamd. Ze weet dit aan een totaal gebrek aan voorlichting, aan haar opvoeding, aan de sfeer thuis, aan  de school,  aan de KAJ, aan haar vriendinnen, aan dat rot dorp en die idioten van inwoners.

    Kortom, ze weet het aan tè veel en op een tè uitgesproken wijze om echt aanvaardbaar te zijn. Toen besefte ik wat ze wou: weg, weg van alles, van haar geboortedorp, van de winkel en vooral weg van moeke en vake. En ik was het instrument, zelfs het ideale middel daartoe.

     

    ‘Je oma fulmineerde: van zo’n flikflooier van een reporter mag je immers  alles verwachten, die weet wel dat de beste koeien op stal gekocht worden.

    Ja, Francis, dat soort dingen, plus alle mogelijke verwijten en verwensingen kreeg ik nog van haar ouders naar het hoofd geslingerd. Je ma zat er dan krokodillentranend bij. Ze werd op de koop toe telkens weer door moeke getroost. Toen heb ik foert gezegd. Zij pakt mijn leven, mijn dromen in ruil voor haar vrijheid. Wel, ik pak de poen. Een geluk, jongen, dat jij je kort daarop aanmeldde. Jij maakte zoveel goed. Nog altijd, jij bent mijn betere ik, zonder jou….’


    Wordt vervolgd 

    Reageer (0)

    21-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie zijn gat verbrandt...


    Wellustelingen....

    Episode...

    22...



    Toen Francis reeds een poos gehuwd was (later daarover meer, beste lezer), en we onder ons beiden zekere namiddag in de tuin zaten, een cuba libre in de hand, wees ik hem  op een van ramen, waarachter Gerda als een Chinese theaterpop tegen een achtergrond van geel staanlamplicht allerlei rituele handgebaren maakte, vroeg hij cynisch:

    ‘Waarom ben je eigenlijk met haar getrouwd, pa?’

    ‘Och, ja …’

    ‘Natuurlijk niet uit liefde!’

    Hij grijnsde breed, met scherp spottende flikkertjes in de ogen.

    ‘Nee, zeker niet.’

    ‘Een verstandshuwelijk dan?’

    ‘Veeleer een plicht, jongen’

    ‘Een plicht? Een fatsoenhuwelijk! Je bedoelt…’

     Zijn handen  maakten de beweging van een bolle buik. Grijnzend:

    ‘…mama een niet zò kuise Suzanna ! Niet te geloven. Ma, of all people, getrouwd van moetens… ’.

    Francis gierde het uit, stikte haast.

    ‘ Ja…nee. Luister…’

    ‘Dus ga je me nu vertellen dat zij een miskraam had, optie twee -hoe heette dat toen, ‘k heb er ooit nog in een woordenboek … een…een engeltjesmaakster, juist. Heeft die de klus stiekem geklaard?’

     

    ‘Idioot, ik strandde vlak vóór haar deur. Mijn eerste wagen, een derdehandse, gaf geen kik meer. Een rotweer ook. Dus ik de winkel van je grootouders binnen. Een boekhandel nog wel, vlakbij de kerk. Ik vroeg of ik kon telefoneren. Dat mocht. Een kennis van hen was garagist. Dus het ging nog vrij vlot. Hij een koord aan mijn auto, zijn zoon achter het stuur en de belofte dat het niet te lang zou duren.

    Dat niet te lang werd dan drie volle uren. De twee café’s op het dorpsplein potdicht. Ik vroeg of ik de krant mocht waarschuwen. Dat mocht ook. Haar moeder rekende mij 25 frank aan. Ik gaf haar een muntje van vijftig. Wou geen wisselgeld omwille van de moeite. Je latere oma glimlachte beleefd, nam toch wisselgeld uit de la en floepte het in de borst van zo’n plaasteren  beeldje , dat het hoofdje wiebelde als dank.

     

    ‘Voor de missiewerken van onze parochie, meneer, mijn man is schatbewaarder’.

     Je oma veegde vertederd  een denkbeeldig stofje van het zwarte ventje, keek me vragend aan. ’t Mens verwachtte beslist een of andere devoot aardigheidje als wederwoord. Ik zei gewoon: ‘Ah, bon.’

    Toen zag ik je moeder. Ze sleurde een grote kartonnen doos uit de privé-vertrekken de winkel binnen. Natuurlijk vroeg ik of ik kon helpen. Ik stond daar toch onnozel te staan. Dat mocht, zei je oma. Ik hielp je moeder met uitpakken. Het grootste uitstalraam diende gevuld met plaasteren beelden. Overwegend vrouwenbeelden. Lieve, mooie, droeve, ook misbaksels, vrouwtjes met open armen, meisjes geknield of rechtopstaand.

     

    En je moeder kende dat allemaal: geef mij de heilige Barbara, daar links naast Sinte Anna, nee dat is de heilige Rita. Die daar in rood en blauw met het gouden torentje in de hand. Na verloop van tijd begon ze stilletjes te gniffelen om mijn totale onwetendheid in die materie. De etalage raakte stilaan vol en mijn maag leeg. Je moeder moet het knorrend geluid opgevangen hebben.

     ‘Moeke, kunnen we meneer een hapje aanbieden? Voor zijn hulp’

    Haar onderdanige vraag en dan dat “moeke” voor een vrouw van achteraan twintig!

     

    ‘Die boekenwinkel, Francis, volgestouwd met alles en nog wat, bijbels in alle formaten en uitvoeringen, godsdienstboekjes voor het onderwijs, ongelooflijk wat die clan allemaal te koop had. In het midden van de winkel: een grote glazen étagère, daarin een resem paternosters in alle prijzen, zilveren en gouden halskettinkjes met kruisjes of medailles eraan, een reeks van die koorden met een stukje leder of plastiek onderaan, om aan de hals te dragen…’

    ‘ Schapulieren, pa, ik droeg die ook …vroeger’

      ‘…boekhandel-drukwerk stond in grote goudzwarte sierlijke letters op beide ramen. Boekhandel, mon oeuil! Gezelle vond je er misschien. Maar een Timmermans, na zijn sombere periode, een Walschap! Zelfs geen Aster Berkhof, Een Marnix Gijsen? Van die hadden ze nog nooit gehoord. En Boontje, die was so wie so in die middens taboe. Ik had het moet beseffen. Weet je wat er nog onder boekhandel-drukwerk stond? Vroom Leven! Ook in goudzwart, meer dan duidelijk leesbaar. '

    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    20-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Almaar beschudigingen...

    Wellustelingen....

    Episode...

    21...


    Haar vinger priemde naar mijn borst. Het beschuldigende vonnis van de inquisitie:

    ‘Beginnend journalistje was hij. Zijn hebben en houden bestond uit wat ondergoed, een elektrische schrijfmachine en een enorme bagage aan verbeelding over dames met vuile manieren. Rotzooi en niets anders.’

    ‘Maar opa Frans en moemoe…’

    ‘Zijn ouders! Ja, die hadden wat geld. Ze stonden beiden in het onderwijs. Maar gierig en godslasterend, vooral zijn vader. En tegen ons huwelijk! Vandaar dat het allemaal van mijn kant moest komen. Alles, jongen, alles. Mijn ouders deden hun plicht, hoewel ze echt niet stonden te springen om zo’n flierefluiter als schoonzoon te krijgen. Maar ja, hij stond zogezegd voor een goede carrière. En dat telde toen ook al, begrijp je? Mijn vader had links en rechts vrienden aangesproken om meneer dààr bij een treffelijke gazet binnen te krijgen. Uren in’t rond wisten de mensen je grootvader wonen, als het op een plaats bij de spoorwegen, bij de post, of op een of ander ministerie aankwam. Ja, jongen, je mag gerust fier op je grootvader zijn. Hij heeft veel mensen geholpen. En als je goed bent voor de mensen, dan vergeten die dat niet. Die kwamen hun gerief in onze winkel kopen. Al hun drukwerk kregen wij, voor de communies, de begrafenissen, voor de verenigingen en voor de pensenkermissen. En met de verkiezingen mochten onze vrienden hun affiches overal ophangen. Je grootvader stapte mee en de deuren gingen vanzelf open.

    Weet je wat het spreekwoord van je grootvader altijd is geweest? Gooi een kleine haring in zee en je krijgt een kabeljauw op je teljoor. Vroeger waren de mensen zo dankbaar. Meneer dààr, deed liever je grootvader de duivel aan door bij een gazet te blijven, die zelfs op de preekstoel verboden werd!’

     

    Hoe gemeen ik ook bestookt werd door Gerda, die zich aan de buitenwereld toch nog pauwachtig voorstelde als mijn voldane echtgenote, Francis bleef in die duels de stoïcijnse scheidsrechter. Hij toonde me nooit een rode kaart.

    Nee, hij verloochende zijn vader niet. Hij nam het ook niet op voor mij. Zijn houding was cool en neutraal. Hij had me beter gewezen op mijn liefdeloosheid en volkomen gebrek aan respect voor zijn moeder. Een open discussie over echtelijke relaties en religiositeit tussen ons tweetjes had ik zeker op prijs gesteld.


    Maar niets, niets van dit alles.

    Francis, de vlijtige boekenwurm, de honderd percent voorbeeldige student, groeide tussen mij en Gerda verder afstands op, een ongenaakbare mensenrobot gelijk, met de jaren eenzamer en geslotener.

    Soms, veel later dan, in een van die donkere momenten dat ik echt behoefte had aan een intiem uurtje met hem, zei ik, met in mijn stem meer vrees dan een eerlijk verlangen:

    ‘Kom, baas, laten wij eens serieus babbelen.’

    En hij, verrast-verveeld van zijn studieboeken opkijkend, te lacherig en te luid om oprecht en geïnteresseerd te klinken:

    ‘Hé ja, pa. Zeg, moet je horen. Ik heb net het laatste boek van de Naturalis Historia van Plinius de Oudere gelezen. Fantastisch, kijk hier…’

    En ik, bijna ongeduldig, grimmiger:

    ‘Francis, ik bedoel écht praten. Over jou. Over mij. Met open vizier. Over je gevoelens, je ideeën. Hoe je tegenover het leven staat, de politiek, de vrouwen.’

    ‘Politiek en vooral vrouwen interesseren me nog niet’, schokschouderde hij.


    ‘Francis, ik heb je zien opgroeien. Je wordt volwassen. Je bent een deel van mijn deel, maar wij delen ons leven niet, zoals ik het altijd heb gewenst. Eerlijk gezegd, soms vraag ik me af of ik je überhaupt wel ken.’

    ‘Prijs jezelf gelukkig, pa. Naar ik gelezen heb stellen mannen  in midlife crisis zich totaal andere vragen.’

    Een bemoedigend klopje op mijn knie en voor hem was de kous af. Niet voor mij. Ik negeerde zijn sarcastische opmerking:

    ‘Je dwaalt door het huis als een schim. Ja, als een schim. Met de weekends zie ik je nauwelijks. Kamerdeur altijd op slot. Opflakkers van harde muziek en dan weer grafstilte. Geen vrienden, geen meisjes, geen gesprek. Alleen de schim. Ga door en je wordt zoals je boeken, man: gesloten,  bestoft en saai.’

    ‘Jezus, je ziet er echt behoorlijk kwaad uit.’

    ‘Ben ik ook!’

    ‘Tja, ik heb eenvoudig niks te zeggen over mij. En jij hebt al last genoeg met ma.’


    Hij lachte flauw. Keek me recht in de ogen. Verstrakte en zei dan ernstig, overtuigend:

    ‘Dit moet ik nog kwijt. Ergens heeft ma gelijk. Je hebt je nooit veel bekommerd om mijn opvoeding, wel om mijn studie.’

    ‘Inderdaad, sorry, jongen.’

    ‘Hoor ik echt sorry? Terwijl ik altijd moest scoren? Zelfs in de kleuterklassen. Scoren zoals jij met je bankrekening. En ik deed het. Ik doe het verdorie nog altijd. Alleen doe ik het nu niet meer voor jou of ma, wel voor mezelf en voortaan liever op mijn eentje.’

    ‘Hoe bedoel je?’

    ‘Zonder die devote bemoeizucht van ma en zonder je gepush. Weet je waar je echte thuis staat? Op de redactie. En je leven, pa, dat is je weekblad en je lange vergaderingen, allerhande afspraakjes, recepties, debatten en etentjes.

    ‘Part of the job. Zal je later ook ervaren!’

    ‘Altijd dat blad, altijd werken, werken .’

    ‘En waarom? Omwille van je studies. Om je alles te kunnen geven waar je recht op hebt. Om je toekomst nu reeds veilig te stellen. Wat je ma ook bazelt tot vervelens toe, alles wat je hier ziet alleen Vanbesien? Integendeel. Daarom! Mag het?’

    ‘Eens ik hier thuis weg ben, dan….’

    ‘…zal ik je verdomd hard missen, man.’

    Hij keek me aan. Met medelijden dat pijnlijk schroeide. Zijn stem brak:

    ‘Pa, je leven met ma, dat rotleven met haar…’

    Hij zweeg abrupt. Een zwijgen dat meer zegde dan woorden. We keken mekaar strak aan. Ik had moeten toehappen. Dit was het echte beginpunt. Hem in een handvol, harde doch eerlijke woorden doen begrijpen wat het samenleven met Gerda voor mij precies inhield, al die jaren.

    Dàt zou de dam tussen ons doen wijken. Hem voor mij en ik voor hem meer open, meer mens maken. Ik deed verdorie niets. Ik bleef hem gewoon star aankijken.Gelaten en laf. En zo verloor ik mijn wensdroom. Ik hoorde mezelf slechts zeggen:

     ’Ach, Francis jongen, mijn leven met je moeder…’

     Hij reageerde niet meteen. Zuchtte. Haalde gelaten de schouders op. Glimlachte heel sereen en koeltjes. Zijn manier om zich een sterke houding te geven. Een houding waarop hij alleen het patent had.

    ‘Ik kan jullie niks kwalijk nemen. Noch ma, noch jou. Zand erover.’



    Wordt vervolgd

    Reageer (0)

    19-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lourdes of la Dolce Vita?
    Wellustelingen....

    Episode...

    21...


    Uiteraard is dat almaar vileiner dispuut tussen Gerda en mij reeds gestart in de prille maanden van onze verloving, de heetste steen des aanstoots om onze verdere kans als gezin definitief te redden of te kelderen.

    Hoe fanatieker zij Francis voorlichtte in haar retoriek van heiligenbeelden en hem voorbereidde op een, wat zij beschouwde “zinvolle geloofstoekomst”, hoe vinniger ik rebelleerde en mijn zoon kordaat naar een tegenpool dreef.


    Het raakte haar echter niet. Na de zoveelste heftige ruzie en een stroom van tranen, riep zij in extase uit:

    ‘Heer aanhoor Uw dienares en laat mijn zoon U aanschouwen, zoals ik U aanschouw, Heer.’

    Tja, destijds was een mens met Jehova-getuigen beter af. Die brachten tenminste nog het licht of ‘den elektriek’ zoals Ingrid, de poetsvrouw, grapte, dan met haar gekte. Want dit was gekte, doch Gerda was ook de moeder van mijn zoon.

    Ik kon daarom niet langer verdragen dat Gerda zich met Francis tegen mij wapende. Een jongen van goed zestien werd haar zwaard en schild. Haar schrille hoge stem geen snerpend geluid, maar het slijpen van tientallen dolken.

    ‘Wat is je vader, hé, wat is hij?’ gilde ze soms hysterisch. ‘ Een journalistje van niks. Een broodschrijver, een stuk onbenul en godslasteraar. Branden zal hij, jongen, branden in de diepste der hellen. Luister niet naar hem, mijn zoon. Hij zal je…wat wil je zeggen, jongen?’

    ‘ Gewoon, dat pa toch ferm de poen  binnenbrengt.’

    ‘En wat zijn wij, jij en ik, daarmee? Meneer geniet zelfs niet van zijn duiten op de bank. Meneer heeft nooit  tijd om met ons eens vakantie te nemen naar..’

    ‘Naar Lourdes zeker of een weekendje Scherpenheuvelen?’ spotte ik terug.

    ‘ Eerlijk gezegd, ma, Lourdes hangt mij ook na al die jaren danig de keel uit. Al dat gezang, die zieke mensen, altijd dezelfde ellende. Zo’n gezeik. No thanks, no longer my cup of tea.’ 

    ‘Francis, zo’n woorden! Bovendien, Lourdes is geen vakantie. Dat is mijn heilige plicht. Lourdes is een opdracht, dat weet je toch. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk!’


    Gerda was geschokt door de reactie van Francis.

    ‘Liever Rome. Toe pa, Rome, la dolce farniente uit jouw tijd.’

    ‘Vita, Francis, Fellini’s ‘La dolce Vita’ voor ons en voor je moeder het Mekka van de pilaarbijters. Oké. Verkocht!’

    ‘Yes, Yes’,  riep Francis verrukt.

    ‘Max, nu is het genoeg. Ik leef hier eenzaam, zonder mijn familie, zonder goede vrienden alleen, Francis ook …’

    ‘Ik, eenzaam, ma? Vergeet het. Ik heb er trouwens geen tijd voor met mijn studies. By the way, ladies and gentlemen, jullie zoon heeft besloten economie te studeren. Nog anderhalf jaar en het wordt Gent. ‘t Liefst op kot.’

    ‘Gent! Wat zeg je Gent! Wat is er mis met Leuven? En op kot! Geen sprake van! Wat als pastoor Serge dit verneemt!’


    Ze gilde, vouwde de handen en keek smekend naar de kristallen luchter.

    ‘Van vorige week al’, merkte ik spottend op

    ‘Wat van vorige week?’ siste Gerda.

    ‘Twee lampjes, links, stuk.’

    Een krant werd door de kamer gekeild. “Kerk en Leven”, Gerda’s informatie-orgaan en database voor haar speciale zielszorg in de parochie.

    ‘Waaraan heb ik dit verdiend, God almachtig, had ik het ooit geweten!’

    ‘Had je ooit wàt geweten ma?’


    Dan fel heftig, de wijsvinger trillend naar mij gericht, Jeanne d’Arc  achterna met het zwaard uit de schede:

    ‘Ik was nooit zijn vrouw geworden. Nooit. Dat zweer ik bij alle heiligen!’

    ‘Ma, alsjeblief, hou er mee op. Trouwens, was jij niet met hem getrouwd, dan was ik er ook niet!’.

    ‘Dat is waar, mijn jongen, God, hoe dankbaar ben ik de Heer om jou. Jij, jij alleen geeft mijn aards bestaan nog wat kleur. Door jou verdien ik de hemel…’

    ‘…en ook door  pastoor Serge, Gerda, ook pastoor Serge’, onderbrak ik haar betoog.

    ‘…jij bent mijn roeping, mijn missie. Ja, ook Serge, ja. Was jij er niet geweest, jongen, dan…’


    Dat werd van toen af aan Gerda’s meest overtuigende basiszin. Eerst enkele diepe zuchten, de smalle en bloedloze lippen verbeten samengeperst en een blik waarmee geen enkel paar normale ogen  overleven kon: 

    ‘Dan, Francis mijn jongen…’ ,huiverde ze theatraal, ‘…dan had ik er een eind aan gemaakt. Hoewel de Heer met dat nimmer vergeven zou.’

     ‘Begin niet te overdrijven, ma. Zal ik je fotoalbum halen? Eens tonen hoe verliefd je was, hoe je naar pa opkeek! Zal ik, ja?’

    Gerda grimde honend, blafte meteen terug:

    ‘ Elk jong meisje kijkt uit naar de knappe prins op het witte paard. En je vader, die…’

    ‘Was heel knap’, vervolledigde ik, ‘uitzonderlijk knap zelfs.’

    ‘Zwijg jij! Je vader was geen prins. Het hart van die meneer hier, dat klopte alleen bij de gedachte aan het vermogen van mijn ouders.’

    Wordt vervolgd

    Reageer (2)

    Inhoud blog
  • Zomaar
  • Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Kinderen of beestjes?
  • De duivel zit erop!
  • De nakomelingen van Boer Bavo
  • NJET
  • Ontmoetingen na bijna een halve eeuw
  • Olala
  • Op de vooravond van 21 juli...
  • 20-07-2009
  • 't Bakkerietje
  • Hilarische realiteit
  • Jammeren
  • A final curtain
  • Kamwielpaniek
  • Moederdagen
  • Impossible mais vrai!
  • Een zaterdagochtend
  • Omtrent Sarah en DeeDee.
  • Met de E van evolutie
  • In de nasleep van WO-lessen...
  • Mijn gedacht
  • Voor en spellen!
  • Smoelentrekkers
  • Titi is boos!
  • 't Groot Zot
  • Ik zie, ik zie...
  • Valentijn
  • Viva Leterme!
  • 18/12/2008
  • Voilà...
  • Sintje Merten in het land van Aalst
  • Vorstelijk eten.
  • Achtergesteld!
  • Voor mama

    Laatste commentaren
  • zeeppoeier-reclame (maart)
        op Wellustelingen 2
  • WO-16/05/2018 wordt het verhaal hernomen (maart)
        op Wellustelingen 1
  • sterk geschreven (maart)
        op Valentijn
  • paf (maart)
        op For every problem there's a solution...
  • Op wandel (Myette)
        op Zomaar
  • Levensverhalen (Joël)
        op Theomanistenclubje
  • kus (miekemuis en maatje)
        op Zomaar
  • Hoeraa... (ERnst)
        op Zomaar
  • Finalemente !!!!! (Chris (lilac))
        op Zomaar
  • Nogmaals ... (ERnst )
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ....kus (miekemuis en maatje)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • Jou ook... (jacqueline)
        op Liefst van hetzelfde laken een broek !
  • ? (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • hallo titi, (redpoppy54)
        op Kinderen of beestjes?
  • Weet je Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • Ja, (ERnst)
        op Kinderen of beestjes?
  • Grrrrr (Titi)
        op Kinderen of beestjes?
  • Hoi Titi (thea)
        op Kinderen of beestjes?
  • knuffel (miekemuis en maatje)
        op Kinderen of beestjes?
  • En ja... (ERnst)
        op De duivel zit erop!
  • dat mont er van (hercule)
        op De duivel zit erop!
  • weg en verdwenen (miekemuis en maatje)
        op De duivel zit erop!
  • varen ??? (Chris)
        op NJET
  • de slager (Chris)
        op 't Bakkerietje
  • Vele groetjes uit Zonhoven (sloefke)
        op De nakomelingen van Boer Bavo


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!