Partir sans sortir. - Een Dagboek van Blauwe brieven .
06-08-2007
de telefoon weent niet altijd
Een telefoon heeft bizarre eigenschappen. Hij kan de richting van je dag volledig veranderen. Dat maak ik nu al twee dagen mee. Benieuwd wat het vandaag wordt.
Zaterdag oma en tevens ex aan de lijn. Wonde die genezen was op de voet, beide bracht hij mee uit Afrika, terug ontstoken. Een heuvelende etterbuil op het lopend lichaamsdeel van kleinzoon.
Ik spring m'n auto in (Ik hou het kort) ga hem halen en we rijden naar een wachtdienst van huisartsen. Antibioticum en zalf worden het na de diagnose: wellicht zit er nog een stukje glas in. Moet er vanzelf uit. Daarom verder naar apotheker.
Zondag, beloofd naar 'piscine' te gaan. Krijg verwittiging van verpleegster die stelt: opgepast met die antibioticum in de zon én de vrijzwemmende bacterieën in het water. Ik telefoneer naar de huisarts van wacht. Een andere dan gisteren.
Na kennisname van de medicatie, mag hij wel onder de zon maar niet in het water. Tja, was dat een tegenvaller. Voor hem. Alsof opa de boosdoener is wil hij niet met deze ouwe heer naar de speeltuin en het zand. Dan nog liever bij oma binnen.
Tja, hoe telefoons je een rustige zondag kunnen aanbieden. Met literatuur en Connie op je schoot.
Benieuwd wat oma en haar telefoon me straks zullen vertellen. Ze gaat vandaag naar haar huisarts.
Zelfs de mussen zwegen. De hitte lag loodzwaar te hijgen op de daken. Niets bewoog. Tenzij de wind.
Ik had me terug getrokken binnenskamers. In m'n klamme vingers. Ze hielden amper een boek open. In de zware handen.
Maar het was dan ook een kaliber. Een Connie Palmen. Met dit weer zou je aan wat koeler denken. Een frisse Palm bv. Maar deze filosofe biedt verfrissing voor de geest.
Tussen haar woorden wuift eruditie. Haar letters drink ik als een drunken sailor.
Hoe verkwanselde ik m'n jonge jaren? Wat deed ik met het leven? Geef me geen antwoord op deze oratorische vragen.
Ik zou me slechts schamen.
Uvi
Vandaag geen stap extra muros gezet. Ben een heremiet in het diepst van m'n gedachten.
Als ik me niet zou intomen dan vloog ik voortdurend naar het klavier. Van deze schrijvende piano. Dit is reeds een vierde ouverture.
Mezelf bedwingen is niet m'n sterkste kant. Dat merkte je al.
Sommige mensen, vergeef ik meer dan andere. Dat is onrechtvaardig. Ik bega nog andere zonden.
Connie bv. mag al wat mispeuteren. Zo is zij allergisch voor mensen die er uitzien als een schrijver. Maar het niet zijn.
Zij ziet er zo niet uit. Maar zij IS het, hoorde ik haar ooit orakelen. Aan dat laatste twijfel ik niet. Ik ben zelfs graag een gelovige in dit geval.
Het geciteerde statement ergert mij nogal omdat ik het gevoel heb dat ze het over mij heeft. Maar ook zij mag haar gebreken hebben. Zij is een schrijfster. Trouwens, vraag ik me af, wat zou er fout gelopen zijn in haar jeugd, dat ze zich irriteert voor zo'n bagatel.
Aan haar misprijzen voor 'look a-likes' moest ik denken toen ik haar in Köln zag zigzaggen tussen het verkeer. In, beste lezer-es, be prepared, een BMW Z4.
Kijk Connie, dacht ik toen, was je nu een blonde del, van het type: "Sois belle et tais-toi" dan zou ik je begrijpen. Maar nu ... enfin.
Zo zie je maar dat je bij een ander veel vlugger opmerkt wanneer het imago niet klopt met de realiteit.
Ik kan het weten, want een ervaringsdeskundige: a look-alike.
Meer en meer begin ik de scheiding tussen de schuifjes te wantrouwen. Ze zijn niet meer woorddicht. En lijken eerder communicerende vaten te worden. Ze verweven het verleden.
Vroeger trok ik hen onverhoeds open en elk idee, gedachte of gebeurtenis, lag duidelijk en geordend zo maar klaar om naar boven te halen.
Vandaag lijkt het gisteren te weifelen. Het stof van de twijfel ligt als een verrimpelde huid over het lichaam van m'n geheugen. Erger nog de cellen muteren.
Ze hebben het in eigen beheer overgenomen. Verhaallijnen lopen door elkaar. Mijn harde schijf is gehackt door de tijd.
Lippen zijn de gevoeligste oren die we hebben. Uit 'Loerhoek' van Bernard Dewulf, pagina 182.
Dag lezer-es,
Ben jij van het 'mathematische' type, dan bestaat er veel kans dat jij dit soort zinnen maar 'niets' vindt. Want één plus één is twee en geen drie.
Misschien ben jij dan wel van de categorie: 'de waarheid niets dan de waarheid'. Alsof die te vatten of te bewijzen zou zijn in formules of woorden. Wellicht ben jij dan een 'wat-type'.
Ikzelf ben duidelijk een 'hoe-mens'. Geen interesse voor het 'wat'. Dàt ken ik ondertussen wel op mijn leeftijd. Het is eeuwig en altijd hetzelfde.
Je wordt geboren en je sterft. Dat is het enige wat vastligt. Tot nu toe. En 'wat' daartussen 'ligt' is min of meer voor elke mens hetzelfde. De pijnen van de groei en het afsterven. En het plezier, daar waar het kan.
Van kind naar volwassen. Van verliefdheid naar liefde. Van geluk naar ongeluk. Of andersom. Van begoocheling naar ontgoocheling.
Kortom, het leven zoals het is. Mààr 'het hoe' is voor iedereen ànders. In de beleving en de beschrijving.
En daar herken je volgens mij de échte schrijver. Hij stopt niet bij de realiteit. Neemt geen foto maar schildert een aquarel.
Zelf ben ik een zondagsschilder. Ook in de werkweek. Een amateur. In zijn oorspronkelijke betekenis. Komt van het Latijn 'amare'. Beminnen, liefhebben. Een liefhebber dus.
Een stukje sms. Van haar. Deze dag, zovele jaren terug, toen begon mijn leven aan een nieuwe tijdrekening. Voor en na, haar.
Het is de eerste keer sindsdien dat we dat niet samen kunnen vieren. Geheime liefdes leven uit de handen van het toeval. En de wettelijke voorrangregels.
Ik drink de bubbels dan maar alleen. Om haar te vermenigvuldigen.
Ik laat de ochtend binnen. Hij groet mij koeltjes.
Als je een zittend leven hebt dan is er weinig beweging in je leven. Je chaise longue verslijt op de ene plek al wat meer dan op de andere. Maar alles gebeurt binnen de wereld van je hoofd. Je reismiddel is je magische verbeelding.
Ik troost me, Proust ging op zoek naar 'le temps perdu' in zijn slaapkamer. Had niet meer verbeelding nodig dan een bed. Heb zelf een gans huis ter beschikking. Van nul tot en met de zolder. Vier etages. Ruimtelijke ordening zat dus.
Gisteren verleid door Connie. Meteen naar een boek gehapt. 'De Wetten'. Haar debuut.
Ik blader er wat doorheen. En verstil. Ik citeer: "Ik nam een slok op het leven en op de eenzaamheid van het geluk en opende de knisperende enveloppe met een been van de schaar."
Patsboem. Die ene zin is mijn volledige biografie, dacht ik. En sloeg het boek dicht. Op weg naar de pc. Hier zit ik nu en lees wat m'n vingers mij vertellen. Ook zij zijn behoorlijk geschrokken.
Daarstraks nog dacht ik dat dit citaat uit 'L'étranger' van Camus kwam. Het zou me mooi uitgekomen zijn als illustratie van m'n dagboek over 'de wetten'. Helaas, toen ik het checkte kwam ik uit bij: 'Huis Clos' van Jean-Paul Sartre . Deze titel is nochtans eveneens veelzeggend.
Ik las ook dat Sartre aan deze uitspraak een andere betekenis gaf dan de meeste gebruikers van zijn uitgegroeide oneliner.
"Nous nous jugeons avec les moyens que les autres ont, nous ont donné de nous juger. Quoique je dise sur moi, toujours le jugement d'autrui entre dedans."
Uvi
PS. Weet je wat mij nog het meest verbaasde? Toen ik hem aan tafel uitleg gaf over het 'waarom' dat de kinderen niet met hem wilden spelen, refereerde ik aan de verklaring 'vreemdeling', cfr m'n dagboek.
Ik vroeg hem of hij hét begreep. Hij knikte ja. En maakte mij stil. Een jongetje van acht. Het leven doceert dikwijls buitensporig vroeg. Vooral in het buitenland.
Een allenig blank jongetje in een zwarte klas. In een zwart land. Dat heeft wellicht niet veel uitleg nodig.
"Hij zei dat het geen weten was, maar een manier van kijken." Uit "De Wetten" van Connie Palmen, pagina 13.
'Meten is weten.' Is een gepasseerde oneliner. Maar het leidt tot 'empirische wetenschap'. Wat ik hierna zal schrijven komt van het kijken. Niet van het weten. Is bijgevolg géén wetenschap. Onthou dit aub.
Ik stel het nu reeds voor het tweede jaar op rij vast. Kinderen zijn 'vreemdelingenhaters' (*). O, klim maar in je pen. En sla me om de oren. Maar luister eerst naar wat ik zag.
Die kleine pummel van mij verzet de hele wereld om te mogen spelen met de kinderen van het woonerf hier. Mààr hij is een vreemdeling. Blank van huid doch een buitenlander. Indringer van hun afgeschermd territorium met een taalbarrière.
Zij duwen hem weg, mag niet de tuin betreden waar de anderen vrije toegang hebben. Verleden jaar was het modder en stokslagen.
Dit is géén fictie, beste lezer. Helaas, non fictie. Hij tracht ze dan om te kopen met snoep, boeken of andere pietluttigheden. Tevergeefs.
En nu kom ik tot m'n theorie.
Racisme, xenofobie en daaruit vreemdelingenhaat is, volgens mijn onwetenschappelijke mening, ontstaan toen de nomaden sedentair werden. Vanaf dat ogenblik moesten ze een gebied verdedigen om te overleven.
Ik ben twee dagen met de kleinzoon naar een provinciaal domein geweest. Schitterende plek. Speeltuin en zwembad. Wat stel ik vast: daar spelen de kinderen wél met elkaar.
Logisch. Het zijn allemaal 'vreemdelingen' onder mekaar. Niemand is thuis op eigen grond. Hoeven enkel wat water en zand in te palmen. Tijdelijk.
Wat stel ik ook vast. Dat hier op het woonerf 'het zwakke broertje' plots de initiatiefnemer is om de vreemdeling 'aan te pakken'. In de 'pick-order' heeft hij nu plots iemand beneden zich op de ladder.
Handig om z'n moed te tonen aan de leider. Om in zijn gratie te komen. Ik vraag me af hoe de leider er op reageert. Hij laat het alleszins niet merken. Maar voert blijkbaar ongeïnteresseerd z'n eigen show op. Wil wellicht zich niet verlagen of verzwakken t.o.v. de clan.
Beste lezer-es, dit is een pijnlijke kijkoperatie voor een opa. Ik moest het gezwel even verwijderen. En nu mag u mij aanpakken.
Op m'n terras wacht de avond. Een aquarel uitgestreken over het uitspansel. Als een avondjurk.
Een kerkklok klept negen. Ook als dat niet zo is, dan moet het toch in deze tekst hier. Zo wordt de klankkleur van de zin schoner.
Enige overvliegende eenden en het getjilp van huismussen houden de schemering wakker. De blauwe reiger schreeuwt. Zoals een aap. Het zomert in m'n hoofd.
Zopas één uur lang genoten van Connie Palmen. Heerlijke vrouw. Met haar negatieve kantjes. Zoals jij én ik. Wij samen dus.
Zij kleeft aan biezondere mannen. Hans van Mierlo. Was ik een vrouw, ik zou er ook voor vallen.
Intens genieten kan je pas, vermoed ik, als het geluk op de drempel van verdriet ligt. Dit schreef ik zopas aan een lezeres van m'n dagboek. Ik ben ze erg dankbaar voor haar trouw.
Wij schrijvertjes zijn bedelaars. Luisteren naar de echo van onze eigen woorden. Hengelen naar een 'antwoord'.
Onze gedachten druppelen in gestolde letters. Hoe kan ik je gevangen houden, lezer-es? Waarom lees jij dit? Vertel het mij. Opdat ik je effectiever kan verleiden.
Ik kreeg plots een lege avond cadeau. M'n kleinzoon blijft bij oma slapen. M'n vingers verfomfaaien deze onverwachte ogenblikken.
Ik schenk ze jou.
Uvi
In de verte hoor ik het verdriet aankloppen. Laat ik de deur op een kier? Of doe ik ze op slot?
Op de kerktoren slaat de klok nu negen keer. Zou er nog een haan kraaien?
Tja, het kan letterlijk. Maar ook figuurlijk. Ik hou van wolken. Maar niet als ze op zorgen lijken.
Een Senior, zo lijkt me, zou door de dag mogen komen ingepakt enkel door z'n eigen zorgen. Een scheut pijn in de rug. Of elders. Wat te weinig adem en te veel reuma. Enfin, dàt soort dagdagelijkse verstrooiing.
Zou dat een onbezonnen en onrechtvaardige gedachte zijn?
Gisteren had ik een gesprek van twee lange uren over m'n dochter. Ik hoorde gedonder en zag zwarte wolken. In feite hoefde ik me niet te verwonderen. Hoorde het reeds jaren rommelen. In de verre verte. Nu en dan een bliksemschicht.
Getraind in 'survival' noem ik mezelf 'een gelukkige struisvogel'. Alleen als ik nu en dan m'n kop uit het zand moet trekken doet het pijn. Gisteren twee uur lang getrokken.
Ik zie de wolken dichterbij komen. Luister al naar de donder.
De zon penetreert nogal onbehoorlijk vroeg m'n ochtend. Ik zit nog in mijn 'koekeloeren'-fase. Hij al in m'n chaise longue. Te veel licht in z'n ogen. En daarom drijft de nacht hem uit z'n bed. Mijn stille vroegte binnen.
Even aan de toetsen 'goedenmorgen-voelen'. Ze zijn er nog. Behalve die 'e'. Die is al lang vervlogen onder m'n 'Fingerspitzengefühl'. Een beetje week van karakter. Die 'e'.
Hij denkt al aan straks. Terwijl ik nog moet wakker worden. 'Opa, on va nager.' Heb ik geluk dat hij geen Wolof spreekt. Want dat zou Chinees voor me zijn. 'Oui, cet après-midi, mon amour'. 'Mon amour pour toujours.' Of 'mon petit prince'. Zo spreek ik 'm aan.
Even wat soelaas met een speculoos. Neen, niet in m'n koffie soppen. En ook niet slurpen. Zo iets doe ik alleen stiekem. Als jij niet op m' vingers zit te kijken.
Er zijn vele soorten mama's ... , opa's en kinderen. In speeltuinen kom je het volledige gamma tegen.
Bij de jongetjes heb je al twee categories. Zij die een ander in de modder duwen, en diegene die er dan in vallen. Deze twee varianten worden later papa's met verschillende visies en attitudes.
Mijn kleinzoon catalogeert zich nu al twee vakanties lang bij de laatste variëteit. Opa valt onder de bedreigde soort die dan nadien alles wast. Eerst het wasje in een sopje. Met de hand. Ook het jongetje. Daarna in de machine. Niet het jongetje. Die blijft in de badkuip.
Er lummelen ook wat papa's rond. Van die moderne met zo'n holster rond hun torso. Alle high-tech apparatuur in aanslag.
Zitten dan meer te prutsen met zo'n petieterig stokje op een schermpje dan naar hun nazaten te gapen. En zijn dan te moe geprutst om 's avonds nog aan mama te prutsen. Ik lees het maar in de statistieken, weet je.
O, er lopen ook nog wat meisjes rond. Met of zonder vlechtjes. Rokjes of strikjes. Kleine mama's. Klitten liefst samen zonder die vervelende jongens. Zoals die overjaarse meisjes op een bank. Die vertellen zomaar tegen al die bankgenoten over al hun stambomen en takken en twijgjes.
Vier geslachten in een speeltuin. Duizenden verhalen.
God schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis. Sorry, Schepper, maar als ik het succes zie van Uw imitatoren, de goochelaars van de esthetica, dan vermoed ik dat ze het liever zelf gedaan hadden.
Wat ze bij de ene wegzuigen, spuiten ze bij een ander in. Weliswaar op verschillende plekken en met andere maten.
Want daar waar U hen minderbedeelde met een ascethische welving, hadden zij een ietsepietsie meer Bourgondië verlangd.
En waar U ronde gewelven boetseerde als romaanse bogen houden zij meer van sobere gothiek.
In Uw kerken, Meester, bent U een benijdenswaardig Architect. Maar ik vermoed dat U al moe getekend was toen de mens nog op uw tafel lag.