2017 La Vélodyssée & Loire à vélo
Van 30-08 tot 13/09/2017
Met de Bende van Bob
Het startschot voor de tocht werd gegeven in Bordeaux, bij l’Auberge de Jeunesse de Bordeaux aan CoursBarbey, na een vlucht met Ryanair vanuit Charleroi. Nabij de Loire oever in Orléans lag de aankomstlijn bij Chambres d'hôtes La Cabane du Canada.
La Vélodyssée & La Loire à Vélo sluiten naadloos op elkaar aan in Nantes met fietspaden voor 80 % autovrij. We beleefden een fietsparadijs van 1100 km met een variatie aan boeiende landschappen, culinaire hoogtepunten, interessante ontmoetingen, humor en ernst. Inderdaad hoe kan het ook anders als je streeft naar het hoogste zoals Antoon in dienstbaarheid, Pol in het zingen van Franse chansons en kiezen van de beste wijnen, Bob in organisatie en leiderschap en Robrecht in zijn bekommernis voor een eerlijk verslag.
Ook de Franse autobestuurders waren het voorbeeld in hoffelijkheid voor fietsers en 1100 km lang was de wegaanduiding prima met bordjes waarop fietsjes, pijltjes en waar nodig namen van dorpjes en de afstand in kilometers, allemaal eenduidig in het groen geverfd.
De eerste avond trokken we te voet naar het oude Bordeaux om er de Grosse Cloche te bewonderen. Het is een grote 15de eeuwse klok die de wijnoogst inluidde. Ze hangt in de monumentale poort St. Loi. We hadden ook honger en dorst en zo kwamen we in een restaurant waar men Nederlands sprak, want de uitbaters hadden Gentse roots. In de aparte sfeer van de historische kelder smaakte de filet gecombineerd met een fles heel lekkere rode bordeaux opperbest. Op de terugweg hadden we nog een slaapmutsje in een “Café Belgique”.Tijdens onze fietsreis hebben we ervaren dat Frankrijk naast wijnland ook een bierland aan het worden is. De bieren zijn heel lekker maar spijtig genoeg nogal duur.
De eerste fietsdag zaten we direct op het autovrije fietspad richting Lacanau-Océan, de eerste 70 km. Het pad leidde ons langs de Garonne waar we plots een mooi uitzicht hadden op Pont de Pierre een stenen brug uit 1822 en tevens de eerste fotostop. Verderop kwamen we aan het plein, Place de la Bourse waar statige gebouwen reflecteren in Le miroir d’eau. Deze gebouwen zijn opgetrokken tijdens de 18de eeuw in een stijl die zich inspireerde op de antieke kunst (classicisme).
Doordat Bob, Pol, en Antoine meerdere keren Pelgrim zijn geweest naar Santiago de Compostela, ook vanuit België, waren er ook plaatsen die aanleiding waren voor verhalen en levendige herinneringen zoals Place Pey-Berland met Cathédrale St-André en de losstaande klokketoren uit de 15de eeuw met op de spits een koperen Mariabeeld. De Franse pelgrimroutes naar Santiago de Compostela zijn opgenomen op de werelderfgoedlijst en de Cathédrale Saint-André met zijn lostaande klokketoren Pey Berland is een onderdeel daarvan. De voorwaarde om tot de routes te behoren was een uitstraling hebben. En inderdaad het interieur greep ons onmiddellijk naar de keel.
Het verlaten van Bordeaux langs de uitgestippelde fietsweg verliep heel vlot. Al vlug fietsten we in de vrije natuur. Er was al een aanzet voor herfstkleuren. De kaarsrechte weggetjes waren afgelijnd met paarse erica, varens met goudgele dreadlocks, zeedennen en groene eik en hier en daar het blauw van een meer. Het grootste meer welke we aandeden was Etang de Lacanau waar we op de Plage d’or een Grimbergen dronken met straffe verhalen, de aanleiding was de wegwijzer met de naam “Le Hugo”!
Vooraleer we daar aankwamen hadden we halfweg op de middag al halt gehouden om onze honger te stillen bij een liefelijke Cambodjaanse dame die voor ons allerlei Aziatische gerechtjes bereidde. In haar klein eethuisje stond er een Boeddhistische altaar wat voor ons een moment was om even na te denken.
De ervaring van de dag was de ondergaande zon die we aanschouwden vanop de zeedijk van Lacanau - Océan met een heel lekkere witte Bordeaux in de hand. De rode zonsondergang was een spektakel van rode kleuren die de wolken aan de horizon breed omzoomden. Die avond hadden we het ook over de verschillende dansvormen want we dronken een slaapmuts bij het horen van Zuid-Amerikaanse dansmuziek.
De volgende morgen in “Villa Zenith” waren we verplicht aan self-catering te doen, waarin we wonderlijk heel goed in geslaagd zijn. Die dag was het voorspelde weer wat onbetrouwbaar. De zonnige voormiddag werd gelukkig maar eenmaal verstoord door een plotse heel hevige regenvlaag. De tocht bracht ons door duinen en langs moerassen en 30-meter hoge zeedennen. Het was schitterend om te zien hoe in de verte de donkere stammen met hun piramidevormige kronen de krommende hellingen benadrukken.
Na het verorberen van een pizza in het restaurant van een camping was het onze bedoeling om op tijd de veerboot “Bac le Verdon”te kunnen nemen in Le Verdon-sur-Mer over La Gironde naar Royan. Het estuarium van de Gironde is ontstaan uit de ontmoeting van de Garonnne met de Dordogne en vormt de grootste riviermonding van Europa. Het leeft op het ritme met de getijden wat soms gevaarlijke stromingen veroorzaakt in de stroom.
We zouden overnachten in Vaux-sur-mer in B&B “Le logis de Mélisandre” een eindje buiten de stad Royan, zodat we de fiets moesten nemen voor een restaurant deze avond. Al van in het begin stond in onze planning dat we oesters zouden eten. Maar dit festijn zou ons te beurt vallen de volgende dag. Deze avond bestelden we mosselen in restaurant “Le Calu”, die we slurpten, terwijl we zicht hadden op de mooi verlichtte baai. Het was toen laag water.
Op zaterdag 02/09 reden we naar Rochefort, afwisselend langs prachtige zandstranden en door bossen met een rijke vegetatie. Op een godvergeten plek aan La Seudre met zicht op Ile d’Oléron, hielden we halt om plukverse oesters te eten bij “La Cabane Ostreicole”. Oesters kunnen verschillen in kwaliteit en hier te lande hadden we topkwaliteit. We hebben ze met volle teugen springlevend geconsumeerd. Op dennennaalden werd met een speciale techniek mosselen bereid. Maar we konden niet blijven in dit aardsparadijs, want de stad Rochefort wenkte: een stad met een rijk maritiem verleden, te merken aan de statige gebouwen in bleekgele kleuren en enkele droogdokken.
In Marennes, een vissersdorp, hielden we halt wegens te druilerige regen. In de bar dronken we een blondje en de dienstbaarheid van Antoine sprak er boekdelen. Bob’s bril was bevuild door de stofregen. Antoon bood de oplossing aan: het schotelvod uit de bar met als resultaat nog minder zicht voor Bob. Een dag vroeger had Pol een duik gemaakt in het zand en met veel liefde wreef Toon het klevende zand van Pol zijn rug. Antoon een voorbeeld voor ons allen niet alleen door zijn dienstverlening maar ook door zijn humor en aanstekelijk optimisme wat trouwens heel belangrijk is in tochten zoals de onze.
Eenmaal over de Seudre kwamen we terecht in le Marais Poitevin. Het moerasland biedt een schitterende aanblik met zijn weidse luchten, weilanden met populieren en wilgen en talrijke kanaaltjes. In Brouage, een versterkt dorpje ooit befaamd voor zijn zoutwinning, hielden we graag een drankrustpauze in het zonnetje.
In Rochefort verbleven we in een Auberge de Jeunesse, mooi en comfortabel wat een garantie is voor een goede nachtrust. ’s Anderendaags verlangde Pol naar La Rochelle, want zijn recent geopereerde knie kon een rustpauze even gebruiken, terwijl Bob, Antoine en Robrecht naar Ile de Ré zouden fietsen. Maar doordat La Rochelle de aantrekkelijkste stad van de Atlantische kust is en vol romantiek, besloten ze per fiets de stad te verkennen. De booggewelven geven de stad een eigen karakter en onder de Arcades kun je aangenaam slenteren en winkelen. Daar is ook de oude haven met de twee vestingtorens waarlangs zeilboten varen om aan te meren in de stad. Verderop staat de imponerende Tour Saint-Nicolas. Het viel ons weer op hoe Frankrijk een bierland aan het worden is en in een aftands café hadden we een ruime keus om allerhande streekbieren te proeven.
Zoals gewoonlijk hadden we ook heel grote honger en je kan inbeelden hoe blij wij waren toen Pol kwam opdagen om samen lekker Italiaans te gaan eten. In het restaurant kon je ook de wijnkelder bezoeken om een keuze te maken, maar de wijn was niet op maat van onze geldbeugel.
Het hoogtepunt van de dag was eerder onze trip langs gouden zandstranden en okergele rotsen. En doordat het laagwater was en de getijden enorm verschillen in hoogte, lagen de weidse zompige stranden er naakt zodat de vele bootjes er schuin weggezakt lagen: pittoreske beelden. Daarenboven de grote verrassing van de dag was een strandhut waar je in open lucht mosselen kon eten die in aluminiumen recipiënt gestoomd waren met vereiste kruiden erin. We genoten mee van het Franse “Joie de Vivre” in L’Ambiance Cabane op het strand van Les Boucholeurs.
Tijdens de rit naar St-Vincent-s-Jard, op maandag 4 september, moesten we even het binnenland in door le Marais Poitevin. Maar eerst namen we afscheid van het blauw van de oceaan, zichtbaar over de graanvelden en tussen de bomen door. Nu zaten we volop in de Vendée. ’s Avonds kwamen we aan bij een dame naar ons hart, wegens haar charme en haar kookkunst. We hebben er hartelijk gelachen, in ons verblijf “Aux Bois Flottés” bij Isabelle en Erick zoals trouwens iedere avond. Stilaan begon Pol trek te krijgen in fruits de mer. Hij zou nog wat even geduld moeten oefenen tot in Nantes.
De rit naar Saint-Jean de Monts, langs de ruwe Océankust, deed ons rond de bekende jachthaven van het modaine Les Sables d’Olonne rijden. ’s Avonds na ons ons souper in een van de zeldzaam geopende eethuisjes “Chez Bastien” aan de Océan-esplanade, was het een ramp om ons verblijf, in de absolte duisternis, terug te vinden. Nadat we enkele voorbij stuivende auto’s een verplichte stop opdrongen, werden we begeleid tot bij ons hotel “La Pinède”. Iedereen kon opgelucht genieten van een welverdiende nachtrust.
Tijdens onze causeriën met onderliggende humor hadden we het over mosselen en oesters, over het leven in de zee, over de getijden, leuke herinneringen maar het belangrijkste onderwerp was: “Le Passage du Gois”. Dit is een 4,5 km lange natuurlijke oversteek naar het eiland Noirmoutier, gelegen tussen Île de Noirmoutier en Beauvoir-sur-Mer.Bob had dan ook een getijdentabel bij de hand om af te lezen dat de overtocht mogelijk was om 11u40. De tocht gaat over glibberige en hobbele stenen en doordat Pol zijn knie wilde ontzien besloot hij een andere weg te nemen om dan elkaar te vinden iets voorbij de passage bij Port du Collet. Robrecht besloot zonder enige tegenzin hem te vergezellen.
De streek rond Ile de Noirmoutier noteerden wij als de streek van de oesterteelt en dus was een oesterstop een must. De oesters met het brood en de wijn in Bar à huitres “Fleur des Flots” langs Port des Breches Bouin, waren overheerlijk.
Voor onze aankomst in Saint.-Brévin l’Océan kwamen we voorbij de Corniche Pornic en we zijn er even gebleven, immers het was volop genieten van de haven met zeiljachten en het kasteel. Bob, als ervaren zeiler, wist te vertellen dat van hieruit grote zeilwedstrijden vertrekken.
Eindelijk zijn we aan de Loire. En in Nantes begon onze Loiretocht: “Loire à vélo”. Nantes is een stad die uit zijn voegen barst en daardoor heb je overal aan de rand torengebouwen. De expansie kwam doordat men er de transitie heeft gemaakt van zware industrie naar toptechnologie. Men test er bijvoorbeeld de vliegtuigen van airbus. De oude binnenstad is majestueus en mooi, opgetrokken in witgeel zandsteen uit de Loirevallei. Daar aan de rivier La Loire bevindt zich het versterkt kasteel van de hertogen van Bretagne. In de brasserie “La Loco” vlakbij het kasteel, “d’Anne de Brétagne” hebben we eindelijk “Fruits de Mer” gegeten.
Op vrijdag, 08/09/17, start onze tocht “Loire à vélo” in Nantes bij de Auberge de Jeunesse. De Loire heeft schitterende landschappen met vele meanders, beboste eilandjes en zandbanken en een reservoir in het wild levende dieren en we kunnen er ook genieten van schitterende streekproducten: op ons verlanglijstje stond voortaan “Crépe Brétonne” met als drank cider in een stenen kop.
Inderdaad een boeiende variatie aan landschappen! Eerst naderden de malse glooiende grasvelden waarop kriskras door elkaar kortstammige bomen staan die met wijdse kruinen schaduw geven aan grazende raskoeien die romige melk afgeven voor de productie van boter en lekkere kazen. Het rimpelende water van de Loire ligt tussen de golvende weiden als een kronkelend sierlint.
Een andere dag koersten we met de wind in de rug langs hectaren grote moestuinen met allerhande delicatessen zoals asperges en veldsla. Kilometerslang fietsten we door bossen rijk aan eikenhout en wilde dieren waarop jagers al aan het jagen waren. We klommen met veel fors tot boven op hoogvlaktes met wijngaarden zo ver je kijken kan. Natuurlijk hielden we er halt voor een degustatie ons gepresenteerd door Joëlle Perrault van “Chambres d’hôtes Beausoleil” in Chalonnes-sur-Loire, een dame met Klasse.
Ook velden met sorgum, zonnebloemen en hennep en fruitplantages behoorden soms bij het panorama. De Loirevallei met een pracht aan bloemen en fruit is de tuin van Frankrijk. De wijnen zijn er lekker en het klimaat is heel aangenaam.
De Franse koningen wisten waar ze hun buitenverblijfjes moesten neerpoten, grote kastelen om ter mooist waar in der tijd honderden bedienden werkten om de edele heren met hun hofdames ter wille te zijn. De toren van Oudon (1395) was de eerste halte. Hij was lange tijd een essentiële schakel in de verdediging van het hertogdom Bretagne tegen Frankrijk. Het brugje nabij de toren charmeerde onze fotografen.
De wegbewijzering en de gps van Bob zond ons naar een eiland “Basse Ile” in de Loire, een eiland dat ons verbaasde door zijn afmetingen maar ook door een wonderbaarlijke ontmoeting. Een dame, het moet een schoonheid geweest zijn, hield een café open”Lénin café” te midden het lover van bomen en struiken. Dit drankhuisje herbergt een tentoonstelling over Lénin, over het communisme. Het is een vzw die het marxisme wil levendig houden. We dronken er meerdere communars en de schoonheid kon goed meespelen met onze dwaze grappen. Daar was Robrecht wat slaperig en had enkele verstrooide buien.
Toen werd het zaterdag 09/09/17. Onze twee lieve dames Brigitte en Jaklien waren met de Toyota Traveller aangekomen in Savonnières in B&B “Le Grenier du Moulin”, heel romantische stek volgens de eerste berichten. Wij zouden hen vervoegen op zondag.
Maar eerst hadden we nog twee dagen fietswerk om een paar kastelen te passeren: kasteel van Saumur, Montosoreau, Azay-le-Rideau, Villandry. Onderweg parkeerden we de fietsen soms voor een créperie, een wijnkelder, een kleine bakkerij. Dikwijls stopten we voor een babbeltje met lokale mensen. Zo leerden we dat op de Loire vijf kerncentrales liggen die met hun koelwater de Loire opwarmen en zo het zalm - en forelbestand bedreigen. We vonden het merkwaardig hoe hier langs de Loire huizen in de rotsen gekapt zijn. Zo konden we in Saumur in zo’n rots genieten van ons breakfast bij Sophie en Christian Pommery van Chambres d’hôtes “Le Petit Hureau” een klein kasteeltje in Dampierre bij Saumur. Op zaterdagavond hadden we een prachtig souper verorberd in L’Amuse Bouche op de oevers van de Loire naast ons verblijf.
Zoals afgesproken ontmoetten wij de vrouwen in Savonnières in “Le Grenier du Moulin”, een oude watermolen. Van de eigenaar Benoit, kregen we een rondleiding met uitleg. ’s Avonds konden de dames samen met ons genieten van een groots avondmaal in het daar gewaardeerde restaurant “La Giraudière” in Villandry. De terugtocht naar het verblijf leverde de auto gangers enkele moeilijke toestanden op….De volgende ochtend waren Robrecht en Antoine niet erg gelukkig met hun beperkte slaapgelegenheid op het veel te kleine zolderterras.
De voorlaatste dag wilden we naar Blois en voor Bob bracht het traject dierbare herinneringen aan zijn allereerste tocht naar Santiago de Compostela zoals de kathedraal in Tours met glasramen in een pallet van schitterende kleuren. Vooraleer we daar waren hielden we halt aan het koninklijk kasteel van Amboise en de laatste verblijfplaats van Leonardo da Vinci. De laatste 12 kilometer naar Blois kon Robrecht het niet laten even een tijdrit in te zetten met als gevolg dat de drie anderen hem kwijt waren. De smartphone bracht de oplossing. Het kasteel van Blois was de lievelingsverblijfplaats van de Franse koningen en hoe kan het ook anders dat het kasteel en de kathedraal de skyline van Blois bepaalt. In die tijd ging kerkelijke macht en wereldse macht hand in hand.
De apotheose beleefden we de laatste dag met een bezoek aan Chambord en Orléans. Het kasteel van Chambord is het grootste en beroemste kasteel. Het is een toonbeeld van Franse renaissancearchitectuur. Na ons bezoek, kwamen we opnieuw aan de stroom in Beaugency en moesten over de oude stenen Loire-brug. Een foto-pauze net op de zelfde plaats waar Bob met zijn Pelgrim-compagnons van het eerste uur, Hugo, Jacques en Médard voor het eerst bij de Loire belanden, het was toch ietjes emotioneel moment voor hem.
Ook Orléans beviel ons met zijn kleine straatjes met huisjes in kleurrijk vakwerk. Immers het is één van de oudste steden van Franrijk. De kathedraal lijkt als onafgewerkt maar is wel gelegen midden een symetrisch aangelegd plein met toegang naar rechte straten. In de kathedraal staat een beeld van Jeanne d’ Arc, de heldin die een einde maakte aan de 100-jarige oorlog. Voor ons was het eind van onze reis met een laaste avondmaal in de stad samen met de dames. Voor onze laatste nacht verbleven we bij de kranige Madame Canada.
Robrecht zou ’s anderendaag samen met Pol en Brigitte en Jaklien, bagage en fietsen per auto naar Brugge brengen. Bob en Antoine moeten via het spoor. De fietsreis werd gewaardeerd als één van de mooiste!
20-09-2017 om 18:03
geschreven door Via de la Plata
|