.
Op woensdag, 21 juni dag 6, staat de oversteek van de Houtribdijk gepland vanaf Enkhuizen. De dijk vormt de grens tussen IJsselmeer en Markermeer. Met de Zuiderzee werken genereerde men landbouwgrond door drooglegging van het Wieringenmeer. Gelukkig hadden we rugwind bij de oversteek op de 26 km lange dijk naar Lelystad. Bob, als bouwkundige, legde ons uit dat bij de bouw van zo’n dijk, men begint met de aanleg van een werkeiland waardoor men op drie punten kan werken.
Op zo’n werkeiland hielden we halt, want er staat er nu een horecazaak. We lieten ons een koffie met appeltaart brengen. We komen aan in Lelystad, de hoofdstad van de provincie Flevoland.
Lelystad is ontworpen vanuit een politiek idee om dienstverlening te creëren in de streek, maar het artificiële project is mislukt. De problemen op het gebied van onderwijs, armoede, gezondheid, werk, wonen en veiligheid stapelen zich op.
Samen met onze gastvrouwen in Lelystad
De volgende ochtend donderdag 22-06 dwarsen we Flevoland, de laatste drooggelegde polder, met veel open ruimte en strakke indeling. De boerderijen zijn er heel groot en Antoine wist te vertellen aan welke voorwaarden men een boerderij kon verwerven. Op de Dronterweg ligt het ”Mechanisch Erfgoed Centrum” een museum. We maneuvreerden onze fietsen tussen roestende pletwalsen, hef- en schepkranen, oude vrachtwagens. Al dat oud ijzer, waren ooit machines gebruikt bij de bouw van de dijk.
Maar van af nu wordt het interessant! Immers Bob heeft een traject uitgestippeld langs de mooiste rivier van Nederland: de meanderende IJssel. De mooie natuur en historie is er alom aanwezig. De rivier was een handelsroute met mooie dorpen en Hanzesteden: Kampen, Zwolle, Deventer, Zutphen. Het waren klinkende namen in Europa. Ze hebben uiteraard allen een middeleeuws centrum. In Kampen zijn de stadspoorten van een Middeleeuwse schoonheid en de Waag een bezienswaardigheid voor de vele toeristen.
Op weg naar VOF Tiny en Wim Wennemars op het Ekkelhof in Zwolle lagen huizen en boerderijen met hun rieten zadeldaken als parels langs de IJssel. Zwolle heeft ook iets te maken met de tachtigjarige oorlog. Het was een strijd in de Nederlanden tegen het Spaanse rijk en het had ook iets te maken met de reformatie. De stadsmuren zijn nog steeds stille getuigen.
De volgende dag vrijdag 23 juni eindigde onze rit in het volle centrum in Zutphen bij Margreet Gout.
Maar op de middag hielden we eerst halt in Deventer. Inwoners lagen er te zonnen op de brede oevers van de IJssel. Wij echter genoten van ons dagelijks vissoepje. Het stadhuis is er een blikvanger door zijn overdadig versierde gevel en de gotische kerk door zijn monumentaliteit. Op de Brink staat de Waag met zijn traptoren en spitstorentjes.
In Zutphen ’s avonds waanden we ons in de Provence. Op terugweg naar ons verblijf geloofden we onze ogen niet. In de kerk was er een grote menigte het begin van de haringvangst aan het vieren met een uitgebreide receptie. Hoe kan dat nou? Het is natuurlijk folklore uit de tijd dat de Zuiderzee tot aan Zutphen kwam.
De tijd vliegt snel en dag 9 zaterdag 24-06 staat voor de deur met een trektocht door de Veluwe. Het is een geweldige bestemming door zandverstuivingen, prachtige bossen, uitgestrekte heidevelden, schaapkuddes en kronkelige beekjes. De Veluwe heeft boogvormige heuvelruggen en stuwwallen gevormd door grind en grof zand.
Het is er heuvelachtig fietsen en sommige plaatsnamen vertellen dat we niet meer in het vlakke Nederland zijn. Tussen Zutphen en Ermelo reden we 70 km en ontdekten een stukje van het uitgestrekte natuurgebied. Bij ons gastgezin van VOF in Ermelo, werd Robrecht door Mevr. Wil Koumans in de watten gelegd. Hij was wat ziekjes en kreeg er warme bouillon met fijngesneden boterhammetjes en kaas. Zij is een kranige dame en een deskundige wijnkenner.
De 71 km tussen Ermelo en Utrecht werd een afscheid van de Veluwe na het voorbijfietsen van de ondiepe Veluwerandmeren, Wolderwijd en het Eemmeer. Het gebied wordt nog altijd bemaald voor drooglegging.
In Spakenburg kwamen we even tot rust. Het is een museumhaven met historische vissersschepen, platbodems. De platbodems en botters zijn bruin verniste houten zeilboten met weinig kiel en zijzwaarden. Daarna oriënteerden we ons zuidwaarts naar Utrecht, de universiteitsstad met prachtige grachten en oude parken en vroegen ons af wat gaan we er beleven ’s avonds?
We beleefden het bruisende leven aan de oude gracht die in een diepe gleuf de binnenstad doorsnijdt. Beneden de gleuf aan de waterrand ligt er een lint van restaurantjes waarlangs traag gevaren wordt door verliefde paartjes, feestende vrienden op een restaurantbootje.
We vergaapten ons aan het spektakel terwijl we lekkere Italiaanse gerechten proefden aan een tafeltje aan het water.
.
|