Dag 17 Cambrai - Tournai/Brugge 26-06-2014 & Epiloog
Dag 17 Cambrai - Tournai/Brugge
26-06-2014
’t Is vandaag al onze laatste dag op deze grote tocht van 2014. Zouden de Fransen hun Wereldbekermatch verloren hebben ? Ze hebben ons rustig laten slapen. We hebben geen hysterisch getoeter noch geschreeuw gehoord! Het TV toestel op onze kamer laat ons weten dat er gelijk gespeeld is, de Franse ploeg heeft blijkbaar teleurgesteld.
Wat ons echter meer interesseert is het weerbericht. Het blijft zonnig en tussen de 20 en 24°C. We hebben al 17 dagen geluk. Ons regenzeiltje zit nog steeds onderaan in de fietszakken. Zoals gisteren afgesproken zitten we om 7h45 aan de ontbijttafel. Onze hotelbaas heeft het druk, blijkbaar zijn al zijn gasten tegelijkertijd in de eetzaal.
Terwijl we genieten van het uitgebreid buffet, overlopen we onze reisweg voor vandaag. 135km tot Brugge zien we echt niet zitten, wetend dat Antoine dan nog 2h moet sporen tot Beveren-Waas. We beslissen onze fietstocht te beëindigen in Tournai, waar we toch voorbij moeten. ’t Zal ook nog wel +/-70km zijn en dan kunnen we via Kortrijk naar huis sporen.
We verlaten “La Chope” richting brug over het kanaal naar de Schelde. We volgen het jaagpad bij “l’Ecluse 18” tot buiten Cambrai. Het fietspad naast het water is niet in zo’n beste staat. Toch stampen we er lustig op los. Na een 10-tal kilometer verlaten we het kanaal richting Pallencourt. We kruisen het kanaal de la Sensée en onmiddellijk erna het Canal Dunkerque-Escaut.
Het is kronkelen door uitgestrekte velden tot Abscon. Bij kilometer 25 volgen we “Voie verte de la Plaine de Scarpe” tot Marchiennes. Na dit dorp sukkelen op enkele Paris-Roubaix stroken van het
“ Forêt Domanial de Marchiennes” beter gekend als het “Bos van Wallers”. Tot Orchies is het over de kasseien dokkeren, Mijn maatjes weten dat ik mij op deze wegen in mijn nopjes voel.
Op een grotere versnelling laat ik met de handen losjes op het stuur de fiets haar werk doen. Wanneer ik in een langzame bocht achter mij kijk, weet ik Pol en Antoine in de verte te ontwaren. Eenmaal op de asfaltweg in het dorp is het wachten op mijn vloekende vrienden. Ik moet hen beloven dat dit de laatste moeilijke strook van onze tocht was. Bij de eerste de beste stopplaats zal ik hen moeten trakteren…..
Wanneer we het dorp Mouchin voorbij rijden zijn we aan de grens. Nu volgen we de grote baan tot Rumes. Iets verder in Froidmont buigen we af en nemen de Chaussee de Douai tot Tournai. Vóór we de stad binnen rijden stoppen we bij het eerste het beste café…..We vieren het einde van onze tocht met enkele Duvels en laten de bazin een paar panini's klaarmaken.
Nu we in Wallonië zijn moeten we geduld oefenen, het duurt en blijft duren eer we de schamele broodjes kunnen verorberen……
We dwarsen de stad Doornik, rijden over de prachtige marktplaats. Daarna kruisen we de Schelde en komen aan het station. We hebben nog juist de tijd om kaartjes te kopen en ons en de fietsen op de trein richting Kortrijk te hijsen.
In het station van Kortrijk moeten we afscheid nemen van onze vriend Antoine. Hij dient zich te haasten om de trein richting Antwerpen te halen. Pol en Bob hebben alle tijd eer ze aansluiting naar Brugge hebben…..Anderhalf uur later is onze onderneming compleet ten einde en zijn we goed en wel, gezond terug thuis.
Afstand: 69km Totaal : 1390km
Weer: Zon, af en toe sluierbewolking +/- 21°C
Wind tegen 3 BF
Epiloog
Vrienden, Pol en Antoine bedankt, jullie zijn fantastische fietsmaten.
Hugo we hebben je ongelofelijk gemist maat! Elke dag dachten we, wat zou onze ouderdomsdeken genieten van de natuur en de vele vogels en dieren, die we gezien hebben op deze tocht...
Spijtig, ‘t is alweer voorbij!
Het was een loodzware, te lange tocht. De strakke tegenwind, de warmte en de bar slechte bijna onberijdbare weggetjes hebben ons afgemat. Nooit eerder waren we bij onze thuiskomst zo uitgeput. De jaarlijkse langeafstand fietstochten zijn voor ons een zegen van vrijheid. Het doet mij erg veel plezier om telkens de waardering voor het voorbereidend werk te ervaren.
Nu is het verlangen naar de volgende tochten in 2015.
Onze voorbereidende weektocht zal ons naar Boulogne-sur-Mer brengen via de Côte d’Opale; We komen terug langs de Noordzee Route via Saint-Omer.
De voorbereiding voor onze grote tocht 2015 is bijna klaar.
In juni 2015 willen we een 14 daagse fietstocht “Rond Nederland” maken.
Eén vlakke tocht waarbij onze vriend Hugo de “Bende” opnieuw compleet zal maken.
Het is 8h30 wanneer we in het eetzaaltje aanschuiven. Het fenomenaal zicht op de vallei en de benedenstad is enig. Er hangt een nevelsluier aan de horizon. Het beloofd opnieuw schitterend fietsweer te worden. Bernard heeft ochtendcorvee. Onze ontbijttafel staat overvloedig gedekt, we kunnen onmiddellijk aanvangen met eten . Wanneer onze B&B eigenaar de koffie brengt, begint hij de toestand van de bovenstad Laon, aan te klagen.
De kernbewoners zijn niet te spreken over het stadsbestuur. Deze hebben helemaal geen aandacht voor de historische stad. Enkel de industrie en de ontwikkeling van de benedenstad, waar de meeste bewoners verblijven, krijgen hun aandacht. Een echte schande, beweert Bernard. Straks moeten we nog in opstand komen, zo kan het niet verder.
De meer begoede voormalige bewoners ontvluchten de stad….Wij moeten de arme man zelfs opbeuren, hij is er ondersteboven van. ……
Hoog tijd om te vertrekken. Het wordt nog een hele klus om de fietsen en onze bagage naar boven te sleuren…. We hebben precies een betere conditie dan onze gastheer, die ons hijgend blijft uitwuiven.
Gedaan met het mooie uitzicht vanaf de stadswallen. We dalen aan grote snelheid naar de benedenstad en rijden richting La Neuville. Vandaag fietsen we dwars door Picardië. Het beloofd een dag vol afwisseling te worden. We moeten straks naar hoogvlakten klimmen om af te dalen naar het kanaal de Saint-Quentin. Het gebied is hoofdzakelijk bezaaid met uitgestrekte graan- en koolzaadvelden.
Na enkele rustige baantjes met hier en daar slordige boerderijen, fietsen we na Vivaise rond een afgedankt vliegveld het “Base Aérienne Laon-Couvron”. Een vliegveld gebouwd op het einde van WOI. De basis speelde een grote rol in WOII en is sedert enkele jaren compleet opgedoekt door besparingen bij het leger.
In Monceau-lès-Leups kruisen we de Autostrade A26. In een verlaten dorp Pont à Bucy rijden we over de rivier “La Serre”. Na Séry-lès-Mézières komen we in de vallei van de Oise. Wat een prachtige groene oase van rust. Op een smal weggetje moeten we plots uitwijken voor een naar ons toekomende wagen. De auto stopt op een brugje en de inzittenden doen ons halt houden. De vrouw denkt dat we de weg verloren zijn. De man wilt weten waar we heen moeten. We krijgen een niet te stuiten uitleg, zowel van de vrouw als van de man. Uiteindelijk spreken ze elkaar tegen en ’t wordt een onverstaanbare woordentwist tussen het echtpaar. Ik tracht ze te bedaren, toon ons routeboek en stel hen gerust. “Bedankt voor die mooie uitleg, we vinden het wel”. Wat een bizarre situatie!
We verlaten de groene vallei en komen enkele minuten later in het gehucht Berthenicourt bij een T-kruispunt. Zowel onze kaart als de gps geven rechtdoor. Naast een boerderij is er een karrenwegel of liever een oprit, moeten we wel langs daar? Hadden we daarstraks niet beter naar de uitleg van het echtpaar geluisterd !!!
Na overleg besluiten we de wegel rechtdoor te nemen. Niets vermoedend beginnen we aan een cyclocrossparcours. De weg is zanderig, na enkele honderden meter overgroeid met hoog gras en onkruidstruiken. Zoals steeds, rij ik op kop in zo’n situatie en houd het tempo gestaagd hoog genoeg. Het is uitkijken want iets verder is het zandbaantje bestrooid met steenbrokken als opvulling van diepe wielsporen. Gaat bergop en ’t wordt op de trapperslopen en de obstakels ontwijken……Feitelijk voel ik mij in mijn nopjes!
Plots sta ik boven aan een spoorlijn en houd halt. Mijn vrienden zijn echter niet gevolgd. Ik zie ze zo’n 300m achter mij beneden stilstaan.. Ai wat is er gebeurd ? Terug naar beneden dus. Pol kan zijn lachen niet bedwingen terwijl Antoine er beteuterd bij staat! Ik zie wat er gaande is….Antoine zijn klikpedaal met de trapas hangt aan zijn schoen te bengelen. Pol onze techniekspecialist lost de zaak op, de as wordt op zijn plaats geduwd en de spanbout aangetrokken. Maar ohwee na honderd meter is de trapas er opnieuw af. Nu zien we dat de bout, bij het verwijderen van verdroogde modder, nog harder kan aangespannen worden…..Hoera zaak opgelost! Iedereen blij….Maar Antoine zal bij zijn thuiskomst in onkosten moeten vallen! Het wordt echter nog kilometers lang ploeteren op de bijna onberijdbare wegel. Onverwachts komen we op een soort Paris-Roubaix weggetje waar de onregelmatige keien bestrating erin gegooid zijn en compleet overgroeid met onkruidtakken. Gelukkig zien we enkele honderden meters van ons een boerderij. Nog iets verder zijn we in het dorp Itancourt terug op het asfalt. We zijn alle drie rood aanlopend van de helse inspanning en dolblij dat we die 10km ellende overleefd hebben. Hoog tijd om onze dorst te lessen.
Na enkele bochten zien we in het dorp “Le Thiolet” en stormen het café zonder nadenken binnen. We bestellen voor elk een biertje. Bij grote dorst smaakt alles, ook het wat fletse plaatselijke gerstenat. Toch willen we iets pittiger en wonder madam heeft Leffe. We bestellen bruin brood met kaas en hesp. Na 40km zware kilometers is het ondertussen 12h00 en hebben we een rust- eet- en drankpauze meer dan verdiend, menen we.
Het is 13h00, de plicht roept, we moeten verder. We zijn nog niet eens half weg! Pol gooit ongewild de geraniums van de vensterbank van het café. ’t Wordt nog een hele karwei om alles opnieuw in orde te krijgen. Na Neuville-Saint-Amand komen we aan het Canal de Saint-Quentin. De brandende zon staat pal boven ons. We hebben nu 60km en beslissen de stad te bezoeken…..
Langs een statige avenue rijden we recht naar het centrum tot bij de kathedraal. Saint-Quentin is bijna volledig verwoest in WOI. De basiliekkerk is bijlange niet zo indrukwekkend als deze in Reims. Het is een somber grijs lomp gebouw. Binnenin, is enkel het vloerlabyrint opvallend, voor de rest is het een grote ruimte zonder (!) ziel.…..
Na een babbel met Engelse fietstoeristen stappen we door de winkelstraat naar een marktplein. Op het plein kunnen we het niet laten om een terrasje te doen. Lekker onder de parasols smaakt de frisse Leffe heerlijk. We hebben de indruk dat alles er wel een beetje Vlaams uitziet, zeker de bouwtrant van het “Hotel de Ville”. ’t Valt ons nadien moeilijk om terug in actie te geraken.
We fietsen terug naar het kanaal en volgen richting Base Nautique. Na l’Etang d’Isle zijn we op de Voie Verte du Canal de St-Quentin. Dit kanaal verbindt de Schelde met de Oise en is 105km lang. De trekweg is mooi geasfalteerd en het is een plezier om op die vlakke weg aan een strak tempo goed te vorderen. Hebben we teveel geboft ? Vanaf Morcourt wordt het heel wat anders. We moeten door grof grind met kuilen, soms is het op het gras een beter spoor zoeken.
Hierop blijven rijden zien we niet zitten en verlaten het slechte jaagpad. Ook dit kanaal verdwijnt onder de grond. We fietsen op D718 naast het “Souterain de Riqueval”. Het is een scheepstunnel, van 5,5km lang waar hoofdzakelijk pleziervaart met een elektrisch gevoede kettingsleper door getrokken wordt. De doorvaart duurt bijna 2h à 3km/h, wij zien echter geen activiteit!
In Bellenglise volgen we een heuvelende drukke steenweg tot Le Catelet. De aan grote snelheid voorbij snorrende auto’s en vrachtwagens maken het heel gevaarlijk. Gelukkig kunnen we bij km 70 langs een wegel die sakkerse drukke baan verlaten. In het begin is de wegel goed te berijden maar na 2km moeten we tussen stallen op een enorm grote maar slordige boerderij een pad zoeken. Het wordt opnieuw een cyclocross parcours zoals deze morgen. Voortdurend traag klimmend tot op een plateau. We houden halt. In de verte zien we de torens van Cambrai. Na enkele vervelende kronkels tussen hogere hagen komen we plots op een smal keienbaantje richting Crèvecoeur. Het “Chambres d’hôtes Ferme de Montecouvez” waar we op onze Elzastocht in 2010 een nacht gesleten hebben, vinden we niet terug. We hadden nochtans graag de sympathieke uitbaters gegroet.
Gelukkig krijgen we nu een ferme afdaling op een holle weg met Paris-Roubaix keibestrating…..Het kan ons niet deren we zijn het al meer dan gewoon. Na 92km zwoegen en afzien als de beesten belanden we aan ons hotel “La Chope” aan de rand van Cambrai. Het is enkele minuten vóór 18h en ’t hotel is nog gesloten. Terwijl ik telefonisch oproep komt de uitbater aangereden en krijgen we onmiddellijk een ruime goed ingerichte familiekamer.
Na een flinke douche staan we te popelen om gezamenlijke van onze laatste avond te genieten in de stad. We wandelen naar het fraaie centrum. De Franse voetbalploeg speelt deze avond een Wereldbeker match. We kunnen er niet naast zien. Op elk pleintje of hoekje staan gelegenheidsterrasjes met grote TV schermen. Er heerst al een te luidruchtige sfeer.
De voetbalgekken lopen blauw-wit-rood geschilderd en gekleed, vele hebben al duidelijk te diep in de bierbekertjes gekeken. Niettegenstaande vinden we, niet ver van de grote markt een rustig terrasje. Na enkele aperitief biertjes wordt het tijd voor ons laatste avondmaal van onze tocht 2014.
We stappen, zonder veel nadenken, het restaurant “La Taverne de Lutèce” binnen. Er heerst een gezellige aangename sfeer, het kleine zaaltje zit bijna compleet vol. We bemachtigen een tafeltje en genieten van een uitgebreid avondmenu. Na een ijstoetje, een likeurtje en een lange babbel met enkele toeristen wordt het heel laat eer we terug sukkelen naar ons hotel.
We vrezen veel getoeter en gezang van de Franse voetbalsupporters en gebruiken onze oordopjes….Zeker is zeker! Slaapwel na zo’n bewogen dag.
Ons routeboekje voorziet voor vandaag 115km. We hebben met Carmen afgesproken om rond 7h30 te ontbijten. Onze gastvrouw heeft al enkele gasten
mogen uitwuiven en ze komt ons vlug bedienen. We hebben gelukkig een flink ontbijtbuffet. Afrekenen en vertrekken.
Om 8h15 nemen we afscheid van Madame Carmen en we fietsen richting centrum. Het is nog fris, maar de zon is al van de partij. ’t Beloofd opnieuw een schitterende dag te worden. De gps brengt ons dwars door het centrum tot aan het Canal de la Marne. We zullen zover als het kan dit kanaal met de Voie Verte erlangs, trachten te volgen. De Champagne- streek is heuvelachtig maar we merken er gelukkig niets van op de trekweg.
Niettegenstaande het jaagpad als fietsweg “ Voie verte “ wordt aangegeven stellen we vast dat het een karrenweg is. Kilometers aan een stuk is het opletten en de berijdbare stroken tussen het gras opzoeken. Gelukkig is het droog. ’t Zou anders nogal een slijkboeltje geweest zijn. In Condé-sur-Marne hebben we 20km. We moeten over een brug door een industrieterrein naar een op een T-aansluitend kanaal. We verlaten de Marne, en volgen nu het Canal de l’ Aisne à la Marne naar Reims.
Na een reeks sluizen, die mechanisch worden bediend, vorderen we veel sneller op een brede kiezeltrekweg. Dit kanaal is 58km lang en verbindt zoals zijn naam het aangeeft de Marne met de Aisne tot in Berry-au-Bac. Door een bosrijk gebied rijden we voorbij Vaudemange naar Billy-le-Grand. Op deze plaats moet het kanaal door de Mont de Billy. De tunnel is 2,3km lang en was vroeger uitgerust met een eindeloze kabel met een trekhaaksysteem. De schepen moesten aanpikken en werden zo door de tunnel gesleept. De kabel werd aangedreven door een stoommachine. Dit is al lang niet meer zo, nu varen de schepen er op eigen kracht traag door. Er is wel eenrichtingsverkeer en geautomatiseerde verlichting binnen de smalle pijp.
De trekweg langs het kanaal is een GR (Groot Routepad) voor de Santiago de Compostela pelgrims, op weg naar het bekende verzamelpunt Vezelay in de Bourgondië. We rijden op een hoger gelegen kiezelpad naast de tunnel. Links van ons zien we op de hellingen champagnewijngaarden.
De zon brandt ook al is de temperatuur matig. Het is opnieuw dikwijls stoppen en smeren. We hebben geluk, de vele hoge begroeiingen langs het kanaal breken de nog steeds vervelende tegenwind. Na een 10 tal sluizen, komen we aan een plezierjachthaven bij een verbreding van het kanaal in Sillery. Na 45km is het hoog tijd voor ons traditionele aperitiefmoment, op een terras van een havenkantine. Vlak naast de plezierjachthaven zien we een groot WOI kerkhof. Er liggen 11.000 gesneuvelden van de WOI-veldslagen rond Reims.
Enkele kilometer verder in Saint-Leonard rijden we regelmatig langs en door fabrieksterreinen tot we na 53km aan de plaat “Reims” zijn. Deze stad willen we absoluut bezoeken, maar hoe geraken we vanaf dit in de diepte gelegen kanaal naar de hoger gelegen straten? We hebben geluk, een naar ons toe fietsende mountainbiker wijst ons een fiets-voetgangerslift aan. Enkele minuten later staan we 7m hoger in het stadscentrum.
De grote oude stad Reims heeft een rijk verleden. Wat onmiddellijk opvalt zijn de rechtlijnige groene boulevards met druk tramverkeer maar wel autoluw.
Voor we de stad binnenrijden kunnen we niet voorbij een zonnig terras waar er ook kan gegeten worden. We ploffen ons neer, bestellen belegde sandwiches en lessen onze grote dorst. Het terras zit vol studenten, er heerst veel plezier. Wanneer ze eensklaps bijna allemaal tegelijk verdwijnen, blijven wij in alle rust nagenieten van een tegroot ijsdessert.
Na onze ietsjes te zware lunch willen we absoluut naar de Notre Dame kathedraal rijden. ’t Is niet moeilijk we zien de machtig grote kerk recht voor ons en worden er naar toegezogen. We moeten enkel de wel bijna geruisloze en snel rijdende trams in ’t oog houden. Wanneer we aan de indrukwekkende kathedraal komen worden we stil.
Wat een mastodont, wat een gigantisch voorbeeld van gotische kunst. Toch willen we binnen een kijkje nemen. We vragen ons wel eens af wanneer we uit zo’n overdreven rijkelijke kathedraal wandelen, wie heeft dit in feitelijk allemaal gefinancierd? Soms kunnen we blijven filosoferen over het Christendom en hun overdreven praal en pracht! Wij werden toch vroeger wijsgemaakt dat de religieuzen geloftes van armoede moesten afleggen? Elke dag zien we het tegendeel, zoals ook hier weer…. We begrijpen er niets van. Ze blijven ons toch nog altijd van alle kanten schaamteloos geld aftroggelen. Voor de armen, zogezegd! Maar hun opperhoofden blijven in de grootste weelde leven.
Lang genoeg getreuzeld, daar gaan we dan maar, want we zijn nog maar in de helft van onze dagtocht. Via het jaagpad komen we na Courey, Loivre bij 77km in Berry-au-Bac aan de Aisne. Het wordt een moeilijke bedoening om via de sluis van het ene naar het andere kanaal te geraken. We moeten de gps instellen om de goede richting te vinden na al dat bochtenwerk. We volgen het “Canal de l ‘Aisne” richting Genicourt.
In Pontavert hebben we 85km en moeten over het kanaal en iets verder over de rivier l’ Aisne. Gedaan met het volgen van oevertrekwegen . Na het dorp fietsen we door het bos op een weggetje (D19 Ferme-la-Rennaissance) naar “Plan d’eau Ailette”. Een kunstmatig meer in een moerasgebied met vele watersport- mogelijkheden en een Center Parcs. In het dorp Chambouille verlaten we definitief la Voie Verte en rijden noordwaarts naar Laon. Vanaf Bruyères-et-Montbéralt komen we op een zeer drukke hoofdweg. Op een rijtje is het uiterst rechts zelfs gevaarlijk. Toch blijven we aan grote snelheid doordrammen.
We zien van ver, op een hoogte, de stad Laon liggen. Dat wordt een hele klus om daar boven te geraken denken we. En of we gelijk hebben, om de stad te bereiken, is onze kleinste versnelling nog te groot. De laatste honderd meter is het de fiets duwen en te voet omhoog klauteren tot we op een soort tafelberg. De niet zo grote merkwaardige historische stad ligt +/-180m boven de omgeving. De benedenstad is verbonden met de bovenstad door een kabelspoor, voor voetgangers natuurlijk!
Het is zoeken om onze B&B te vinden. De gps laat ons halt houden! Zijn we wel op de goede plaats aanbeland ??? Na een poosje kunnen we een voorbijganger aanklampen en ja hoor we zijn juist. Ik doe een telefoontje naar de chambre d’hôtes uitbater. Bernard komt ons tegemoet want de B&B ligt zo’n 15m lager.
Langs een reeks trappen, achter andere woningen, zien we nu inderdaad “La petite Montmartre”……Waarom er geen aanwijzingplaatjes te vinden zijn is ons een raadsel. We moeten zo’n 75 trappen naar beneden, een hele onderneming met fietsen en bagage. Met de hulp van het gastgezin is de klus vlug geklaard en staan de fietsen mooi opgeborgen. Yannick en Bernard trakteren ons direct met een fris biertje op hun zonneterras.
Het vriendelijke stel is fier op hun prachtige en typische huis. Ze hebben het verbouwd tot een aantrekkelijke B&B aan de rand van de bovenstad. Het uitzicht op de benedenstad en de vallei in de steile tuinhelling achteraan is fenomenaal. Toch zijn we op loopafstand van het historische stadsdeel met kathedraal en winkelstraten. Het wordt een lange babbel en na onze was- en plasbeurt staan we te popelen om de stad te bezoeken.
Langs fel hellende kinderkopstraatjes komen we in een wel smalle winkelstraat. Het is 19h en de stad lijkt verlaten. We wandelen richting kathedraal. We hadden het ons heel anders voorgesteld. Vele woningen staan leeg en de ramen zijn afgesloten. De stad ziet er verloederd uit, een echte ramp menen we, voor zo’n historisch centrum. Toch wel spijtig dat hieraan niets gedaan wordt! Was Laon eertijds niet de residentiestad van de Karolingers ? Sommige grijze gevels brokkelen af en zijn met mos begroeid. In de goten staan zelfs struiken….Dat loopt slecht af, de Fransen zijn hun fierheid aan het verliezen.
De rare torens van de Notre-Dame de Laon trekken onze aandacht. Wat zouden die spookachtige beelden op de hoogste verdieping te betekenen hebben? Bij het portaal geven ze ons de oplossing 16 ossenbeelden zouden een huldebetoon zijn aan deze dieren. De ossen waren een hulp bij de bouw van de kerk. Allé dat zullen we dan ook maar geloven zeker! Of zijn het waterspuwers, een speelse ingeving van de architect, zoals er meer zijn! Wanneer we dichter komen horen we koorgezang. Ook al zijn we geen kerkbezoek- fanaten, toch blijven we een tijdje binnen, luisteren naar de hemelse gezangen van een repeterend gemengd koord…..Zouden ze de kerken zo hoog gemaakt hebben voor de goede akoestiek misschien, het klinkt in ieder geval fenomenaal.
Het is bijna 20h wanneer we het enige restaurant dat we op onze terugweg openvinden, binnen stappen. “Le Patio” met een rondborstige Italiaanse patron lijkt even verouderd als de stad Laon. We krijgen een aperitiefje en vragen er een kleine pizza bij als voorgerecht. De Italiaan stelt voor als hoofdgerecht iets “à la plancha” klaar te maken.
We doen niet moeilijk. Het zwaar dessert, maakt dat we met een dik buikje vertrekken loom vertrekken. We weten dat deze patroon zeker nooit een Michelin ster zal krijgen, maar toch zijn we tevreden.
Na 115km kilometers voelen we ons tot onze eigen verwondering, minder moe dan de vorige dagen. We vermoeden dat de hoofdzakelijk vlakke rit en de minder strakke tegenwind hier wel zou kunnen toe bijgedragen hebben. Het is bijna donker wanneer we aan de mooie B&B aankomen. Na nog een tijdje TV kijken….wordt het tijd om in de bedjes te duiken. Oordopjes zullen zeker nodig zijn ????
14 Dag 14 Brienne-le-Château - Châlons-en-Champagne 23-06-2014
Dag 14 Brienne-le-Château - Châlons-en-Champagne 23-06-2014
Onze lange nachtrust heeft iedereen deugd gedaan. Zoals afgesproken zijn we vol optimisme om 8h present in de eetzaal. Joël heeft de ontbijttafel klaargezet. Na wat aandringen krijgen we ook beleg en kaas. Anders was het een echt traditioneel ouderwets Frans “petit déjeuner” geworden. Onze hotelbaas was er precies wel op voorzien dat we meer dan enkele stukjes brood met confituur zouden wensen…..
Wanneer we hem vragen wat hier de voornaamste beroepsbezigheid is, kunnen we enkel teweet komen dat de bevolking hoofdzakelijk in de groetenteelt en de distributie van witte kool werkzaam is. Iets spottend of humoristisch vertelt onze brave man: « Ici vous pouvez voir comment on mis des choux dans des caisses ». Brienne-le-Château is gekend voor de kweek en het bereiden van witte kool naar zuurkool.
Ik krijg nog een brochure van het “Musée Napoléon” mee. Hieruit blijkt dat Bonaparte hier als jongeling, 5 jaar studeerde aan de militaire school. Hij zou als keizer, Brienne-le-Château, uit nostalgie nog enkele keren bezocht hebben. We zullen het maar allemaal geloven zeker! Hoe een kleine man toch groot kan zijn……
9h00 het is warm en zonnig, we durven het dorp niet verlaten zonder ons voldoende met drank en eten te voorzien. Langs een goedlopende vlakke weg tussen de velden fietsen we richting Perthes op de D6 naar Rances. We zien inderdaad niets anders dan uitgestrekte velden met hier en daar tractoren. In Chavanges bij de kerk houden we onze eerste smeer- en drankpauze…..
We volgen vanaf Bailly-le-Franc de plaatjes richting “Etang de Der” langs een erg rustige en vlakke landweg. In Drosnay stoppen we bij een kruispunt. We twijfelen, rijden we naar “lac du Der” of niet. We doen een praatje met de eigenaar van “Gites Au passage des Grues” die net een koppel gasten uitwuift.
De man heeft een stokoude boerderij omgevormd tot een zo te zien prachtig plattelandsverblijf met 5 kamers. Al zijn gasten zijn natuurliefhebbers. De lac met zijn kraanvogels en de vele andere trekvogels zijn een waar paradijs voor de vogelaars. Hugo, onze 4°man weet niet wat hij allemaal mist! Uiteindelijk zien we het niet zitten om 7km verder op en neer te rijden.
Enkele kilometer verder stoppen we bij een prachtig houten kerkje. Een kort bezoek leert ons dat het gebouwd werd in de 17°eeuw. We bewonderen de houten dakstructuur en de toch wel grote overspanningen van de hoofdbeuk.
In Frignicourt zijn we 48km ver. Het is middag, juist vóór we afslaan naar de Marne zien we een café langs de grote weg. De bazin laat ons het op de binnenkoer gelegen terras gebruiken. Nadat we onze grote dorst met onbekend bier gelest hebben mogen we van haar ook nog op haar terras picknicken. 200m verder komen we op la Voie verte du Canal de la Marne à la Saône. We moeten over een sluis linksaf richting Vitry-le-François.
Het is een verhard zandpad maar het pad stopt bij een brug aan de rand van de stad. Wat nu ? onze gps doet ons een bocht van 180° maken en laat ons door een met struiken overgroeid moeilijk wegeltje nemen……Na enkele honderden meter beginnen we, wanneer we door een soort sloopterrein moeten erg te twijfelen. Gelukkig blijven we koppig de gps volgen en belanden iets verder bij een kanaalsplitsing.
Het wordt te voet de fietsen over een overwoekerd pad tot aan het Canal Marne au Rhin duwend. Wat een slordige toestand, een stad als Vitry-le-François onwaardig volgens ons. Na nog enkele kilometer hobbels en bobbels moeten we over een brug naar de andere oever. In het dorp Couvrot wordt de oevertrekweg veel beter en iets verder zelfs geasfalteerd. We fietsen een eindje op een smalle dijk tussen de Marne en het kanaal tot Soulanges.
Juist vóór het dorp moeten we over een brug. We zien in de verte een terras. Hoog tijd om onze dorst te lessen. Het café is eveneens dorpswinkel, krantenkiosk tot groenten en fruitzaak. En jaja zelfs een Leffe is er te krijgen. Het winkeltje wordt ook druk bezocht door vrachtwagenchauffeurs die rookgerei en drank komen halen.
We vervolgen onze rit langs het kanaal, links van ons hebben we grote plassen bij Ablancourt. Na het schamele dorp komen we voorbij Omey in Pogny. Het kanaal wordt nu kaarsrecht met wat verouderde industrie. Bij kilometer 80 rijden we Chalons-en-Champagne binnen. Nu wordt het op de gps rijden dwars door het stadscentrum. We moeten door het heel drukke verkeer. We zijn het helemaal niet meer gewoon, oppassen geblazen…..Gelukkig is er een wandelpad door het park van het “Préfecture de la Marne” waardoor we tot bij ons hotel geraken. Chalons is de hoofdstad van het departement van de Marne. Tot 1988 was de naam van de stad dan ook Chalons-sur-Marne. Maar Champagne klinkt, liever en bekender en is mogelijks om commerciële reden veranderd!
Het is 17h wanneer we ons hotel voor deze nacht binnenstappen. We worden ontvangen door Madame Carmen. We kunnen onze fietsen achteraan bergen. Toch willen we voor we onze kamer betrekken iets drinken. Grote verwondering wanneer onze gastvrouw enkele Belgische bieren opnoemt. Zij heeft zelfs “Omer”. We kunnen het bijna niet geloven. Terwijl we op het zonneterras genieten vertelt ze, dat haar man meubelzakenrelaties uit Zuid-West-Vlaanderen in het hotel ontvangt. De Vlamingen zijn verzot op champagne, maar mijn man is een fervent bierliefhebber en laat hen altijd zwaar bier meebrengen.
Zij vertelt ons dat Chalons een echte militaire garnizoensstad is met vier grote opleidingskazernes. Het is ook een centrumstad met vele hogescholen. De stad ligt aan een knooppunt van zowel water- spoor- als verkeerwegen. We krijgen een ruime familiekamer op de 2°verdieping. In vergelijking met het gelijkvloers, heeft de kamer zeker een opfrissing nodig.
Na een deugddoende douchebeurt en een waspauze willen we de stad bezoeken. Het is wel iets verder dan gedacht om in het echte centrum te komen. Niet veel bijzonders vinden we. Na een flinke wandeling doet honger ons op een terras van een restaurant belanden. Beefsteak friet lijkt de enige goede oplossing hier, toch smaakt het ons na het lang rondslenteren…...Na nog enkele slaapmutsjes is het nog een flinke wandeling tot aan onze slaapplaats. Slaapwel!
13 Dag 13 Tonnerre – Brienne-le-Château 22-06-2014
Dag 13 Tonnerre – Brienne-le-Château
22-06-2014
Zo stil hadden we het niet verwacht. Deze chambre d’hôtes verdient een pluim. De gerestaureerde en tevens comfortabele kamers geven uit op een terrasoverloop waar we de staalblauwe hemel zien wanneer we de verduistering wegschuiven. ’t Beloofd opnieuw een schitterende dag te worden. Wanneer we om 8h00 de ontvangstruimte binnen stappen is er niemand te bespeuren….
Dan maar eerst de fietsen beladen zeker!
Onze zwijgende gastheer, Gilles heeft ons opgemerkt en zet vliegensvlug een ontbijttafel klaar. In tegenstelling met gisteren heeft de man een heel ander humeur! We worden verwend met verschillende soorten brood, verse croissants en allerhande kazen en confituren. Gilles komt ons zelfs wat uitleg geven over het mysterie van de “Fosse Dionne”.
Bij onderzoekingen hebben speleologen geprobeerd om te vinden vanwaar het water vandaan komt. Een van de expedities is geëindigd met een tragedie waarbij 2 onderzoekers de dood vonden.
Enkele jaren geleden is er toch vastgesteld dat het water voor de bron van zo’n 43km ver komt. Van een kalksteen- plateau te zuiden van Tonnerre. Het debiet zou 200 l/sec. bedragen.
Het is 9h wanneer we afrekenen, we moeten vandaag om en bij de 100km ver en ’t beloofd een warme stralende dag te worden. Iets verder bevoorraden we ons met water en fruit, je weet maar nooit! Voorbij het centrum, kruisen we de rivier l’Armançon en het kanaal de Bourgogne. We moeten schuin rechtsaf noordwaarts op een langzaam hellende landweg naar het dorp Vaulichères, dat op een hoogte ligt. We rijden tussen landbouw- gewassen. Toch zien we verder op de glooiing wijngaarden bij een kasteel. Het Château Clos de Vaulichères produceert een gewaardeerde Chablis wijn. De côtes rond Tonnerre zouden een soort micro-klimaat hebben.
We blijven lang op een plateau rustig keuvelend doorrijden. Het weidse uitzicht over de licht golvende velden is eindeloos. Na Molosmes is het vanaf Trichey klimmen geblazen door een bos naar Quincerot. We hebben nu definitief de Bourgogne verlaten en rijden door afwisselend de Yonne naar de Aube. De dorpjes hebben soms namen met meer letters dan woningen lijkt het wel. Slechts af en toe krijgen we een tractor als tegenligger.
In Avirey-Lingey rijden we nochtans door een wat groter dorp. Bij het riviertje de Sacre vinden we een dorpswinkeltje. Grote dorst doet ons halthouden. Het is een kruidenierszaak, denkelijk voor de gehele omgeving. Wanneer we binnenstappen, voel ik me terug in mijn kindertijd. Mijn moeder had net zo’n winkeltje in de jaren 50. Hier is zoals in onze zaak, er is ook vanalles……van drank tot gasflessen. We worden vriendelijk ontvangen, er is meer dan tijd voor een praatje, zowel met madam als met de andere klanten. Iedereen heeft tijd zat……Wij ook natuurlijk, we zijn tenslotte met vakantie! Dat we een fietstocht vanaf de Middellandse zee tot in België maken is voor de dorpelingen onbegrijpelijk. We lessen onze dorst in het winkeltje, doen onze inkopen voor onze lunch en laten de hoofdschuddende dorpeling rustig verder kwebbelen.
Wanneer we Marrey-sur-Arce binnenrijden moeten we over de Seine. We houden halt bij een Champagne- kasteel vlak naast de rivier die er hier nog als een brede beek uitziet. Het is 13h en we zijn 50km ver wanneer we richting Bar-sur-Seine op een verlaten kruispunt een tafel met banken gebruiken om te picknicken.
Het is deugddoend om in het zonnetje en uit de wind te genieten van vers brood, zachte kazen en hesp. Ons dessert is een meloen, maar die is vlugger op dan gedacht! We blijven nog een poosje in het gras languit uitrusten, juist lang genoeg om Pol te laten genieten van zijn middagdutje. Na de drukte van Bar-sur-Seine blijven we de groene bordjes met Route du Champagne volgen door de golvende velden.
Na Bourguignons waar we op een flinke heuvel in elkaars wiel boven geraken, kruisen we een spoorweg en de autostrade A5 van Parijs naar de Rijn, en komen we in Poligny. Af en toe lopen de hellingen langs uitgestrekte wijngaarden. Het is op en neer van langsom meer tegen de strakke wind opboksen. In Dienville bij een groot meer kunnen we ons neerploffen op een terras van een zeilcentrum.
Het water is een van de meren van het Regionaal Natuurpark het “Foret d’Orient”. Een uitgestrekt bosgebied met grote stuwmeren voor zeilsport. We blijven wat langer dan gedacht uitrusten aan le lac Amance, ’t Wordt hoog tijd om onze bestemming te bereiken…..10km verder staan we voor ons verblijf voor vandaag.
Onze gastheer van “Hotel des Voyageurs” vinden we in de bar, waar hij achter de toog staat. We mogen onze fietsen in de achterliggende feestzaal stallen. Nadat we onze dorst gelest hebben, op zijn terras, krijgen we de sleutels van de familiekamer op de 2° verdieping. Ver zullen we vandaag niet meer geraken. Na onze was- en plasbeurt wordt het platte rust. Zo moe zijn we in lang niet meer geweest….Het voortdurend op en neer, de felle tegenwind en de zon hebben ons gesloopt……na 95km.
Tegen 20h heeft onze hotelbaas het souper klaargemaakt. We zijn blij dat we na het slaapje ons eten niet moeten gaan zoeken. Joël is zeker geen meester-kok maar honger zullen we niet hebben. Na nog een ijs coupe en een paar biertjes, beslissen we, hier valt toch niets te beleven in Brienne-le-Chateau, er een TV avond van te maken. Er is op alle TV zenders voetbal…. baahhh…..’t Zal een lange deugddoende nacht worden. Oordopjes zullen nodig zijn……
12 Dag 12 Marigny-le-Cahouet – Tonnerre 21-06-2014
Dag 12 Marigny-le-Cahouet – Tonnerre
21-06-2014
Het overlopend water bij de sluis, net vóór onze slaapkamervenster, heeft mij al een tijdje wakker gemaakt. De zon piept door de schamele gordijnen. Het is wel nog wat vroeg maar toch hoor ik Antoine al rondlopen. Bij afwezigheid van onze 4° man Hugo moet hij noodgedwongen alleen slapen. De sanitaire ruimte bevindt zich op de benedenverdieping en de houten trap kraakt bij elke stap. Onze gastvrouw is echter al in volle actie, benieuwd hoe het met onze vriend Gerard gesteld is….
Grote verbazing om 8h30 zitten we samen met het gastgezin in het eetzaaltje. Er lijkt helemaal niets gebeurt de vorige avond. Onze gastheer ziet er zo fris als een hoentje uit. Hij is, na een telefonische oproep, in zijn nopjes. Er zijn een drietal plezierjachten op weg om te schutten aan zijn sluis 26. ’t Is altijd een belevenis, begint hij ons te vertellen….. Wat we soms te zien krijgen, ik kan er boeken over volschrijven. We moeten hem bijtreden en hebben ook ongelofelijke taferelen gezien 2 jaar terug bij de talrijke sluizen op Canal de Midi. Het is inderdaad zo, dat de huurders van een motorjacht soms voor de eerste maal varen. Ze krijgen meestal een kleine uitleg over het sturen en de motor. Maar de dekmaneuvers worden over het hoofd gezien. Het wordt dan voor velen een stressmoment bij de talrijke nauwe oude sluizen.
Zonnebaden op dek is de hoofdbezigheid maar een simpel lijntje gooien is al een absolute ramp. Als hun koord in het water belandt, zijn ze er zelfs vies van…..Soms komt de boot dwars te liggen en is veel geroep en gesakker, niet uitgesloten. Goede raad voor je gaat varen volg een korte cursus dekmatroos!
We hebben echter geen geluk, de jachten die de sluis aan onze B&B binnenvaren hebben ervaren schippers en bemanningen. Om 9h moeten we afscheid nemen van Dominique en Gerard Gougeat. Bedankt voor het meer dan plezante verblijf. Nooit vergeten we nog de amusante avond in “Chez d’Eau” aan l’Ecluse 26 op Canal de Bourgogne.
We blijven het zanderige oeverpad volgen tot Pouillenay. Niet te geloven, we tellen vanwaar we vetrokken zijn tot in Venarey-les-Laumes 10 km verder 18 sluizen. Het kanaal daalt bij elke sluis ongeveer 2,7m. Gerard zou wel eens kunnen gelijk hebben dat we vandaag ongeveer 75 sluizen voorbij zullen fietsen. Toch is er, in vergelijking met het Canal de Midi hier bijna niets te beleven. Waar we 2 jaar geleden voortduren moesten zwaaien naar voorbijvarende jachten, kunnen we ze nu op één hand tellen.
We hebben kunnen vaststellen, door verschillende keren te babbelen met de sluiswachters, dat het meestal vrouwen zijn die de sluizen bedienen. Alle sluizen worden nog handmatig bediend en hebben deuren met kleppen. De meeste schippers helpen bij het open- of dichtdraaien van die sluiskleppen.
De jachtverhuurders bij de haventjes zorgen er bijna altijd voor dat de trajecten in “accompagnement” dus in groep van 2 à 3 jachten samen varen. Het gebeurt dat de sluiswachter met een brommer op het jaagpad de boten volgt. Dit komt het meest voor bij een “Sluizentrap” waar de écluses dicht bij elkaar liggen.
Het valt erg op dat het fietspad dichtbij de dorpen veel beter is dan 2 à 3 km er voorbij. Zo hebben we bij Montbard een geasfalteerd pad dat overschakelt naar dolomiet. Eén kilometer verder moet je uitgesleten stroken in het gras opzoeken. Het stremt de snelheid en doet ons nog meer zweten wanneer we als crossers de putten en uitstekende stenen in ’t oog moeten houden. Maar goed dat Pol zijn achterwiel in orde is, ’t zou een ware ramp betekend hebben voor onze maat. We moeten aandachtig het paadje volgen waardoor we veel minder zicht hebben op de omgeving.
In Buffon, we hebben dan 30km op ons tellertje, doen we inkopen voor deze middag en bevoorraden ons met frisdrank en water. We blijven deftig doorduwen en om 13h zien we als bij toeval aan de overzijde van het kanaal op een hoger gelegen weg enkele zonneparasols en een terras. Grote dorst jaagt ons over een brug steil omhoog. Het is een hotel-restaurant, maar het terras is helemaal verlaten….
Wanneer ik binnen stap en de achter de toog staande patroon vraag om zijn terras te mogen gebruiken, is er geen enkel probleem…..Als we drank bestellen mogen we gerust onze picknick op zijn toch lege terras gebruiken. De man heeft blijkbaar geen goesting om eten klaar te maken, zo te zien.
Na enkele frisse biertjes, kan er best een ijsje bij na ons eten. Het is al meer dan 15h wanneer we “l’Ecluse 79” in Chassignette achter ons laten. Het is ons loom opnieuw in gang fietsen……Het kanaal maakt enkele grote bochten, soms hebben we zelfs wind in de rug, enkele minuten later is het opnieuw heel anders en moeten we veel harder trappen. Maar het is nu al de gehele tocht de wind tegen.
Het wordt zelfs vervelend traag vinden we. Achetereen en elk om beurt op de kop, hebben we minder belangstelling voor de natuur. Na enkele gehuchtjes vinden we in Tanlay bij een haventje met enkele bootjes een bar-kantine. We laten ons zweet drogen en bemachtigen tot onze grote verwondering een frisse Leffe.
Na 82 km moeten we het kanaal dat we nu bijna 2 dagen volgen verlaten. We rijden linksaf naar het centrum van Tonnerre. De gps zal ons wel op het ingestelde adres afleveren. We fietsen op een rijtje door het slordige centrum. Bij het gemeenteplein, waar er een kioske voor “La fête de la musique” staat stoppen we bij “Hotel Dieu” . Het is zoals in Beaune, maar dan minder mooi en verwaarloosd, een oud hospitaal met één grote vleugel als slaapzaal. Het Hotel Dieu valt op door het enorme groot dak, te vergelijken met “Abdij Ter Doest” in Lissewege!
Het is voortduren omhoog tot we door enkele éénrichtingsstraatjes moeten. Ik sta helemaal alleen aan de poort van onze chambres d’hôtes voor vandaag. Waar zijn Pol en Antoine gebleven? Na een poosje komen ze ook aan bij “La Ferme de la Fosse Dionne”. De ontvangst is wat lauwtjes. We kunnen onze fietsen wel in een afzonderlijke garage stallen.
De B&B gastheer laat onmiddellijk ons appartement betrekken. Alles is prachtig en heel net. We hebben zelfs elk een afzonderlijke kamer, een zitruimte en een heel grote badkamer. Wat een chique bedoening. Vanaf 20h kunnen we straks souperen krijgen we te horen van Bernard. De B&B ligt midden in het hart van de historische wijk van Tonnerre.
De oude boerderij is met veel respect en harmonie gerestaureerd en mag gezien worden. De ligging is buitengewoon aan de voet van een rots waarop de St-Pierre kerk staat. Aan de andere kant heb je de fameuse bron “Fosse de Dionne”. Een beetje misterieuse ondergrondse bron die hier aan de oppervlakte komt.
Na een korte was- en plaspauze, willen we vóór het souper zeker een bezoek brengen aan Tonnerre. Het wordt een beetje een teleurstelling. Het centrum kent heel wat leegstand en de handelszaken hebben een uitzicht van enkele decenia geleden. Spijtig dat men alles zo laat verloederen in dit historische centrum. Toch willen we tot bij het Hotel Dieu wandelen. Op een uitnodigend terras van een wijnhuis-hotel restaurant proeven we een frisse crémant.
Naast ons zit er een Hollands echtpaar van onze leeftijd. Ze ergeren zich net zoals wij aan het veel te luide afschuwelijke hardrock muziek vanop een kiosk. En zeggen dat er zo’n wondermooie “Chansons Francaises” bestaan. Nu staan er daar drie langharigen onverstaanbaar Engels te schreeuwen! We drinken onze glazen leeg en kunnen het lawaai,l zoals de meeste terraszitters niet meer aanhoren. We gaan in alle rust souperen bij onze B&B jongens Bernard en Gilles.
Op een ruime terras, goed uit de wind, genieten we van een traditioneel huismenu met snoek en boeuf bourguignon met aangepaste plaatselijke wijnen. Het is veel beter dan gisteren maar we missen de uitbundige ambiance van onze gastheer van Chez d’eau. Zo zie je maar eten moet een totaal pakket van genieten zijn…..We hebben hier zelfs nog de stem van de 2° B&B uitbater Gilles niet gehoord. Hij serveert ons zonder ook maar één lachje of simpel woord. Gelukkig komt Bernard vanuit de keuken na het eten iedereen nog eens begroeten. Na nog een flesje “vin de Torrennois” en een babbel met Nederlandse fietstoeristen, is het donker en willen we slapen. Gelukkig hebben we oordopjes bij want ’t wordt heel zeker een trio concert!
Afstand: 85km Totaal : 946km
Weer: Felle zon, warm +/-24°C
Wind 4 BF tegen
Chambre d’ d’Hôtes « la Ferme de la Fosse Dionne »
Ontbijtafspraak om 8h00 in de binnen-tuin, zo hebben we gisteren afgesproken. We zitten samen met een Amerikaanse dame aan de flink beladen tuintafel te genieten van alles wat Marie ons klaargezet heeft. Na een poosje komt de Amerikaanse echtgenoot bijzitten. Nors en zonder één woord sluipt hij na enkele minuten waggelend terug naar zijn kamer, onmiddellijk gevolgd door de dame.
Wat er gebeurt begrijpen we niet, blijkbaar zit er hier echt een haar in de boter. Yves kan ons vertellen dat de man een groot wijnliefhebber is en heel zeker veel te diep in ’t glas gekeken heeft, hij blijkt juist toegekomen te zijn…..Wat beleef je toch allemaal op een fietstocht!
Yves heeft goed nieuws voor Pol. Toen we hem, bij onze aankomst, over de moeilijkheden met zijn achterwiel vertelden, zou hij als fervent mountainbiker zijn fietsenmaker opbellen. Zojuist kreeg Yves bericht dat Pol om 9h zijn fiets mag binnenbrengen om te herstellen.
We worden door het gastgezin uitbundig uitgewuifd. Enkele honderden meters verder zijn we al bij de fietsenmaker. Het is net 9h wanneer we op het zelfde moment als de man, toekomen aan het magazijn. Wat een luxe, de kerel zal onmiddellijk het slechte wiel vervangen. Na 3/4h is de fiets weer tiptop in orde, onze maat zal opnieuw op volle kracht kunnen fietsen.
We rijden op gps door het stadscentrum en verlaten rond 10h de wijnhoofdstad richting Route des Grands Crus. Lang kunnen we deze route, welke de Côte d’Or dwarst niet volgen. Het gebied met de Grand Crus wijngaarden is niet zo breed.
Toch rijden we een paar kilometer op een stijgende weg richting Savigny, tussen de kleine lapjes wijngaarden omzoomd door muren. We kunnen als fietsers er juist boven kijken.
Het is traag klimmen. We zien achter de gestapelde stenenmuren bijna overal bedrijvigheid. Tussen de groene wijnstruiken staan er mensen de ranken bij te knippen of uit te dunnen! Op andere stukken zijn ze aan het sproeien en verstuiven. Zou het op deze zuidelijk gerichte klei- kalkhellingen zijn waar men de zeldzame, kostelijke Meursault en Gevrey-Chambertain wijndruiven cultiveert ?
Na Bouze-lès-Beaune is het helemaal gedaan met afgebakende wijngaarden. We zien grote vrij liggende wijngaarden afgewisseld met bossen en landbouw. Het is al puffend en slingerend omhoog. ’t Blijft maar duren al kilometers aan een stuk, terwijl de zon brandt en ons doet zweten als een das. We peddelen traag een eind naast de drukke autostrade A6 tot Bessey-en-Chaume. We zijn verwonderd, op een afstand van 13km zijn we 400m hoger op de top van de heuvelkam. De Col de Bessey-en-Chaume ligt op 600m en Beaune waar we vertrokken zijn op 200m . Vanaf deze top dalen we tot aan het Canal de Bourgogne in Pont d’Ouche.
Dorst en honger doet ons stoppen bij een plezierhaventje waar een kantine met een groot terras een drukke stopplaats blijkt te zijn. Het is middag, we zullen niet alleen een aperitief- maar tegelijk ook een middageetpauze houden.
Het Canal de Bourgogne is een heel populair kanaal bij buitenlanders die een boot huren om een tocht te maken door Bourgondië. Het kanaal is 240km lang en verbindt de Saône met de Seine. Het is gegraven om met kleine vrachtschepen graan en hout te vervoeren naar Parijs. De 190 sluizen zijn dan ook niet groter dan 35m op 5m en gebouwd voor de typische “péniches”.
Het is 13h wanneer we het vlakke gedeelte voor vandaag aanvatten. We moeten nog minstens 50km doen tot onze overnachtingsplaats. Opnieuw is het meer dan 25°C en de strakke wind hebben we voor de verandering op de neus. Na Crugey en La Rèpe komen we 10 sluizen verder in Chateauneuf. We zien op een helling een enorm Middeleeuwse kasteel liggen. 2km omhoog bij deze hitte, we zien het helemaal niet zitten, spijtig misschien!
Sluizen, sluizen en nog eens sluizen bijna elke kilometer één. Maar ’t is ook het enige wat we tegenkomen. Het platteland lijkt helemaal verlaten. Slechts af en toe een gehuchtje van enkele huisjes. Winkels of cafés zal je wel niet vinden. ’t Zal, voor de plaatselijke oudere bevolking, zich redden zijn met een rijdende winkel, vrezen we.
Het blijft bijzonder mooi en rustig fietsen op de trekweg. Na Vandeness-en-Auxois komen we in Pouilly-en-Auxois. We moeten een kronkel maken weg van het kanaal. Het is soms heel steil omhoog en iets verder opnieuw naar beneden. We zijn aan een “Scheepstunnel” of “Souterrain”. Dit is het hoogste punt, het kanaal moet door een berg
Eerst zien we een smalle aanloopzone van 5m breed, heel diep naast ons liggen. De tunnel zelf is 3,3km lang en heeft een doorvaarthoogte van slechts 3,1m. Het blijkt de 2°langste souterrain van Europa te zijn. De schippers moeten met inbegrip van de smalle aanloopzones, rekenen op 5,5km van inspannend perfect sturen. De doorvaart duurt meestal 2h.
Wij fietsen rustig op de tunnel over een wandelpad tot in het dorp. Hoog tijd voor een drankpauze op een zeldzaam terras. We moeten nog 25km verder en het is ondertussen 16h. Wanneer we aan het “Bassin de Auxois” een museumhangar voorbij moeten, houden we halt. Hier komen we alles teweet over de bouw en geschiedenis van het fameuze souterrain en de authentieke sleepboot.
We zijn het al een tijdje beu om de vele sluizen te tellen. Geen nood echter elke sluis heeft zijn nummer. In Pont Royal moeten we de hoofdweg D70 kruisen. Na de brug is er een grote zwaaikom met een jachthaventje. We twijfelen om nog een stop in te lassen. We zijn nu zo goed op dreef mannen….aan een strak tempo drammen we door tot aan onze bestemming voor vandaag.
Onze gastvrouw Dominique, die ons de sluis heeft zien oversteken, laat zich onmiddellijk gelden wanneer Antoine op haar terras rijdt. We weten direct wie hier de baas is! Onze vriend zal zich gedeisd moeten houden!
Vóór we onze kamers betrekken, wil onze gastvrouw, fier als een gieter ons een Leffe laten drinken. Speciaal voor Belgische fietsers beweert ze. En inderdaad ze heeft zich een minivaatje Leffe aangeschaft…..Allé santé jongens! Gerard, de heer des huize komt bijzitten. We vertellen dat onze vriend Antoine verzot is op Duvel. Dat heb ik ook beweert onze madam.
Na een poos komt ze melden dat ze geen Duvel meer vindt in de kelder. Kwaad kijkt ze haar man aan en verdenkt hem ervan alle Duvels te hebben opgedronken. Onze nieuwe vriend Gerard kan zijn lach helemaal niet onderdrukken…..Wat zullen we nog allemaal beleven, dat beloofd! Na onze drankpauze betrekken we onze kamers in de herschikte sluiswachter woning. De tijd lijkt toch enkele 10-tallen jaren te hebben stilgestaan. Maar allé de ambiance maakt veel goed. Dominique is zelfs bereid onze bezwete fietskledij te wassen. Gezien er in de omtrek helemaal niets te beleven valt, hebben we ook voor deze avond het souper besteld. Onze gastvrouw komt ons op het ondertussen al gezellige terras, melden dat het Coq au vin zal zijn….
We kunnen moeilijk anders dan instemmen! Ondertussen is Gerard onze gastheer, blijkbaar tot ergernis van zijn vrouw ons komen vervoegen op het terras. Hij moet echter op de keuken letten, maar heeft het duidelijk vergeten wanneer we aangebakken appels ruiken….Het zal coq au vin zonder appeltjes worden, vrezen we.
Het wordt frisser en windering op het terras. We worden uitgenodigd voor het souper in het eetzaaltje. Na een voorgerecht en de hoofdschotel, waarbij zoals gevreesd, de appels ontbreken, komt onze gastvrouw afscheid nemen. Zij moet naar de gemeenteraad, beweert ze. Gerard zal voor jullie zorgen deze avond.
Onze goedgeluimde gastheer komt ons onmiddellijk entertainen en weet geen raad met zijn grote vrijheid. Hij komt met een magnumfles Duvel uit de kelder. Ondertussen verklapt hij ons dat er nog veel lekker bier aanwezig is. Onze Antoine en Gerard zijn vanaf nu dikke vrienden. Ook al is het in het Frans, Gerard kan zich met veel mimiek en gebaren voor iedereen op onverklaarbare wijze duidelijk maken. We begrijpen al zijn moppen en weten dat hij als oud Air-France werknemer een wereldreiziger is. Hij heeft ook alle waterlopen en kanalen van zowel Holland, België als Frankrijk met zijn motorjacht bevaren. Finaal is hij hier aangespoeld. We moeten van al zijn drankjes proeven tot we uiteindelijk met een smoes onder de dekens geraken….Wat een belevenis en dit in Bourgondië. Slaapwel!
Een stralende zon maakt ons vroeger wakker dan voorzien. Met overmoed springen we uit bed en zijn vliegensvlug klaar om deze veelbelovende dag aan te vatten. Het is net iets te fris om ons ontbijt op het buitenterras te nemen. Onze joviale hotelbaas laat ons genieten van een overvloedig ontbijtbuffet met alles erop en eraan. Wat hebben ze in korte tijd veel veranderd aan hun ontbijtgewoonten in Frankrijk. Nog geen tien jaar geleden konden we met honger vertrekken na het petit déjeuner…
We beslissen toch nog eens door de historische- toeristische stad te fietsen. We moeten toegeven, Dôle mag fier zijn op zijn goed bewaard centrum met pittoreske plaatsjes en steegjes. Een echte aanrader eens een verblijf voor een weekend te nemen. We verlaten deze Jurastad aan de plezierhaven richting Saint-Ylie langs het Canal Rhône – Rhin.
Het is heerlijk fietsen op de goed verzorgde trekweg. Deze “Voie verte” is een deel van de Eurovéloroute 6 die van Nantes aan de Atlantique tot voorbij Boedapest naar de Zwarte zee loopt. Wij volgen dit stuk van de Jura langs het Rhône – Rijnkanaal en de Daubs naar de Bourgogne.
Op het vlakke gedeelte van onze tocht willen we onze normale snelheid halen. Toch moeten we net zoals de vorige dagen de vervelende tegenwind trotseren. Het wordt regelmatig stoppen, ons zweet afvegen en een drankpauze houden.
In Damparis zien we aan de overzijde de grote Belgische chemische Solvay-fabriek. In Saint-Symphorien bij de sluis waar het kanaal aansluit op de Saône stoppen we om een kunstwerk te bewonderen.
We blijven de Saône volgen tot voorbij Seurre waar de rivier een grote bocht maakt. Hier kunnen we over het water en rijden naar Poully-sur-Saône. Hoog tijd om onze aperitiefpauze te houden, maar meer dan een schamel winkeltje vinden we niet…..Omdat er niets anders opzit, kopen we brood kaas en tomaten en wat blikjes drank. Iets verder bij een dorpskiosk op een pleintje nemen we een wat karig middagmaal.
We moeten richting Beaune en verlaten definitief de Saône. Gedaan met de vlakke “Voie verte”. Langs een eenzaam baantje is het langzaam stijgen tot in het dorp Montmain. We vorderen niet meer zoals deze voormiddag en toch zien we dat er al 60km op ons tellertje staat.
We zijn in de Bourgogne beland en we hadden hier wijngaarden verwacht. Niets van, we moeten kilometers aan een stuk door bossen. Er is geen levende ziel te bespeuren tot we in Villy-le-Moutier eindelijk in een dorp belanden. Het zijn dorpjes met oude en slecht onderhouden huizen rond de kerk en aan de rand enkele stinkende boerderijen.
Van Ruffey-les-Beaune fietsen we op een plateau naar Vignoles en Chevignerots. Na Hameau-de-Challanges rijden we over de “Autoroute du Soleil A6” Beaune binnen.
We moeten de ring volgen om in de binnenstad te geraken. Grote dorst laat ons halthouden bij het eerste zonneterras. Zouden we in deze wijnstad, bier mogen bestellen ? De dienster lacht “Certainement” bevestigd ze ons, er wordt in mijn café bijna nooit wijn gedronken. We bestellen en krijgen elk een goed verzorgde frisse Leffe. Het is 16h, ik heb onze B&B madam beloofd vooraf te bellen om te weten wanneer we bij hen mogen toekomen. Vóór 18h kunnen jullie niet binnen antwoord Marie mij.
We beslissen dan maar het beroemde “Hospice de Beaune” van dichtbij te bekijken. We fietsen naar het “Musée de l’Hôtel Dieu” en stallen onze fietsen. Zoals echte toeristen nemen we onze tijd om dit heel bekende museum uitvoerig te bezoeken…..We krijgen elk een audiogids met Nederlandstalige uitleg. Het eerste wat we horen wanneer we het paleis der armen binnenstappen is: “De Hertog van Bourgondië heeft zich tijdens zijn bezoek aan Vlaanderen laten inspireren om dit ziekenhuis op te richten”. Moeten we nu als rasechte Vlamingen fier zijn? De gotische gevels van het Hotel-Dieu zijn een echt juweel van Middeleeuwse Bourgondische architectuur. De polychrome veelkleurige daken vormen het echte symbool voor Bourgogne en zijn typisch voor deze streek. De grote zaal vormt het hart van het Hotel-Dieu, het lijkt allemaal goed behouden! Al weet iedereen dat het gereconstrueerd is. Wanneer je binnenkomt zie je zo de onvergetelijke scènes uit de komische oorlogsfilm met Louis de Funès en Bourvil “La Grande Vandrouille”.
De kapel aan de achterzijde van de zaal is algemeen bekend door het beroemde schilderij van de Vlaamse primitief Rogier Van der Weyden. Er zijn echter ook heel interessante muurschilderijen te bewonderen.
Iets verder komen we in de hospitaal- keuken, met voor die tijd avant-garde apparatuur menen we. Mooi wanneer je ook de bijhorende geluiden kunt waarnemen, het doet iedereen glimlachen. Na de keuken wandelen we door de apotheek, wat ze toen allemaal gebruikten is onvoorstelbaar, hoe ze aan al die vormen van glazen bokalen gekomen zijn, het lijkt wel een laboratorium.
In de laatste zaal zien we hoe er wijn gemaakt, bewaard en geproefd moet worden.
Deze zaken krijgen van ons de meeste aandacht. De muren hangen vol tapijten afkomstig uit Doornik. Vóór we buiten geraken moeten we bij het afgeven van ons audiotoestel, onvermijdelijk door de wijnverkoopwinkel. De prijzen van Aloxe-Corton, Savigny, Pommard, Meursault, Chassagne-Montrachet en Santenay,doen ons duizelen. We moeten ons tussen een groep kakelende vrouwelijke Britse toeristen buitenwringen. Welke prullen deze dames zich toch allemaal laten aansmeren! …..Van porseleinen kopjes tot kussentjes en zelfs poppetjes, onvoorstelbaar!
Het is ruim 18h wanneer we door het gastgezin Visseyrias in hun B&B verwelkomt worden. Yves laat ons onmiddellijk het achteraan gelegen appartement betrekken. Grote verwondering twee afzonderlijke kamers een zitplaats, keuken en een heel ruime badkamer. Alles prefect en smaakvol ingericht. Toen we voor de inkomdeur stonden hadden we dit helemaal niet verwacht.
Marie en Yves geven ons informatie waar we dichtbij kunnen souperen.
Maar hun actief zoontje van 5 jaar, vraagt zoveel aandacht dat ze zich met veel excuses noodgedwongen moeten terugtrekken in hun woning.
Vlug vinden we op Place Madeleine dicht bij onze B&B het restaurant Le Belena. We bemachtigen een mooi plaatsje op het terras onder de bomen. We doen ons tegoed aan een menu Bourguignon en enkele flesjes Pinot St-Veran. We nemen ons voor om nog en ijsje in de binnenstad te snoepen.
Wandelend komen we in het centrum door smalle charmante straatjes. Beaune lijkt een stad vol verrassende bloemrijke binnenplaatsjes en soms ook smalle steegjes. Wanneer we aan de Notre Dame kerk komen, het is ondertussen donker, start er een lichtshow. We blijven het gevarieerd spektakel volgen vanop een terrasje. Na een poos wordt het tijd om onze bedjes op te zoeken, maar wanneer we het Belfort voorbij wandelen is ook daar een lichtspektakel bezig. Het is een historie met geprojecteerde katten. Blijkbaar heeft het te maken met de uitvinding van de film door de broeders Lumière…..
We vinden het heel spijtig dat we de lichtshow bij l’Hotel-Dieu niet gezien hebben, maar het wordt te laat. Dicht bij onze chambre d’hôtes komen we verrassend toch nog voorbij een muurschilderij met een afbeelding van de hoofdfiguren van “La Grande Vandrouille”.
Wat een mooie leerrijke dag hebben we eens te meer kunnen meemaken. Zo’n dagen zijn dan veel tekort vinden we. Later dan de vorige dagen kruipen we moe maar oh zo voldaan in onze bedjes. Misschien is het wel best de oordopjes te gebruiken!
We zouden nog uren kunnen blijven liggen…..Wat een rust, onze kamers zijn zo goed verduisterd dat we helemaal geen besef hebben dat het reeds 8h is. Gelukkig komt Antoine ons wekken. Het ochtendritueel verloopt traag, straks zijn we nog te laat op de afspraak voor het ontbijt . Anne-Marie trakteert ons op een meer dan uitgebreide maaltijd……
Ze weet dat buitenlandse fietsers flinke eters zijn. We geraken hier nooit weg het is bijna 10h eer we eindelijk de fietsen beladen en met veel spijt afscheid nemen van het sympathieke gastpaar Knapp en hun meer dan gekke hondje Scarlett. Ze blijven ons nog lang uitwuiven…..
Het is frisser met minder zon dan de vorige dagen, maar lang duurt het niet. Wanneer we door Pont-de-Poitte rijden is de zon er opnieuw en moeten we er ons lichter opkleden. We verlaten definitief de Lac de Vouglans en de l’Ain streek. Van Mesnois moeten we een steile klim nemen naar Blye. We vorderen op dit smalle bospad niet en moeten op een bepaald moment achter wandelende koeien blijven tot bij een boerderij.
Van Bley tot Chatillon blijft het klimmen, we moeten zelfs over de Col de la Perecée naar Meribel. Na het zwoegwerk is er voorbij Meribel gelukkig een mooie afdaling. Over een afstand van 5km dalen we van 600m naar 250m door bosjes en weiden tot aan de “Cirque de Ladoye”. We stoppen op een parking en bewonderen het diepe uitgeslepen groene trechterdal. Waarom ze dit verschijnsel een cirque noemen blijft ons onduidelijk.
We blijven een tijdje rustig doorpeddelen op een plateau om dan af te dalen naar Poligny. Het is bijna middag wanneer we het stadje binnenrijden. Net wanneer we bij een soort duiventoren afbuigen, komen er een paar trekkers puffend en zuchtend een beetje rood aanlopend op ons af. Het is een koppel Kempenaars op weg naar de Middellandse zee. Ze zijn duidelijk veel te zwaar beladen, nochtans hebben ze heel degelijke Koga trekkersfietsen.
Na een korte babbel wil de vrouw vlug vertrekken. Het paar moet straks nog een camping zoeken om te overnachten. Wij kunnen hen als niet kampeerders helemaal niet helpen. In Poligny is het drukker dan we gedacht hadden. Het is de hoofdplaats van de Comté-Jura en er zijn heel wat kaas- en wijnwinkels. Na onze aperitiefpauze doen we, na onze minder goede ervaring van gisteren, inkopen voor onze middagpicknick.
Wanneer we de landkaart raadplegen zien we dat er vanuit Poligny een directe weg naar onze overnachtingsplaats loopt. We beslissen de kortste weg te nemen het zou ons om en bij de 20km winst moeten opleveren…..We volgen de kaarsrechte D905 naar Aumont. Na een 5-tal kilometer beklagen we het ons al, er is druk- en storend zwaar verkeer. Verschillende keren moeten we op de pechstrook door een niet aantrekkelijk landbouw gebied rijden. Toch blijven we koppig, na onze middag eetpauze op een afgelegen parkingplaats, aan grote snelheid doorstormen richting Dôle.
Tot onze verwondering staan we na slechts 78km op de brug over Le Doubs in Dôle. We kennen deze Jura stad helemaal niet en zijn verwonderd over de mooie aanblik van de hoofdstad van de France-Comté. Het zicht op de collégiale Notre Dame en de Hôtel-Dieu zijn prachtig.
We rijden verder langs het Canal de Rhône au Rhin met een drukke pleziervaarthaven tot in de verrassende en zelfs sprookjesachtig aandoende binnenstad. Toch willen we eerst naar ons gereserveerd hotel fietsen en ons verfrissen vóór we de stad beter willen leren kennen.
Vol verwachting fietsen we na onze korte was- en plaspauze van het hotel terug naar het centrum. Op de Place de la République vinden we een schaduwrijk terras en kunnen we onze grote dorst zelfs met een frisse Duvel lessen. In het toeristisch bureau krijgen we de raad het met bronzen ronde grondnagels uitgestippelde “Circuit du Chat Perché” te volgen..
We voelen ons bijna in Brugge, overal zijn er pittoreske wandelstraatjes langs en bij kanaaltjes. Op een bepaald moment komen we in de leerlooierswijk bij het geboortehuis van Louis Pasteur. Deze grote Franse scheikundige en bioloog bekend voor zijn pasteurisatietechniek en ontdekking van het vaccin tegen hondsdolheid. Het is nog veel te vroeg om te souperen, toch vinden we, onder de treurwilgen dicht bij het kabbelend water van een oude watermolen, een terras waar we rustig kunnen aperitieven terwijl we kleine hapjes proeven.
Op het circuit vinden we een kleine restaurant “L’atelier de Louis”. We vleien ons op het terrasje, de patron komt ons zijn menu presenteren. Veel keuze is er niet maar de man verzekert ons een lekkere maaltijd. We moeten spijtig genoeg binnen souperen. Er steekt plots een sterke wind op met iets later een onweersbui met hevige regen. Gelukkig terwijl we genieten van een prachtig souper. De baas heeft woord gehouden. We proeven een variatie van tomaten en als hoofdgerecht “Poulet de Bresse”. We maken onze eetavond compleet met een coupe ijs. Het wordt heel laat, het is zelfs al donker eer we met ietsjes teveel wijn naar ons hotel terugfietsen; Tot onze verwondering is er al niets meer te merken van het onweer, de wegen zijn al terug opgedroogd.
Moe en wat overeten kruipen we vlug onder de lakens…..Zelfs zonder oordopjes vatten we bijna onmiddellijk onze slaap…..Jura wijn doet wonderen!
Om 8h30 zitten we al in de kleine eetzaal van het hotel. Ook hier heeft de gastheer voor een uitgebreid ontbijtbuffet gezorgd. Ik weet dat er vandaag een prachtige rit op het programma staat. Met veel enthousiasme tracht ik mijn vrienden op te peppen. Door dat het hoogteprofiel moeilijke kilometers aangeeft, wil ik vlug vertrekken. We volgen een ganse dag de rivier l’Ain en dit wordt de allermooiste rit van onze tocht, de Gorges de l’Ain.
Het zal genieten worden. Nadat we onze fietsen hebben beladen, moeten we ons degelijk insmeren. De zon brandt heel fel en ’t is warm. Voor we de agglomeratie verlaten kopen we voldoende water. Gelukkig maar blijkt het later.
Vanaf het hotel is het gestaag lichtjes bergop. We moeten voorlopig op een rijtje mooi achter elkaar rijden. Toch voelen we dat het verkeer mindert. Na de dorpjes Oussiat en Thol moeten we in Neuville-sur-Ain over de rivier richting Poncin.
Wat een prachtig zicht op de snelstromende rivier. We kunnen er niet voorbij zonder foto’s te nemen.
Vanaf Poncin rijden we op een smalle weg geklemd tussen de rivieroever en een met groen begroeide rotsmuur. De Ain stroomt hier in een soort trechter met torenhoge kalkstenenwanden. Prachtig landschap en rustig peddelen we richting Merpuis.
We vorderen goed, wat een geluk dat we regelmatig in de schaduw kunnen rijden. De zon brandt, bij Bolozon-Gare moeten we een bocht maken om onder de spoorwegviaduct te geraken. Ook al is het nog ietsjes tevroeg. We kunnen niet voorbij een wat slordig maar toch uitnodigend terrasje. De patroon heeft duidelijk op dit uur niemand verwacht met grote dorst. Hij heeft nog geen fris bier in zijn ijskast…..Een beetje ongewoon voor ons doen, drinken we dan maar een pastis met heel veel ijs. Tot onze grote verwondering zien we plots de TGV voorbij razen…..
De weg meandert mee met onze vertrouwde rivier. De route door de Gorges de l’Ain is adembenemend mooi. Enkel voor deze dagrit zou je de Groene Wegen doen, menen we alle drie. De bermen en oevers staan vol prachtige bomen en begroeiing, wat een kleurenpallet, wat een natuur. Wij vinden dit de mooiste rivier van heel Frankrijk, spijtig of misschien niet, ongekend bij het grote publiek.
Het is nog maar 11h45 als we in Thoirette over de rivier rijden. Hoog tijd voor enkele prachtfoto’s. Pol en Bob stoppen maar Antoine heeft niets gemerkt en duikt de helling af richting Condes……We weten van op onze vorige tocht door dit gebied dat bevoorrading en eetplaatsen uiterst zeldzaam zijn. Best hadden we hier in de Aubergue naast de brug een rust een eetpauze gehouden…..Antoine heeft er anders over beslist en we kunnen hem slechts bij de Lac de Coiselet bijbenen.
Het kunstmatig meer van Coiselet wordt gevormd door de samenloop van de rivier de Bienne in de Ain. We zijn in de Jura beland. Er doen zich soms overstromingen voor, zo hebben we hier bij een stopplaats, waterhoogte merkpunten en alarmsystemen kunnen waarnemen. Graag hadden we hierover meer willen te weten komen, maar er is geen levende ziel te bespeuren.
Bij een trosje opgesloten, vermoedelijk vakantiewoningen, houden we dan maar een rustpauze op een van de zonne- terrassen van een villa. Ondertussen fietst Antoine tot bij de oever van het meer en volgt aanwijzingen naar een Camping. Wanneer hij terug komt moet hij ons met spijt melden dat het terrein er verlaten bij ligt. We krijgen honger…maar er is niets.
Iets voorbij Condes stuurt een wegeniswerker ons richting Menouille. Hij beweert dat we daar wel een eethuis zullen vinden. We wagen het erop en vliegen in volle vaart naar het dorp. Net voor het mini dorpje zien we een restaurantterras. Honger doet ons onmiddellijk halt houden aan Auberge du Barrage. We gaan enthousiast binnen….Grote teleurstelling wanneer de patroon ons meldt dat hij zijn keuken juist gesloten heeft. Hij heeft helemaal geen zin om nog iets voor ons klaar te maken. Na lang palaveren en aandringen, kan ik hem toch overhalen lasagne voor ons klaar te maken. We trakteren hem en onszelf op enkele flessen Jura wijn. Wanneer je honger hebt smaakt alles, wordt er gezegd. Het is inderdaad zo, we smullen de met veel te veel saus overgoten lasagne zonder morren op……
We moeten een inspanning leveren om na deze eetpauze opnieuw in actie te komen. Het is gestaagd stijgen tot aan de Barrage de Vouglans. We kunnen er zonder meer niet voorbij en houden vol bewondering bij dit enorme kunstwerk een fotopauze.
De betonnen constructie met een hoogte van 100m is indrukwekkend. Als bouwkundige wil ik er alles van weten. Gelukkig is er een groot bord waar alles heel goed wordt uitgelegd. Zo weet ik nu dat er aan de dam 5 jaar gewerkt werd tot in 1968. Het is de 3° grootste dam van Frankrijk. Het enorm kunstmatig meer achter de stuw is 35km lang en ongeveer 450m breed. De elektriciteitscentrale zorgt niet alleen voor groene stroom maar ook voor wel erg storende hoogspannings- masten en kabels in deze prachtige vallei.
Het is snikheet wanneer we na de kronkelweg Cernon bereiken. We volgen een gelijkmatige afdaling langs het meer tot Onoz en door een groene omgeving naar La Tour de Meix. Bij de grote baan hebben we prijs, grote dorst doet ons gelijktijdig stoppen bij een terras. Toch moeten we erg aandringen bij de cafébaas eer we een fris biertje kunnen bemachtigen……Op dit uur is mijn café dicht, krijgen we te horen. De man staat op punt om zijn zaak te verlaten. Terwijl we op het terras ons drankje en wat rust nemen, komt de patron afreken sluit alles af en vertrekt.
We hebben 75km op ons tellertje staan, het voortdurend op en af en de warmte hebben ons afgemat. Gelukkig zijn we niet zo heel ver meer van onze overnachtingsplaats. Toch moeten we nog een vervelende helling nemen en komen via St-Christophe in Marsonnay. De gps laat mij plots weten dat we ons eindpunt voor vandaag bereikt hebben. We moeten niet aanbellen, ons gastgezin heeft ons blijkbaar zien aankomen en laat ons onmiddellijk onze fietsen in de berging stallen. Na een deugddoend welkomstdrankje krijgen we van Yves en Anne-Marie, twee uitzonderlijk mooi ingerichte kamers met alles erop en eraan ter beschikking. Zelfs onze bezwete fietskledij mogen we onmiddellijk afgeven en laten wassen…….Wat een luxe, na deze zware en winderige rit!
Het gastgezin weet duidelijk hoe ze met fietsers moeten omgaan. Ze krijgen in de zomermaanden dagelijks trekkers in hun chambre d’hôtes die je moet voorbij rijden als je de Groene Weg naar de Middellandse zee volgt. Gezien er hier in de omtrek geen eetmogelijkheden zijn bieden ze ook, met algemeen succes een table d’hôtes aan…..We genieten lui, van een fris Jura-wijntje op het terras in de tuin met zicht op het groenblauwe meer de Vouglans. Ondertussen zijn Anne-Marie en Yves druk bezig met ons avondmaal. Samen met het gastgezin genieten we van een uitgebreid en erg lekker avondmaal heel ruim overgoten met vele flessen lekkere Jura wijn. Het wordt nog een lange praatavond waarbij we heel wat teweet komen over de ons eerder onbekende Jurastreek. Het gastgezin weet heel goed om te springen met voor hen toch eenmalige gasten. Net voor we onze bedjes willen opzoeken horen we dat de Belgische voetbalploeg hun 1° Wereldbeker match zou gewonnen hebben…..Antoine krijgt toelating om morgen zijn rodeduivels fietspet aan te doen! Slaapwel vrienden.
07 Dag 7 St-Jean de Bournay – Pont d’Ain 16-06-2014
Dag 7 St-Jean de Bournay - Pont d’Ain
16-06-2014
Het grootste voordeel van een verlaten dorp is wel de stilte. We zijn alle drie heel tevreden met die rust. Om 8h kunnen we een na een van het sanitair gebruik maken. Een half uur later zitten we in de eetruimte van het café. Buiten onze verwachting krijgen we een verzorgd ontbijt met lekker brood en vers beleg, kaas en uitstekende expresso-koffie. Af en toe wordt de dienster gestoord bij het lezen van haar krant. Ze doet vervelend wanneer er een haastige klant sigaretten komt ophalen. Meer dan een bon appétit knikje, kan er niet vanaf, terwijl ze bijna allemaal een stinkende sigaret opsteken. Het hotel is, zoals we in deze streek, zeven jaar geleden, ook nog meegemaakt hebben, ook een kleine buurt- post- en krantenwinkel.
Het is minder warm maar zonnig als we onze stalen paarden beladen. Madam is duidelijk opgelucht wanneer we het café definitief verlaten. We klimmen uit het dorp richting Combe-de-Pommier. In Artas zijn we opnieuw op de vertrouwde Groene weg. We voelen ons duidelijk goed uitgerust. Niettegenstaande het vals plat en de tegenwind is onze snelheid hoger dan de vorige dagen. Rond de kerk van Aillat draaien we richting Four, St-Alban-de-Roche naar Vaulx-Milieu.
24-06-2007
Wanneer we aan een fontein komen herken ik het dorp waar we op onze vorige tocht iets niet alledaags beleefd hebben. “Een oud vrouwtje heeft ons 7 jaar geleden uitgenodigd om op haar terrasje onder de lindebomen onze picknick te nemen. Samen met haar hebben we enkele flessen van haar wijn gedronken. Het optimistisch dametje, een echt spraakwaterval, is ons altijd bijgebleven en blijven beroeren. “
Ik stop bij de dorpsbazaar en rij recht naar het huisje van het dametje. Het wordt echter geen blij weerzien! De woning is afgesloten en alles ligt er slordig bij. Nieuwsgierig stap ik de winkel binnen. Grote verwondering bij de kassamadam, wanneer ik naar haar buurvrouw vraag. Zij kan mij vertellen dat het vrouwtje zo’n twee jaar geleden opgenomen is in een verzorging instelling. Het huis wordt af en toe in de weekends bezocht door haar zoon en kleindochter. Gerustgesteld kunnen we verder…….
We rijden over een spoorweg met ernaast de autostrade A43 richting Frontonas. Nu verlaten we echt het zuiden en de Dauphiné en komen in de streek van de Ain, een bijrivier van de Rhône. Het blijft een tijdje relatief vlak bij Frontonas tot voorbij Le Bergeron-les-Quatre-Vies. Soms liggen de mini dorpjes ver uiteen in deze landbouwstreek. In de uitgestrekte hooivelden is er hier en daar bedrijvigheid en worden er grote hooibalen gestapeld.
We hebben 40km op ons tellertje staan wanneer we langs de Rhône Loyettes binnen rijden. Op het marktplein is het hoog tijd om ons aperitiefje te nemen.
’t Wordt, hoe kan het ook anders, een ferme pint, dat was dorst hebben zeg! Voor we vertrekken doen we onze picknickinkoop in de Spar op het marktplein. Iets verder vinden we een rustplaats bij de Rhôneoever……’t Wordt een lange eet- en rustpauze, waarbij Pol zelfs tijd heeft om mooi in het zonnetje zijn middagdutje te doen.
Als we ons eindpunt voor vandaag willen halen moeten we opkrassen vrienden. De tegenwind zijn we al lang gewoon. Ook de eerder flauwe hellingen kunnen ons niets maken. Blijgezind rijden we in een trosje door Les Gaboureaux en Blyes. De rivier l’Ain blijft links van ons kronkelen. In Chazey-sur-Ain houden we een drinkstop op het dorpsplein aan de rivier.
Na enkele kleine dorpjes zoals Leyment, Cormoz en Priay arriveren we in Pont d’Ain. De iets grotere agglomeratie is een zeer druk knooppunt van hoofdwegen. De autostrades A40 en A 42 hebben hier een enorme verkeerswisselaar. Maar er is ook een kruispunt van N- nationale wegen van Bourg-en-Bresse richting Zwitserland.
En net aan dit kruispunt vinden we het Hotel des Allies. We stappen niets vermoedend het café binnen. Er heerst een ongewone en opgewonden drukte, zelf de patron wordt niet graag gestoord. Iedereen kijkt alsof ze gebiologeerd zijn, naar een groot TV scherm. Ik hoor dat er deze avond een Wereldbekervoetbalmatch is met “Les Bleus” Nu weet ik ook dat hun voetbalelftal zo genoemd wordt in Frankrijk.
Wanneer ik duidelijk maak dat voetbal mij helemaal niet interesseert en ik naar het hotel zoek, wordt ik nors naar de naastgelegen ingang verwezen. Wat een toestand zeg!!!Maar ook de receptie ligt er verlaten bij, na enkele minuten echter komt de patron toch te voorschijn, blijkbaar was hij ook TV aan ’t kijken.
We kunnen onze fietsen in de garage bergen. We krijgen een zeer ruime familiekamer. Na ons was en plasritueel en een luie rustpauze krijgen we zin in een wandeling. Het zal hier een triestige bedoening worden, het is maandag, alle restaurants nemen blijkbaar hun vrije dag.
Toch vinden we 300m verder een verlaten Italiaanse Pizzarestaurant “La Casa” open. De gezellige uitbater, duidelijk van Italiaanse afkomst ontvangt ons als koningen. We krijgen met veel sier een rustig plaatsje op zijn al in de schaduw liggend terras. Hij presenteert ons onmiddellijk een fris aperitiefwijntje en is bereid voor ons een speciale pizza klaar te maken. We laten hem zijn zin doen. Ondertussen genieten we van enkele flessen frisse wijn en nadien van de wel uitzonderlijk lekkere pizza. Onze Italiaan komt ons nog wat entertainen en na een ijstoetje sloffen we terug naar ons hotel. Hopelijk krijgen we geen last van de luidruchtige voetbalfanaten…. Moe en voldaan zitten we alweer vroeg onder de lakens. De oordopjes doen wonderen……
06 Dag 6 Romans-sur-Isère - St-Jean de Bournay 15-06-2014
Dag 6 Romans-sur-Isère - St-Jean de Bournay
15-06-2014
Zoals vroeger is het niet meer, “Petit Déjeuner” is tegenwoordig bijna altijd buffet. Weer hebben we geluk, ook al is de buffetkeuze niet zo groot…… Bij het ontbijt, kunnen we het TV nieuws volgen, enkel het weerbericht interesseert ons. We horen opnieuw dat de noorderwind in de loop van de dag dreigt aan te wakkeren tot 6BF. Een domper op ons optimisme. We overlopen onze reisweg en beslissen om zoveel mogelijk de Groene Wegen te blijven volgen. Er is een directere weg mogelijk maar we vrezen voor druk verkeer en minder mooie natuur. Opkrassen, insmeren, afrekenen en wegwezen……
De gps is ingesteld en doet ons veilig de nog rustige tweelingstad verlaten richting St-Donat-sur-Herbasse. Het is klimmen op een rijtje door het groen langs een klein riviertje tot een oude dorpje. Eenmaal voorbij het wel fraaie kerkje volgt er een wat steilere klim à 6%. Zwetend komen we in Bathernay. We blijven klimmen door een bos voorbij de Mont Froid tot Tersanne. De inspanningen doen ons de feller wordende tegenwind vergeten, we vorderen als slakken en moeten meer dan eens een rustpauze nemen.
De afdaling naar Hauterives doet deugd. Hoog tijd om onze aperitiefpauze te houden. Wanneer we over het riviertje Galaure het dorp binnenrijden horen we fanfaremuziek…..We willen weten wat hier gaande is en vleien ons op het zonnige terras van “Halte du facteur”. De patroon legt ons uit dat het hier elke zondag feest is.
Van heinde en verre komen er bezoekers naar het dorp om het “Palais Ideal” van postbode Cheval te bezoeken. Deze plaatselijke facteur, bouwde 33 jaar lang aan deze grillige constructies met stenen welke hij vond op de heuvelpaden gedurende zijn dagelijkse postronde.
We zijn benieuwd en nemen een kijkje, niets om zoveel tralala over te verkopen. Met veel moeite ontwaren we een kasteel, een soort moskee en een tempel met enkele hoofden erop. Het is een mengeling van stenen met ertussen gegooide mortel een echte architectonische kakofonie.
Het is 12h wanneer we het eigenaardige dorp met zijn fantasierijke facteur verlaten richting Le Grand-Serre. Na een korte klim en bochtenwerk tussen het groen, belanden we in Thordure en iets later in Marcilloles. In dit dorp vinden we een zonnig terras, hoog tijd om terug op onze positieven te komen.
Tot onze grote verwondering schenken ze Affligem. Nadat onze dorst gelest is, willen we ook onze honger stillen. De patron stelt ons voor een pizza te maken. Na een tijdje brengt hij, voor elk een reuze grote pizza met allerlei vlees en beleg.
We blijven veel te lang treuzelen. Na ons te ruime middagmaal vertrekken we voor onze laatste 30km. De wind is niet zo hard als voorspeld, maar de opeenvolging van hellingen doen hun sloopwerk. We vorderen niet zo best. We vinden het echter niet erg en genieten volop van de natuur. Na Penol belanden we in Faramans en iets verder klimmen we naar Arzay.
Na dit dorp van tweemaal niets moeten we weg van onze vertrouwde Groene Route. We rijden op de gps richting onze overnachtingsplaats St-Jean de Bournay. Door een bosrijk gebied is het klimwerk niet van de poes. Gelukkig kunnen we af en toe in de schaduw mooi op een rijtje Antoine volgen. Onze allerbeste klimmer waagt het niet om ons uit de wielen te rijden. We moeten op mijn fietsgps vertrouwen door dit onbewoond gebied. We zijn blij wanneer we in de verte het dorp zien liggen. Zalig zo’n lange afdaling, zonder te trappen, die ons tot op het pleintje aan ons hotel brengt.
Voor we onze kamer betrekken maken we gebruik van het hotelterras om onze dorst te lessen. De dienster is op de hoogte van onze komst, we krijgen de kamersleutel en moeten naar de 2° verdieping. De patroon waarmee ik enkele weken geleden een afspraak maakte is afwezig….We merken dat alles hier wat in het honderd loopt. Wanneer we op de kamer komen achten we ons gelukkig dat we hier maar één nacht blijven.
Het hotel is vergane glorie en onze kamer is beneden alles….We herschikken de bedden en doen een wasje en een plasje. Onze kledij kunnen we op de naastgelegen snikhete zolderkamer onder de pannen te drogen hangen. Na een rustpauze willen we het dorp bezoeken. Het wordt een lange wandeling door slordige verlaten straten. We beseffen dat dit dorp met uitsterven bedreigd is. Hier en daar ontwaren we leegstaande en vervallen huizen….En ouderen die ons vragend wantrouwig nakijken. Waar zijn we nu in godsnaam beland?
Gelukkig kunnen we in het hotel aan een avondmaal geraken. Enkel de pastis en de wijn zijn van goede kwaliteit. We blijven uit verveling nog een flesje nippen terwijl we tv kijken in de verlaten gelagzaal. Wat een triestige bedoening. We zijn moe en vroeger dan gewoonlijk kruipen we in onze bedjes. Enkele minuten later is het muisstil. Slaapwel jongens.
05 Dag 5 La Bégude de Mazenc – Romans-sur-Isère 14-06-2014
Dag 5 La Bégude de Mazenc – Romans-sur-Isère
14-06-2014
Wanneer we om 8h00 in de veranda aanschuiven om te eten, zitten de andere gasten al op ons te wachten. Madame Agnes en haar man hebben het druk. Het wordt iets minder warm, zegt ze, maar de mistral blijft zeker de hele dag. En……de Franse spoorwegen zijn in staking, zegt ze wat verlegen. Wanneer ik haar vertel dat het bij ons met de NMBS niet veel beter loopt, is ze gerustgesteld. Toch blijven er enkele tafelgenoten bekommerd.
Ze willen onze reisweg kennen. Er komt zelfs een kaart op tafel tussen de kopjes en borden. Vlug blijkt dat onze uitgestippelde weg via de “Groene Wegen” de meest aangewezen fietsweg voor ons blijft. Het was ons al lang duidelijk dat geen van de gasten ook maar enig benul van langeafstand fietsen heeft. Zoals de meeste Fransen vinden ze het gek, wanneer je een auto thuis laat en per fiets op reis durft te gaan….nochtans het zijn niet enkel de Fransen die dat denken. Mijn tafelbuur, een niet te stuiten spraakwaterval, wil mij absoluut uitleggen hoe de “Mistral” gevormd wordt. Ik wil het wel weten maar moet hem aanmanen geen moeilijke woorden te gebruiken. Ik zal het proberen zegt hij mij, op schoolmeester toon.
De Mistral is een bijzonder krachtige noord-noordwestenwind, die windkracht 9, maar soms ook meer dan 11BF kan bereiken in het Rhônedal. De koude lucht wordt tussen de bergwanden in het nauwe dal van de stroom geperst. De wind waait van noord naar zuid, naar de veel warmere Golf van Genua. Overdag is de wind meestal sterker dan ‘s nachts, omdat de temperatuurverschillen tussen de Rhône-vallei en de Middellandse Zee onder invloed van de zon dan het grootst zijn. De Romeinen noemden deze wind Magistralis wat wil zeggen meesterlijk! Tijdens de Mistral is het in het Rhône-dal meestal onbewolkt. Hij is ook kurkdroog en kouder, dus lekker bij de zomerse hitte, maar een ramp in de winter… Hij is zeer hinderlijk en ook echt gevaarlijk. Er is weinig bestand tegen 24 uur zonder pauze van harde rukwind. Er gebeuren heel veel ongelukken en er is na een Mistral meestal heel wat herstelwerk, vult onze gastheer aan.
Afrekenen en een foto, met teveel vertraging worden we uitgewuifd door de andere gasten. Voor de tweede maal op 7 jaar, verlaten we “La Piverdière” of de groene specht zoals het bij ons zou heten, maar nu in de andere richting. ’t Zal een zware dobber worden…..We moeten al onmiddellijk naar Salettes en iets verder naar Pont-de-Barret over een afstand van 9km meer dan 150m stijgen. Het uitzicht is fenomenaal, wat een prachtige rotspartij zeg. De natuur maakt veel goed. Met al die wind ellende kunnen we toch nog genieten.
Na Soyans rijden we door een bosrijk gebied richting Saou. Het klimwerk doet ons de mistral vergeten, je kan er niet blijven over zeuren, menen we. Op een rijtje moeten we naar Le Pertuis en met een reeks bochten sleuren we ons over de Col de Paturel. Gelukkig is er een lange afdaling van om en bij de 7km. Na Pas de Lauzens zijn we in Aouste en moeten de Drôme kruisen.
We blijven nu vlak langs de rivier tot we in Crest na 34km een rustpauze houden. Hoog tijd om inkopen te doen en ons te bevoorraden van drank en eten voor de middagpicknick. Nu we de Drôme vallei verlaten laten we ook het mediterrane achter ons. Ze trachten hier toch iets te ondernemen voor fietsers. Regelmatig zien we plaatjes met “Drôme à Vélo”.
Enkele kilometers voorbij de stad verlaten we de grote baan en volgen een landweg en komen voorbij grote waterbassins. Het gaat gelukkig maar, rustiger omhoog net iets meer dan vals plat tot Vaunaveys-la-Rochette. Na het dorp waar alles dood en verlaten is, vinden we midden de natuur een grasplein met rustbanken. Hoog tijd om te middagmalen. Gelukkig staan er wat bomen, ze bezorgen ons schaduw en maken dat de wind gebroken wordt. Het is 14h wanneer we stram van de lange rustpauze ons opnieuw in gang moeten trekken.
Nog 30km jongens en we zijn op onze bestemming. Hoe kalm kan het zijn we rijden zonder enig verkeer van dorp naar dorp. In Chambeuil wordt het iets drukker. We laten ons verleiden wanneer we een wegwijzer zien waarop het maar 12km is tot Romans-sur-Isère. Langs de wat drukkere D538 mooi achter elkaar zijn we na minder dan één uur in Bourg-de-Péage. Over de Isère moeten we de gps volgen.
Het is echter geen sinecure om door de dubbele-stad te geraken. Er zijn heel wat eenrichting- straatjes waar je als fietser ja of neen door mag, we weten het niet. Plots ben ik alleen wanneer ik bij ons hotel aankom. Enkele minuten later komen Pol en Antoine aangereden. Bij het kruisen van een dubbele baan hadden zij moeten halt houden. Doch hadden mij voortdurend blijven zien.
Vroeger dan gedacht en met een 8-tal kilometer minder dan voorzien stappen we het hotel binnen. We krijgen onmiddellijk een 3 persoonskamer met elk een afzonderlijk bed ter beschikking. We kunnen onze fietsen in een achterliggende bergplaats stallen. Na onze was en plasbeurt houden we een rustpauze.
Het was een veel eisende dag. Het steeds op en af en de mistral hebben ons afgemat. Het wordt meer dan één uur platte rust! 19h hoog tijd om de stad te verkennen. Veel valt er echter niet te zien. We wandelen naar de rivier die de stad in twee snijdt. Blijkbaar moest vroeger betaald worden voor de oversteek van de Isère, vandaar dat de naam Bourg-de-Péage.
Op het plein bij de toren vinden we uit de wind een terras, na enkele Ricards laten we ons een souper met plaatselijke specialiteiten aansmeren. Veel zaaks is het niet maar honger zullen we niet hebben….Na nog wat extra wijn strompelen we moe naar onze overnachtingsplaats. Lang zullen we niet wakker liggen……Slaapwel.
6H30! opstaan jongens, we hadden dit gisterenavond tussen pot en pint afgesproken. We moeten vandaag dubbel zover als gisteren. Er is opnieuw een heel warme dag voorspeld en we willen zoveel mogelijk kilometers afleggen in de ochtendkoelte. Wanneer we plaatsnemen aan de ontbijttafel in de tuin heeft de hoteluitbater het heel druk. We zijn bijlange niet de eersten om te ontbijten. Groot is onze verwondering we kunnen van alles krijgen bij het ontbijtbuffet. Alles loopt vlugger dan de vorige dagen, om 8h00 verlaten we zelfs het hotel. Het is al bloedheet wanneer we de fietsen beladen en de “stad der Pausen” verlaten.
We volgen de drukke weg langs de stadmuren, aan de Porte de l’Oulle rijden we over de Rhône. Na de “Pont Daladier” volgen we de Groene Wegen op het eiland Barthelasse. Bij de “Pont Bénezet” bekend van het liedje “Sur le Pont d’Avignon” houden we een stop om enkele foto’s te maken.
We blijven op de Rhôneoever tot Roquemaure, letterlijk vertaald betekend dit, Moorse rots. Of eens de grens tussen het Islamitische gebied der Moren en het Christelijke westen. We herinneren ons echter dat Karel de Grote deze grens, gelukkig maar, ver achter de Pyreneeën verschoven heeft. Hadden we nu maar zo’n Karel! Na Roquemaure fietsen we opnieuw naar de andere oever van de stroom, om de Rhône nu definitief te verlaten richting Orange.
In de historische stad Orange moeten we ons noodgedwongen van drank bevoorraden. De brandende zon doet ons bijna elke kilometer drinken, we moeten regelmatig stoppen om ons zweet uit de ogen te wrijven. We hadden drukker verkeer verwacht aan de “Arc de Triomphe”, die midden een groot rond punt staat. Deze van oorsprong “Oranje” stad waar Willem van Oranje baas was, werd definitief ingelijfd bij Frankrijk door Lodewijk XIV in 1713.
Wanneer we de stad verlaten richting Sérignan moeten we wat harder duwen de weg loopt lichtjes omhoog, gedaan met het vlakke land. Het is bijna middag wanneer we in Lagarde-Paréol op een schaduwrijk terras na een aperitief ons middagmaal nemen. We hebben al 47km op ons tellertje. Het wordt een langere rustpauze. We moeten vaststellen dat het zwaar wordt. Niet alleen de zon en kilometers beginnen te wegen maar ook de hellingsgraad en de wind spelen in ons nadeel. Tussen de lavendelvelden is het tegen de steeds sterker wordende wind opboksen. In het volgende dorp Rochegude moeten we door de snikhete okerstraatjes. Voorbij het dorp zien we rechts van ons in de verte het silhouet van de Mont Ventoux…..
Pol en Bob kunnen Antoine laten likkebaarden wanneer we herinneringen ophalen aan onze beklimming van de kale berg in juni 2007. Wat hebben we toen afgezien maar we zijn wel heel fier op deze prestatie, alles hierover kan gelezen worden om mijn blog : http://blog.seniorennet.be/groenewegen2007/ “Dag 13 Pernes-les-Fontaines – Mont Ventoux 27-06-2007”.
Na Suze-la-Rousse het dorp met zijn robuust kasteel waar de Wijnuniversiteit gevestigd is, moeten we op een rijtje mooi achter elkaar tegen de wind opboksen. De mistral blaast steeds sterker. We schatten dat we zeker 5 BF tegen hebben. We blijven afzien in een open veld tussen de Côte du Rhône-wijngaarden, met ietsjes meer dan vals plat. In La Baume-de-Transit rijden we het dorp binnen het is ondertussen 14h30 en we zijn 60km ver. Terwijl ik op kop door het Provençaalse dorpje raas, hebben mijn metgezellen een schaduwrijk terras opgemerkt.
Zonder afspraak ploffen we ons in de vrijstaande zetels. Hoeveel dorst kan een mens lijden??? Antoine heeft zelfs opgemerkt dat er Duvel te krijgen is. Ook al zijn we in de Drôme en midden een bekend en beroemd wijngebied bestellen we onze maat zijn lieveling ’s bier. Is dat genieten zeg! Terwijl we uitrusten wandelt er een man met zijn hond voorbij….Hij hoort ons Vlaams taaltje en komt tot bij ons. Hij is de vroegere uitbater van dit café-restaurant, vertelt hij. Ik heb het in dit wijngebied aangedurfd Belgische bier aan te bieden. Het is hier “Vivre comme Dieu en France met lekker eten en drinken” beweert hij. Wanneer wij hem vertellen dat we nog 40km verder moeten, verklaart hij ons gek…..en wandelt verder!
Lui en als versleten slakken vertrekken we uit het zonovergoten dorp op de D341 richting Richerenches. Dit stille dorpje is in de streek alom bekend voor zijn truffelmarkt. Volgens een reclamepaneel zouden ze zelfs truffel zoekdemonstraties met honden geven elke zaterdag gedurende de wintermaanden. Na Richerenches rijden we richting Valréas. Het is klimmen geblazen met die rotwind op de neus is het aan 12km/h is toch wel heel traag voortkruipen.
Verschillende keren zien we borden met: “Enclaves des Papes”; ’s avonds wil ik er alles van weten, mijn tafelbuur in de B&B tracht het mij duidelijk te maken. “Het is een stuk Vaucluse grondgebied in de regio Drôme.
Deze unieke rariteit vindt zijn oorsprong in de tijd toen de Pausen vanuit Avignon in de 13° en 14° eeuw regeerden. Volgens de overlevering zou er een zieke paus, (zijn ze allemaal niet ziek?) op een tocht tussen Lyon en Avignon, in Valréas wijn gedronken hebben waarvan hij genezen zou zijn……(n’n mirakel dus !!!). Deze paus kocht of erfde (!) het gebied met de wonderbaarlijke wijn, van de Tempeliers. Met de Franse revolutie is hieraan een einde gekomen. Toch bleven de bewoners met een referendum hun identiteit behouden. Zo is dit kleine gebied een opgesloten eiland van de Vaucluse in de Drôme”.
Na Valréas rijden we met nog hardere wind naar Taulignan. Nu is het, nadat we door een poort gereden zijn, serieus klimmen aan wel 8%. Pol en Bob volgen gedwee Antoine veruit de beste klimmer van onze bende. Toch moeten we hem na enkele zware kilometers in een bocht laten gaan. Een beklimming is altijd elk aan zijn eigen tempo. Maar nu is het niet enkel het klimwerk welke het moeilijk maakt maar ook die verdomd harde mistral. Je zou er gek van worden……
Iets vóór de ruïnes van Prieuré d’Aleyrac, hebben we 100km op ons tellertje en zijn we vermoedelijk op het hoogste punt van de beklimming. We hadden verwacht dat onze vriend Antoine hier zou wachten, zoals bij onze vroegere afspraken. Maar neen onze klimfanaat is nergens te bespeuren. We houden dan maar een rustpauze met ons twee, voor we de afdaling aanvatten. Antoine weet dat wij in het volgende dorp overnachten maar kent het adres niet. Hij zal ons noodgedwongen wel ergens opwachten, bij de kerk misschien?
Nu naar beneden tot La Bégude- de-Mazenc dat zou gemakkelijk aan grote snelheid moeten kunnen…..Maar neen neen, de mistral steek daar een stokje voor, in plaats van aan 65km/h zoals het bij zo’n mooie afdaling zou moeten kunnen, is het nu met flink bijtrappen slechts aan 35km/h. Zoiets hebben we nog nooit meegemaakt.
In volle afdaling zie ik recht voor mij een stipje, dat zou wel eens onze vriend Antoine kunnen zijn. Hij staat ons op te wachten aan het eerste kruispunt van het dorp. Enkele minuten later rijden we de lange oprit van onze Maison d’hôtes “la Piverdière” op. Veel belangstelling, al de gasten staan ons samen met madame Aumont op te wachten. Onze gastvrouw kon vermoeden dat wij later dan voorzien zouden toekomen met al die wind.
Om 20h worden we samen met de andere gasten en het gastgezin uitgenodigd in de veranda……onmogelijk om met deze stormwind buiten te souperen. Samen met enkele Franse koppels van onze ouderdom genieten we van een typisch souper met veel wijn. Ondertussen wordt het een lange praatavond met soms zware moeilijke gesprekken. Madame Agnes meent dat de mistral zeker nog twee dagen zal blijven tekeer gaan. Ze stelt een verplaatsing per trein voor, morgen. We zullen morgenvroeg wel zien! Na uren kletsen en zwanzen geraken we strompelend in onze zalige bedjes.
Zouden we durven snurken??? De oordopjes zullen redding moeten brengen!
We zijn heel verwonderd, zo goed en zo rustig geslapen. De kamers zijn fris en toch, wanneer we de gordijnen openschuiven komt de zon al in volle glorie binnen piepen. We horen onze gastvrouw de tuintafel dekken. Ons ochtendritueel verloop loom en traag…...Na drie dagen hebben we klaarblijkelijk al het zuidelijke rythme aangenomen. We hebben tijd zat, het is vandaag een korte rit…..Een beetje benieuwd nemen we plaats aan de mooi gedekte tafel. Marie-Annick heeft haar best gedaan. We moeten toegeven, zij weet duidelijk haar gasten te verwennen. Na ons “Petit déjeuner” wil Pol proberen zijn achterwiel te verbeteren. We hebben tussen ons materiaal een spaaksleuteltje gevonden. Toch krijgt onze vriend zijn wiel niet 100% in orde maar het lijkt toch beter te zijn. Onze gastheer komt, vóór hij op ronde vertrekt, afscheid nemen. Grote haast heeft hij niet. We krijgen nog heel wat informatie hoe we rustig op onze route geraken. Na het afrekenen en een foto vertrekken we om 10h.
Wanneer we door de smalle straatjes van Arles rijden is het al snikheet. We voorzien ons van drank op Place de la République. We verlaten de stad langs de Rhône, voorbij de Arena en de Tour de Mourgues, richting Pont de Grau.
We rijden zuidwaarts tot aan een groot rond punt met een oude brug in ’t midden. We verlaten de verkeersdrukte richting Frontveille en blijven op de D33. Rechts zien we het vogelpark van Ginès een moerasland van meer dan 60ha met vele observatieposten. Het lijkt nog een stukje Camargue. Bij kilometer 15 komen we aan “Moulin de Daudet”. Op een open plaats staat een kleine vervallen molen op een flauwe rotshelling. Dit gedrocht is genoemd naar de schrijver Alphonse Daudet, vriend van de meer bekende Frederic Mistral. Veel blabla voor tweemaal niets, vinden we, het is zelfs een slordige bedoening!
Na enkele dennenbosjes komen we in een open vlakte met glastuinbouw. Bij Canal des Alpilles zijn we in Saint-Etienne de Grès. Op het terras van “Café du Vieux Grès” houden we aperitieftime. Ongelofelijk, ze hebben hier zelfs Leffe, dat kunnen we toch niet negeren! De plaatselijke, minder jonge bevolking aan het tafeltje naast ons, begrijpt er niets van, op dit uur bier drinken!!! Ze willen absoluut weten wat ons hier wel brengt en waar we naartoe fietsen. Verbazing als ik hun onze reisweg toon.
Wanneer ons zweet opgedroogd is vertrekken we. We weten dat we enkele kilometer langs de kalkheuvels van “les Alpilles” moeten. Het wordt bloedheet, gelukkig kunnen we in de schaduw van dennenbomen de korte flauwe hellingen overwinnen. Na een poosje komen we op “Le vieux Chemin d’Arles” hier is het vlak en we kunnen zonder enig verkeer goed vorderen. Plots herken ik een van de Provençaalse villa’s. Meer dan 10 jaar geleden ben ik hier op bezoek geweest bij een van mijn vrienden zakenrelaties. Hij heeft hier al jaren zijn buitenverblijf…..Er is niemand aanwezig, gelukkig maar misschien! Ik vrees dat wij anders vandaag wel eens moeilijk op onze bestemming zouden kunnen geraakt zijn.
Net op de middag komen we in Saint-Remy de Provence. Pol voelt al een poos zijn achterband leeglopen. Bij de herstelling zien we dat er een van de spaakkoppen op de binnenband schuurt, we trachten de kop plat te duwen, steken een nieuwe binnenband, meer kunnen we niet doen. We moeten absoluut een fietsenmaker vinden…..
Saint-Remy ligt in een van de groene valleien van Les Alpilles. Het is een druk bezocht toeristisch centrum in de Provence met prachtig gerenoveerde herenhuizen in de oude charmante steegjes. Ik ken alles hier heel goed, het was jaren geleden een van mijn vaste vakantiebestemmingen wanneer we met de familie aan de Côte d’Azur verbleven.
Saint Remy de Provence bezit een van de oudste archeologische plaatsen van Europa, het “Glanum” deze site uit de 3° eeuw vóór Christus ligt op de weg naar Les Baux-de-Provence. We wandelen verwonderd door de drukke smalle straatjes met elegante boetieks. Na de oude fontein en enkele schaduwrijke pleintjes vinden we een terras op de Place Jean Jaurès waar we zullen we middagmalen. De schoonheid van het stadje en het landschap hebben veel kunstenaars, schrijvers en schilders geïnspireerd.
De meest bekende is ongetwijfeld Vincent Van Gogh die hier meer dan 150 schilderijen gemaakt zou hebben. Er is zelfs een wandelroute langs de vele plaatsjes waar de beroemde schilder zijn werken schilderde. Jaren geleden bezocht ik, het klooster Saint-Paul-de-Mausole bij het Glanum, waar Van Gogh verpleegd werd. Het gebouw is een parel van Provençaalse Romaanse bouwkunst herinner ik mij nog heel goed……
Na onze wel veel te lange middagpauze verlaten we Saint-Remy en volgen de landweg naar Maillane. We vermoeden dat het wel eens 40°C zou kunnen zijn wanneer we in Graveson, erg bezweet en dorstig op een terras neerploffen. Na Rognonas komen we bij een brug over de Durance. We voelen al heel goed, de drukte van de grootstad Avignon. Enkele minuten later staan we zonder het goed te beseffen aan Hotel “Au Saint-Roch”, ons overnachtingsadres. Onze fietsen kunnen we in een ondergrondse garage veilig stallen en we krijgen een kamer op het gelijkvloers in de tuin.
Pol wil absoluut zijn fiets laten herstellen. De hoteluitbater doet enkele telefoontjes maar vindt niet onmiddellijk een fietsenhersteller. Misschien kunnen ze in de plaatselijke Decatlon iets doen, maar deze ligt wel aan de andere kant van de stad, beweert de man. Terwijl Antoine en Bob zich installeren en een wasje en een plasje organiseren, waagt Pol het erop tot daar te fietsen.
Het duurt een hele poos eer onze vriend Pol terug is…..Wat kan een dutje in de tuinligzetels deugd doen. Net wanneer we toch wat ongerust geraken komt onze vriend terug binnen……Ze hebben hem niet kunnen helpen het gepaste materiaal was niet aanwezig.
Om 17h wandelen we het beroemde Avignon binnen door een van de poorten van de ommuurde stad. We weten nu al dat we te weinig tijd zullen hebben om zelfs nog maar de bekendste gebouwen te bezoeken. Alles is echter op wandelafstand, heel vlug zijn we bij de twee grootste gebouwen, de kathedraal en het Palais des Papes. We wandelen verder door de grote tuin met een onvergetelijk zicht op de beroemde “Pont Bénézet”.
Moe van het vele slenteren wordt het hoog tijd om bij “Place de l’Horloge”, een schaduwrijk plaatsje te zoeken onder de grote platanen….. Er worden heel wat vakantieherinneringen van jaren geleden opgehaald. Ieder van ons is hier ooit wel eens, lang geleden, geweest! Na enkele koele wijntjes willen we ergens eten, toch blijkt het nog iets tevroeg naar Zuid-Franse normen, enkel in een Oosters restaurant kunnen we ons maagje nu al vullen. Wat we allemaal gegeten hebben weten we niet, soms was het heel moeilijk om met de eetstokjes op een beleefde manier te eten, toch is het ons uiteindelijk gelukt. We blijven op een van de erg drukke terrassen nog heel lang en wel iets te enthousiast genieten van het warme en dorstig weer……Het wordt al donker eer we de weg naar ons hotel terugvinden. Wat een onvergetelijke dag hebben we toch opnieuw toegevoegd aan onze vele fietsbelevenissen!
Dag 2 Port Saint-Louis du Rhône - Arles 11-06-2014
Dag 2 Port Saint-Louis du Rhône - Arles
11-06-2014
Ola, weet je hoe laat het is? Het is al 8h00 geweest, maar we hebben lekker en rustig geslapen…..Ons ochtendritueel gaat vliegensvlug en reeds vóór 9h00 stappen we de grote eetzaal binnen. Onze B&B baas is druk bezig een groepje stappers met veel woorden en gebaren hun dagprogramma uit te leggen. Het is voor hem heel moeilijk in het Engels…. Overal liggen er detailkaarten en boeken met prenten en foto’s van bloemen en struiken……Wanneer onze medebewoners eindelijk vertrokken zijn, krijgen wij ook nog een lange uitleg over de Camargue.
Monsieur Guitard heeft zijn best gedaan, hij weet blijkbaar heel goed dat wij gesteld zijn op een flink ontbijt. Er is werkelijk alles. We hebben een grote keuze kazen, beleg, zelf gemaakte confituren en jaja voor Antoine honing. We eten ons buikje rond terwijl onze vriend ons blijft overstelpen met Camargue weetjes.
Om10h00 vertrekken we en het is al snikheet. We krijgen nog de raad om ons flink in te smeren. Daar gaan we dan voor onze 2° dag. We krijgen het gezelschap van de waakhond tot aan de grote baan. Nu naar Salin-de-Giraud, dat aan de andere oever van de Rhône ligt . Bij de overzet van Bac de Bacarin is het heel rustig. Samen met enkele auto’s zijn we na enkele minuten aan de overkant.
We rijden voorbij Salin-de-Giraud het zout dorp, bekend voor zijn sel de Camargue. De kostbare “fleur de sel” wordt door fijnproevers als het beste zout ter wereld beschouwd. Langs een rustig groen baantje is het zalig om af en toe in de schaduw te keuvelend en toch goed te vorderen. Bij Mas de Saint Betrand houden we na 15km onze eerste stop. We willen een korte aperitiefpauze houden, maar het wordt een teleurstelling. Alhoewel er overal stoelen en tafels klaar staan, is er geen mens te bespeuren… we kunnen zelfs binnen rondneuzen. Gelukkig hebben we onszelf van genoeg water voorzien. Dan maar op deze wijze genieten van een schaduwterras. Bij de wegwijzer richting “La digue-à-la-mer” houden we een stop….Wat een panorama. Overal waar je kijkt zie je étangs en zoutmeertjes met traag stromende beekjes in het witte zand.
De auto’s kunnen niet meer verder, maar wij moeten erdoor ook al lijkt het wel moeilijk te worden met het losse stuifzand. We vorderen heel traag soms slechts aan wandelsnelheid maar wat we zien maakt alles goed. Duizenden roze flamingo’s, hier en daar stieren en soms zelfs witte paarden. Na een poosje moeten we onze fietsen regelmatig door de duinen duwen. Het wordt een zweten onder een blakende zon en onze watervoorraad is bijna op.
We zijn 25km ver wanneer we over enkele kleine bruggetjes en sluisjes op de smalle “La digue-à-la-mer” de eerste moutainebikers tegenkomen.
Deze uiterst smalle dijk werd aangelegd om de Camargue te beschermen tegen de verwoestende invloed van de zee bij stormweer. Hij is ongeveer 20km lang en eindigt in Saintes-Maries-de-la-Mer. Bij “Phare de la Gacholle” zowat halverwege, hopen we hier aan frisse drank te geraken want onze restjes zijn lauw. Maar meer dan enkele instructieborden en een weids uitzicht is er niet.
We lezen dat: Het vlakke land, ingesloten tussen de zee, de Grand-Rhône en Petit-Rhône, grotendeels in zout, warm en ondiep water ligt. De moerassen en lagunes lokken talloze vogelsoorten aan. Vooral trekvogels komen hier massaal overwinteren. De opvallendste zijn de roze flamingo's, zeker 10.000 tot 13.000 paren. De Camargue is overigens de enige plaats in Europa waar de flamingo broedt. Het pad is eindelijk veel breder en beter, we komen stilaan terug in de bewoonde wereld. Enkele kilometer vóór het dorp staan er dicht op elkaar gedrukt twee rijen mobilhomes op het strand. Wat een afschuwelijk zichtbederf! Hoe kan zoiets toch? Toch wringen we ons tussen de motorhomes en gaan kort pootje baden om wat af te koelen en ons zweet af te spoelen….
Als we Saintes-Maries-de-la-Mer binnenrijden is het zeker 35°C. Er is veel meer volk dan dat we gedacht hadden. We moeten met de fiets aan de hand door de drukke straatjes. Het dorp heeft een mythische aantrekkingskracht, als enig centrum in dit wel uitgestrekt en feitelijk onbewoonbaar gebied. Ook de naam is mysterieus en zou zijn oorsprong hebben bij het begin van het christendom.
Volgens de legende zouden enkele Bijbelse figuren als Maria Magdalena, zuster van Lazarus en Maria Salomé moeder van Johannes en Jacobus, samen met Sara hier verzeild geraakt zijn. De zwarte Sara wordt door de zigeuners aanbeden. Zij komen naar hier uit geheel Europa op bedevaart. Dan worden hun kinderen gedoopt en is er een processie waarbij het Sarabeeld met veel muziek en sier naar de zee wordt gebracht.
Grote dorst doet ons toch snel op een terras in de schaduw belanden. Onze aperitief is, het zou een schande zijn moesten we iets anders durven bestellen……een Ricard. Maar dan wel flink aangelengd met ijswater! We geraken in gesprek met een Vlaams gezelschap dat naast ons zit te eten. Ze komen hier al een aantal jaren hun vakantie doorbrengen. Het zijn echte natuur fanaten en vertellen met veel enthousiasme wat ze hier allemaal al hebben gezien en meegemaakt. Na al dat gebabbel krijgen we honger, een sandwich met Provençaalse groenten smaakt altijd…..Wanneer zullen we hier weg geraken ?
Om 14h00 springen we eindelijk op de fietsen en vertrekken met wat tegenzin. We volgen een tijdje Route de Cacharel richting Arles. Na een 5km slaan we schuin rechts af op een landweg en rijden op een smalle landengte tussen Etang de Malagroy en Etang de Consécanière.
We hadden helemaal niet gedacht dat deze landweg in zo’n slechte staat zou zijn, toch dokkeren we koppig verder. We worden voor onze fietsinspanning beloond met onvergetelijke vergezichten. Het wordt zweten en regelmatig stoppen om te drinken, ons zweet af te vegen en een foto te nemen.
Iets voorbij Mas D’Agon zien we plots een gebouw met terras. We stoppen onmiddellijk, maar het wordt een teleurstelling het café-restaurant is gesloten. Toch maken we gebruik van stoelen en tafels en nemen een rustpauze . We doen ons tegoed aan fruit en ons eigen lauw water, terwijl we een troep roze flamingo’s bewonderen.
In Gimeaux verlaten we de Camarguevlakte en komen aan de Rhône en genieten we eindelijk van een echt terras onder de platanen.
We moeten door enkele smalle rommelige straatjes en staan rond 17h onverwachts aan ons overnachtingenadres. Grote verwondering wanneer we door madame Poulin binnengelaten worden. Wat een imposante oude statige woning! We kunnen onze fietsen in de grote koele inkomhall stallen en moeten in de tuin een verfrissing nemen, dat doet deugd! We krijgen drie in elkaar lopende kamers met elk een dubbel bed en een grote sanitaire kamer ter beschikking.
Nadat we ons verfrist hebben willen we de stad bezoeken. Arles is bij ons bekend voor zijn Romeinse periode en voor het korte verblijf van Vincent Van Gogh. We wandelen naar het Amfitheater, de arena en de thermen. Al vlug voelen we de vermoeidheid en belanden op een terrasje in de schaduw. We genieten van enkele koele wijntjes en zijn ondertussen toeschouwers van een filmopname in de kleine hellende straatjes. Een filmploeg is opnamen aan het maken waarbij zware motoren voortduren rondjes moeten maken….wat een spektakel!
Rond 20h hebben we met Marie-Annick, onze B&B madame, afgesproken om bij haar te souperen. We genieten van de zuiderse gerechten en de sfeer in de binnentuin. Terwijl we nog wat keuvelen met een rosé wijntje, komt de heer des huize thuis. Hij is arts en komt juist terug van zijn avondronde. Ik doe alles met de motorfiets, anders is het onmogelijk voor mij in deze oude stad op de adressen te geraken…..beweert hij. We moeten het beamen na onze wandeling van daarstraks. Na nog een lange praatavond met ons gastgezin kruipen we voldaan in onze bedjes….Wat een zalige dag zeg!
Dag 1 Brugge / Marseille – Port Saint-Louis du Rhône 10-06-2014
2014
Marseille - Brugge Fietstocht
Van de Middellandse naar de Noordzee
Met “De Bende van Bob”
Dagboek van een fietstocht van 10/06 tot 26/06/2014
Het idee voor deze fietstocht, komt op het einde van 2013 uit de lucht vallen. Hugo kan geen tochten met bergritten meer aan. Al jaren spreekt hij van een cruise naar de middernachtzon. Hij zal dit NU in 2014 doen. Na overleg met de overige bendeleden, beslissen Antoine, Pol en Bob om een tocht van de Middellandse zee naar de Noordzee te maken. Het wordt een fietstocht die zal starten aan het vliegveld van Marseille, om te eindigen in België. De route kennen we gedeeltelijk. We zullen een stuk van de “Groene Wegen naar de Middellandse zee “ volgen, van Avignon tot Arc-et-Senans. In tegenstelling met 2007 rijden we nu wel van zuid naar noord. Zoals bij onze vorige tochten, willen we er een genietersvakantie van maken. We blijven ook veel aandacht hebben voor de natuur en het culinaire.
De data zijn, zoals steeds, het grootste struikelblok. Alles moet op elkaar worden afgesteld: de vliegreis en de verblijven met passende fietsafstanden….Niet simpel, maar het komt voor elkaar. We zullen starten op dinsdag 10 juni en hopen terug thuis te zijn op 26 juni.
Dag 1 Brugge / Marseille - Port Saint-Louis du Rhône
10-06-2014
Zoals steeds kan ik in de korte nacht vóór ons vertrek helemaal niet slapen. Steeds weer spookt het in mijn hoofd, zal alles goed verlopen, heb ik alles wel mee ??? Het regent pijpenstelen wanneer ik de garage uitrij en Male verlaat met de VW Golf. Een kwartier later ben ik bij Pol. Na het stapelen van de twee fietsdozen rijden we samen naar Knokke. Op een bepaald moment zien we niet meer waar we rijden, het water stroomt met bakken uit de hemel en het is pikkedonker. Onze fietsvriend Hugo zal ons naar Charleroi brengen. Antoine is ook al aanwezig. Het wordt haastig laden van de drie fietsdozen op de aanhangwagen. We moeten, om de kartonnendozen te beschermen tegen het regenwater, een zeil overspannen. Het wordt helemaal hectisch wanneer Pol zijn portefeuille niet meer vindt. Gelukkig zien we de portefeuille enkele minuten later op de grond liggen naast de remorque, in de stralenbundel van de autokoplampen.
Onmiddellijke vertrekken is nu wel het beste. Gelukkig hebben we wat reservetijd voorzien. Het wordt onmogelijk om in dit hondenweer aan een normale snelheid te rijden, zelfs niet op de snelweg. Grote drukte wanneer we op de parking van de vlieghaven van Charleroi toekomen. We zijn wat te vroeg, zo denken we. Maar ojee, bij het afladen blijkt de fietsdoos van Antoine doorweekt, nat en gescheurd. Het wordt onmogelijk om deze zo vervoerd te krijgen. We nemen met veel dank afscheid van Hugo en Liliane en wensen hen een prachtige cruise naar de middernachtzon. We dragen onze grote dozen gezamenlijk, zoals echte verhuizers binnen. In de vlieghavenhall kunnen we Antoine zijn fietsdoos laten versterken met plastiekfolie….Maar dat vraagt veel tijd! Nu inchecken….Je weet nooit hoe er gereageerd wordt bij Ryanair wanneer je de fietsen aanbied! We moeten onze uitzonderlijke bagage laten wegen. De dozen mogen slechts 30kg wegen, wat voor fietsen met bagage maar juist gepast is. Nu naar de scanner en daar gaan onze fietsen op de transportband, op hoop van zegen. Het is in Charleroi niet zo druk als in Zaventem, alles verloopt veel gemoedelijker. Het vliegtuig staat trouwens vlak bij de vertrekhal.
Stipt om 7h00 stijgen we op en om 8h45 landen we onder een stralende zon op Marseille Provence Airport. De bagageafhandeling verloopt vliegensvlug. Onder grote belangstelling sleutelen we onze fietsen weer in elkaar, het is precies een fietsatelier. Antoine constateert dat de spanring om zijn zadel op hoogte te stellen, afgebroken is. Na wat sleutelen, krijgen we het toch voor elkaar om het min of meer te herstellen.
Wanneer we de aankomsthal verlaten, is het wat zoeken om als fietser veilig weg te geraken. Op dit vliegveld is het ook weer hetzelfde, wegwijzers om op de snelweg te komen staan er genoeg, maar aanwijzingen voor fietsers daar hebben ze nog nooit van gehoord! Het wordt onvermijdelijk… fietsen op gps.
Na wat kronkels en enkele gevaarlijke rondepunten geraken we langs een drukke weg in Marignane. We volgen een baantje tot aan de landengte bij Etang de Vaïné. Wanneer we aan het water komen moeten we ons dringend insmeren, de brandende zon doet ons na 5km al halt houden. Het verschil met enkele uren geleden kan niet groter zijn. Het is zeker meer dan 25°C. Op een stukgereden betonweg dokkeren we op de smalle landengte die slechts 100m breed is. Na enkele slordige campingplaatsen wordt de betonweg een duinpad. Toch wagen we het erop om door te rijden, ook al moeten we enkele keren door opgewaaid duinzand stappen. Bij km 14 komen we plots terug in de bewoonde wereld, grote dorst doet ons halt houden bij het eerste grootwarenhuis dat we tegenkomen, om water te kopen.…..In La Mède volgen we de weg langs Etang de Berre tot Martigues.
Het is middag wanneer we Martigues binnenrijden over een van de kanalen naar het centraal gelegen klein eiland. Het stadje wordt, met al die kanaaltjes, soms het Provençaalse Venetië genoemd. Na wat rondtoeren in het rustige centrum vinden we op Cours du 4 septembre, een overdekt eetterras “San Giov”. We bestellen onmiddellijk, zoals onze maat Hugo het graag zou hebben, een Ricard als aperitief.
Santé Hugo, we zijn pas weg en we missen je al! Een joviale waardin komt ons in onvervalst Provençaals haar menu presenteren……We begrijpen er niets van. Trois formules express, stelt ze voor. We happen toe, het wordt een smakelijk diner met veel groenten en vis met enkele pichets rosé. Honger zullen we de eerste uren zeker niet hebben maar dorst dat zal iets anders worden, vrezen we!
Na een ijsje en een koffie, wil ik wel weten van de bazin wat 4 september te beteken heeft. Ze weet het ook niet, maar enkele ogenblikken later komt er iemand uitleggen dat dit de datum is waarop Frankrijk van een Keizerrijk veranderde in een Republiek in 1870. Het is 14h00 eer we loom het verrassend mooie Martigues verlaten langs het kanaal naar Port de Bouc. We moeten door de grootste petroleumhaven van Frankrijk. Gelukkig kunnen we het drukke havenverkeer vermijden en blijven we zoveel mogelijk langs het water. Maar in Fos-sur-Mer moeten we tussen de stinkende raffinaderijen en de dokken naar Etang du Landre. Bij La Fosette verlaten we de ongezonde industriezone waar we het laatste uur doorgereden zijn.
Gedaan met rookpluimen en geel-zwarte wolken van de erg vervuilende industriële activiteit rond de Golfe-de-Fos.Het is een echte verademing om nu op een splinternieuw baanvak met een prachtig fietspad de haven achter ons te laten. We vorderen aan grote snelheid, tot er plots iets onwaarschijnlijk gebeurd. In het fietspad is een dwarssleuf van 30cm breed en wel 15cm diep uitgeslepen. Ik kan er gedeeltelijk over springen, maar voor Pol die vlak na mij rijdt wordt het een drama.
Met een zware plof komt hij met zijn achterwiel op de scherpe boord terecht. Waardoor zijn wiel een deuk krijgt. We staan er wat beduusd bij. Na wat sleutelwerk en het leggen van een nieuwe binnenband, kunnen we toch verder. Pol rijdt echter op een ietsjes eivormig achterwiel. Hij geraakt niet meer vooruit zoals het hoort.
Er komt nog meer ellende, we moeten om het drukke verkeer te mijden langs het kanaal richting Port St-Louis. De trekweg is bij het plaatsen van de windmolens stuk gereden. De rupsen van de montagekranen hebben het weggetje in een waar crossparcours herschapen. We verbijten de ellende en na 65km zwoegen en zweten zijn we op Mas du Grand Peloux.
Een groene, bloemen oase aan de Rhône. Monsieur Guitard presenteert ons onmiddellijk een fris wijntje in een koele gelagzaal. We krijgen een prachtige kamer op de verdieping en mogen gebruik maken van het woongedeelte aan de achterzijde van het gebouw. De patron is bereid om straks met mij tot Port St-Louis te rijden waar ik inkopen wil doen om te souperen deze avond.
Wanneer ik met onze B&B baas in Port Saint-Louis du Rhône toekom, vinden we alles in een plaatselijke zelfbedieningswinkel. Ik moet mij wel aanpassen aan de Zuid-Franse mentaliteit……Monsieur Guitard is door iedereen gekend, het wordt elke keer een lange tetterpartij met heel wat schoudergeklop. Ik versta maar heel weinig van hun Camargue-gebrabbel, toch krijg ik van iedereen een joviale handdruk…..Hier wordt je onmiddellijk als vriend gebombardeerd. Ik koop fruit, tomaten, alle soorten plaatselijke slappe kazen, yoghurt, enkele flessen rosé en rode wijn, water en jaja 6 Duvels. Maar oh ramp er is geen brood meer…….Geen probleem, zegt mijn nieuwe vriend, ik vind wel brood voor jou!
Na de vierde bakkerij hebben we prijs. We kunnen nog juist, voor madam gaat sluiten, een drietal stokbroden bemachtigen……de laatste lacht ze! Opnieuw zijn we 15 minuten kwijt, wat een gebabbel…..iedereen heeft hier tijd zat. ’t Is hier zoals ze bij ons zeggen letterlijk leven als god in Frankrijk! Terwijl we terugrijden, zwijgt mijn chauffeur geen seconde, zo kom ik heel wat teweet over Port Saint-Louis en zijn B&B activiteit. Het stadje was eerder een plaatselijke vissershaven nu is het echter een favoriete bestemming voor vele pleziervaarders. De jachthaven kan meer dan 2000 boten herbergen en is ideaal gelegen aan de Middellandse zee halverwege tussen Italië en Spanje. Van langsom meer zijn er gespecialiseerde nautische bedrijven met droogdokken en bootreparatie. Maar toch zijn de meeste plaatselijke mensen werkzaam in de raffinaderijen en zware industrie van de Golfe-du-Fos.
De meeste van zijn Chambre d’hôtes bezoekers zijn wandelaars. Hij gidst hen in de Camargue en is gespecialiseerd in het zoeken naar zeldzame bloemen en planten. Hij krijgt blijkbaar heel veel Engelsen en Duitsers op bezoek, echte natuurfreaks zijn in de meerderheid. Fietsers zijn een grote uitzondering, lacht hij, één of tweemaal per maand krijg ik trekkers zoals jullie. Wanneer we terug op de B&B toekomen is het hoog tijd om te souperen. Pol en Antoine hebben ondertussen de fietsen gerepareerd. Op terras avondmalen, zal niet lukken menen ze, je wordt aangevallen door zwermen agressieve muggen……Gelukkig hebben we een afzonderlijke living met keuken ter beschikking. We laten het ons smaken, drinken nog een paar Duvels en kruipen doodmoe vroeg in bed. Met drie op één kamer, ik vrees voor een snurkconcert. Dan maar voor aller zekerheid de oordopjes gebruiken zeker! Slaapwel.
2021 Verslag Westhoek & Frans Vlaanderen Fietstocht
2021
Verslag Westhoek & Frans Vlaanderen Fietstocht
30-08 à 3-09-2021
met Bende van Bob
Met z’n vieren staan we voor het standbeeld van Jan Breydel en Pieter Deconinck op de markt van Brugge. ’t Is maandag 30 augustus, 2021. Wij zijn voor een aantal Japanse toeristen een curiosum: vier gehelmde senioren met vol gepakte trekkersfietsen klaar voor een tocht in de Westhoek. Het verste punt voor de tocht van het najaar is Saint-Omer in Frankrijk. Pieter Deconinck is destijds meermalen afgereisd naar deze stad, want als wever had hij er financiële belangen in de bloeiende lakenindustrie. Onze startplaats kon dus tellen als symboliek voor Vlaams voelende Vlamingen. Ooit was Saint-Omer eentalig Vlaams en kreeg als benaming Sint-Omaars. Onderweg ontdekten wij dat in Frans - Vlaanderen veel Vlaamse dorpsnamen verfranst worden uitgesproken maar niettemin overal wappert de Vlaamse leeuw aan alle gemeentehuizen.
De eerste dag zouden we niet verder rijden dan Ieper. Ichtegem, gekend voor zijn flandriens, was onze eerste halte. Het café “De Hert” met zijn wielerpluralia was gesloten en we trokken dus maar naar het café “’t Verschil” op de markt waar we tikten op het plaatselijk wielerverleden, de kasseileggers en de seizoenarbeiders van vroeger. Richting Ieper voelden we de hoogtelijnen en herdachten hier en daar W.O.I zoals aan het gedenkteken van Stephen Hanshaw in Langemark en langs het Ieperleekanaal aan de Essex Farm Cemetry waar John Mac zijn Flanders Field schreef.
Voor ’s avonds hadden we om 18u een afspraak met VOF-gastvrouw Jacqueline, gewezen directiesecretaresse bij Milcobel, de grootste ijsfabriek van de Benelux. De ontvangst was er zeer hartelijk en we konden ons neervlijen in een schitterend huis om er te overnachten en te ontbijten.
Bob had voor dinsdag een rit Ieper - Popering op zijn planning staan. Beide steden liggen amper 10 km uit elkaar en in de volksmond dragen ze elkaar niet diep in het hart. Toch stonden er ’s avonds 60 km op onze teller. We reden via de Kemmeberg, de Rode Berg, de Zwarte Berg, de Kats (Mont des Cats) naar Poperinge. Het werd een test voor onze gewrichten verouderd tijdens de coronamaanden maar het werd vooral een dag met vele levensverhalen. ’s Morgens tijdens het ontbijt bij Jacqueline; tijdens de aperitief juist over de schreve met een allerbeste Picon bereid door de Vlaamssprekende madam snor.
In de namiddag in café “De Helleketel”, het oudste café aan de helling van het Helleketelbos, ’s avonds in Sint-Jan-ter-Biezen nabij de Sint-Janskerk aan het oorlogskerkhof met zerken opgebouwd als ijzertorens. Terwijl de zon schittert en de gure oostenwind ons vooruit blaast, genoten we van het West-Vlaamse heuvelland. Op de Kats met een Mont des Cats Trappist in de hand hadden we wat gedoe met het covidcertificaat. Voortaan zouden we het in La Flandre nodig hebben voor spijs en drank.
Op woensdag reden we in Frankrijk zonder knooppunten maar op de gps van Bob. Toen we Saint-Omer naderden werden we door Antoine geënthousiasmeerd om met een boot te gaan varen op Reserve naturelle du Romelaere in Clairmarais (Klaarmares). Een groot deel van de gemeente ligt in de bossen en Bob kon het niet laten om ons er doorheen te jagen over hobbelige, onverharde paden.
La Reserve naturelle is ontstaan door vervening, wegbaggeren van turf. Met Pol als stuurman en Bob als kapitein voeren we doorheen 108 ha veenplassengebied, een wereld van fauna en flora, vennen, vijvers, drassige weiden en een lappendeken van groentetuintjes. Voldaan eindigde onze dag in Saint-Omer, een aantal kilometers verder. Tijdens de avondwandeling keken we vol bewondering naar de immense kathedraal, een restant van een rijk Vlaams verleden.
Onze trip op donderdag was enig Vlaams. In Bergues (Sint-Winoksbergen) genoten we op een zonnig terras van het Belfort en beseften dat we dat erfgoed zijn verloren tijdens de veldslag aan de Pene. De droom van de Verenigde Nederlanden werd toen stuk geslagen. Al fietsend naar Hondschoote blies de wind met meerdere beauforten in ons nadeel. Met een zucht kwamen we aan in de luwte van het stadhuis, opgetrokken in Vlaamse renaissancestijl. Weeral een stuk erfgoed dat in Franse handen is gevallen. Het zal ons steeds blijven verbazen het hoogtepunt dat we zouden beleven onder de molen in Hondschoote bij Maurice Wylleman. Bij hem was er de zoeten inval en alhoewel iedereen Frans sprak, klopte er bij iedereen een Vlaams hart. Zij prikkelden ons om Vlaamse liederen te zingen en ze vertelden over het rijke verleden van de streek. Hondschoote was een centrum van wol-en vlasverwerking en een epicentrum van volksopstanden. De rebel Zanekin nam het op voor de kleine boeren en het Calvinisme trok de kaart van de geuzen die opkwamen voor hun rechten in een textielindustrie die geen huisnijverheid meer was al daar ter plaatse. ’s Avonds kregen Antoine en Robrecht de opdracht om de tafel te dekken, terwijl Bob en Pol kaas en wijn gingen kopen. Immers Hondschoote met zijn 4000 zielen had alleen maar een frietkot.
Op vrijdag namen we de laatste traditionele foto vooraleer we vertrokken naar Brugge. We keken nog voor een laatste keer over de Moeren en fietsten de Schreve over richting Diksmuide. Een aantal anekdoten werden nog onverwacht ons deel. In Eggewaartskapelle bij Veurne wipten we binnen en kregen een rondleiding door de kunstenaar zelf, Luc Ledene beeldhouwer en sculptor. In Ichtegem deed Antoine een poëtische uitspraak op een caféterras: “Dank u Madam” --- “Pardon ’t is meneer” zei de madam. Antoine had ook nog een brood nodig voor de volgende dag en Bob heeft hem naar de beste bakker van Brugge geloodst. Hier eindigt onze 5 daagse najaarstocht.
14 Dag 14 Hellevoetsluis - Middelburg zondag 11-07-2021
Dag 14 Hellevoetsluis - Middelburg
zondag 11-07-2021
Vandaag wordt het onze Zeeuwse eilandendag. Maar eerst nog genieten van het ontbijt bij onze optimistische gastvrouw Ria. We zouden hier nog uren kunnen keuvelen….. Toch moeten we opkrassen. Het verloopt wat trager dan normaal. ’t Is druilerig en we weten niet goed, moeten we wel of niet onze regenkledij aantrekken? Om 9h30 nemen we afscheid van Ria en hopen dat het gedruppel snel stopt.
We volgen het “Kanaal door Voorne” tot aan het Haringvliet, een afgesloten zeearm. Er is een dam van +/- 4,5km aangelegd bij de Deltawerken. We volgen de LF1 over de Haringsvlietdam naar het eiland Goeree-Overflakkee. Bij Stellendam rijden we langs de Noordzee tot Havenhoofd. Dit is een liefelijk minidorpje aan het afgedamde kanaal van Goedereede naar het Haringvliet. We stoppen bij het beeld van “De Visserman” een symbool van hoe vroeger de vis hier aan wal werd gebracht in manden.
We blijven het duinpad volgen door “de Kwade Hoek” een prachtig en goed bewaard natuurgebied. Het is een duingebied met doornstruiken afgewisseld met waterplassen en bosjes. Ondertussen is de zon tevoorschijn gekomen, we zien een blauwe hemel. Na een uitkijktoren, komen we voorbij de uitgestrekte zilveren stranden, ze liggen achter de smalle duinendijk. Af en toe zien en horen we de ruisende zee. Eenmaal voorbij de statige vuurtoren, weten we dat we moeten afbuigen naar de Brouwersdam. Nog een van die Deltawerkdammen. In mijn herinneringen, zie ik nog steeds de lange kabelbaan met de caissons eraan, die zware betonstukken werden in zee gestort en tot zinken gebracht, om zo de dijk te bouwen. Waar is de tijd dat ik op studiereis, met onze Bouwkundeklas, al die grote kunstwerken bezocht heb.
We geraken over deze 6km lange dam op het volgende eiland Schouwen-Duiveland met links het Grevelingenmeer en rechts de Noordzee. We dwarsen het eiland op zijn kortste kant, van Scharendijke tot Serooskerke, aan de Oosterschelde. We krijgen stillaan dorst en zien net bij het water een terras, er heerst een gezellige drukte. Niet twijfelen, we vleien ons neer, op een vrij zonnig plaatsje van restaurant De Schelphoek. N’n frisse Omer en een Zeeuwse vissoep, met erna een ijsje, is het genieten van een lange rustpauze.
Enkele kilometers verder rijden we op een smalle dijk en zien rechts van ons een restant van een toren. We lezen dat de Plompetoren 23m hoog is, het enige restant van Koudekerke. Een van de vele verdwenen dorpen van Schouwen eind 15° eeuw. De toren heeft daarna dienstgedaan als baken voor de scheepvaart.
We hebben 50km op onze teller staan wanneer we aan de “Stormvloedkering” zijn en het grootste en bekendste kunstwerk van de Deltawerken overrijden. We hebben geluk, er is in tegenstelling met de vorige keren bijna geen wind. Rustig keuvelend zijn we zonder dat we het goed beseffen in Noord-Beveland. Net vóór de Veersedam wordt het plots erg druk, van overal komen trosjes fietsers op ons af.
Na een sanitaire stop, is onze vriend Antoine tussen de zondagse menigte verdwenen. We zullen hem wel inhalen, zo denken we. Maar enkele kilometer verder bij de Lekkerbek aan Vrouwenpolder, is onze vriend, nergens te vinden. Een telefonische oproep is, zo weten we, hopeloos. We besluiten tot Veere te rijden, op hoop van zegen, dat Antoine daar op het, ons gekende terras aan de jachthaven Veere zal wachten. Na een poos, plots toch een telefoonseintje…..Antoine is rechtstreeks naar Middelburg gereden. Hij lest zijn dorst op het terras van café Bommel. We zijn uitgenodigd!!!
We laten onze vriend een uurtje vrijspel. Toch zijn we blij, als hij ons met zijn gekend enthousiasme toeroept….Jaja hij mist ons, we krijgen onmiddellijk een dorstlessende La Trappe met een portie bitterballen. Een oma met haar pas afgestudeerde kleindochters, geniet duidelijk mee van Antoine zijn uitbundigheid.
Om 18h melden we ons bij de Familie Blauw, het is een blij weerzien na 2 jaar zijn we terug, op het ons bekende Vrienden op de Fietsverblijf. Als we een uurtje later de stad in wandelen is het opvallend stil en leeg. We hebben ons niet gerealiseerd dat de Europese voetbalkampioenschappen finale deze avond betwist wordt. In restaurant “De Vriendschap”, waar je anders zeker moet reserveren, is er plaats in overvloed. We worden echt in de watte gelegd en genieten van een laatste overvloedig avondmaal….
Plots realiseren we ons dat : het alweer voorbij is, onze 14 daagse tocht door het altijd verrassend mooie en erg leerrijk Nederland.
Morgen nog een korte rit naar Brugge en dan is het hopen op een gunstige periode op het eind van de zomer om, de Westhoek en Frans-Vlaanderen aan te doen.
Bedankt Antoine en Pol voor jullie gezelschap.
Robrecht, vriend we hebben je gemist!
Bij leven en welzijn volgen in de winterperiode de PowerPoints.