2018 Verslag Tour de Provence met de Bende van Bob
Van 26 mei tot 9 juni 2018.
Antoine, Robrecht, Pol & Bob
De Provence met zijn Romeinse restanten, het massief van de Lubéron als doorgangsgebied en tenslotte de Camargue als geschenk van de Rhône. Dit had Bob weer allemaal gepland langs autoluwe wegen voor bijna 800 km fietsen in een tijdsduur van 14 dagen.
Lavendel, lekker eten, gezellige dorpjes, terrasjes onder druivelaars, leven als God in Frankrijk, vive le vélo, de verwachtingen lagen hoog tijdens onze vlucht op zaterdag, 26-05 naar Montpellier.
Reeds de dag vooraf zat de sfeer erin. Om de fietsen te kunnen inpakken in kartonnen dozen samen met de bagage moest er wat gesleuteld worden: pedalen en zadel eraf, stuur gedraaid, voorwiel eruit, banden plat. Heden ten dage is “Canal du Midi” als verbinding tussen de Middellandse zee en de Atlantische oceaan, Unesco werelderfgoed. Bij de start de eerste dag naar St. Gilles zouden we er even langs fietsen en zo ook op 7-06, tijdens de laatste fietsrit vol avonturen.
Bob, Antoine en Pol hadden vijf jaar geleden het hele kanaal afgefietst en verbleven in B&B Figues et Palmiers in Lattes nabij Montpellier. Het werd een feestelijk weerzien bij Christianne en Gerard na aankomst uit België in de prachtige Chambre d’hôtes .
Dezelfde avond bij laag zonlicht fietsten we langs “Les étangs", ondiepe zoutmeren, naar Palavas-les-Flots voor een vissouper met een gul oestertraktaat van Bob in “Au Poisson Bleu”. In dit restaurant is er een wonder geschied. Antoine verloor er kousen. Het was al nacht toen we een Franse familie ontmoetten met zijn kousen in hun hand.
Bij de start van de eerste fietsdag zat de sfeer er meteen in. We hoorden vogels fluiten en een grasberm vol rode klaprozen bekoorde ons. Van dat rood en het vogelgeluid zouden we iedere dag genieten maar dan wel in weidse velden. Salines door algen roodgekleurd en de skyline van Aigues-Mortes, ooit een versterkte havenstad voor kruisvaarders, waren een voorzet voor een culturele stop. Daarna zouden we fietsen langs de wijnvelden van “Les vins de sable” in een open landschap naar een proeverij in Montcalm. Wat verderop stroomt het loodrechte canal du Carpettes waar op het water prachtige bloemen drijven en langs haar oevers tussen het groen van bomen en struiken men het wit bespeurt van Camargue-paarden met dartelende veulens en wat minder zichtbaar zwarte kuddes runderen Bij aankomst in Saint-Gilles dronken we een paar Hoegaardens en daarna bezochten wij de Romaanse kerk uit de twaalfde eeuw met zijn portalen, bogen en pilasters geïnspireerd op de oudheid en sculpturen die Bijbelverhalen uitbeelden.
’s Anderendaags trokken we naar Mollégès, een tocht langs fruitbomen en vlakke velden waar rijst met de voeten in het water staat. Maar weldra kwamen we in Sain-Rémy-de-Provence die “de Provence op zijn mooist” etaleert. Vanaf nu zou dat een constante worden: een décor met platanen die schaduw geven, charmante straatjes, pleinen versierd met fonteinen en bloemen, 3-verdieping hoge huizen pittoresk door de rechthoekige luiken in alle kleuren. Vooral het licht doet alles daar nog beter schitteren. Dat licht was voor Van Gogh, de zoon van een Hollandse dominee uit Zundert, een reden om hier te komen schilderen. We hebben dan ook Monastère Van Gogh bezocht, wat doet waanzin met een mens? Vlaknabij ligt de Ruïne de Glanum, een heiligdom Keltisch gelieerd, maar ook militair door de Romeinse triomfboog. We verlaten St. Rémy, de poort naar les Alpilles om de dag te beëindigen te Mollégès in B&B Le Clos de Calas waar de gastvrouw ons een lekker souper bereidde en ons vin des Alpilles liet proeven die lekkerder was dan vin de sable van gisteren.
Op dag vier duiken we in de vallei van de Durance gelegen aan de voet van de Lubéron. De Durance die ontspringt in de Alpen heeft mooie landschappen gebeiteld. Onze tocht liet ons genieten van de vergezichten en mijmeren over de dorpjes die vastgeklonken lijken aan de rotsen. Onze eerste stop van de dag was een idyllisch tafereel van een kudde schapen die als een golvend wit deken voor ons liep. De stad Cavaillon deed ons watertanden naar meloen maar dit festijn zou pas gebeuren op onze terugweg en dan wel heel hilarisch. Even buiten Cavaillon moest Pol weer zijn trukendoos boven halen om met primitieve meettechnieken Bob’s achterband uit te lijnen. Langs de D31 hadden we nog even vlak terrein. Maar onze drang naar kleine dorpjes was onweerstaanbaar en namen het klimwerk erbij eerst naar Les Taillades, een minidorpje als ’t ware uit de rots gekropen, dan naar Oppède-le-Vieux vol rust en stilte, en dan de straatjes van Lacoste. Ze waren allen de inspanning waard. Na dalen komt klimmen. Zo ook was het naar Bonnieux, een groot dorp met talrijke versterkingen. Het terras van het hotel “La Flambée” biedt een mooi uitzicht op de vallei van de Calavon. Daar hebben we vin de Durance gedronken nog beter dan de wijn van gisteren.
Dag vijf, donderdag. Nu begon het zware klimwerk in Le Grand Lubéron langs eikenbossen naar Manosque. Het hoogste punt lag op 650 meter, Col de Montfuron. Heerlijk was de 10 km lange afdaling naar Manosque in de gietende regen met dondergekletter en bliksemschichten. Inderdaad we hadden genoten van het spektakel en vooral Bob was fier op zijn gedurfde voorsprong op ons. In Manosque hebben we lekker Italiaans gegeten met lieftallige bediening en goed geslapen in een quadruple à 4 lits. Manosque is een heel oud stadje met pleinen vol charme en steegjes met oude huizen.
Vrijdag was de zesde dag. De weg ging zwaar op en af tot Le Cadenet. We keken vooral uit naar Lourmarin voor de mooiste panorama’s, drie kerktorens en de begraafplaats van Albert Camus, als schrijver en politicus een merkwaardig iemand. Maar l’ absurdité van Camus is onze zorg niet. We willen de schone dingen des levens: samen eten en drinken, spreken en luisteren, erop uittrekken in de natuur. In Maison “d’hôtes Emmbe” ontmoetten we een 80-jarige dame met klasse, geboren in Aalst en gewoond in Congo. We babbelden gemoedelijk met mevr. Dany Husson tijdens de aperitief en het avondmaal met kip en tomaat. Dolgraag legt zij een kaartje, we hebben dan ook gespeeld tot in de late avond.
Hoe meer we naar Cavaillon trokken, de zevende dag, hoe minder klimwerk en des te meer wijnvelden, cipressen en carrigue (Provençaals voor braakliggende terreinen met kreupelhout en gras). Doch meloen was op ons verlanglijstje blijven staan. En in Cavaillon was het zo ver. Wegens de voetbalmatch van les bleus waren we de enige klanten in restaurant “Les Petits plats” met een uitbater die nu tijd had om voor ons op te treden als een tweede Louis de Funès. We overgoten hem niet met chocolade maar wel met onze grappen en het werd een avond om te gieren van het lachen.
De volgende dag was weer 100% Provence: de rit van 56 km naar Pernes-les-Fontaines. Eindelijk kwam het moment voor een foto van Antoine te midden van een schitterend rood papaverveld. Hij had ons ook al geïnstrueerd over het enten van wijnrassen op een onderstam en ons de eigenaardige akker getoond waar die onderstammen geteeld worden. De reden voor een lange aperitiefstop was Fontaine de Vaucluse met zijn gelaagde rotswanden en het bruisen van de Sorgue die 50 km ver onder de rotsen zijn water verzamelt. Een tweede natuurwonder ligt in Pernes-les-Fontaines met zijn 40 fonteinen (bronnnen) die werken volgens de wet van de communicerende vaten, volgens onze bescheiden mening. Op het kerkplein dronken we een Grimbergen en op het marktplein onder platanen genoten we de hele avond van spijs en drank samen met vele lachende mensen op zaterdagavond.
Gelukkig was het op een zondagmorgen dat we in de omgeving van Loriol-du-Comtat een verkeersknoop hadden te trotseren. Daarna peddelden we weer verder naar Avignon langs fietsvriendelijke wegen. Na 28 km kwamen we aan in Courthézon met zijn prachtig kasteel en park- het sein dat we straks door een rijke streek zouden fietsen. We reden door het uitgestrekte wijngebied van Chateauneuf-du-Pape en langs groeven met kostbaar gesteente. We smulden kersen van de bomen en genoten van een omgeving waar acacia, populier, naaldboom met klimop errond, gelijnd gericht staan naar okergele rotswanden toe. Het was er zo stil en rustig dat genieten bijna bidden werd. Na 53 km bij aankomst in Avignon voelden we ons klein door de aanblik van de stadsmuren en de uitstraling van le Palais des Papes, een enorme citadel, echte militaire architectuur. Er was ooit een tijd met drie Pausen. Iedere machthebber wilde er één. Deze van de Franse koning verbleef in Avignon.
Van Avignon naar Arles volgden we de Rhône. De gele brem langs de verhoogde oevers prikkelden onze zintuigen met geuren en kleuren. Nu en dan werden we gegroet door het glinsterende water van de machtige Rhône. Wij doorkruisten Beaucaire van ouds een belangrijke doorgangsweg bewaakt door een imposant kasteel. Het is immers een Gallo-romeinse site. Daar op de Rhône stroomafwaarts staat de laatste elektrische centrale. Vanaf nu duiken we weer de Camargue in met zijn “Mas”, grote boerderijen waar rijst en granen worden geteeld. Aan Le Vieux Mas zijn we plots Antoine kwijt. Trouwens hij is niet de enige, Robrecht kan soms ook verdwijnen. De reden van Antoine was nu niet een kerk maar de onweerstaanbare drang naar de muziek die hij hoorde. Gelukkig vonden we hem vlug, zodat we ook genoten van het theaterstuk in open lucht, de legende van Arthur en het magische zwaard. Helemaal anders dan Avignon voelde Arles aan met zijn antiek theater en arena, ooit een Romeinse hoofdplaats. Het was ook een religieus centrum in de Middeleeuwen. De impressionisten zoals Van Gogh en Gaugin hebben Arles en omgeving geportretteerd in onbetaalbare meesterwerken. In Arles na een avondwandeling langs Romeinse ruïnes en het prachtig verlichte amfitheater genoten we van verdiende rust in een refuge.
Dag elf zou een prachtige rit worden van Arles naar Port St. Louis via voie verte “ Via Rhôna” langs het kanaal d ’Arles en het Canal du Viguerat, oneindige vlakke landschappen met velden waar rijstplantjes in het water staan en kiemende zonnebloemetjes die reeds hun klein hoofdje naar de zon proberen te draaien. Niettemin zijn we een paar keren gestopt. Een eerste maal om een foto te schieten van Pont Van Gogh, een tweede maal om Bob te verzorgen die werd aangereden door een dwaze Franse fietser en de derde maal was een stop op het wijndomein “l’Ile Saint Pierre”, prachtig gelegen langs de Rhône. Zo schitterend de ligging zo smaakvol waren de wijnen en het appelsap.
Het hoogtepunt van de reis zou worden de trip van Port St Louis naar Saintes-Maries-de-la-Mer, dwars door la reserve naturelle du Camargue met vlaktes tot aan de horizon. Niet alles staat er in cultuur. Er is ook ongerepte natuur met jeneverbes en paarsbloeiende zee lavendel. De onverharde weg van “La digue à la mer” brengt ons langs lagunes waarvan sommige delen nu en dan worden overspoeld door het stijgende zeewater en andere delen nooit. L’ étang de Vaccarrès is het biotoop van de flamingo’s sierlijk in het water maar nog mooier tijdens hun vlucht door de lucht. Saintes-Maries-de-la-Mer met een kerk dat eerder gelijkt op een vesting en waar twee heilige vrouwen worden vereerd is het einde van de rit.
Voor de laatste fietsdag kozen we om te fietsen naar Lattes via de oevers van Canal des Capettes en canal du Rhône-Sète (canal du midi) met moerassen en meren, een biotoop voor rivierkreeften, salamanders, allerlei insecten en ook een broedplaats voor vele vogels. In de verte staan parasoldennen als een streling voor het oog. Na kilometers fietsen werden we gehinderd door een wegversperring alleen te omzeilen via het kanaal. Een plezierjacht met Duitse eigenaars waren redders in nood. De grootste hindernis moest nog komen. Wegens een hevig onweer waren de laatste 10 km langs het kanaal door de hoeveelheid slijk niet te berijden. Vooruit, te voet! We beleefden op die dag een unieke tocht “à vélo, en bateau et à pied”. We lieten het niet aan ons hart komen maar we zaten wel onder de modder. En tot overmaat van ramp kwam het nieuws dat onze terugvlucht met Ryanair zaterdag geannuleerd werd!
Onze rustdag spendeerden we in de bruisende stad Montpellier, de zetel van een van de oudste universiteiten van Europa. Vooral de grote verzameling moderne architectuur aan de rand van de oude stad interesseerde ons. De grote verscheidenheid aan vormgeving, duizelingwekkend gedurfd, en dan ook alles ingepland tussen grote waterpartijen en groene ruimtes leek ons allemaal heel futuristisch.
Noodgedwongen en na een dag en een nacht puzzelen keerden we met de TGV Montpellier – Lille en de Ouibus Lille – Brugge op 09-06 terug. Onze fietsen blijven in Lattes en worden meer dan een week later via de Nederlandse Fietstransporteur Soetens teruggebracht naar Brugge.
Schande…… Ryanair !!!
Door Robrecht verslaggever voor de Bende van Bob
Later volgen er bij leven en welzijn in het najaar dag-PowerPoint’s
|