Nevel sluiert roerloos en streelt met watten-zachtheid de aarde, bomen, struiken alles trekt mij naar buiten.
Ik huiver, 't is nog koud maar wil echt nog niet naar binnen de dag gaat nu beginnen 'k hoor nauwelijks een geluid.
Alles is verstild en wacht op het verdwijnen van de nacht op een dag die wakker wordt op zon, die nog zijn stralen zocht.
Dan kijk ik sprakeloos toe hoe langzaam weer de aarde vuurrode zon dan baarde en alles is weer goed.
De hemel wordt beschilderd met roze, rood en blauw. Ik voel niet eens de kou.
|