Ik kom uit een groot gezin en meer dan 50 jaar geleden was er in zulke gezinnen zelden geld voor veel speelgoed . Wij amuseerden ons nochtans geweldig en roeiden met de riemen, die wij hadden. Achter ons huis had mijn vader een grote tuin aangelegd, waarin hij alle denkbare groenten kweekten, met heel veel succes trouwens. Achter deze moestuin lag er een weide met fruitbomen. Donkerrode kersen, pruimen, Reine Claude, ringelotten, zegden de mensen thuis, peren en appelen. Het stukje, dat direkt aan de moestuin grensde, was ingepalmd door mijn twee broers, die direkt na mij volgden, en door mij. Wij hadden dat stuk mooi in drie verdeeld, omgespit (jawel!) en volgeplant met plantjes, die mijn vader teveel had of die hij weinig overlevingskansen gaf. Wij vertroetelden "ons hofje" met veel liefde en zorg. Ik had er zelfs een struik met stekelbessen in staan en die stekelbessen, kan ik u verzekeren, at ik allemaal op, van zodra ze knakkig en zuur waren. Tot op heden houd ik van knapperig fruit. Elke beet moet wat weerstand bieden, en dan is een appel, peer, perzik, of wat dan ook, voor mij héérlijk. Er stonden een paar spieren porei, wat groene selder een kropje sla en dergelijke dingen meer. Zelfs het vergeten plantje postelein, stond in mijn hofje. En dan natuurlijk wat bloemetjes: magrietjes, anjers, afrikaantjes, en viooltjes. We zaten dikwijls op een oude deken op het gras te spelen met onze poppen en andere dingen waarmee wij ons vermaakten. Tegen vijf uur in de namiddag werd er gegeten en het was een regelrecht feest, als ons werd toegestaan om onze boterhammetjes en koffie met melk mee naar buiten op de deken te nemen en dat daar op te eten. Dat waren feestmaaltijden, gekruid met zon en wind en de vreugde van jong zijn en genieten.
Als het kermis was in het dorp, wandelden mijn ouders op zondagavond samen naar de foor en brachten voor ieder van ons een speelgoedje mee, dat ze natuurlijk veel te duur betaalden. Maar begin maar eens met een hele zwerm kinderen naar de foor te trekken! Dan betaal je je zeker arm, ook in die tijd al! Dus een speelgoedje was nog steeds een betere investering, temeer omdat wij er langer plezier van hadden. Zo'n speelgoedje, dat ik gekregen had, was een klein cuisinièreke en met kleine kaarsjes kon je dan daarin vuur maken. Op een dag nam ik mij voor, buiten soep te maken op dat cuisinièreke met groenten uit mijn tuintje! Ik had erg goed gekeken, hoe mijn mama dat deed, en ik kon het vast en zeker ook! Vol goede moed versnipperde ik mijn groenten, waste ze, zette ze op in water in een klein keteltje en dan maar kaarsjes branden onder dat keteltje en maar wachten tot de soep eetbaar was! Maar dat werd ze niet!! Mijn groenten werden niet gaar, want dat water werd wel warm maar kookte niet. Verder had ik natuurlijk geen benul van kruiden toevoegen en smaakte dat hele gedoe naar afwaswater, ondanks mijn inspannend geroer en geproef. Ik snapte er niets van! De soep was niet te eten en mijn bewondering voor mama, die zo héérlijke soep kon maken met dezelfde groenten, die ik gebruikt had, nam geweldige proporties aan!
|