Het was vroeger de gewoonte, dat er elk schooljaar klasfoto's gemaakt werden en dan van ieder kind ook nog eens een individuele foto, waarvan er één op postkaartformaat en een stuk of vier op pasfotoformaat aangeboden werden. Men kon die dan kopen of ook niet. Daarin was iedereen vrij. In onze tijd waren meisjes van 12 à 13 jaar nog echt kleine meisjes. De meesten van ons hadden vlechten of een paardestaart en we droegen gewoonlijk witte sokjes.Toen de klasfoto's gemaakt werden, was dat niet anders. Op een zekere dag kwam onze klastitularis, een kruisheer S, met de foto's de klas ingestapt en zette zich pontificaal aan de lessenaar! Hij legde de foto's voor zich, nam ze één voor één in zijn handen en becommentarieerde ieder van ons! Verweer hiertegen hadden wij natuurlijk niet, want ons was geleerd in alle talen te zwijgen, als meerderen het woord voerden! Toen hij bij mijn foto aangekomen was, bekeek hij mij, dan de foto en zegde: Jij staat op de foto zoals je altijd kijkt: vrank! Ik moet ter verduidelijking zeggen, dat ik vrij lichte, grijs-groene ogen heb en de gewoonte had en nog steeds heb, de mensen recht aan te kijken als ik met hen praat of naar hen luister. Het woord "vrank" werd door de meeste mensen echter gebruikt in de betekenis van "brutaal" en als ik iets niet was, was het wel brutaal. Mijn pa zou me alle hoeken van het huis hebben laten zien, als ik brutaal had durven zijn! Ik ervoer zijn opmerking dan ook als een slag in mijn gezicht en zat daar eigenlijk totaal beduusd te bekomen van zijn commentaar. Nadat hij de foto's allemaal besproken had, ging hij verder met de les van Latijn. Het was de gewoonte als een lesuur voorbij was, dat een van de leerlingen de jas en de schooltas van de leraar naar de volgende klas bracht. Die twijfelachtige eer was mij toebedeeld en ik moest zijn lange zwarte jas en tas naar het volgende lokaal brengen.. Daar stond ik in de lange, zeer hoge gang met de zwarte attributen van mijnheer S. In die lange, hoge gang waren ook zeer hoge vensters met diepe vensterbanken. Die vensters waren echter zo hoog in de muur aangebracht, dat ik nauwelijks aan de vensterbank raakte met uitgestrekte armen. Waarschijnlijk was dat om te voorkomen dat men door de vensters de buitenwereld zou zien. Alleen lichtinval was toegelaten! Het logische gevolg van die hoge vensterbanken was, dat er zelden of nooit stof geveegd werd! En wat deed dit vranke kind nu???? Ik heb die mooie lange zwarte jas, priesters droegen in die tijd nog een soutane, op een van de vensterbanken gezwierd, de schooltas eronder gezet en naar mijn volgende leslokaal gegaan. Hoe die jas van die vensterbank afkwam, kan iedereen zich vast wel voorstellen ? En het gevolg voor mij hoef ik ook niet aan de verbeelding over te laten zeker! Ik kreeg drie woensdagnamiddagen strafstudie. Dan mocht ik moederziel alleen, als enige in het ganse gebouw, straf schrijven in een klas. Mijnheer S. kwam om mij mijn opgave te geven en kwam later om 16u00 of 16u30 om de straf op te halen. Verder zag ik hem niet gedurende de hele namiddag. Ik was totaal verdiept in mijn strafwerk, toen ik opeens opgeschrikt werd door zingen buiten! Nieuwsgierig stak ik mijn hoofd omhoog naar het venster. Staande op een stoel kon ik beneden in de straat, een groep jongens zien wandelen, begeleid door S.. Het waren een groep internen van het H. Kruiscollege op hun woensdagnamiddagwandeling. En een van hen zong uit volle borst het liedje dat ik steeds zal verbinden met mijn eerste strafstudie: Oh Carol!!!(I am but a fool!)
|