Ik had me het begin van het nieuwe jaar wel een beetje anders voorgesteld. Van 31/12/2010 tot op vandaag 13/01/2011, precies twee weken, ben ik al driemaal naar de begrafenis moeten gaan. Eénmaal van een tante, dan de zus van een goede vriend en vandaag de zoon van 44 jaar van vrienden. We zaten in de aula van het crematorium. Een aula volgestouwd met mensen, die een laatste groet kwamen brengen en afscheid wilden nemen van dit jonge leven. Ik zag mijn vrienden, zijn ouders, dicht tegen elkaar op de voorste rij zitten, steun zoekend bij elkaar. Naast hen de jonge weduwe met haar twee zoontjes van 10 en 5 jaar. En dan de broer en twee zussen van de jonge overledene. Wat gaat er in godsnaam in je om als je daar zit en niet waar wilt hebben, wat de wrede waarheid is. Ik zag en hoorde het onuitsprekelijke verdriet van mensen, die de tijd wilden terugdraaien tot voor dat moment, waarop dat leven zomaar ontsnapte aan de aardse beslommeringen en voorgoed voorbij was. En ik probeer me een beetje voor te stellen, wat ze voelen, willen en denken. Ik schreef drie jaar geleden volgend gedicht en kan me voorstellen, dat het dit is, wat ze voelen.
Ik laat je hier niet achter, nog in geen honderd jaren, ik neem je mee naar huis om daar met jou te praten.
Je lacht dan door mijn mond en spreekt dan met mijn stem, je tast dan met mijn hand je voelt met heel mijn huid, en kijkt dan door mijn ogen en wordt als ik bewogen tot heel diep in je ziel.
Zo ben je dicht bij mij deel van mijn lijf en leden, en ik voel me weer blij en jij bent nooit verleden... jij blijft voor altijd leven....
©
|