Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    05-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aan

    Een gedicht van Sebald Rau 1801-1887

     

    Aan Sarbiewski

    Dat vrij der vorsten naam, door slavenhand
    In rotsen uitgehouwen, praal!
    Dat standbeeld en altaar, hun razernij,
    Het bevend mensdom leer'!
    De tijd schuurt hunne naam van 't outer af;
    De mensheid trekt de voet terug,
    Wen zij een beeld in 't dreigend wezen trapt,
    En gilt: hier ligt een Vorst!
    Veel eedler is uw lot, o gij! wiens naam
    Mijn staam'lend lied eerbiedig noemt,
    Die naam, die door uw lied vereeuwigd blinkt
    En leeft en leven doet.

    Sarbiewski! ja! 't gedenkstuk dat ge u zelf,
    En met u zelf, uwe eeuw, uw volk,
    Hebt opgericht, staat vaster dan arduin
    En vreest geen ondergang.
    't Bewondrend oog ontvalt een eed'le traan,
    Uw lied ontvonkte 't eerst mijn vuur! -
    Nu gloeit dit vuur in 't grootser kloppend hart
    Voor U, en 't geen gij zingt. -
    Gelijk het land, door hete dorst gescheurd,
    Wen 't zeeg'nend oog des Eeuw'gen wenkt,
    De regen drinkt, terwijl de dankbaarheid
    In rozengeuren stijgt:
    Zo leefde 't eerst door u mijn dorre ziel. -
    Ik dronk verrukt die wellust in!...
    En 't leven dreunde mij door de aad'ren toe:
    ‘Gij zijt onsterfelijk!...’
    Omhoog, mijn ziel!... gij zijt onsterfelijk!
    Omhoog nu gij Sarbiewski zingt! -
    Sarbiewski! Ja wanneer ik u betracht,
    Is alles ziel in mij.
    Wanneer uw lied, door Engelen benijd,
    Ter eer des Eeuwgen horen doet
    Hoe pool aan pool door 's donders stem geschud,
    Zijn naam al bevend noemt,
    Dan beve ik. Maar als gij in kalmte God
    Ook dan als uwe vader maalt,
    Dan wage ik het, en sla 't gelaten oog
    In 't dodend aangezicht. -

    Gij zingt, hoe God in 't ongenaakbaar licht
    Der stervelingen lot bestuurt,
    Hoe eeuwge wijsheid, bij onperkbre macht,
    Onpeilb're goedheid paart.
    Gij toont mijn ziel, 't verzadigend geluk
    Door 't treurig floers des levens heen,
    Gij ziet van verre op 't rusteloos gewoel
    Des dwaze sterflings neer.
    Zo ziet de top van grijzen Carpates,
    Wen 't eeuwig ijs de morgen voelt,
    Met woeste grootheid op der volken nacht
    In volle middag neer.
    Maar als uw lied, in englenharmonie,
    Gods eeuwge mensenliefde zing,
    En d'eeuwge bron der liefde, Jezus, zingt
    Door Jezus zelf bezield.
    Dan gloeit, dan leeft in mij het edelst vuur,
    Aanbiddend sla 'k met u een oog
    Op hem. Ik voel de weerschijn van die gloed,
    Ik voel de onsterflijkheid!
    Als dan uw ziel, met meer dan Seraphs vlucht,
    Ver boven 't scheemrend licht der zon,
    In d' oceaan der Godheid zich verliest,
    Wie volgt... wie zingt u dan?
    Ge ontvliedt me!... Neen, gij keert op aard terug,
    Allengskens nader toont zij u,
    Hoe volk bij volk door 't oorlog ligt verwoest
    Of door de vrede bloeit.
    Dan drukt u de eer des vaderlands op 't hart;
    Hoe gloei ik als uw lied de Pool
    Te wapen roept, en op onsterflijke eer
    Door dood en bliksems wijst.
    Gelijk de Vistula en rots en bos
    Terneergedonderd met zich voert,
    En springt omhoog in schuimende triomf,
    Van bergen toegejuicht:
    Zoo voer me uw lied op 't bloedig oorlogsveld,
    Verrukking geeft mijn vuist de dolk;
    'k Hoor niets dan u, bij 't dondren van 't geschut,
    En ben onsterfelijk!-
    Had zo uw lied geklonken, toen de wraak,
    In 't land, door God weleer betreên,
    Barbaren, en met hen, verwoesting, nacht,
    En eeuwge naarheid zond;
    De heilige as van Isrels grootste Vorst,
    Zo groots bezongen in uw lied,
    Was nooit, ontbloot van helden tegenweer,
    Door trotse voet vertrapt.
    Hoe blakend vloog zijn ziel u te gemoet
    Toen uwe ziel deze aard verliet;
    Gij wierd zijn vriend, daar waar Orion blinkt,
    Met werelden omgord.-

    Toen rustte op u der Serafijnen oog;
    De harp van 's hemels Vorsten zweeg,
    Tienduizend aan tienduizend zwaaiden u
    Des hemels palmen toe.
    Ook zij, wie God, in 't sterflijk stof gehuld,
    het eerst een zaalgend lachje schonk,
    Zag u, en sloeg, door u te hoog verheft,
    De onsterflijke ogen neer -
    En bloosde, als toen de bloem van 's hemels jeugd,
    Op eeuwge onschuld godlijk trots,
    Het zaligst woord haar horen liet, dat ooit
    Een sterfling blozen deed. -

    Verheven ziel! kan 't zijn, hebt gij ook daar
    Bewustheid van dees zang, dit hart?...
    Sla dan het oog op mij! beziel mijn geest
    En leer mij uwe toon! -
    Zo zal dees hand, die door uw zang, het eerst,
    Nog zwak, 't beschreide speeltuig sloeg,
    Ook dan, als 't oog niet schreien kan, voor u
    Nog beven op de lier. -

    ----------------------------------------------

    Sarbiewski - een beroemd Pools Odendichter van Latijnse verzen (1595-1640).
    Carpathes - het Karpathische gebergte.
    Vistula - de rivier de Weichsel

    schrijver

    05-11-2015 om 21:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.volk

    Een gedicht van Cornelis Loots 1765-1834

    Waar rees 't eenvoudigst volk door eigen kracht zo hoog

    Waar rees 't eenvoudigst volk door eigen kracht zo hoog,
    En streefde uit laag moeras tot aan de sterrenboog?
    Waar bracht een zwakke hoop van ruwe vissersknapen,
    Gewoon in de open boot op 't hobblig vocht te slapen,
    Met gene schat, dan met zijn want en vangst bekend,
    En aan geen tooi, dan die der ruwe pij, gewend,
    Waar bracht die 't ooit zo ver, dat zwijgend onder 't lijden,
    En nimmer afgerecht op ridderlijke strijden,
    Al 't rijk bezit van hem die hunne vrede schond,
    Hem viel uit de ijz'ren klauw en 't deel werd van hun grond,
    Dat fijn gesteent' en goud eens aan hun hals mocht pralen,
    En purper golfde en zijde in hun gewelfde zalen?
    Waar was dit anders dan in Hollands klein gewest,
    Zodra de Handel God zijn troon daar had gevest?
    Daar wies de welvaart zelfs bij 't klinken der trompetten,
    En 't goud blonk schitt'rend op der krijgeren helmetten,
    Ja, uit de grond, doorweekt van Spaans en Neêrlands
    Verrees op eenmaal de oogst van 's werelds overvloed:
    Geen zee was toen bekend, waar Hollands vloot niet zeilde,
    Geen wateren zo hol, die niet haar dieplood peilde,
    Geen oord, waar 't harnas op haar munt niet was aanschouwd,
    Of hare trouw beproefd, nog zuiv'rer dan hun goud.

    schrijver

    04-11-2015 om 22:23 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.oorlog

    Een gedicht van Lodewijk van Deyssel 1864-1952

      

    Oorlogsbegin

    Een blanke hemel welft zich over 't land,
    Waar stoere boeren van de arbeid keren
    En knapen zingend lopen hand aan hand.

    Vast in de vrede, die geen angst kon deren,

    Verdonkren de gezichten, die zich keren
    Van waar de zon nog flauw in 't Westen brandt
    Achter het hoge bergkam-woud, als speren
    En bajonetten, dreigend zwart, geplant.

    Nu denken die rouw-donkrë aangezichten
    Om 't zacht verlichte raam in verre laan,
    Om d'avondspijs, zo vrolijk aangebracht...

    Tot bij de dalbocht plots uit vlakte-nacht,
    Waar, als bouwvallen, vreemd de huizen staan,
    Laaiende purpergloed ze komt verlichten.

    De Gids (1923)

    schrijver

    03-11-2015 om 21:15 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klein

    Een gedicht van W.L. Penning 1840-1922

    KLEIN EN KLEINST WAARDERING

    Welk beeld, welk boek, welk lied,
    En wat voor zang, wat wijs,
    Ik 't meest geniet,
    Ik 't hoogste prijs?

    Mij gaat 't dáármee als met bloemen,
    Verzameld tot een blij geheel;
    Als fraaist van al laat zich geen deel —,
    Als fraaist laat zich alleen de volle ruiker roemen.
    En niet slechts lelie, roos en tulp
    En al wat bloem heet, kwam te hulp
    En was van dienst bij kleurenschikking:
    Zou deze ook zonder 't stemmig groen
    Van mos en blad en spriet voldoen?
    Waar weeldegloed verrukt, schenkt eenvouds lach verkwikking.

    Niets kan er in de tuil gemist,
    Noch iets er uitgelicht zó boeien zonder 't ander;
    Meer dan verdragen, mild vervullen doen ze elkander, —
    En om geen voorrang wordt getwist.

    Levensavond (1921)

    schrijver

    01-11-2015 om 19:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    31-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.venster

    Een gedicht van Margriet van Essen 1751-1793

    Aan het venster, bij maneschijn.

    Nacht en stil is 't, om mij heen
    Al 't gewoel des daags verdween.
    Slechts de lieve maan beschijnt
    Mij, door zorgen afgepijnd.

    Duizend tranen zijn gestort,
    Duizend zorgen afgekort:
    En, mij arme, die hier lij,
    Is de middernacht zelf blij!

    Zachtkens juich ik in mijn deel,
    Mij is alles evenveel.
    Niets van 't geen het oog bekoort
    Is er, dat mijn ruste stoort.

    Mag ik maar, vol zuiver vuur,
    U, bewondren - o natuur!
    Mag ik maar, ootmoedig stil,
    Gaan, waar God mij leiden wil!

    O wat wens ik mij dan meer?
    'k Heb dan al wat ik begeer,
    En, zo 'k ooit, door onspoed ween,
    'k Zie dan, door dit leven heen.

    schrijver

    31-10-2015 om 22:02 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.winter

    Een gedicht van Anton L. de Rop 1837-1895

    In de winter.

    Ginds op de heuvel
    Onder de beuken,
    Dor en ontblaard,
    Zit nu de winter;
    Wit is zijn kleding,
    IJs is zijn baard.

    Donzige vlokken
    Strooit hij op aker,
    landhuis en heg;
    Hand doet hij worden
    't Water der vlieten,
    't Zand van de weg.

    Krassende raven
    Vliegen in 't ronde,
    Bol van de kou;
    Nevel en mistdamp
    Hullen de velden
    Weder in rouw.

    Dan vaart de windvlaag
    Woest door de takken,
    Wild door het hout,
    En wat te dor is,
    Breekt hij al krakend
    Af in het woud.

    Maar - dat geeft brandhout
    Vrij aan de grijsaard,
    Huivrende bloed:
    Weer rookt zijn schoorsteen,
    Warm wordt zijn hutje -
    Dat doet hem goed.

    In 't vrije veld (1885) [jeugdliteratuur]

    schrijver

    30-10-2015 om 16:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zwaluw

    Een gedicht van Karel Ledeganck 1805-1847

    De laatste zwaluw

    Oktober strooit, bij wind en vlagen,
    De gele blaadren langs de grond;
    Reeds koud en huivrig zijn de dagen,
    En vliegt gij, Zwaluw! hier nog rond?
    o Vlucht, geliefde! vlucht dees streken,
    Door al uw zustren reeds ontweken;
    Zet u in betere oorden neer,
    De lente is hier al lang verdwenen,
    De lieve zomer ook is henen,
    Hier zijn geen schone dagen meer!

    Geliefde, vlucht! geen voedzaam koren
    Staat hier meer op het dorre land;
    Waar ’t rijk en vruchtbaar was te voren,
    Vindt gij thans niets dan stuivend zand;
    Geen plekje gronds bleef uitgezonderd,
    ’t Is alles naakt en bloot geplonderd,
    Het woud zelfs schudt zijn hulsel neer.
    Blijf in dit oord niet langer zwerven
    Of ligt zult ge er aan honger sterven; --
    Hier is op ’t veld geen voedsel meer!

    Vlieg heen! men vindt hier op den akker
    Geen vogel meer die zingen wil,
    Niets schijnt er levendig, niets wakker,
    Maar alles is er dood en stil
    Alleen, op bomen hooggewassen
    Zit eenzaam soms een raaf te krassen;
    Alleen, bij ’t windrig, buiig weer,
    Hoort men van verre een jachtroer knallen,
    Of ’t rundvee loeien op de stallen; -
    Hier is op ’t veld geen vreugde meer!

    Vlucht, lieve! want nog luttel weken,
    En dan zal ’t hier zo ijslijk zijn!
    Dan maakt de winter deze streken
    Zo naar, zo doods als een woestijn.
    Dan klemt de vorst met ijzren handen
    De stromende rivier in banden;
    Dat stort de scherpe hagel neer,
    Dan zal de sneeuw natuur bedekken,
    En haar tot rouwgewaad verstrekken;
    Dan is hier niets dan weedom meer!

    Gij hoort wat plagen, welke rampen
    Zich hechten aan deez’ ruwe grond;
    Hoe alles met de dood zal kampen,
    En vliegt gij, Zwaluw! hier nog rond?
    o Vlucht, geliefde! vlucht dees streken
    Door al uw zustren reeds ontweken;
    Zet u in betere oorden neer;
    En als de winter is verdreven,
    En als de schepping zal herleven,
    Breng, lieve! dan de lente ons weer!

    Bloemen mijner lente (1839)

    schrijver

    29-10-2015 om 21:33 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.stap

    Een gedicht van Hendrik Tollens 1780-1856

     

    De eerste stap.

    Op de kruisweg van het leven
    Is zo licht een valse tred,
    Vrienden, in de grond gezet,
    Die er nooit wordt uitgewreven;
    Is zo licht een stap gedaan,
    Die ons nooit terug laat gaan.

    o Wat zijt gij hoog te schatten,
    Lesjes, die de wijsheid vond,
    Spreukjes in de vadermond,
    Waar ik één van op wil vatten;
    Spreukje, zo vol eigenschap:
    ‘Wacht u voor de eerste stap'.

    schrijver

    27-10-2015 om 19:37 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de profundis

    Een gedicht van Dop Bles 1883-1940

    DE PROFUNDIS.

    Er is geen hartstocht schoner dan de haat,
    de liefde in een brand van vlammen te vernielen,     
    zodat in gouden gloor ten onder gaat
    de drang en dorst der zielen.

    O vrouw, die ik beminde zonder zoet gevlei,
    die 'k minde om de nacht, en bij het dagen
    met handen die aanbaden heb geslagen,
    'k ben ver van U en daarom medelij!

    En gij zijt zonder mij en door de straten
    doolt gij alleen, die nu de honger weet,
    en zo Uw ogen en Uw hart vergaten,
    zult gij mij kennen in uw duldloos leed.

    De zon, de domme doder van de droom
    liet tussen ons te vaak zijn waarheid lichten,     
    in wilde wanhoop greep gij naar gedichten
    en las, en van Uw haren proefd' ik het aroom.

    Te vele nachten, altijd saamgeklonken
    in wanhoop die ons drukte als metaal,
    te vaak als bann'ling aan de weg gezonken
    slechts denkend aan het niet verkregen maal.

    Ach, hoeveel dagen lagen onze hoofden,
    waarin geen denking zuiver rijpen kon
    verzaligd op het kussen dat wij g'loofden
    bleek aureool, dat om ons hoofd zich spon.

    En thans te ver van U en van Uw veile panden,
    de kus van wulpse mond, de gloed van kranke geest,     
    de smaadlach van Uw oog en streling van Uw handen,
    0 't schaamteloze schoon, dat huivrend is geweest.

    Geweest! Maar neen, maar neen, zolang 't begeren
    ons hart niet loslaat als zijn lage prooi,
    zolang zult gij tot mij, of ik tot u wel keren
    zolang ons spel slechts schendend is en mooi.

    Er is geen hartstocht schoner dan de haat
    die onze liefde slopend zal vernielen
    wij moeten verder tot het marmerkil TE LAAT
    waar niets blijft dan gebroken nog te knielen.

    Parijsche nachten (1923)

    26-10-2015 om 21:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een en al

    Een gedicht van Alex Gutteling  1884-1910

    Een-en-al.

    Wat vraagt één ziel van de Aard behalve vrede?
    En vrede schenkt zij nooit, slechts strijd en streven,
    En kort geluk, gevolgd door snik en beven, -
    Zij stoort zich niet aan tranen noch gebeden.

    Zij doet haar wil, en strooit haar heerlijkheden,
    En werpt haar bliksems, door geen drang gedreven
    Dan Macht en Noodlot. Ach, en alle leven
    Trekt zij weldra in eeuwge nacht beneden.

    En toch, zichzelf bemint ze, en ons, haar kindren,
    Kan zij niet haten, - soms verstaan wij, stralen-Omluisterd,
    eensklaps haar ontzaglijk Wonder.

    't Zien van haar tijdloos wezen doet vermindren
    Voor altijd onze vrees, want wat ook dale,
    Zij, wij, zijn een-en-al omhoog en onder.

    De Beweging (1909)

    schrijver

    24-10-2015 om 19:04 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dood

    Een gedicht van Albert Verwey 1856-1936

    Plotselinge dood

    De Dood zat in u en ge wist het niet,
    Hij scherpte ’t mes al en ge wist het niet –
    Gij en uw jonge vrouw, gij schertste en lachte –
    Hij mikt naar ’t hart en hij mist het niet.

    In de koorts van het kortstondige (1936)

    schrijver

    23-10-2015 om 21:36 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dorpelwachter

    Een gedicht van Marie Metz-Koning 1864-1926

    TOOROP'S SCHILDERIJ: „De Dorpelwachters der Zee".

    Verwonderd-rond, zacht-vragend kijkt het kind,
    Het zand-blond kind, met de ogen blauw als zee.
    En de oudre al wétend Leven; schoon gedwee
    Van kleine hoop nog, dat hij toch wel vindt
    Voor 't Eind bevrediging. De al'-oudste, 't wee
    Van heel een ras in de ogen, staart verblind
    Van wanhoop 't Raadsel aan .... waar géén van vindt
    Ooit antwoord .... Vragend: waar verdiende ik mee
    En allen die daar vóór mij zijn gegaan,
    Of komen zullen nog, dit leven-wreed?
    ---------------------------------------
    Met grote ontroering, die ik vreugde heet,
    Dank ik de meester, die uit stil bestaan
    Ophief en beeldde deze Smarten-ziel,
    Belevend dode doek zo 't hem geviel.

    Een bundel letterkundige bijdragen (1900)

    schrijver

    22-10-2015 om 21:46 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wandelaar

    Een gedicht van Multatuli 1820-1887

    Wandlaar die me hier begraven ziet

    II

    Wandlaar die me hier begraven ziet,
    Als ’t sterven 'n kunst was, dan lag ik hier niet.

    Grafschriften voor Thorbecke

    Illustratie: Johan Rudolph Thorbecke (1798 - 1872)

    schrijver

    21-10-2015 om 17:13 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.misdrijf

    Eem gedicht van Albert Verwey 1856-1936

    HET MISDRIJF
    Gij zijt mijn Heer, mijn Vader en mijn Vriend.
    Als ik misdreef dan deed ik het door u.
    Ik die misdreef, die van mijzelve gruw,
    Ik heb misdrijvend u alleen gediend.

    Ik die misdreef en die, uw straffen ziend,
    Staan zal gelijk uw zoon, niet blind, niet schuw,
    Straf mij en duld dat ik als eenmaal, nu
    Vóór u zal staan, wel bevend, niet ontvliênd.

    Ik hief mijn Beeld zoo hoog dat gij alleen
    Eraan kunt raken. Brijzel, 't is uw recht.
    Of duld dat ik, uw kind, het recht en slecht

    U overgeef, hoewel verspeeld, toch gaaf.
    Ik buk het hoofd: ik ben uw knecht, uw slaaf.
    Gij zult het nooit, nooit in het stof vertreên.

    Het blank heelal (1908)

    schrijver

    20-10-2015 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bladeren

    Een gedicht van Jacqueline van der Waal 1868-1922

     

    De bladeren
    De zonne zond haar stralen uit
       om d'aarde te vergouden,
    Die, al te lange tijd verwaaid,
       verregend en ontverfd,
    Niet meer aan blijde dagen dacht,
       maar aan de winterkoude
    Zich zonder klagen overgaf
       en stil en willig sterft.

    De stralen die op 't bladerdak
       een wijle wilden rusten,
    Ze gleden door de takken heen
       en vonden vuil, versleurd,
    De kleine groene bladerkens
       die zij zo gaarne kusten
    'Och, arme bruine bladerkens!
       Wat is er met U gebeurd?'

    Maar nauw gevoelt het bladervolk,
       het slappe, natbetraande,
    Verloren volk de warmte van
       de gouden zonnegroet,
    Of knisperend en knetterend
       begint het doodgewaande
    Te leven en te krullen in
       den koesterende gloed.

    Nu lopen alle blaadjes in
       het zonlicht langs de wegen,
    Nu dansen zij hun rondedans
       de mensen voor de voet,
    Nu ruisen zij hun vrijheidslied
       de oude bomen tegen,
    Die weten, dat het bladervolk
       zo 't elke jare doet.

    schrijver

    18-10-2015 om 21:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vruchten

    Een gedicht van Karel van de Woestijne 1878-1929

    O vruchten-lege schaal
    o Vruchten-lege schaal, o flanken rijk aan reuken
    die heel de zomer draagt maar niet verzaden zult:
    nóg komt een kopp'ge bij uw nodende ijlte beuken
    met hoornen hoofd en dom geduld.

    Ik ben 't gekorven hout waaraan geen trossen hangen,
    tot lucht verijld het hars dat uit de wonden droop.
    o Vruchtenloze geur, wordt menselijk verlangen
    ooit goddelijke hoop?

    schrijver

    17-10-2015 om 20:55 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.slaaf

    Een gedicht van E.J Potgieter 1808-1875

    Het zingen van de slaaf.

    Vrij gevolgd naar H.W. Longfellow.

    Uit de hut des negers rezen
    Aan d' Ohio-stroom bij nacht
    Liedren als Jehova prezen,
    Toen Hem Isrel offers bracht;
    En mijn voet gleed trager voort
    Door het statig sluimrend oord.

    Luide zong hij Davids Psalmen,
    Schoon in slavenboei gekneld;
    Luide zong hij zegegalmen
    Van de koninklijke held;
    't Vorstlijk harpgezang van 't Oost
    Ruiste in 't verre Westen troost!

    'k Hoorde 't lied, vóór veertig eeuwen
    Aan de Rode Zee gedicht.
    Langs de Leidsman der Hebreeuwen
    Was ze wederzijds gezwicht,
    Maar van heel 't Egyptisch heir
    Gaf zij ros noch ruiter weer!

    De oren lenende aan die zangen,
    Werd mijn harte droef te moe:
    Onbeschrijfelijk verlangen
    Naar verlossing klonk mij toe
    Uit de weemoedvolle klacht,
    Waar zich 't lied in had verzacht.

    Zie, 't geviel in de eerste dagen
    Der gemeente van de Heer:
    Paulus wordt in boei geslagen;
    Silas kromt zich naast hem neer -
    Tot het paar de hoofden buigt,
    En in banden Gode juicht!

    Daar beweegt van schrik zich de aarde,
    Daar betoont de Hemel hulp!
    't Stenen huis, dat hen bewaarde,
    Davert als een rieten stulp, -
    Open is 't gesloten graf,
    En hun ketens vallen af.

    Maar wat engel daalt er neder,
    Die der slaven boeien slaakt?
    Maar wie schudt het aardrijk weder,
    Tot verstokt gewisse ontwaakt?
    Biddend zag mijn blik omhoog
    Naar der heldre starren boog!


    1844.

    schrijver

    16-10-2015 om 19:29 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    15-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.meisje

    Een gedicht van Jacob van Lennep 1802-1868

    Het blijde Meisje.

    Wie is morgen jarig? - Ik!
    O! wat ben ik in mijn schik:
    Maatje was nooit karig;
    En gewis zal 't morgen weer,
    Feest hier zijn ter mijner eer.
    Morgen ben ik jarig.

    Keetje en mietje zijn genood,
    En mijn nichtje Betje,
    Zie, dat geeft, met Klaartje en mij,
    En de kleine Suze er bij,
    Al een heel saletje.

    En dan vinden wij voorwaar,
    Even als verleden jaar,
    Weer een déjeuneetje klaar;
    Heden wat een pretje!

    Wie is morgen jarig? Ik!
    O! wat ben ik in mijn schik:
    Maatje was nooit karig;
    En gewis zal 't morgen weer,
    Feest hier zijn ter mijner eer.
    Morgen ben ik jarig.

    Maatje zal op chocolaad
    Zeker ons tractéren.
    En zij geeft er wafels bij:
    Ligt nog andre snoeperij,
    Wat wij maar begeren.

    Als het smullen heeft gedaan,
    Zullen wij aan 't spelen gaan,
    Touwtje springen, raadsels raân,
    En ons amuséren.

    Wie is morgen jarig? Ik!
    O! wat ben ik in mijn schik:
    Maatje was nooit karig;
    En gewis zal 't morgen wer,
    Feest hier zijn ter mijner eer.
    Morgen ben ik jarig.

    Buiten twijfel zal Papa
    Weer mijn spaarpot vullen.
    O! 'k ben zo nieuwsgierig naar
    't Geen Mama, en Jan en Klaar
    Mij toch geven zullen..

    'k Hoop, Mama een nieuwe doek,
    En broer jan een prentenboek.
    Klaar geeft wis een peperkoek;
    Hé! wat zal ik smullen.

    Wie is morgen jarig? Ik!
    O! wat ben ik in mijn schik.
    Maatje was nooit karig.
    En gewis zal 't morgen weer.
    Feest hier zijn ter mijner eer.
    Morgen ben ik jarig.

    Het Nachtegaaltje (1851)

    schrijver

    15-10-2015 om 21:17 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'s avonds

    Een gedicht van Juliu Vuylsteke 1836-1903

    'S AVONDS

    Soms nog als de avond is gevallen
    en alles in stad reeds stil,
    draagt mij mijn voet voor 't huis waar zij woonde,
    ofschoon ik het zelf niet wil.

    O bloemeken van mijn eenzaam leven,
    mijn liefde, mijn lust, mijn vreugd!
    Een andre geniet nu uw geuren en kleuren
    en doet zich deugd aan uw jeugd.

    Dan bersten de donkere erinringen open
    als hagelwolken, op mij;
    dan loop ik zo haastig mooglijk schuilen
    in de herberg daar naastbij.

    Verzamelde gedichten (1881)

    schrijver

    14-10-2015 om 21:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    12-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.peren

    Een gedicht van Guido Gezelle 1830-1899

    PEREN 
    Gebogen hangt het perenhout,
    bevallig, onder ‘t menigvoud
    gedrag, dat hem bewonderen laat
    alom, en op de bomen staat.

    Zo druiven, in malkaâr geklist,
    bij grote en dikke krabben is ‘t,
    dat top en takken, scheefgelaân,
    bezwijkend, van de peren staan.

    Hoe schone, als ‘t lieve zonnelicht
    daarop zijn mooie stralen zicht;
    en, geluw-, groen- en grauwgeveld,
    fijn goud op al die peren smelt!

    Hoe spannen ze, in hun ronde glans,
    vol zerpe en zoete zeupen gans;
    die, borstgeeene en lijfgenoot,
    nog wassen, bij de moederschoot!

    Het staat er die, vol rode schijn,
    bloedverwig als de kaken zijn
    van menig menig mensenkind,
    dat m'hier en daar ten boere vindt.

    Het staat er, effenbruin van bast,
    aan klene, tere takken vast;
    die ‘k puilen zie, alhier, aldaar,
    ter pelen uit en... ponden zwaar.

    Vaarwel, die zulke giften laat,
    o zonne, aleer gij henengaat,
    en elders weunt, de lange tijd
    dat ‘t wintert, en ge onzichtbaar zijt.

    Dat ‘t donker is, dat ‘t waait en buist;
    dat verre is al het groen verhuisd;
    dat, naakt, of heel met ijs belaân,
    onvriendelijk de bomen staan.

    Vaarwel, o zonne!... Hij is groot,
    diens hand u in de hemel schoot;
    diens goedheid, die geen' beurte en kent,
    bij beurten, ons die zomer zendt.

    o Eeuwig goede, om al het goed
    dat ‘t bakelen van de zonne doet
    onze onbeholpen schamelheid,
    zij lof en ere u toegezeid!

    12/10/1894

    Rijmsnoer (Herfstmaand)

    schrijver

    12-10-2015 om 21:41 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!