Elke keer als we een leuke baan te pakken hadden gekregen kwam er
halverwege de dag een telex of fax binnen op het hoofdkantoor, met onze
koppen erop en of paspoortnummers die hoog prijkten in de top drie van
de zwarte lijst van Israël. Dan was het weer rennen geblazen.
Meestal vond de baas het rot voor ons, maar had hij geen keus om ons te
ontslaan, hij moest wel. Maar dan kregen we een uurtje voorsprong na
ons verhaal verteld te hebben, van wat er in Nir David was gebeurd.
Niet precies in details natuurlijk, anders had hij ons in plaats van
voorsprong een nekschot gegeven.
We werden er moedeloos van. Na het vluchten van kibboets naar kibboets
en Mushav naar Mushav, wat eigenlijk precies hetzelfde is als een
kibboets alleen verdien je er vijfendertig Amerikaanse Dollars per dag
in plaats van één Shequelim of Shekkel zoals wij ze
noemden, die je op de kibboets krijgt. Je krijgt er dan wel een pakje
Joodse sigaretten bij en een fles wodka in het weekend. Eén
Shekkel, de tillers wat omgerekend nog geen halve Dollar is. En dan
stelen ze je wijffie ook nog. Tenminste dat was mij overkomen.
Wij kwamen wat dat verdienen betreft er een beetje laat achter, pas na
zo'n dag of vier terwijl wij toch mensen hadden leren kennen die al
vier jaar op dezelfde kibboets werkten bijvoorbeeld. Heel vreemde
mensen!
We zaten te overleggen langs de kant van de weg wat we verder zouden
gaan doen. We waren net een kleine week in Israël werden gezocht
door iedereen en hadden net een paar Shekkels over en konden nergens
meer werken. Stelen was geen optie al was dat ons 'beroep' in Nederland
geweest. Stelen van Joden, nee dat zagen we niet zitten. Die zijn zo
slim die hebben het uitgevonden. En buiten dat het was te warm onder
onze voeten. Terug gaan naar Nederland, ook geen optie, dan nog liever
dood. Niet meer terug de verslaving en de kou in. We waren net een
beetje door het ergste heen, tenminste we hadden af en toe een paar
goede minuten, en dat tijdsbestek groeide gestaag elke dag.
Mijn maat Stef wilde graag Jeruzalem zien en had daarnaast ook nog het
goede idee om in een Youthhostel te gaan werken, want die stonden
immers niet onder productietoezicht van de regering. Een heel goed idee
Stef. Waarom krijg ik toch altijd spijt als ik dat zeg?
We leggen het geld bij elkaar en haalden net niet de bus tot aan
Jeruzalem, maar een dorp ervoor. We waren er vrij snel ik dacht een
uurtje rijden ongeveer. Waar vandaan weet ik niet meer ik heb alle
steden van Israël heel kortstondig gezien, noem het maar
'vluchtig'.
In ieder geval stapten wij uit midden in een bijbels tafereel. Van die
lage heuveltjes die als de Noordzee golven, met hier en daar een
struikje, nog net niet brandend en veel cipressen.
Schuin omhoog zagen wij in de verte Jeruzalem liggen. Het enigste wat
ons te doen stond was deze omhoog lopende weg te bedwingen, met een
rugzak gevuld met gewichtige ellende.
Ik heb hier een gedicht over geschreven over deze middag:
Jeruza(k)lem 1988 A.D.
Precies tweeduizend jaar
later na zijn dood
loopt hij in zijn voetstappen
letterlijk
Zijn eigen kruis sjouwend
de sokken bloedend
opgestaan
van uit de goot
Een rugzak zwaar gevuld met diepvrieskip
slaapzak en batterijen
voor zijn walkman
Heuvelopwaarts richting Jeruzalem
Jimmi Hendrix nonstop draaiend
niet bestaande sinaasappels graaiend
Slingerend kreunend, kramp in darmen en kuiten
dankzij afkeuringen des plaatselijk volk
of verwilderd uiterlijk
kan hij wel naar water fluiten
Zijn zweepslagen voelend
aanhoudende pijn
dezelfde striemen op schouders en rug
achterom kijkend hopeloos kreperend
nee er was geen weg meer terug
Hallucinerend door watergebrek
ziet en voelt hij mensen
schreeuwend duwend
langs de kant
van de oude opwaartse weg
Alleen Maria Magdalena ziet hij niet staan
met een supporterende traan
jammer wat steun kon hij wel gebruiken
hoer of niet, met haar
zit hij in kannen en kruiken
Koning, koning der Joden
Ga Ga Ga lachen zij
benen slabberend onder zijn lichaam
als natte brij
Vijfendertig graden
steken lichtflitsen in zijn kop
hoe kwam Hij
in Godsnaam die rotheuvel op
Romeinen slaan hun knoet
over rug en benen
Oh mij God had ik maar pleisters
voor mijn tenen
Zijn lippen gebarsten
de tong uitgedroogd
Bloed tussen zijn tenen
en nek als purper geloogd
Niemand biedt hulp
hij trekt het niet meer
Struikelt over eigen voeten
met bloed beblaard
een etterende zweer
Kijkt nijpend
de koperen ploert aan
hem vervloekend, kracht bij Vaders
versterkende woorden zoekend
Je bent toch geen mietje, doorzetten man
Vader kunt kunt u mij helpen
bii deze beproeving dan
De oude stad Getshemanes kruisheuvel
in zicht
krijgen zij lijdend samen
iets meer evenwicht
Bijna boven, gaan Wij het halen
om dan eindelijk rustig te kunnen sterven
aan het kruis of in een bed
niets kan onze triomf nog bederven.
I stand up next to a mountain
and chop it down
with the edge off my hand
klinkt in de oordoppen
van zijn walkman....
Het was een grote ramp die acht kilometer er kwam geen eind aan. En
stijl! En zigzaggend en krom en gaten in de weg. We stopten om de
honderd meter om op adem te komen, water te bedelen of oud brood bij
een bakkerij, wat ik meestal Stef liet doen want die had het meeste een
onschuldige babyface, en zijn haar stond niet overeind dat scheelt ook
wel, en ik ben blond. (Negentienveertig-vijfenveertig).
Ook moesten we blaren eksterogen en bloedende teennagels pleisteren
afscheuren en verzorgen. Het bloed stond in onze schoenen, de sokken
waren helemaal rood bij de tenen en hielen. Ook moesten we onze
gestriemde verbrande schouders insmeren
en inpakken met natte T-shirts vanwege de draagriemen van de rugzak..
We hebben één keer een paar pita's gehad (soort
meelachtige pannenkoeken, niet te vreten trouwens) van een bakkertje en
één keer water van een oude man, met een paar ontzettend
zure sinaasappels. Terwijl de kranen langs dat pad gewoon bij de mensen
in de tuin stonden. Toch werden we weggejaagd. Ongelooflijk lauwtof
teringvolk daar. Dan waren ze in Tel Aviv en Haïffa wel even
anders, veel humaner sterker nog heel vriendelijk, begripvol en
behulpzaam maar hier, hoe dichter bij Jeruzalem en de grens van
Jordanië, dat is echt zwaar kut.
De muur van de oude stad (Old City) is nu goed te zien en het zou niet
meer lang duren of we zouden ons doel nu snel bereiken. De muziek van
onze walkmans had ons er doorheen gesleept.
Je had er verschillende poorten zoals een East Gate en een South Gate,
om de oude stad binnen te komen. Daarom heen ligt de 'moderne' stad
Jeruzalem. Niet veroordeeld door Pilatus of het volk maar door een
matennaaier die Amichay heette uit de kibboets Nir David en dezelfde
weg als Jezus hadden afgelegd, stonden wij ook nu op de berg van
Gethsemane. Eén groot verschil was dat wij niet gekruisigd
werden, althans nog niet.
We zochten een plek om een joint te draaien, van de stuff die we
onderweg geregeld hadden en nog ruzie om gehad hadden ook. Ik bestelde
namelijk een stuk stuff, en kreeg als antwoord van die joodse jongen
dat hij zijn vinger af ging staan trekken. Na een kopstoot bleek dat
hij de maat van de stuff bedoelde, de lengte van de reep.
Inschattingsfoutje, kan gebeuren. Vraag dan gewoon hoeveel gram? Ja
toch. Ik dacht dat het een vies voorstel was.
Wij liepen nu langs de oude muur zover mogelijk weg bij de drukte van
de Oude en Nieuwe stad en liepen heuveltje op en af en gingen ergens
rustig zitten, waar we dachten dat het wel veilig zou zijn.
De joint is op we liggen half te slapen, vermoeid natuurlijk en
helemaal gebroken van dat lopen, horen we ineens een geluid alsof er
een oude vrouw de keel werd afgesneden. Ik en Stef kregen ogen zo groot
als schotels. Wat was dat luguber. Er word een oude vrouw vermoord! We
doken op ons buik en slopen dichterbij op het geluid af. Weer heuveltje
op en af. Een soort van duinen maar dan met gras. Als het geluid nu
tergend dichtbij is en echt niet meer om aan te horen zie ik een beetje
beeld. Zie ik dat nou goed? Ik kroop nog een heuveltje dichterbij, en
beet in mijn eigen pols om mijn lachen te dempen. "Wat dan?,"
"Wat dan?" vroeg Stef met zijn min tien ogen.
Oh mijn god, meneer ziet het weer eens niet, in Nederland was dat al irritant tijdens het scoren maar hij gaat hier gewoon door!
"Ok Stef luister, we gaan nog twee heuvels dichterbij dan zul je het
zelf zien wat ik nu ga vertellen". "Het is geen oude vrouw, maar er
word een geit verkracht!".
"Twee Arabieren houden hem beet en een derde neukt het arme dier, gillend van ellende".
Een geluid dat sneed door het bot.
"Ja hoor," zegt Stef en samen slopen we dichterbij. Hij zag het en in
plaats van stilletjes terug te sluipen na het geziene, staat die magere
Chinees ineens op trekt zijn knipmes en loopt heel cool op die
Arabieren af en zei dat ze op moesten rotten of hij zou hun de keel
afsnijden.
Mijn bek viel open van verbazing. Steffie? Die ik altijd een hand boven
zijn hoofd moest houden? Ik pakte een kei en haalde hem in. De
Arabieren schrokken zich helemaal de kolere, boden hun excuses aan en
renden weg met hun geit, een belletje langzaam wegebbend.
"Welcome to Jeruzalem," zei ik en gaf Stef high five gevende uit respect.
"Wat een teringzooi hier!".
"Laten alsjeblief maar snel werk gaan zoeken, want ik sterf van de honger".
"Nu helemaal nou ik die geit gezien heb".
"Hoewel als je weet wat er in gezeten hebt," zei Stef.
"Gadverdamme je hebt gelijk,"
"Als we wat verdiend hebben gaan we lekker een gebraden halve kip zoeken".
"Dat zal toch wel veilig zijn?". We keken elkaar vies aan.
"Ik vreet wel een patatje, als ze dat hier hebben dan!".
Wij nog steeds paranoïde van het afkicken, overtuigd dat iedere
geit, bok, ezel, kalf en schaap hier genomen word door die Arabieren.
Zonder mayonaise!
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Flunk! H6 d5
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Flunk! H6 d5
Zesendertig uur na Kelly zit ik op mijn top van ziektegradatie. Nu nog vijf dagen lang een hel door, waar een tikkende klok tergend langzaam loopt. Elke dag leek een jaar, elk uur een week, elke minuut een dag en elke seconde een uur. Nonstop speelt er een liedje door mijn kop, soms huilende soms smekende, neuriede ik het mee:
Thirtysix hours growing in pain wish I was a baby, complete me again. Oh lord I ll be a good boy, please make me well I do anything, to get me out of this hell. Cold turkey has got me on the run..(J.Lennon)
Met mijn reet half vastgeklemd in een emmer, de wc leek oneindig ver en onbereikbaar, vanwege de uitdroging door de diarree, en van oververmoeidheid daar ik vijf dagen niet geslapen had. Met mijn kop in een andere emmer zat ik letterlijk honderdtwintig uur te schijten en te kotsen tegelijk. Om daar tussen in even op bed neer te ploffen en naar adem te happen, uiteraard wel met mijn gezicht in de emmer. Ik wilde niemand meer zien, ook geen zesuur maatjes. Wel werd ik verplicht de flessen Sprite op te drinken, daar ik anders het loodje had gelegd, en werd ieder uur gecontroleerd of ik genoeg vocht tot mij nam. Zeer irritant als je toch niets binnen houdt. Ik kan over deze zes dagen een compleet boek schrijven vol ellende maar daar heb ik nu even geen trek in. De zesde dag begint de pijn te stagneren, en valt mij op, tussen een spleetje, dat er ook nog zoiets als een blauwe hemel bestond. Wat was de lucht eigenlijk fantastisch mooi. Zeker als het zonnetje schijnt. Van die simpele dingen zie je niet, als je gebruikt en zeker niet tijdens het afkicken. Heb je wel iets anders aan je hoofd. een emmer bijvoorbeeld.
Ik moet mijn handen voor mijn ogen houden als ik de gordijntjes opent vanwege het felle zonlicht die in mijn zeer kleine puppillen valt, die je nou eenmaal krijgt van opiaten. Dat duurt ook gewoon een half jaar voordat dat bijgesteld is. Zonnebril op dus. Ik wilde naar buiten, al kon ik bijna niet op mijn benen staan. Had ik mijn grote mond maar gehouden want nu liep ik mee in een wandeling die ook gelijk een oefening was voor autoradiodieven. We moesten vlak langs de auto's lopen en je mocht niet naar de auto kijken en zeker niet in de auto's. Deed je dat wel dan hoorde je de leiding 'Flunk!,' roepen en kreeg je een aantekening voor een dropping van vijf kilometer. Ik was doodziek, sleepte mij door de wandeling heen. Ik kon het echter niet laten, het was een automatisme geworden de auto's te checken. Dat komt hierdoor, als je simpelweg te mager en of te smerig bent om uit winkels te stelen, omdat ze je eenvoudig niet meer binnen laten, of omdat ze je kennen al heb je dan de winkelcentrums van Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis afgewisseld, je gaat gewoon opvallen na een jaar of vijftien. Dan ben je ook nog eens te zwak om in te breken, dus bleef er nog maar één ding over, autoradio's. Lager kan een junkie niet zakken. Ja, je reet verkopen. Of pijpies blazen. Maar daar heb ik altijd voor gepast. Dus ik had aan het einde van de wandeling voor vijfenzestig kilometer aan droppings staan. Die ik wel in gedeeltes mocht doen. Toch aardig van ze. Ik besefte dat ik nog geluk had dat ik een zonnebril op had, want uit mijn ooghoeken had ik wel duizend kilometer verdiend.
Na einde oefening komen we gelukkig weer aan op de Zutphense weg, en ben blij als ik het pand zie staan, ik was verrot, en ging zo snel mogelijk liggen. Na tien minuten word ik uit mijn eerste slaap sinds zes dagen gestoord.
Of ik aan wilde schuiven bij de maaltijd? Na grondig gedoucht te hebben, na vijf dagen ranzigheid, schuif ik aan de tafel waar iedereen netjes zit te wachten op mij, en mij een hartelijk applaus geeft. Waarom dacht ik, omdat ik het weer eens overleefd heb? Ik had al honderden cold turkeys "genoten". Dit schijnt nogal iets speciaal te zijn, normaal gesproken probeert iemand zoiets één, twee keer in zijn leven en blijft dan of clean, of haken ze de tweede of derde dag al af en houden het voor gezien, en proberen het dan ook nooit meer. Na het applaus voor mij een applaus voor Meneer Hubbert. Wie was die Wiebertje dan? Ik klapte niet mee. Camiel maant de leiding wederom tot begrip met zijn handen en een knipoog, welke ik had gezien. Wat is er aan de hand? Ik miste iets, was mijn gevoel. Het werd mij snel duidelijk waar ik me werkelijk bevond. Of ik 's middags mee wilde doen aan de eerste les van de therapiecursus. Cursus? Lessen? Ik kreeg flashbacks van school waar ik altijd al een bloedhekel aan gehad heb, al kon ik goed leren. Ik kreeg een grote multomap met blauwe kaft met daarop de titel; The science of knowledge met daaronder gedrukt; written by Hubbert, foundator of the Church of scientology. Ik sloeg de map open. De eerste pagina: Les 1: Vliegen vogels? Ik lees het nog eens, wat een rare vraag.
Mijn therapie maatje zit in een omgedraaide stoel tegenover mij haast zijn neus tegen mijn neus. En vraagt mij of vogels vliegen. Ja of lachen is weer 'flunk' en begint de oefening overnieuw. Na een uur geef ik het op en zeg; "Weet je, het is jouw dag vandaag, nee vogels vliegen niet," zonder te lachen. Ik was geslaagd en mocht naar les twee. Dat was mij uitschelden voor alles wat ze wilden, en ik mocht niets terug zeggen, laat staan boos worden. Binnen twee minuten kaffert de jongen mijn moeder uit en ligt hij knockout achter zijn stoel, en word ik na een stevige knokpartij vast gegrepen door wel zes man, en boven op de zolder voor vierentwintig opgesloten in het duivenhok. Vliegen vogels, vragen ze dan. Stelletje spoorlozen. Nu zit ik zelf in een duivenhok. Ben Birdy niet! Wat denken ze wel? Bloedlink was ik, wilde hier weg en begon aan mijn uitbraak.
Onder bruggen en in stinkende riolen beneden voeten van geldmagnaten verscholen Een andere wereld die 's nachts pas leeft een code die justitie overuren geeft
Dieven, verslaafden, zwervers, hoeren betastend snel verdiend geld aan Absint en wijn verbrassend Als de bovenwereld droomt, dansen zij de gehele nacht genietend voor heel even, van elkanders kleurenpracht
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten H5 d4 The Scientology Church, Kelly
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Kelly
Ik lig in de detoxkamer te wachten op de spullen die ik besteld heb. Ik mocht alles vragen wat ik wilde dus ik trof goede voorzorgsmaatregelen. Een emmer om te kotsen en of op te schijten daar je de wc gewoon soms niet haalt en één extra emmer met Spaanse mop mocht ik te laat zijn. Toiletpapier, zes rollen, natte doekjes, schone handdoeken en lakens bij de hand. En natuurlijk veel schoon ondergoed. Bananen tegen de diarree. Sinaasappels tegen verstoppingen, want dat wisselt nogal af zeker in het begin. Maagzout tegen brandend maagzuur, Paracetamol tegen allerlei kwaaltjes maar meestal om de ergste hitte van de koorts te bedwingen want voor de rest helpt het geen ene fuck. Tijgerbalsem tegen spierpijn daar ik een nee had gekregen voor de vraag naar Depronal een fantastische spierverslapper. Ook Valium, Rohypnol, en Seresta Fortes was een nee, ik moest het allemaal zelf doen. Wel kon ik krijgen een vitaminebom zoals zij dat noemden en wat Magnesium tegen hoofdpijn. Wat een spekkoper was ik. Oh ja en twee flessen Sprite want dat kotst zo lekker makkelijk was mijn ervaring.
Ook een prostituee voor de gevoelige momenten mocht ik niet bestellen. Zo stond dat niet in de brochure alsof ik er een gezien had. Alles mocht toch tijdens de afkick? Tot in het ethische was het antwoord. Daar had ik nog nooit van gehoord maar dat wilde ik niet laten blijken dus liet ik het maar zo. Trouwens Camiel had mij Kelly beloofd. Wel kreeg ik van een Indische jongen uit Venlo een cassetterecorder met een bandje erin met Sticky Fingers erop van de Stones. Als alles gereed om mijn bed heen staat en de Heroïne en Methadon van de vorige dag zijn uitgewerkt beginnen spierpijn en buikkrampen. Warm koud, warm koud. Kleding aan kleding uit. Van bibberend en hard klappertandend van de kou overstappend naar een deliriumachtige tropenkolder met Malaria.
"Camiel"! Roep ik. "Camiel"! De deur gaat open en vertel hem dat ik sterf van de spierpijn of hij mijn eerste zesuursbegeleiding (het matje) wil halen daar ik iedere zes uur een ander als hulpje zou krijgen die alles moest doen wat ik vroeg. Tot in het kader der ethiek dan. "Kelly wil je toch"? Vraagt hij mij.
"Ja doe maar," zeg ik nonchalant, " dat is de enigste meid in huis".
Als zij binnen komt vraagt zij of we het wat gezelliger kunnen maken waar ik mee in stem. Zij bind een rood singlet van mij om de hanglamp wat een hoerig sfeertje maakte. "Zo dat is beter," beaamt zij. Dan zet ze rondom het bed van die waxinelichtjes neer, van die minikaarsjes in een blikje en steekt deze kalm maar vastberaden aan. Elke keer dat ik naar haar kijk likt zij wulps over haar lippen. Nou die is wel heel erg lang iets te kort gekomen dacht ik net doende of ik dat niet gek vond maar de normaalste zaak van de wereld. Ik wilde haar niet afschrikken. Zij had lang blond haar, een afgeknipte spijkerbroek met een geel topje en ze liep op hoge hakken. Zij had een knap gezicht, stevige borsten, kortom ze zag er heerlijk uit. Als zij mij dan ook vraagt of zij mij ergens mee van dienst kan zijn beantwoord ik met de vraag of het te veel is of zij misschien mijn rug even wil masseren. "Dat lijkt me heerlijk," likt zij weer over haar lippen en begint haar naaldhakken los te maken, die ze van mij mocht aan houden, maar ja. Als zij op mijn kont zit en mijn rug begint in te smeren met tijgerbalsem voel ik haar langzaam een stukje naar voren kruipen.
Dat wil zeggen ze zat nu met haar doos op mijn rug en begint langzaam heen en weer te schuiven en kreunende geluiden te maken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik even helemaal geen last meer had van het "ziek zijn". Ik voelde mij in hogere sferen die mij deden denken aan betere tijden en andere oorden.
"Zit de deur op slot"?" Vraag ik haar. Ze stapt langzaam van me af loopt billenschuddend naar de deur en draait hem op slot en stapt weer op haar plekje.
Ze was me nu echt aan het berijden met heftige kreungeluiden waarop ik het tijd vond mij eens om te draaien. Ik lig nu op mij rug en zij begint de knoopjes van mijn Levi's los te knopen, zij al likkende over mijn buik.
Zo hou ik het wel vol hier dacht ik hardop waarop zij mij aankijkt en toelacht.
Als het onderste knoopje los is haalt zij weet ik bij God veel waar vandaan ineens een fles massageolie tevoorschijn. Om daar mijn keiharde snikkel mee in te smeren. "Lekker"? vraagt ze. Net als ik antwoord wil geven, word er op de deur gebonkt. Het is de dwingende stem van Camiel. "Frans"?!
"Frans"?! "Doe eens open"!
"Laat maar lekker kloppen," zeiden we haast allebei te gelijk.
Net als ze hem in haar mond wil nemen word de hele deur er uit geramd met scharnieren en al. De deur met Camiel naar binnen vallend. Als hij opstaat pakt hij Kelly bij haar haar en trekt haar woedend van mij af. Afgepist vraag ik waar dat voor nodig is. "Het is een vent Frans, een omgebouwde en ze heet Herman!" "Herman?"
Hij dirigeert haar de kamer uit en geeft haar of hem een schop onder de kont na met de woorden; "Frans is een vriend van me hoor, wezenloos"! "En daar blijf je vanaf"! "Kelly, ik heet Kelly," antwoord zij pijnlijk.
Eerst perplex dan woedend zit ik op het randje van mijn bed, Camiel verrot te schelden. "Wat flik jij me nou man?" "Heeft hij geen lul meer dan, ik heb niets gevoeld". "Hoe kun je die nou naar me toe sturen?," Vraag ik kwaad.
"Ja die heeft ze nog wel maar die is met een touwtje opgebonden en in zijn eigen bilspleet getrokken zodat je er niets van ziet". "Of voelt," vulde ik aan.
Ik kon het niet of wilde het niet geloven, het was ook te mooi om waar te zijn.
Ik werd nu twee keer zo ziek als voor het hele akkefietje en de krampen in mijn buik en spierpijnen namen toe. "Camiel schop die emmer eens hierheen alsjeblieft," waarop ik deze in één keer halfvol kotst. "Zo dat is er vast uit," zegt hij trots de emmer oppakkend om hem leeg te gaan gooien. Met tranende ogen kijk ik hem aan, de slierten van mij kin afhalend. "Wat nu"? klinkt er onzeker uit mijn strot. "Nog meer goede ideeën?".
Als ik 's morgens wakker word met een pijnlijke grimas, kijk ik in twee reebruine ogen met lange wimpers, in een voor Indonesisch begrippen blank gezicht, een fotomodel met een kort koppie van achter geknipt, met een lange lok van voren. Ik was gelijk verliefd, en zij ook. Dat was duidelijk, er was een click. Zij was mij aan het verbinden en zegt mij even op te tanden te bijten, als ze met de Jodium te keer gaat. De kogel had ze al verwijderd tot mijn verbazing. Ze had me zo dronken gevoerd en Rohypnol gegeven de avond ervoor en mij knockout gemaakt, zodat ik de pijn niet zou voelen. Ik was het hele stuk kwijt. Zelfs de aankomst kon ik mij niet herinneren. "Hebben wij misschien..?", vraag ik mijzelf kennende, het vingertje tussen ons heen en weer wijzende. "Oh I'm sorry I'm Yani's girlfriend, Linda". "Not yet, Francis". Wow! Dat belooft wat!
Godverdomme precies waar ik verliefd op word, mijn maat zijn vriendin, terwijl de klerelijer al twee vrouwen had, waarvan een in Cikampek en een in Karawang en zes kinderen totaal. Ik had niks, hij alles en nou dit. Ik zag de angst en toch ook opwinding voor de situatie, in haar ogen. Ook vond zij het vreemd dat ik haar aan bleef staren. Angstloos dat wil zeggen zonder respect voor Yani, maar wel met zelfrespect voor mijzelf om geen maat te naaien. "Zeg maar niets, rust nog maar," en geeft mij een kus op mijn voorhoofd en houd haar vinger voor haar lippen als teken, mondje dicht. Gelijk zwaait de slaapkamerdeur open en Yani komt met grote stappen binnen. "Hey Francis, still alive son of a bitch?". Waarna hij hard begint te lachen. "It was crazy hey? Yesterday?". Zei hij nou son of a bitch?
Nou is zij mijn. Dat is het enigste waar je jezelf tegenover mij mee opbreekt, foute dingen over mijn familie zeggen, dat zit heel diep. Zo ben ik opgevoed. Je hebt bijna niets aan je familie maar laat je naam nooit beledigen, en zeker je moeder niet. Ik zweeg en dacht, Yani ik ga Linda nemen. En hard ook. Maar wel heel voorzichtig, dat wist ik ook zeker. Ik zou mijn kans nog wel krijgen, kwestie van tijd wist ik. Achter Yani's rug geeft zij mij nog een knipoog, en tikt op haar voorhoofd en wijst even snel naar Yani, die tegen mij staat te praten. "Ya terima kasih (bedankt) Suus, see you later", knikte ik begrijpend en wegsturend met mijn wenkbrauwen. En zij slaat de deur hard dicht. Oh oh, hier was iets gaande. Zij hadden bonje. Om mij misschien? "Ja het was heftig, gecondoleerd met opa, problemen met je vriendin?", viste ik. Even schieten de tranen weer in zijn ogen en dan meelijwekkend zielig kijkend: "Always,". "Mm?," Why?". "She's very, very difficult". Very very lekker ook, dacht ik. "Paya Francis!". (moeilijk). Fantastisch, dacht ik moeilijk kijkend met hem mee knikkend.
Zij bleek een beroemde rijke popster, die net twee jaar schoon was van de alcohol en pillen, waar je echter niets meer van zag, wat een schoonheid. En spelen met die gitaar en een mooie stem, want die zelfde middag zit ik op mijn linkerbil op een klapstoel naar een generale repetitie in de tuin van haar villa te kijken. Een band met nog vier leden, beetje 'Guns and Roses-achtige muziek,' met de heldere zuivere hoge maar toch felle zang van haar er over heen. En die bewegingen, het leek Nena wel uit die negenennegentig luchtballonnen, met haar paarse leren broek en die heupen, ik werd gek. Ik was helemaal verkocht, wat een lichaam, wat een stem en dat koppie. En zo bijdehand. Fuck, kutYani!
Hij zat tegen mij te lullen, ik hoorde hem helemaal niet en zij bleef mij maar aankijken terwijl ze mij recht in mijn ziel zong. Ik stikte bijna. "Hey, Francis, everything allright you look a little bit white in the face". "Maybe you rest some more, you lost a lot of blood". Krijg ik nou ook nog genegenheid voor hem? Het is geen verkeerde gozer, wat een rotzooi. "Nee Yani het gaat wel, just the Rophy's from yesterday I think". "En wat vind je van mijn vriendin? Vraagt hij. Ik werd rood. Foutje bedankt. Applaus voor jezelf en de groep, klootzak. Hij zag het en reageerde niet. Bang? Kansloze situatie voor hem ook om aktie om wat dan ook te ondernemen, we zaten tenslotte ondergedoken.
"Ze kan goed zingen," beantwoorde ik, zijn blik ontwijkende en met trillende stem, wat bijna onhoorbaar was gelukkig, door de harde muziek. Ik zat nu even niet op een heftige confrontatie te wachten, met een gat in mijn hol. Zij kon waarschijnlijk goed liplezen of zo, want ze bleef niet tekstvast, en moest zenuwachtig lachen, als Yani haar aankijkt en haar hoofd van hem wegdraait met een chagrijnig en minderwaardig gezicht. Om mij daarna weer starend toe te zingen. Ik geneerde mijzelf en stond op en liep een beetje hinkend weg, met de woorden; "Ik ga nog even liggen". Godverdomme, ze is wel brutaal zeg, dacht ik. Ik voelde me gelukkig en verloren in de situatie tegelijk. We wilden elkaar nu hebben, wat onmogelijk was. Wat weer nieuw voor mij was. Tot nu toe was ik nog nooit bang ergens voor geweest of een uitdaging uit de weg gegaan. Maar dat was het issue niet, ik ben geen matennaaier, maar als ze ruzie hebben, maakt het wel makkelijker. Ik besloot er een nachtje er over te slapen.
Ik word de volgende morgen vroeg wakker, als ik een fikse ruzie hoor uit de slaapkamer naast mij, Suzie met Yani. Mooi, mijn bedje is gespreid. Dacht ik.
Tranen breken golven harten loos Bloed golft kabbelend in zoute wonden Hete nachten missioneren een wilde mossel Groenwieren pruik over blote borsten
Een stinkende stoot tot onder de gordel Zwemt zij in tropische stromingen mee Overvloed gooit haar dorstig op de branding Een geleide blinde hond likt verpulvert kalk
Het gekkenhuis, akickklinieken, en sekten. H5 d2 Hug me en de Grote smurf
Nothing to do nothing to game, kiss you in the rain, in the rain, in the rain. Bring me to the doctor, it's selfprotection. Doodziek en dakloos, loop ik in mijzelf Bowie nazingend, in de regen, met natte sokken en gympen waar gaten in zitten, door de dooiende gepekelde sneeuw. Met een plastic tasje waar wat kleding in zat, en wat uit de keuken gestolen eten. Ik was de kliniek weer eens uitgezet. Overdenkend wat er nu eigenlijk weer was fout gegaan, komen de meest waanzinnige beelden naar boven. Dit was nu de zesde keer dat ze mij er uit gegooid hadden, en alle redenen liepen door elkaar heen. Onderweg naar de Lijnbaan om te scoren, probeer ik er niet aan te denken, maar ik kon er niet onder uit dat ik niet blij was, dat ik weer buiten stond, al wil de aankomende Heroïne mij dat nu al laten denken.
Zo kwam er in een therapie naar buiten, dat ik er niet van hield dat jongens en mannen mij aanstaarden, laat staan aanraakten. Ik was namelijk nog niet helemaal over mijn jeugdtrauma's heen, en verweet mijzelf dat toen nog. Natuurlijk de reinste waanzin, want als knulletje van zeven ben je niet echt schuldig, integendeel. Maar dat had ik tijdens die periode nog niet door en of geaccepteerd. Daar wisten de therapeuten wel raad mee van de Boumanstichting. Er werden twee grote borden om mijn nek gehangen, een voor mijn buik en een op mijn rug, waarop stond Hug Me! Wat betekent knuffel mij! Telkens als er een paar van die randdebiele verslaafden, langsliepen vlogen ze mij om de nek, en gingen aan me hangen om te knuffelen. Ik pakte van ellende een viltstift, draaide de borden om en schreef: Fuck you, if you touch me! Dat duurde nog een halve dag voor de "staf," het door had, en ik werd voor straf op een kinderstoeltje gezet, wat zo klein was, dat als ik opstond het aan mijn toch al niet bestaande magere junkenreet vast bleef zitten. Ik trok het stoeltje van mijn kont los, en smeet het in stukken, tegen de muur in de gang, waar ik met mijn stomme kop nog een half uur gezeten had. Dat is een van de redenen dat ik een keer weg gestuurd ben. De eerste dag.
Een andere was dat ik op een morgen de leiding over het ochtendgymnastiek, waarvoor ik dan ook als eerste aanwezig moest zijn, om de matten klaar te leggen en dergelijke. Nou ken ik er niets aan doen dat ik een hele scherpe neus heb, dat ik tactloos ben is te wijten aan mijn eerlijkheid. De "groep", jongens, mannen, vrouwen en meiden komen ook de zaal binnen. We staan in een kring en op mijn nuchtere maag, rook ik een zware menstruatielucht. En zei gekscherend, "zo hallo, ook goedemorgen, is er iemand ongesteld?". Waarop er drie meiden hard huilend de zaal verlieten. Dat was volgens mij de meest vroege keer, dat ik er uitgezet werd. Dat was om kwart over zeven 's ochtends. Drie dagen binnen.
Ook heb ik meegemaakt dat ik en een paar hele goede maten, waar ik samen mee begonnen was te gebruiken, Richard L. en Pascal T. heel toevallig ook op de detox kwamen. We zaten in een therapeutische kring en na wat yoga en andere meditatie, moesten we elkanders grote teen masseren. Dat was goed tegen hoofdpijn zeiden ze. Nou heb ik een hele kleine grote teen, en daar hadden mijn maten en ik zelf, al de nodige lachkicks over gehad op het strand, in betere tijden. Telkens al Richard mijn grote teen wilde pakken, kon hij het niet zonder te stikken van het lachen, wat Pascal en mij besmette, en ons achterover deed slaan van het lachen. We stonden ook, na een uur lang gillen en brullen van het lachen, alle drie buiten, nog te lachen. Door mijn teen. Kan het gekker? Tien dagen binnen.
Een ander keer had ik het twee maanden volgehouden in de Boumanstichting, om door te stromen naar de St. Emmahoeve in Schiedam, waar er op de introductieavond altijd een disco werd gegeven. Wat voor ons een soort uitstapje was. Ik werd betrapt met mijn broek op de enkels, terwijl ik ene Astrid met één been op de wc pot, aan het neuken was. Dat was 's avonds om elf uur, en vervelend als je dan op straat gegooid word. Eén avond binnen.
Maar ik was nu gelukkig niet alleen. De arme meid zat er al tien maanden, en we hadden het samen verprutst voor haar. Gelukkig was mijn vader geëmigreerd en konden we verblijven in zijn huis. Ik heb haar er uit gegooid dat haar Pekinees zo erg onder de luizen zat, dat ze niet genoeg aan de hond hadden, en aan mij begonnen. Ik werd op een morgen wakker en mijn hele buik was zwart van de luizen. Dag Astrid!
Een andere keer toen ik de St. Emmahoeve ook haalde, kwam ik al vrij snel in de "wasteil," met grote ezelsoren opgezet, vanwege een te grote mond. Wat inhield dat je iedereen zijn vuile onderbroeken, slips en sokken moest sorteren en wassen. Ik heb smetvrees en trots, vanwege de oren, dus weg was ik. Ben geen imbeciel. Eén dag binnen.
Weer twee maanden detox, en weer naar de Hoeve. Daar kwam ook nog bij, dat ze daar een smurfenbeleid hadden, en nog steeds hebben. Je komt daar dus binnen als groene smurf, dan wassmurf, dan corveesmurf, en langzaam groei je dan uit naar, een blauwe smurf, waarop er dan een groot feest gegeven word. Zoals een discoavond bijvoorbeeld. Als je het helemaal gemaakt had, werd je grote smurf, compleet met rode hoed. Het was een maatschappelijk hiërarchisch wennen, voor ons "eigen bestwil". Maar de goser met het beste koppie was grote smurf, zo werkt het daar, want het is een stemmensysteem. En de grote smurf mocht wel een verhouding hebben. Dus ik was net drie dagen binnen, gepromoveerd tot blauwe smurf, met hoed en al, en ging voor de titel. Ik moest alle meiden tevreden houden en wipte me de pleuris, om de grote smurf te verstoten. Letterlijk en figuurlijk. Ik kocht de boodschappensmurf om, tegen betaling van een wip van een van mijn vriendinnen, voor condooms. Jalousie deed mij echter struikelen, op de avond van de stemming. Ik zat er net een maand. Er begon een dame in snikken uit te barsten, en verklapte alles en iedereen. Toen stond ik weer buiten, nu met vijf meiden. Een maand binnen.
Uiteraard vielen zij terug in hun oude beroep, en prompt werd ik gepromoveerd van inbrekertje en winkeldief naar pooier. We kochten samen een auto, ik reed en beschermde hun. Zij betaalden de dope, benzine, huur en energie. In die tijd had ik een flatje. Ik ben namelijk niet mijn hele junkiecarrière dakloos geweest. Integendeel, hooguit twee, drie jaar van de vijfentwintig. Na een maand heb ik er eerst drie er uit gegooid, want ik was gebroken, en de laatste twee een paar dagen later. Ik had het gewoon te goed, ze hielden alle vijf van me. Gek dat je daar ook kapot aan kan gaan. Ik was echt helemaal op en leeg. Ik heb twee maanden moeten revalideren van dat stel.
Zelfs tot ver na mijn dood zullen mijn letters je eeuwig laten beven fouten en wreedheden doen herbeleven In inkt geschreven, gedrukt of getikt voor je in wroeging of walging bent gestikt
Vanuit mijn graf lach ik hard laat jouw haren ten bergen rijzen doch spijt of hemel zullen jou nooit meer prijzen Kon je maar eervol terugklimmen omhoog was je maar gebleven onder zijn regenboog
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H5 d3 The Scientology Cuhrch en Wubbo Ockels
Mijn moeder belde mij blij op dat ene Camiel een vriend van mij haar had opgebeld met het goede nieuws eindelijk clean te zijn van drugs. Helemaal opgewonden over dat goede nieuws en allerlei verhalen hadden haar overtuigd dat het ook iets voor mij was. Want ik was het 'waard' had hij gezegd, 'zo een goede gozer als hij'. Er zat alleen één nadeeltje aan vast; Het was nogal prijzig namelijk tweehonderd gulden per dag. De vraag was dan ook of ik of mijn ouders of iemand anders in de familie dat op konden hoesten. Nou zat mijn moeder vrij goed in de slappe was in die tijd maar dat ging hem en niemand anders wat aan. En zo slim mijn moeder is vroeg ze of er nog andere opties waren. Daar zou hij over terugbellen, mijn moeders bod bleef honderd gulden wat natuurlijk nog ontzettend veel geld is, zevenhonderd per week. Bijvoorbeeld de Boumanstichting is gewoon gratis. Bijna alle klinieken in Nederland zitten in het ziekenfonds trouwens. Ik zelf wist toen nog van niets van deze gesprekken af. Mijn ma wist ook helemaal niet dat die Camiel helemaal niet zo'n goede vriend van mij was maar eerder zijn broer Dirk. Binnen 'no time' werd zij teruggebeld met de volgende boodschap; Als zij honderd gulden per dag wilde betalen dan zou er een Katholiek nonnenklooster honderd gulden per dag bij leggen. Raar maar waar.
Ik en mijn moeder hadden geen idee wat de zogenaamde 'kliniek' inhield behalve dat het een soort van sauna-ontgiftingsprogramma was. Elke dag uren in de sauna zitten je drugs uitzweten, veel vitamines eten, zouttabletten, zwemmen, fitness en wat therapie. En verder mocht je tijdens je Cold Turkey alles, letterlijk alles vragen wat je maar wilde vandaar ook deze hoge prijs. Hartstikke goed had Camiel gezegd. Het klonk ook bijzonder goed. Internet was er toen nog niet, dus ik had niets kunnen checken. De bloedhond. Of beter geldwolf. Beiden!
Voordat ik het wist reden mijn moeder en haar man, mij in een zwarte Mercedes naar Zutphen. Het was een villa met drie verdiepingen aan de rand van het park aan de Zutphense weg. Het dak met de kleine raampjes eronder gaven mij een vreemd gevoel aan mij of beter, ik huiverde erdoor toen ik uit de auto stapte. De sauna was aangebouwd buiten. Dat zag ik direct daar er toevallig wat met handdoek bedekte jongens naar buiten kwamen rennen. Na een kort handen schudden en voorstellen tussen mijn ouders, Camiel en iemand van de staf was het kwaad geschied. Ze hielpen mij met de koffer sjouwen en zette deze neer op begane grond in de 'Detoxkamer'.
Iedereen werd de huiskamer ingeroepen om mij hartelijk te verwelkomen. Allemaal heel erg aardig. Eentje te aardig, een vreemde meid die naar mij knipogend, lippen likkend en grof over haar kruis wrijvend aan bleef staren. Waar ik van ging blozen. Echter niemand reageerde op haar vreemde manieren wat ik heel erg raar vond natuurlijk want iedereen zag dit. De vreemde dingen begonnen zich op te stapelen. Het eten was veelzijdig en gezond en voor de carnivoren, vegetariërs, veganisten en zoetekauwen geen gebrek, alles was er. Je kon wel zien wie er pas van straat af waren want die vraten als reigers. Ik had echter wel een huisje in die tijd en aan eten ook geen gebrek maar toch het eten was klasse.
Na het eten was er een pauze, ik dacht bidden maar nee; een overdenking over jezelf. Overdenking over jezelf? Ok, kon ik voor in komen na al die stomme fouten die we gemaakt hadden. Maar dan: "En dan nu een hard applaus voor Meneer Hubbert". Allemaal lachten ze liefdevol en klapten hun handen bloedeloos wit.
Met mijn bek open wordt me gevraagd meer opgedragen; "Frans het is wel de bedoeling dat je mee klapt".
"Laten we over één ding duidelijk zijn," gaf ik te kennen.
"Ik klap voor niemand die ik niet ken en als ik hem ken, zal ik negenennegentig keer van de honderd niet voor hem klappen mits hij bij Feyenoord speelt".
Een gemompel klonk en iedereen keek geschrokken en een beetje bleek nederwaarts als een soort angst of schaamte om daarna de reactie van de leider af te wachten. De stem sprak opdringend en luid terwijl hij met een lange gestrekte vinger naar een kale vent op een foto aan de muur wees: "Frans, Meneer Hubbert is een Amerikaan die onder andere deze kliniek over de gehele wereld op de kaart heeft gezet en die ons allen helpt en waar wij weer hem zeer dankbaar voor zijn, verder niets," zei hij.
"Ok, ik begrijp het," zei ik.
"Maar voor mij is het dan toch nog íets te vroeg om te klappen is het niet"?
"We hebben toch liever van wel", was het venijnig lachend reply.
She smiles like a raptile, she loves him, she loves him, but just for a short while. De Jean Genie kwam spontaan naar boven toen ik naar zijn schijnheilig smoelwerk keek.
Waarop ik ging staan, met mijn armen in de lucht alsof ik in de Rotterdamse Kuip stond en riep: "Wubbo Ockels!" Waarna ik vier keer klapte en dit nog twee maal herhaalde. "Wubbo Ockels"!
Weer werd de groep schaamrood. "Hubbert! Meneer Hubbert heet hij," zei de leider ook overeind gesprongen van zijn stoel en zwaar geïrriteerd.
Camiel moest ingehouden lachen en vroeg de leider of hij mij mijn kamer mocht wijzen en de villa laten zien met een knipoog. "Dat lijkt mij een goed idee," antwoordde deze ietwat van zijn stuk gebracht.
"Borst," begon Camiel, "Wubbo Ockels is een Nederlandse astronaut!" "En Hubbert een Amerikaans filosoof." "Speel dat nou even mee man". "Je zult zien dat je daar geen spijt van krijgt".
"kijk naar mij". "Ik ben helemaal schoon man en heb me nog nooit zo sterk gevoeld".
"Ja maar wie is die Wubbert dan?" "Ik vind dat maar raar!"
"Hubbert Frans," en daar kom je nog wel achter, is niet zo belangrijk zei de schoft.
Ik liet me als een lam naar de slachtbank door de villa, tuin en sauna begeleiden. Voordat hij mij eenzaam op een bed achterliet in de afkickkamer met de melding; 'veel sterkte,' en als je ook maar iets nodig hebt dan geef je maar een gil, maakt niet uit voor wat of hoe laat. Trouwens je krijgt elke zes uur een 'maatje'. Ik zorg wel dat je het goed hebt, ik run hier zo'n beetje de boel.
Als hij de deur wil sluiten, roep ik: "Hé wacht is, dat mokkel dat zo raar zat te doen toen ik binnen kwam, die spoort niet toch, is het niet?".
"Kelly of zo"? "Herman noem ik ze," antwoordde Camiel.
"Waarom dan?" Vroeg ik.
"Omdat ze altijd zo raar doet bij nieuwelingen!" "Veel te uitdagend, schaamteloos!"
Nou en, dacht ik. "Kan ik die eerst krijgen?" "Kan ze me een beetje masseren, als ik spierpijn heb en zo".
"Geen probleem, ik zal ze sturen als je je koffer hebt uitgepakt". "Ok"?
"Echt waar"? Vroeg ik hem, doet ze dat?
"Ze doet alles wat je haar vraagt Frans, je zag toch hoe ze deed toen je binnen kwam?" Mm, dat is waar dacht ik.
"Bedankt Camiel voor alles en ik geef wel een seintje als ik klaar leg, eh ben bedoel ik".
Een taxi was moeilijk te vinden in dit rotte penetrante fruitdistrict. Ik nam aan dat ze hier niet graag een standplaats hadden. Br, wat een lucht zeg. Voor ik het wist zat ik weer met mijn plunjezak op de rug, achter op een motor, die mij binnen tien minuten afzette bij een Badjaihstandplaats, dat zijn een soort overdekte scooters, die mij weer binnen een kwartiertje bij een Taxistandplaats afzette. Ik zocht tevergeefs een Bluebird, maar het werd een smerige oude gele Taxi, met een zeer magere chauffeur, die al bibberde bij mijn verschijning. Dus, die moest ik hebben, die durfde mij geeneens te neppen. Was ik van overtuigd. Ik loog dat ik bekend was in Surabaya, al was ik er slechts één dag eerder geweest, en dat was een half uur. Zodat hij geen rondjes durfde te rijden, alvorens naar het vliegveld te rijden. Streng zei ik: "Yangan putar putar!," wat inhoud geen blokjes te rijden! "Waar zou ik het lef vandaan moeten halen," vraagt hij terug. "Percies," wat dat betekent hoef ik denk ik niet uit te leggen.
Ik dacht na in de Taxi hoe het te doen met de drugs, ik ging stoppen dat stond vast. Het zou nog een half uurtje naar het vliegveld zijn wist ik na wat informatie. Elk uur steeg er een op naar Bandung of Jakarta, dat was dik twee uur vliegen, dan de trein naar Cikampek. Een uurtje meestal, of als die niet rijdt, want daar hebben ze daar schijt aan. Komt hij vandaag niet komt hij morgen wel. Niemand maakt zich daar dan ook druk om, dragen ook geen horloges, zowel staan ze stil. Daarom hield ik ook van dit land. Geen stress, geen tijd, zon onder, hanen kraaien, wegwezen. Dus als er geen trein zou rijden, moest ik een Taxibusje nemen een Angkot, wat snel instappen betekent, anders hang je er gewoon half uit. En die deden er wel twee uur rijden over, door de slingerde weg tussen vulkanen en bergen van hooggelegen Bandung naar laag Cikampek, al is het maar vijftig kilometer.
Ik rekende de tijden op zijn ruimst uit en kwam op zes uur rond, die ik kwijt zou zijn, als alles tegen zat. Ik besloot al mijn China White op te roken op de W.C. van het vliegveld van Surabaya, en het dan nooit meer te doen. Dan zou het precies uitgewerkt zijn als ik aan kwam in de kampong, en kon de Cold Turkey, het ontgiften gelijk beginnen. Er zouden zes zware dagen aankomen, de hel is er niets bij.
De Taxi was betaald, en snel kocht ik een enkeltje Bandung die over veertig minuten zou vertrekken. Dat was snel. Met grote stappen zocht ik de bordjes toilet, en die eenmaal gevonden, volgende, en er bij aankomend, controleerde ik alle hokjes of ze leeg waren. Niet dus. Een stank! Godverdomme, en wat duurde dat lang, breedlachend kwam er na tien minuten een Chinees achter de gesloten deur vandaan, die me nog een hand wilde geven ook, waar ik voor bedankte. Als ik net een hokje wil binnengaan, komt er een lange Arabier of Pakistaner binnen om te pissen, die gelukkig snel klaar was. Ik bleef mijn handen maar wassen, al een kwartier nu, tot eindelijk de kust veilig was. Ik had nog tien minuten, om op te knappen, dat wil zeggen mijzelf 'beter,' te roken. Ik plaatste de plunjebaal in een hoek, klapte de W.C.bril naar beneden, ja, die hebben ze alleen op het vliegveld, want voor de rest in Indonesië moet je het met een gat in de grond doen. Wat een luxe. Maar geen stress.
Ik ging balancerend op de bril staan, deur op slot, vouwde het zilverfolietje, wat om een kartonnen buisje gedraaid zat open, en gooide er gelijk een half gram Heroïne op. Het moest toch op. Ik begon te halen. 'Chasing the dragon'. Na het inhaleren ging ik op mijn tenen op de gladde bril staan, om de rook rechtstreeks het afzuigsysteem in te blazen zodat niemand, die eventueel binnenkwam het kon ruiken. Een oude junkentruck. Die ik tijden daarvoor al gebruikte in het Rotterdamse Centraal Station, nog voordat Perron 0 bestond, en de W.C.'s om de tien minuten gecontroleerd werd door 'Stekel'. Een zeer brede en snel slaande driestreper, en later in de Perron 0 tijd, zelfs gepromoveerd tot rechercheur. Hij mocht mij gelukkig wel, heeft me dan ook maar één keer geslagen, en me altijd mijn dope teruggeven. Hij was echt slim, wat je afpakt, moest opnieuw gestolen worden, was zijn beleid. Maar genoeg daarover, anders zit ik dadelijk in de tijd van Napoleon.
Zo stoned als een Maleier, hoe toepasselijk, dacht ik na hoe de folie te laten verdwijnen. Ik zat niet op een Balinese herhaling te wachten. Ik weet uit ervaring dat zilverpapier niet wegspoelt, dus wikkelde ik het eerst in toiletpapier, met het buisje samen, en trok het daar na door en nog eens voor de zekerheid. Stoned sta ik in het kolkende water van de pot te staren, ik vond het prachtig. Ik had al weer twee, drie maanden geen W.C. gezien. Toen schoot mij te binnen, dat ik op moest schieten met inchecken. Met grote passen liep ik de verkeerde kant op, naar de aankomsthal, om daarna met nog grotere passen naar de vertrekhel te snelwandelen, 'de junkiewalk'. Grote stappen, snel thuis. Geen slurf niks, we moesten gewoon het vliegveld oplopen via Gate twee. Brankatan Badung stond er boven.
Ik schrok me de pleuris. Was dat mijn vliegtuig? Dat was geen vliegtuig, het leek meer op een libel, zo klein. Met hooguit dertig piepkleine raampjes, maatje steelpan, waar ik in mijn half hallucinerend hoofd allemaal verstikkende gezichtjes achter zag. "Come on Mr. Borst,". "You're the last one, hurry on, you're to late,". Zei de, in sarong gewikkelde wespentaille, een mooi gebit ontblotend met appelkonen, mij lachend toe. Als ik stoned, waggelend bovenaan het trappetje ben en langs haar loop, voel ik haar zachte heupen tegen mijn onderarm. Zo rond, zo zacht, het was al weer vier dagen terug, dat ik onder de klamboe lag, met Yanti. Zo, daar wilde ik wel even een onderonsje mee hebben op de plee, eenmaal in de lucht. Helemaal vergetende dat ik er niet uitzag natuurlijk. Ik was vijfentwintig kilo afgevallen, in dik twee maanden. Alsof ik H.I.V. had zag ik er uit, besefte ik naderhand.
Het vliegtuigje was zo klein en roestig, dat als ik niet zo stoned was geweest, no way José, was in gestapt. De stewardess sloot de deur met een doffe klap. Ik keek haar aan en vroeg, toen zij de hendel naar beneden trok, of het lukte. Zij bedankte mij daarvoor, vroeg mijn ticket en wees me mijn plaats, in een en al vriendelijkheid. "Als u wat nodig heeft, roept u maar". "Maak niet uit wat,?". Probeerde ik nog. "Tidak apa apa," zei ze, geen probleem. Oké dan, dacht ik en gespte me vast met de gordel en drukte op het lampje. Ze kwam er aan. Biertje? Vroeg ik. "Geduld als we in de lucht zijn, kom ik direct bij u". "Beloofd?," keek ik haar brutaal aan. Blozend knikte ze ja.
Het gekkenhuis, afkickklinieken, en sekten H5 d1 De crisisafdeling.
De van levensbelang zijnde vraag en nog van grotere betekenis zijnd antwoord qua de volgende vraagstelling; 'Hoe kom je nou in hemelsnaam een afkickkliniek binnen als je zwaar verslaafd en dakloos bent, geen papieren, legitimatie en of ziekenfondspas of wat dan ook van die gading waar je naam dan ook maar op staat, niet aanwezig is in een van je zakken?' Daarnaast sterft je echt letterlijk van de honger omdat je er zo verloederd, mager, ziek en smerig uitziet dat je zelfs niet eens een supermarkt in kunt gaan om eenvoudigweg iets te eten te stelen. Want mocht ik het dan toch proberen.dan beginnen de net van school getrapte meiden bij de kassa's al te gillen om de beveiliging als ze me binnen zien komen lopen en terecht, wie weet? Buiten is het ook nog eens min twaalf graden, je bent dakloos, staat op de telex van de politie (gezocht voor een of ander crimineel delict voor de minder geïnformeerde) dus je moet jezelf eigenlijk verstoppen maar je kunt nergens naar binnen. Tel uit je winst! Je hebt al twee weken niet gedoucht, de kraaien zitten vastgevroren aan de dakgoot dus de klinieken puilen uit met veel slimmere en meer ervarener op het gebied van 'dakloos zijn' dan mij en hadden zich tijdig in laten schrijven, ver voor de vorst inviel. Alle klinieken zaten dus overvol. Dit was de vraag. Nu het antwoord.
Het antwoord is makkelijk. Niet dus! Ze sturen je gewoon weg met de boodschap: "Eerst bellen, iedere dag, drie weken lang, er is namelijk een wachtlijst van minimaal drie weken!" Drie weken? Alsof ik een kogel in mijn rug geschoten kreeg zo hard kwam dat aan. Ik had nog drie minuten voor ik buiten stond. Nu bestaat er een piepklein gaatje in deze constructie van de wachtlijsttheorie en dat is namelijk dat zij een crisisafdeling hebben. maar die zijn alleen voor de allerzwaarste gevallen. Ik viel af vonden zij. Ik kijk over mijn schouder naar buiten waar ik de bevroren singel en wit besneeuwde straten en bomen zie. Een rilling schiet door mij heen. Ik viel af? Wat was het heerlijk hier in dit halletje. Het bakje koffie maakte het moment bijna grandioos op het tegenvallende bericht na, natuurlijk. Nu kennen ze me een beetje, maar toen nog niet. Van verre. Als ik ergens mijn zinnen op had gezet moest dat gewoon gebeuren. Dat leerde je op straat. Overleven. Of het ging goed of je ging naar het bureau, dan zat je in ieder geval toch binnen met eten in je maag en een slaapplaats op de koop toe maar zij (de therapeuten en andere kwakzalvers in de afkickcentrums) konden natuurlijk alle truuckjes, smoezen en leugens dus moest ik er wel voor honderd procent voor gaan. Ik besloot dat te doen. Nou, daar zat ik dan in de Boumanstichting, onze plaatselijk consultatiebureau voor alcohol en drugs (C.A.D.) op de Heemraadsingel in Rotterdam. In de gang, het halletje met een afwijzing. Door de deurruit zag ik de bevroren ellende die ik zonet opnoemde en daarnaast begon het al donker te worden. Een koude rilling schoot door me heen. Eén deur maar, tussen mij en min twaalf, de politie, het ziek zijn, oftewel, de hel. Dus ik viel af he? Ik mocht doodvriezen, verhongeren en afsterven met mijn vijftig kilo wamt dat was zo slecht nog niet in hun ogen. Ja ik was een echt geluksvogel in hun ogen.
Geen Leger Des Heils wachtrijen meer, voor deze man of een "Havenzicht," een tehuis voor daklozen. Waar je met één oog open moest slapen anders werden je schoenen gestolen, verkocht en opgerookt voor je wakker werd. En waar een slaapplaats nooit zeker was vanwege de beperkte plaatsen. En ik was altijd te laat voor een nummertje daar. Meestal omdat ik zelf met een nummertje bezig was, of vaker, aan het scoren (stelen, en dope regelen). Een nummertje kocht ik dan van een ziek medejunkie als ik geluk had en zijn kaartje afstond voor een mespuntje 'Bruin' (Heroïne) van een knaak of zo. Aan een bed hebt je toch niets als je ziek bent, toch? Zo gingen die dingen. Heel gemeen en keihard. Ik heb mijn kaartje ook wel eens geruild, denk ik. Nee, hier had ik geen trek meer in, was het beu, allemaal. Ik ging niet absoluut niet terug naar buiten. Nu heb ik aan één kant niet zo'n best oor, waardoor de ander zich bijna 'bionisch' ontwikkeld mag noemen. Deze ving het volgende op, net voor de afwijzing. "Het is Frans Borst weer, geloof ik al voor de vijfde keer deze week," Wat een etterbak dacht ik, die moest me niet en bedacht mij dat ik daar waarschijnlijk eens ruzie mee had gehad, één van de vorige keren. Of ze hielden van me, of haten me. Wat deze deed was duidelijk. "Hij is ook niet suïcidaal dus ook in geen geval voor de crisisafdeling."
Mijn besluit stond vast. Ze kwam op me af lopen met haar muil op half zeven. Ik eiste direct: "Jullie moeten me op de crisisafdeling plaatsen." Na het: "Daar hebben wij geen reden voor," compleet met de klank van een bijzonder hete aardappel in haar muil.en mij keihard aankijkend om me zonder wikken of wegen zo terug de dood in te sturen, waarop ik mijn ouderwetse Gillette scheermes open klapte in tranen uit barstte en een flinke snee in mijn pols snee.. In de breedte, niet in de lengte, ik ben niet achterlijk, ik wilde niet dood, en riep: "Hebben jullie nou je zin?". Ik wil niet meer leven, whaa! Tranen schoten uit mijn ogen en waarschijnlijk ook uit mijn hol van de zenuwen. Een Oscar of een Emmy waardig.
Een uur later zat ik heerlijk gedoucht, mijn pols netjes ingepakt door de arts, wat voor een klein kutsneetje trouwens bloeide als een rund, lekker warm met schone kleding aan de eettafel. Bezig aan een warme maaltijd met dessert. En daar kwam bij, ik hoefde helemaal niets te doen. Niet afwassen, afruimen, stofzuigen, want ik was een 'crisisgeval'.. Ze moesten mij met rust laten en zo nodig zelfs bij staan met alles waar ik om vroeg. Als blikken konden doden. Oeh, wat waren ze jaloers. Behalve Black. Blackie zag ik zitten aan de eettafel en schoof naast hem aan.
"Black fawaga?". Vroeg ik de oudere Surinaamse man die ik kon uit de 'seen' en waar ik nog nooit problemen mee had gehad in junkietown, wat uitzonderlijk was. "Hey Blondie wat doe jij nou hier man?" "Crisis en jij?" "Wa, wa, wat denk je?" Vraagt hij stotterend geïrriteerd. "Zie ik er uit of ik een huis heb of een telefoon?" "Jij wel, wat doe jij hier, ik zag je laatst nog in die groene Mercedes toch met een lekkere smaatje (meisje)? "Je weet Black, easy come easy go" "Ik heb niets meer!" "Sooo, sonde man!" Zoals alleen hij dat kon zeggen met zijn Fred Sanford kraakstem. Ik vertelde hem dat, dat ook alweer twee jaar geleden was en dat ik daar liever niet aan terug dacht. "Laten we wat T.V. kijken." En ik hoorde hem uit over wie er tof waren van de staf en over de jongens en meiden die er waren, vooral over de meiden natuurlijk, of er wat leuks tussen zat. Hoewel sex verboden was binnen het 'programma'.
De anti-luizenshampoo prikte nog steeds brandend in mijn ogen en keek daarom niet te lang T.V. dus ik besloot wat vroeg te gaan slapen. Het was tenslotte al weer een paar dagen geleden om in plaats van een kartonnen doos of vastgeklemd tegen een verwarmingspijp van één of ander trappenhuis in een echt bed te liggen. "Ik ga naar mijn nest zoeken, matti." "Weet jij misschien welk bed van mij is?" Hij liep naar de staf en vroeg het hun en wees mij mijn bed, in de onderbouw van het pand. De detoxmensen sliepen boven. Afbouwen van Methadon hoefde, mocht geeneens als crisisgeval zijnde en kreeg je zelfs wat kalmerende- en slaappillen voor in mijn papaverbol op de koop toe. Ik viel dan ook verzadigd als een roos in slaap. Een applaus voor jezelf en de groep. Doei! Ik besloot dat ik als eenmaal clean ik acteur moest worden en droomde al over de uitreikingen. Ik kreeg vier Oscars uitgereikt door Mr.Jack Nicholson himself. Eén voor de beste komedie, één voor het beste drama, één voor de speciale effecten en één voor de beste filmmuziek, oftewel janken op commando. Er was één groot nadeel op de crisis, je mocht maar tien dagen blijven. Om aan te sterken en dan werd je keihard weer op straat gegooid. Staatsganzenbord, noem ik dat, drie beurten overslaan en dan pleuren ze je in de put. Terug bij af. Er waren echter uitzonderingen maar dan moest je aan alles meedoen, in je tien dagen. Therapieën alles, het huishouden, ochtendgymnastiek om zeven uur, half acht een wandeling om die kutsingel, in de stervenskou en dat zo de hele dag door. Tot je er malende van werd en op molentjes liep. En dan was er na een vergadering over jouw persoontje, een heel, héél klein kansje dat je mocht blijven en overgeplaatst werd naar 'de Detox' de ontgiftingsafdeling. Blackie had het voor elkaar gekregen, hij zat er al zeventien dagen en wilde nooit meer weg zei hij. Detox is trouwens de zelfde als de crisis, alleen je regels en medicatie veranderden. De winter was nog lang en wie wist, lukte het mij deze keer wel. Ik besloot eieren voor mijn geld te kiezen, en er toch voor te gaan. Nou dat heb ik geweten. Was je nog niet krankzinnig bij binnenkomst, dan werd je het hier wel.
Er wordt geclaxonneerd. Ik hoor nog net twee lange en korte keren nagalmen uit een diepe duisternis waarin er van de felle kleuren niets meer was overgebleven dan de doodse donkere kleur van pikzwarte aarde waar ik in begraven lag. Ik graaide automatisch naar de pvc-pijp en nam een flinke teug lucht die smaakte naar de lucht van diesel en benzine. Wat was er ook alweer met die geluiden? Was dat niet het teken voor foute boel? Een signaal, een code? Dat is fijn wakker worden, levend begraven. De gedachten kwamen langzaam weer op gang en het besef kwam terug en de paniek sloeg toe. De hitte en de dampen die mij duizelden kwamen claustrofobisch op me af.
Ik haalde weer een diepe teug adem en schoof het pijpje tegen het houten schot een klein beetje opzij om een beetje meer zuurstof te vinden bij een hopelijk bestaande grotere spleet in het houten schot. Als ik mijn oor tegen de pijp hou dan klinken er verschillende auto's en vrachtwagens in zijn stationair lopen met een ietwat holle echo. Zat ik in het ruim van het schip? Had ik dat hele stuk overgeslagen en geslapen? En zo ja, konden die idioten de motor niet uitzetten? Ik kreeg bijna geen verse lucht maar dampen met roet binnen. Hebben ze daar zelf dan geen last van? Ik wil ten einde raad net iets gaan roepen en zelfs mij proberen op te drukken uit de ellende de consequenties op de koop toenemen met de gedachte van als ik toch dood moest gaan het op dit ogenblik was want ik trok het simpel niet meer als er een mij een klein beetje tot rust brengende stem bekend in de oren klinkt. Weliswaar zachtjes maar onmiskenbaar bekend.
"Prancis, Prancis, yangan goyang sekarang." Word er zachtjes holklinkend door mijn pijp, door de baard-in-keel-smeerpijp gezegd. Ik mocht niet bewegen wat een goeie was, daar ik mij bijna helemaal niet kon bewegen in die kist. Ik verbeet de wetenschap dat ik nog niet verlost ging worden uit deze kwelling. Dus dat ventje, hij was meegereden? "Ada priksaan Prancis!" Zei hij weer.
Wat een controle? Ik bleef doodstil liggen als dat nog onbeweeglijker kon want ik werd niet zo maar gewaarschuwd en probeerde zo goed mogelijk de situatie in te schatten om eventueel tot actie over te gaan als dat zou moeten. Gespannen als een veer van een trekker luister ik zo goed mogelijk door het kleine openingetje van de buis. Mijn andere oor met mijn vinger dicht houdend.
Ik hoorde de scheepshoorn van de ferry wat betekende dat we dus eindelijk gearriveerd waren in Gilimanuk en dus niet in al het ruim stonden zoals ik had gedacht. Kort daarop de zangerig klagende stem van de Rolex dragende gluipsnor die steen en been klaagde tegen waarschijnlijk de politie. "Alsjeblieft, heb meelij met me." "Je sloopt zo al mijn bananen en zo niet dan gaan ze rotten en dan gaan ze allemaal rotten, wie koopt ze dan nog op de markt in Surabaya?" "U weet hoe moeilijk de kooplui daar zijn, pak?"
"Opzij." Hoorde ik een vreemde stem autoritair zeggen. Ik hoorde een hard en ruw geschuif van hout op hout met daar achteraan een harde scherpe klap wat zich bleef herhalen om de paar seconden.
Dit zat goed fout. Gingen ze nu de hele wagen leeg halen?
Het antwoord word duidelijk als ik rechts van mij net naast de kist een scherp afgesneden bamboestok zie, porrend en prikkend wat kammen bananen vermorzelend achter latend. Dertig centimeter meer naar links en ze hadden saté van me gemaakt. De stok word terug getrokken. Ik bescherm mijn gezicht met mijn onderarmen. Na een minuutje, ze werkten zeker van onder naar boven, veronderstelde ik, komt de spiets nu links van mij, precies door het ene handvat van de krat Fanta. Hoe is het mogelijk? Dacht ik. Dit is een kwestie van een centimeter, zo niet een paar millimeter dan hadden ze: Tak! Gehoord tegen het harde plastic van de krat en zou ik zwaar de lul zijn geweest.Of erger ze hadden hem recht in mijn gezicht gestoken of nek. Zelfs al zou ik in een reflex de stok hebben weten af te weren wat haast onmogelijk is liggend op je buik vlak voor je gezicht dan had die vent dat gevoeld aan zijn stok en zou ik ook ontdekt geweest. De stok word weer terug getrokken en nu rechts naast mij weer in het fruit gestoken. En dat de kist in de breedte lag en niet in de lengte wat veel logischer zou zijn. Het besef van het bijna gespietst worden deed mij duizelen en zeilde tussen leven en dood bewust en bewusteloos op aarde. Ik grijp als hulpzoekende baby naar mijn drugs als enige redder in nood om mijn gemoedstoestand naar welk ander level dan ook dan deze te tillen.
De wagens achter ons toeterden luid, langdurig en ongeduldig, Iedereen wilde snel de boot op rijden, het was een slopend en langzaam proces geweest. Ze moesten eens weten, de aanstellers, dacht ik geirriteerd. Onterecht want in een file in de auto zitten in Indonesië is dan net iets minder erg als in een kist liggen onder een ton aan fruit maar daarom niet minder erge hiite en je adem ontnemend. Ook vanwege de slechte staat der auto's wat weer volop uitlaatgassen creëert. Meestal nog diesel ook. De truck waarin ik lag kwam schokkend in beweging en meteen weer tot stilstand wat betekende dat de controle was afgelopen. Weer een stukje rijden, weer stop en weer en weer. Nu reden we hellend omhoog, waardoor ik met kist en al zachtjes een stukje over de bodem van de truck verschoof. Ik werd kotsmisselijk van dat stoppen en dat optrekken in combinatie met de smerige dampen. Ik rochelde en spoegte zo veel mogelijk roet uit en spoelde dit met de zoete rode Fanta. "Turus, turus, kiri, kanaan, kiri laghi, Ya stop!" Verder, verder, links, rechts, nog een beetje naar links en stop waren de voor mij verlossende woorden want de motor werd eindelijk uitgezet. Kon ik nu eindelijk mijn kist uit? Deze parkeerorders hoorde ik nog een honderd keer voordat de scheepshoorn drie maal klonk en de boot krakend en piepend los van de kade af kwam. "Prancis, wacht nog even ja, ik ga eerst even de boel verkennen op het dek en hier in het ruim of er politie is". "Doe het snel digeredoode ik terug" "Ik word gek, ben half dood!" Hij lacht en beloofd snel te zijn en zegt dat ik nog heel even sterk moest zijn. Makkelijk lullen smeerpijp, dacht ik. Hij was inderdaad snel terug, met slecht nieuws. "Ze zitten overal Prancis"
"Fffrancis!, Fffrancis!, heet ik, niet Ppprancis!" Zeg ik zwaar geïrriteerd alsof hij er wat aan kon doen. Die jongen was bezig mijn leven te reden, tenminste dat hoopte ik. Ergens voelde ik ook een soort van euforisch blijdschap in mij en speelde ik dit geirriteerde een beetje want het gezelschap van twee seconden van de jongen deed me juist goed net als de overdosis aan adrenaline die ik over had gehouden aan het griezelige spietsmoment. "Dus?" Vroeg ik hem. "Dus je zal moeten wachten tot we van de boot af zijn." Was het voorspelbare antwoord. Godverdomme, ik besloot nog een Chineesje op folie te roken en misschien, heel misschien een paar uurtjes slapen wat me een moeilijk plan leek met al die hangende uitlaatgassen hier. Zo zwaar had ik het nog niet gehad, de hele reis. Nee zo zout had ik het nog nooit gevreten. Zoals zo altijd weegden de laatste lootjes wederom het zwaarst. Ik presteer het om nog wat levenselixer al rokende binnen te krijgen en te verzinken in een droomloze en diepe slaap.
Weer klonk er een scheepshoorn. Die kapitein was zeker net zoals alle chauffeurs hier gek op claxonneren en niet lang daarna schuurde de boot met een rottig ijzingwekkend geluid de kade. De truck werd gestart, en het links, rechts, stop, verder en het orderen van de bijrijders begon weer. Mijn kist begon weer heen en weer te schuiven toen hij van de schuine rijbrug van de de boot af reed. Smeerpijpje zegt mij nog even snel, dat we er bijna zijn. "Even volhouden, sterk zijn" "Je bent toch een blanke?" "Lik me reet vent!"
Na een anderhalf uur ongeveer word er geremd en hoor ik muziek. En het woord 'aman'! Safe! Veilig! Ik ben veilig, het drong nu pas een beetje tot me door en schudde mijn hoofd heen en weer. Snel worden de bananen uitgeladen en kon ik niet wachten tot de laatste. Bij het eerste spleetje daglicht wat ik zag, ga ik rechtop in mijn kist overeind staan. Kammen bananen schuiven van de kist op mijn rug af en ploffen naast mij op de hete metalen laadbak van de truck. Ik gooi de kist van mijn rug, rek mij uit en kijk om mij heen. Ik sta midden op een groenteveiling met groentehandelaren om de truck heen die mij met open mond aanstaren, en hadoe zeggen en achteruit deinsden. Gluipsnor en Smeerpijp springen op de bak en omhelzen mij. "Je leeft nog, je leeft nog.." "Was dat de bedoeling niet dan?" Vroeg ik hun. Hun gezichten spraken boekdelen. "Wat ben jij sterk, het gaat wel eens mis, zie je".
Ik deed net of ik dát niet gehoord had en was blij me uit te kunnen rekken en echte lucht te kunnen happen zonder koker en zonder peut. Al was het vijfendertig graden, voor mij was het koel, en cool dat ik het gehaald had. Ik graaide naar mijn holster en haalde er een bundel geld uit. "Gopetsjeng rupiah." Zei ik. "Vijftigduizend roepiah." Handelaren zijn het gewoon om in het Chinees te tellen daar de Chinezen meer dan vijftig als het geen zestig procent is van alle handel in Indonesië in handen hebben. Logisch dus dat ik Chinees kon tellen. Ze wilden het geld niet aanpakken en zouden zich dan beledigd voelen. Ja, ja dat was een oude, ik woon hier al een tijdje. Weet u nog? Sommige tradities was voor mij meer een vorm van schijnheiligheid dan traditie. Soms echter waren ze echt beledigd en was het geen schimmenspel en dan pakte ik het geld weer terug. Maar dat was nu bij Gluipsnor en Smeerpijpje zeker niet het geval. En ik stond er echter op, want wat was nou vijf tientjes, voor het redden van mijn leven?
Ik smeet de rol geld op de grond want ik had geen zin en tijd in het touwtje getrek om de centen en liet na twee snelle handdrukken en nogmaals bedanken een verontwaardigd geroezemoes achter me. Ik ging snel op zoek naar een taxi om naar het vliegveld te rijden om daar vandaan op de een of andere manier in Bandung te komen. Waar ik weer vandaan met een wagen of motor naar Cikampek kon reizen waar mijn familie vrienden en vriendin woonde. Hier zou ik de echte strijd aangaan en de draak (de Heroine) proberen te verslaan.
Daar lag ik dan in een grafkist zonder bodem of je moet de laadklep van de truck als deze beschouwen. God had het niet duidelijker kunnen maken dat ik al half op weg was. Naar de hemel of hel wel te verstaan. Met mijn smoel nog steeds benauwend ademend door het pvc pijpje. Ook was ik intussen bont en blauw van het stuiteren en het heen en weer schuiven in de kist. De felle inhaalmanoeuvres en het te abrupt remgedrag van de chauffeur en het gebrek aan goede veringen of uberhaupt geen vering in de oude truck op weg naar Gilimanuk hadden me terwijl ik verstopt onder een paar honderd kilo bananen die benauwd op mij en mijn kist drukten omklemden totaal geen goed gedaan.
Schuin voor mijn gezicht stond de donkeroranje krat Fanta en naast mij in de kist lagen pakketjes voedsel gewikkeld in, hoe kon het ook anders, juist bananenbladeren. Het was bloed verziekend heet en de lucht die ik haalde was meestal vermengd met uitlaatgassen. Ik kreeg honger en pulkte een van de pakketjes open waaraan ik voelde dat er rijst in zat. Steeds een teug adem en dan snel iets doen. Hoe had ik zo stom kunnen zijn om mijn broek en shirt aan te houden, mijn shirt begreep ik nog wel daar zat genoeg te verbergen onder maar nu trok hem dan toch uit net als Houdini in een net op tijd zijnde geslaagde poging. Maar die broek plakte en kneep nat van het zweet pijnlijk mijn kruis bij elkaar. Alsof de onderste helft in een dwangbuis voor benen zat. Af en toe wilde ik het uit gillen en dan bijna een poging doen om op te staan door de kist met de partij bananen met mijn rug omhoog te drukken maar na snel overdenken wilde ik liever blijven leven en was het toch niet gelukt vanwege het wicht boven mij. Dan was het eventjes hyperventileren en accepteren dat ik een klootzak was geweest en daar nu voor betaalde. Grof betaalde.
Ik pak een ander gebladerd pakketje en dacht dat er kip of groente in zat. In plaats daarvan was het tahoe en tempé met pepertjes (rawit) en ketjap. Lekker dacht ik, haalde een teug adem en maakte de het laatste pakket open waar sambal goreng ei met boontjes in zat. Fantastisch! Even, heel even, zag ik de humor er van in dat ik in een grafkist ingeladen op een bananentruck, een halve rijsttafel lag te vreten en moest knokken voor mijn lucht. Ik leek wel een reïncarnatie uit de tweede wereldoorlog, buiten dat eten dan.
Na het eten gaf ik een boer door de pvc pijp wat klonk als een foute didgeredoo. Ik stak de moord haast, op je buik eten is tien keer niks zeker niet als het pittig is want het zakt niet. Ik graai met pijn en moeite, mijn armen openhalend aan de messcherpe bananenpunten een flesje Fanta uit de krat. Lucht halen. En dan, plop, met de aanhangende opener openen. Toen moest ik even aan Yanti het kurkentrekkertje denken. Ohh, ik was in alle consternatie vergeten haar gedag te zeggen. Ik voelde een blozing van schaamte opkomen. Nou ja dat kon er ook nog wel bij. Eigenlijk was ik het niet niet vergeten maar meer kans- en tijdloos geweest om dat te kunnen doen.
Het ergste van de wiet was gelukkig uitgewerkt en mijn spinnenparanoia was bijna geheel weggeëbd dacht ik net als er wat limonade langs mijn kin druipt door een schijnbeweging in het sturen van de chauffeur. Oh jé die komen op zoetigheid af natuurlijk, en even knijp ik hem weer en leg weer stand by met dat mes voor mijn hoofd en klaar om te spietsen. Mijn maag begon op te spelen en ik moest kokhalzen maar slikte dat net op tijd weer in omdat ik geen zin had om helemaal onder de kots te zitten. Hoe laat had ik eigenlijk voor het laatst gebruikt? Dat moet even voor vieren zijn geweest vannacht, en het spul werkte maar zes uur precies. Oh jé door alle consternatie vergeten, ik ben over tijd. In mijn hele leven echt never nooit eerder gebeurt, althans zeker niet met opzet. De krampen in mijn buik en benen sloegen toe. Stommeling zei ik tegen mijzelf. Hoe heb je nou kunnen vergeten voordat je instapte iets te gebruiken maar ik wist het antwoord al. Het had aan die gluipsnor met zijn Rolex gelegen met zijn smokkelverhalen. Wat had ik daar nou allemaal mee te maken? Dan die wiet in mijn kop, soldaten en politie op de loer en ook nog de hoofdrol hebben in de film Arachnaphobia. En dat allemaal te gelijk. Tja dan wil je nog wel eens wat vergeten. Zo gek is dat eigenlijk niet. Ik besloot het mijzelf te vergeven en actie te maken voordat ik mijzelf helemaal onder scheet.
Gelukkig heb ik een pakje Marlboro bij me in mijn holster met zilverpapier aan de binnenkant. Ik moest alleen een manier vinden om het papier er af te branden zonder zelf in de fik te vliegen of door de rook te stikken. Nou is een mens gelukkig heel inventief als de nood hoog is en presteerde ik bijna al de rook, blazende door het pijpje naar buiten te krijgen en ook nog tussendoor adem te halen. Achteraf gezien vind ik dat toch wel een heel knappe prestatie. Oef, als er nou maar geen kit achter ons rijdt dacht ik, maar dat is wel heel vergezocht en trouwens die uitlaten hier, roken zelf al als de pest. Ik maakte een pijpje van het klepje van mijn vloeitjes, deed er een vloeitje omheen, en lucht. Godverdomme nu vergeet ik in de actie toch lucht te halen. Even duizelt het mij, en lig ik even bijna vijf minuten op apegapen voor ik weer verder kan. Dat soort handelingen doe je op de automatische piloot, en die handelingen kun je snel en trefzeker met je ogen dicht zelfs, en daar zat ademhalen inclusief bij, normaal gesproken. Weer een kots slikbeurt. Gadverdamme, ik begon rijstkorrels met sambal door mijn neus uit te niesen wat ontzettend zeer deed, het brandde als de pest. Zo dan! Ben ik zo laat met gebruiken? Ik veeg het snot van mijn zilverfolie want Heroïne is al vies genoeg van zich zelf en snot roken, nee daar zag ik niks in. Ik tik een klein puntje poeder uit het kleine pakketje op mijn folie op een moment dat ik gokte dat de vrachtwagen even een klein beetje stabiel zou rijden dus niet te veel schudden of bonken want dat zou mij niet alleen mijn dope kosten maar ook mijn leven. Want zonder levenselixer leef je niet zo simpel ligt dat. Het is net als met bloed. Ik steek het pijpje in mijn mond, en haal snel de bittere rook van 'the chasing dragon' (het chineesje) binnen. Ik hou hem binnen tot ik (nog) roder aanloop, en blaas het naar buiten om vervolgens snel wat zuurstof op te zuigen. Zo dat is gelukt! Die haal heb ik voorlopig binnen wat ik als een overwinning zag, nee een overleving. Een applaus voor je zelf en de groep! Een korte flashback uit een of andere afkickkliniek deed mij kort glimlachen. Idioten! Binnen een minuut zijn mijn krampen en buikpijn als sneeuw voor de zon verdwenen en na nog een haal genomen te hebben vond ik dat ik er helemaal niet zo slecht bij lag, wel lekker eigenlijk. Kun je nagaan wat een rotzooi het is. Al lig je in je eigen snot, stront en kots kun je ieder ogenblik vermoord worden, het geeft allemaal niet, je hebt het gewoon nog naar je zin. Naar je zin is misschien niet de goede uitleg maar je had er er vrede mee. Het neemt niet alleen compleet je lichaam maar ook je ziel over. Dat is ook de moeilijkste daad bij het afkicken, het terugwinnen van je ziel uit de klauwen van de duivel. Het lichamelijke deel duurt zes dagen precies en dan kwam je ziel nog. Een knokpartijtje van een half jaar, soms een jaar.
Maar dat was van latere zorg, ik moest eerst in Surabaya zien te komen of beter op de boot er naartoe. Wat had ik ook alweer met de chauffeur afgesproken als het veilig zou zijn? Drie keer lang, drie keer kort is veilig en twee keer lang, twee keer kort is foute boel? Ik hoop dat ik het goed heb onthouden, het is toch een belangrijk iets dacht ik en ik besloot dat ik ging slapen. Mijn pvc pijp tussen het houten schot van de truck, en lichtelijk tegen mijn gezicht om meen neus en mond heen geklemd. Angstvallig mijn handen erom heen als bij een waanzinnige dikke klarinet liet ik hem op mijn elleboog steunen, zodat hij niet kon verschuiven. Wist ik het zeker, dat slapen? Dat niet kunnen verschuiven? Ik zou of stikken in mijn slaap of als ik wakker zou worden zonder lucht en de pijp kwijt zou zijn doordat hij tussen de bananen zou zijn gerold zou ik de lul zijn. Ik besloot toch van wel, het moest kunnen. Scherpe randjes zeg dat kolereding. De bovenkant van mijn neus was schraal en haalden de wonden op mijn kin, gekregen van de bajonet van de Narcotica-agent gingen er open van dus begon weer te bloeden, en ik vond het best. Binnen een minuut was ik vertrokken. Weg in een diepe slaap.
Er is niets dat mijn wereld veranderen zal dat voel ik aan mijn donkere water Steeds als ik verschijn op het hengstenbal lig ik niet met een poes maar met een kater
Vuurstenen hart zoekt ketsende vonken de zon trekt minirokjes en hotpants buiten Contactgestoorde woorden die eens blonken doen mij staren naar jou in spiegelende ruiten
Een dodelijke haal over zijn strot in gedachten voor het geval dat het foute boel zal zijn loop ik op de gestarte motor, die onverlicht in de schaduw op me wacht. Ik maak een fout geen tweede keer en had de morgen ervoor op de toeristische markt een pracht van een traditionele dolk gekocht. Geen kris, echter wel heel mooi en belangrijker, een handzaam ding met een mooi lemmet, stevig handvat en een mooie schede met koordoog. Ik liet hem slijpen bij de plaatselijke ijzersmid tot een scheermes zó scherp. Alleen als ik hem beloofde het te trekken, dat mes dan, niet die vent, wanneer ik hem echt nodig had. Zeg maar voor de kill moest gebruiken dan wilde hij er voor mij speciaal een dodelijk gif op smeren welke volgens hem was vervaardigd uit het gif van een Cobra en nog wat plantenextracten. Geen extra kosten aan verbonden. Natuurlijk gaf ik hem die garantie en een toffe mazzel. Ik was gelijk en stuk zelfverzekerder. Kom nou maar dacht ik bij mijzelf. Ik koppelde hem vast aan de riem van mijn holster die over mijn rug liep en onder mijn shirt verborgen zat, en waar ook mijn belangrijke spullen zoals geld, dope en paspoort in verborgen zat. Nee een revolver of pistool had ik toen niet, was dat maar waar. Het was slechts een holster die ik gebruikte als een soort van super veilige portemonnee. Ik schuif mijn plunje zak iets opzij, die ook over mijn schouder op mijn rug hangt en trek mijn shirt los zodat ik vrij spel had om het mes snel te kunnen trekken. Cepat, cepat, pak! Snel, snel, pa! Hoor ik hem mij commanderen. Ik ging er niet op in en bleef op mijn hoede en versnelde mijn tred niet. Ik wilde goed en zeker de situatie inschatten. Niemand was te vertrouwen hier, en alles en iedereen is te koop. Ik kon nu van alles verwachten na deze krankzinnige dagen. En als het een val was, met hoeveel man zouden ze zijn? En wat voor vervoer? Ik zou me huid duur, of helemaal niet verkopen, ik was klaar om te doden de motor te grijpen en vol gas weg te steigeren, het was hun of ik. Ik moest deze kans wel grijpen was dus eigenlijk machteloos. Ik bedoel ik had niet echt een keuzepakket. Gezien het bericht van Boman dat ze mij in ieder geval zouden lynchen, gezien hetgeen ik op mij beurt weer gezien had. Dat is niet echt toeristische reclame voor Bali dus zouden ze mij geen kans geven van dat eiland te ontsnappen. Alle wegen zouden afgezet worden. Mijn getuigenis mocht hoe dan ook niet wereldwijd worden. Als ik met gespannen armen en nek op de motor afloop, zie ik de zelfde smeerpijp van gisteren die mij het berichtje had gegeven in het vage schijnsel van de maan. Ja, het was hem zeker, dezelfde penetrante zweetlucht en ik herkende zijn stem, toen hij zei: "Snel achterop, we hebben niet veel tijd, ze zijn al onderweg." Een kleine een zeer kleine geruststelling deed mijn spieren iets ontspannen al was het maar voor een paar seconden en stonden snel weer strak van stress en de spanning. Ja, jij kan mooi lullen, dacht ik mijzelf, ik bleef voorlopig nog maar even stand-by, al was het zittende. Hij vertrok zachtjes uit stilstand in zijn tweede versnelling, alsof het een diesel was. Ik hield me vast met mijn vingers van mijn linker onder het zadel en de ander nog met het heft van het mes in handen want zodra ik iets ziet wat niet naar mijn zin zou zijn had ik mijn bestuurder zijn strot zonder pardon afgesneden en mij daarna op de plunjezak om mijn val te breken van de motor af laten vallen, deze daarna snel te weer op pakken hopelijk niet opnieuw te hoeven starten en er vervolgens als de westwiedewestpestpokkepleuris van door te gaan. Mocht deze niet in bonken liggen tenminste want dan bleef alleen nog rennen over en wat waarschijnlijk mijn einde zou betekenen. Dat alles in mijn hoofd en verder niets anders voel ik pas na een half uur dat de vering kapot onder mijn kont kapot is, en elke keer dat hij over een heuveltje, bobbeltje of door een kuil rijdt zitten mijn vingers klem tussen zadel en het frame. Ik besloot me vast te houden aan zijn leren jacket, al stonk hij als een beer dan kon ik hem tenminste een gooi geven ook, mocht hij mij willen flessen.
So far, so good, zijn wij al een uurtje onderweg en er zijn geen vreemde fratsen uitgehaald en ben ze ook niet tegengekomen, nog niet tenminste. Wat was hij van plan? Hij wilde toch zeker niet driehonderd kilometer op dit gare ding afleggen, ik werd nu al gek, voelde compleet door elkaar geschud en alles in mijn lichaam trilde. Kunnen we niet even stoppen? Mijn reet doet zeer, vraag ik. Het was natuurlijk logisch dat we de snelweg niet namen daar deze afgezet zouden zijn.Wat een hel zeg, dit ellendige tientallen kilometers lange hobbelige pad en dan ook nog zonder vering onder mijn zadel. "Nanti, nanti, masih bahaia tuan." "Later, nog steeds gevaarlijk meneer."Dat kan wel zo zijn, maar dit trek ik niet lang meer, en na een half uur verbijten brul ik dan ook keihard in zijn oor: "Stoppen nou!" Van schrik knijpt hij niet alleen in de rem maar trapt ook nog keihard op de achterrem en de motor slipt half weg op het kronkelige zandpad, bezaaid met kiezelstenen en grind. Ik spring op tijd van het zadel om niet te hoeven vallen, Hij lag echter met zijn lichaam half onder de motor, en had zijn kuit lichtelijk verbrand aan de uitlaat en zat onder de schaafwonden en zijn spijkerbroek was nu alleen nog spijker. Tjaa.. dan moet je ook maar niet zo gek hard remmen. Ik trok snel de motorfiets aan het stuur van hem af. Als dit ventje het goed bedoelt of zelfs als hij het niet goed bedoelde, stond ook hij nu ook stijf van de stress en adrenaline, want iedereen op Kuta wist inmiddels wel dat ik als ik eenmaal echt kwaad werd ook echt knettergek gek zou zijn. Dat kwam nooit of in ieder geval haast nooit voor maar toch kreeg ik nu een beetje meelij met dit kereltje al kon ik dit niet laten blijken natuurlijk. Hij riskeerde zijn leven waarschijnlijk ook alleen maar gedwongen door de armoe door deze rare klus te doen en zelfs waarschijnlijk ook daar naast niet eens af had mogen slaan onder druk van mijn vrienden. Dat het leven hard is en oneerlijk verdeeld bleek maar weer eens keiharde waarheid.
Is er hier in de buurt wat te zuipen? Vroeg ik stervend van de dorst, alleen blauwgroene desa's en lila kleurige vulkanen tegen een roze lucht om mij heen ziend wat een prachtig en onrealistisch uitzicht bood, meer iets uit Star Trek vond ik. "Wat zijn eigenlijk de plannen?" Terwijl ik om mij heen staat te staren van de ene in de ander vallende verbazing, vraag ik de levende doodstille smeerpijp waar ik bloednerveus van werd. "Nog tien minuten, dan zijn we bij mijn oom, die brengt jou verder weg met de auto." Een oom? Met trillende handen draait hij een krikkemakkig blowtje wiet op zijn zadel, reikt hem mij aan en vraagt mij zenuwachtig met een trekje in het gezicht of we verder kunnen. Het is nog maar een klein stukje beweert hij. Zal ik wel of geen haaltje nemen? Waarschijnlijk beter van niet in deze situatie. Niet doen Frans! Toch doen Frans.. En ja hoor. wat had ik een spijt van die blow! Nu was ik niet alleen oplettend maar zwaar paranoia. Het kleine stukje bleek nog een dik uur rijden, ik vloekend, pijn in mijn reet, schommelend, schuddend, spieren verrekkend, vingers gekneusd en protesterend wat geen enkele zin had natuurlijk want we moesten toch door en tijd om te lopen was er niet. Maar ik flipte helemaal weg door die wiet en waande mij nu door de beginnende zonsopkomst in een steeds fellere vreemd gekleurde verlichte vulkanische omgeving ergens op Mars en kon elk moment door allerlei monsters en schietende aliens aangevallen worden. Mijn mond voelde kurkdroog aam kon niet meer praten en was lyrisch van angst en als ik het bijna denkt het te hebben gehad en los wil of beter moet laten zie ik mijn geestelijke redding.
Huisjes, huisjes, eindelijk huisjes. Iets dat normaal op me overkwam. Iets herkenbaars! Al snel stopt hij bij een van de eersten waar ik voorgesteld word aan een man in een Sari (doek) en een soort tulband op die zich snel gaat verkleden en even later in een oud streepjespak weer te verschijn komt. Ik vroeg of hij bier in huis had en dat had hij. Een fles want dat hadden ze tegen hem gezegd dat ik daarom zou vragen zei hij trots. Een fles? Ik was er blij mee tot dat ie op was natuurlijk. Zijn oom bleek een bananen handelaar en wietsmokkelaar. Hij bracht bananen naar Surabaya en nam meloenen of zoiets gevuld met wiet daar vandaan mee terug om het toerisme op Bali van goede wiet te voorzien. De wiet komt helemaal uit Acceh in noordelijk Sumatra, zo'n drieduizend kilometer verderop. Alleen daar hebben ze het perfecte klimaat deze te laten groeien wat best wel lullig is gezien het immens groot land dit is. Die daar vandaan weer over Sumatra en Java doorkruisend aankwam in Surabaya. Waarom vertrouwd deze man mij deze informatie eigenlijk toe? Hij had trouwens een gluiperig snorretje ook en een Rolex. Ik vond hem glad als boter, ik moest hem niet of dat nou door die wiet kwam weet ik niet.
Wat waren de plannen, wilde ik weten. Geduld, eerst wat drinken kreeg ik op request. Geduld? Geduld? Mijn gezicht sprak direct boekdelen. Want dit had ik vaker gehoord dan me lief was de laatste dagen en steeds op wel zeer vervelende en voor mij zeer nadelige momenten mag ik wel zeggen en besloot maar weer wat ruimte tussen mijn shirt te maken zodat ik makkelijk bij mijn mes kon om daar een hand op te houden met een beweging als net doende of ik jeuk had. Als het nu fout gaat is die Rolex mijn. Dat zal je leren de boel te verneuken, dan hak ik met één houw zijn klauw eraf als het zover komt. Als ik nog een keer 'geduld' hoor! Hoorde en begreep ik het nou goed? Wilden ze mij onder een lading bananen bedolven? In die oude truck die daar staat? In deze hitte, het was pas zes uur in de ochtend, dus eigenlijk voor hier nog lekker koel, maar over een paar uurtjes dan was het gewoon vijfendertig a veertig graden hier. En stik ik de bloedmoord of niet? Daar hadden ze iets op verzonnen. Een pvc pijp van zo'n tien centimeter doorsnee om lucht door te halen. "Jesus Christ!" Dacht en zei ik. Maar ja, wat moet dat moet. En dan zouden we de Ferry pakken in Gilimanuk, naar Surabaya vernam ik verder. Het kon volgens hun niet anders en ook bijna niet fout gaan. Bij de Ferry zouden ze zeker staan posten, en zelfs de weg afgezet hebben op zoek naar mij, volgens hun. Ik had zo'n flauw vermoeden dat dit niet de eerste keer was dat ze aan 'mensensmokkel' deden in plaats van alleen wiet.
Ik kreeg een voedselpakket mee en een krat Fanta met een opener vastgebonden aan een touwtje aan de hoek van de krat en het advies zo veel mogelijk te slapen. "Natuurlijk," zei ik. Dikke lul drie bier dacht ik, jullie kunnen me wat. De rit zou drie uur duren en de Ferry ook een paar uur varen. De keus was aan mij om op de boot ook verstopt te blijven of niet met het risico nemen dat er een paar narcotica agenten mee vaarden. Dat zien we daar dan wel weer, zei ik. Bloednerveus, want dat dit afzien werd stond voor mij al vast als een paal boven water. Op mijn buik liggend, met een soort halve grafkist over mij heen geschoven, hoor ik met harde klappen de kammen bananen over mij heen gestort worden, en zie de groene trossen met zwarte scherpe punten voor en zelfs pijnlijk scherp, in mijn gezicht verschijnen en voel ik ze in mijn enkels prikken welke ik met mijn hoofd gelijk naar voren duwde en met voet naar achter de kist uit trapte. Daar tussendoor voor mijn gezicht zat de pvc pijp om adem te halen tegen de houten wand van oude planken met spleten er tussen op de aanhanger van de nog oudere verroeste naar dieselgassen stinkende vrachtwagen. Dit was tien keer niks, maar het moest. Schuddend, piepend en krakend vertrekt de oude truck. Ik hoor en voel de bananen verschuiven en ze pletten de kist een beetje in waar in ik onder lig met iets meer druk op mij. Had ik nou die blow maar niet gerookt want we waren nog maar net op de snelweg en ik herinner mij pardoes de verhalen van mijn vader gaande over de grote vaart van vroeger en over ruimen vol bananen met spinnen zo groot als je hand. Juist, genaamd bananenspinnen dus. Ruimen van schepen? En dat overleefden die etters, de gehele reis lang? Nou, dan heb ik ze nu kakelvers niet versuft en bijtgraag uit (of in) eerste hand. Dom,
dat ik daar niet eerder bij stil gestaan had want dan had ik even die
bananenkammen goed laten checken. Met veel moeite haalde ik mijn dolk van mijn
rug en hiel hem voor mijn gezicht om de eerste de beste spin te
spietsen die voor mijn neus zou verschijnen, om nog maar niet over mijn broekspijpen en dergelijke te
beginnen. De gedachten alleen al. Daar kon ik gewoon niet bij nu. Zo'n beet, en dan geen hulp. Dan ga je gewoon de pijp uit, heel toepasselijk gezegd. En in een kistje lag ik ook al! Alle woorden klopten ook al. Bali? Balie dan? Dit was mijn einde, ik wist het zeker! Ik werd nu helemaal paranoia begon zeer snel en zwaar te ademen, te snel voor het smalle pvc pijpje en kreeg hyperventilatie, de hitte kwam ook nog op en dat werkte ook niet echt mee. Mijn hartslag stond op honderdtwintig slagen per minuut en was zeiknat van het angstzweet. Ik zou dood gaan als ik mezelf nu niet onder controle kon krijgen. Het lukte me de angst iets te kanaliseren en mijn hart ging iets rustiger kloppen. Net rustiger genoeg voor het weinige zuurstaf dat ik binnen kreeg en kreeg een soort van balans met heftige pieken en dalen al gelang de angstaanvallen die ik bijna de gehele rit hen gehad doordat ik nergens anders meer aan kon denken als aan die kolere verhalen van mijn vaders ruimen vol spinnen die terug kwamen van de grote vaart. Wanneer zou die kutwiet uitgewerkt zijn? Benauwd snel ademend door dat pijpje en vloekend alsof ik een vrouw in bevalling was. Wat een teringzooi zeg! Ik vervloekte mezelf, de Heroïne, en vooral Bali. Alleen die naam al. Ik had het kunnen weten, ik geloof niet in toeval.
Verlijdt U niet tot het duister waanzinnigheid en gefluister Waar televisies tot U spreken reclames boodschappen leken Waanzinnigen en demonen
schreeuwen, manen en tot u honen Waar Satans rijk regeert U consemeert, verteert, en reguleert Denk goed na over de gevolgen de macht, de kennis is verbolgen
De prijs die U betalen zal is hoog zijt zeker niet de eerste, die hij bedroog
De hanen kraaien, ik wil mij nog één keer omdraaien om in lepeltje-lepeltje te gaan liggen als ik mijn ribben, benen en gezicht pijnlijk aanvoel. What the hell vraag ik me af maar ik herinner het mij al weer, de jongens, mijn paspoort. Zenuwachtig zoek ik naar een sigaret, mis poes een leeg doosje, nog een leeg pakje, godverdomme als ik ergens een hekel aan heb. Ik begon natuurlijk ook al weer ziek te worden want ik zat zonder dope. Dat zou listig worden vandaag, ik moest weg uit Bali, wilde naar West Java gaan om bij vrienden af te kicken en dan fris bij mijn echte vriendin verschijnen. Moest toch zo'n zestienhonderd kilometer overbruggen en het liefst niet ziek. Eindelijk vind ik dan een pakje met nog wat verkreukelde Djarum Super sigaretten erin. Het was net kwart over vijf a half zes s´morgens als ik door de mist en regen over het bungalow-complex door het drassige gras langs de zwembaden sluip die overliepen van het water en bij 'mijn bungalowtje' No.1 aankwam. Het briefje op mijn voordeur was of weggehaald of weg geregend. Ik steek net de sleutel in mijn deur als er twee motoren aam komen rijden. Godver. Hebben gewoon de hele nacht staan posten. Eerst een sigaret aansteken om mijzelf wat bedenktijd te geven, dan hun; Een goede morgen, zeg ik droog zeiknat geregend. "Kom je net uit Den Pasar," wilden ze weten, duidelijk makende het berichtje wat er niet meer was met zijn vinger tikkend op mijn deur. Ja, ja, zeg ik hebben jullie me net niet aan zien komen? Ik ben achterlangs gekomen en liegen deed ik niet, ik had het alleen over Yanti en hun over de terugreis uit Den Pasar waar ik helemaal niet geweest was natuurlijk. Ze speelden het spel mee. Mogen we binnen komen? Ze wachten geen antwoord af en liepen mijn kamer brutaal binnen. Eentje keek er in mijn pedaalemmer, de ander onder het bed. Wat zoek je? Kakkerlakken? Vroeg ik. Heftig aan mijn sigaret trekkend. Ben je nerveus? Vragen ze mij. Nerveus? Nerveus? Waarom zou ik? Heb ik daar een reden voor dan? Blufte ik, goed beseffend dat hun gewapend waren en ik niet en dat het nog bijna donker was en geen kip op straat. Geen getuigen dus. Ook stom, om geen wapen bij me te hebben, zoals bijvoorbeeld Yantis klewang waar ze alles mee deed, dat ding was zo scherp daar sloeg ik in één keer iemands kop eraf, als het moest. Ik vervloekte mezelf voor deze fout. "Hebben jullie mijn paspoort bij je?" Vraag ik hen, ongeïnteresseerd spelend. Geduld, geduld, zeggen ze mij in het vertrouwde Bahasa Indonesia. "Wat zit er in die pakketten, cadeautjes voor ons?" Vraagt een van hen. O, gaan we op die toer? Corrupte bloedhonden, dacht ik. Ik lach als een boer met kiespijn. Cadeautjes? Natuurlijk, maar dan wil ik wel eerst mijn paspoort. Geduld, geduld, krijg ik weer te horen en ze pakken de twee paar cowboylaarzen en ze verdwijnen in het donker, de motoren wegebbend in de straat. Fuck, wat moest ik hier van denken en terwijl ik dit denk stopt er een Jeep voor mijn muil, net als ik mijn deur wil afsluiten om hem te peren terug naar mijn "boomhut." Weer een goedemorgen, weer een; Mogen we binnen komen, zonder wachten op antwoord. Weer een pedaalemmer onderzoek, nog een sigaret van mij. Weer mijn vraag: "Zoek je kakkerlakken," staat er één achter je, je maat. Lachend wijzen ze naar mijn overgebleven pakjes. Cadeautjes? Voor ons? Natuurlijk zei ik, mijn paspoort alstublieft. Was dit ingestudeerd of niet. Geduld, geduld hoor ik weer. Weer rekende ik mezelf af op die klewang als ik hem nu had was ik gaan hakken want ik begon nu toch een beetje mijn geduld te verliezen, ze pakken de lederen hesjes en riemen, zeggen bedankt en laten mij verbijsterd achter, op het randje van mijn bed zittend. Ik steek nog een sigaret aan, het duizelt in mijn hoofd van de zoete kruidnagels. Hoor ik godverdomme nou weer wat? Mijn deur stond nog open en door de regengordijnen zie ik inderdaad wat licht scherper en scherper worden. Ik stap de deuropening in. Twee brommers of lichte motorfietsen. En wie zie, of denk ik te herkennen, juist die gek van gisteren waar ik bij achterop gezeten had, weer met één hand sturende, nu niet met een spuit boven zijn hoofd houdend maar met mijn paspoort in zijn andere hand. De klootzak, in deze regen, zo heb ik er dadelijk niets meer aan. Ze kwamen net als hun voorgangers binnen, uiterst vriendelijk, rustig en dodelijk als een slapende cobra. Zij vragen echter niets meer, maken een diepe buiging, de ene houd het paspoort in gevouwen handen samen en zegt het te willen geven in ruil voor cadeautjes. Dat was het dan, daar gingen mijn twee leren broeken maar wat belangrijker was ik had hem eindelijk terug, en ik was dus vrij althans bijna.Al mocht ik van hun de eerste achtenveertig uur, Kuta niet verlaten voor eventuele verdere ondervraging. De tyfus voor ze, ik deed mijn paspoort in een plastic tasje en begroef het in een bloemperk naast het zwembad en liep het ressort uit en ging achterom door een heg heen. De postende narco's voor deur No 1, in de waan latende dat ik daar was kroop ik weer het laddertje van Yanti op. Met de sigaretten achter het elastiek van mijn korte broek en onder mijn oksel een driekwart literfles bier en opener in mijn mond, waardoor Yanti, Wanti werd, en dusdanig niet werd herkend als mezelf zijnde. Godver. Ik weer die ladder helemaal naar beneden af, en boos keil ik de opener tegen haar deur, waarom zat die eigenlijk op slot? Hé kurkentrekker, ik ben het Francis! Een spierwit muiltje deed de deur open, ik weer naar boven in de stortregen, op die spekgladde ladder. Ze was geschrokken en had alles gehoord. Hoe dan? Bij het eerste motor geluid was ze naar beneden geslopen en had alles gezien en gehoord. Ja, het blijven Indianen, je hoort ze niet, je ziet ze niet maar ze zijn er wel en weten altijd alles. Vooral deze. Kashi an, kashi an, zegt ze, waarmee ze bedoelde dat ze meelij met me had. Ik begreep het niet, ze huilde. Wat is er nou meisje, ik heb mijn pas terug, is toch helemaal perfect? Ja maar, ze hebben al je spullen gestolen en weer een vloedgolf van tranen. Dit vond ik zo raar, wat kon mij die spullen nu nog schelen? Hé, hé, kap is effen, ik ben hartstikke blij joh! Kijk dan, ik lach, kijk dan! Ik trek haar handen voor haar gezicht weg en na de derde poging zie ik grote waterlanders die me ongelovig aan kijken. Ik tik op mijn pas en zeg; "Dit is mijn leven, dit is mijn vrijheid." De rest is niet belangrijk. "Je moet wel uit blijven kijken hoor, Prancis," de f en de p weer omdraaiend. Ja, ik weet het, wist het maar al te goed. Yanti zegt, "Mijn baas komt zo, om zeven uur moet ik beginnen, hou jij je maar stil en ga pas naar buiten als het druk is en doe een zonnebril op en een hoed of petje." De deur ging dicht. En weer open, en ``O, ja, draag lange mouwen!`` Ja, werk ze, doei! Ik plofte op het bed en dacht na, ik had nog wat geld in de kluis van het ressort liggen, maar bij wie moet ik dope halen? Dat zal die jongen wel worden, die ik kon voordat ik David, Boman en Yanto leerde kennen. Zijn naam ben ik even kwijt. Zijn adres zou ik nu nog zo naar toe lopen, al is het elf jaar geleden. Eerst wachten tot twaalf uur. Junkies slapen op Bali tot twaalf uur omdat er voor enen simpel, niets, geen dope te krijgen valt. Ik probeer nog wat te slapen maar dat wil niet echt lukken. Omstreeks elf uur sluip ik naar buiten, lichtelijk vermomd, door de heg en laat me wegvallen in het toeristische kliekje toeristen op de markt. Ik zoek de weg terug naar mijn oude maatje die aan het eind van een hele smalle lange omhooglopend straat woont, een na laatste rechts, tweede links. Ah, daar was zijn vrouw. "Waar is Arie," in eens weet ik het weer, ik dacht, ik zal een naam verzinnen en dan zeg ik Arie, maar hij heette echt Arie. "Slaapt nog." Dat is mooi, dacht ik, dat was de normale gang van zaken geweest, de eerste drie vier weken. Ik lichtte hem dan van zijn bed af, altijd weer schrikkend, de arme jongen en dan werd hij blij mij te zien en was hij binnen twee minuten gewassen en brommer gestart, vroemmm, weg. Met mijn centjes snel China white halen, als een speer en dan na soms een kwartier, soms een half uur, maar meestal kon ik rekenen op veertig minuten, en dan zat ik daar met een lepeltje, limoen, aansteker, watje, en een schoenveter alvast om mijn arm, op zijn bed in het kleine kamertje te wachten. Deze keer was het een grote bestelling van twee gram, wat me zo'n driehonderdduizend Rupiah kostte, zeg 140 Euro maar ik moest er twee a drie dagen meedoen om "thuis" te komen in West-Java. Zo die was snel terug en evenzo snel waren de zo bekende handelingen verricht. Goed spul, niet zo goed als die van David maar toch. Ik liet een kwart gram achter voor Arie, waar ik afscheid van nam en de rest begroef ik in de buurt van mijn paspoort onder een grote stenen pot waar een vetplant in groeide bij het zwembad. Ik moest weten hoe het met mijn maten verging. Ik was gewaarschuwd, ga er niet heen maar ik moest het weten. Was het aan mijzelf verplicht. Dus ging ik kriskras lopend, er van overtuigd niet achtervolgd te worden, door straatjes en steegjes waar ik nog nooit was geweest om op mijn plaats van bestemming te komen, het in-de- kostcomplex. Ik klop op de deur van Boman, niets. Terug naar de boomhut, drie uur 's middags ging ik met alle risico van dien, weer en weer niets. Weer terug naar het ressort, vijf uur weer kriskros door ellende om bij Bomans deur te komen, weer klop ik, niets.
Als ik vermoeid en intussen weer ziek aankom bij het ressort, verlies ik even alle moed, concentratie, hoop, verstop me niet meer, en laat me onder een fronsend gezicht van Yanti achter de balie neerstorten in een luie stoel onder een parasol. Vrijwel direct aan de overkant waar een heel duur restaurant is gelegen en waar elke dag een live Caipong-dans optreden is, spreek uit tsjaipong, met heerlijke meiden in traditionele kledij waar ik vaste voyeur was omstreeks deze tijd als ik in het Hotel was tenminste, zie ik een tengere jongen in een zwart leren Jacket en een helm onder zijn arm en wat smeer op zijn gezicht, met grote stappen op me aflopen, erg schuw en voorzichtig links en rechts kijkend. "Are you Mister Prancis?" And what if I am? Nerveus twijfelt hij. Hij douwt een vettig propje in mijn hand. Surat dari Boman. Een briefje van Boman? En weg was hij, ergens om de hoek start een motor en rijd vol gas met piepende banden weg. Ik lees het volgende: Beste Francis, Yantho is dood, David is dood, mijn vader heeft zijn huis moeten verkopen om me vrij te krijgen. Francis je moet vluchten, nu direct. Ze gaan je lynchen. Ik heb het gehoord toen ze de anderen aan het martelen waren. Je hebt te veel gezien. Je moet verdwijnen, de jongen die je deze brief gaf staat morgenochtend om vier uur achter het ressort, hij brengt je weg en legt het verder wel uit, hij zorgt dat je veilig in Surabaya aan komt. Farwell Boman, never come back. Mijn adem stokt, ik krijg geen lucht meer en kan niet meer denken, opstaan, ik moet opstaan en wegwezen, maar waar zo snel naar toe? Ik ga vannacht echt niet bij Yanti slapen, veel te gevaarlijk. Ik besloot naar Arie te gaan. Ook opgepakt, zijn vrouw huilt hysterisch en de bediende of een zusje probeert haar te troosten. Godver, wat nu? Ik had mijn spullen in een plunjezak om mijn nek hangen en mijn geld, dope en paspoort in een stoffen revolverholster met klittenband die ik een dump in Nederland had gekocht, onder mijn T-shirt. Ik besloot vannacht niet te slapen en ging ik een grote drukke kroeg vol "Aussies," Australiërs zitten. Met pet en zonnebril op. Om een uur of drie ging ik nog met een paar gasten mee naar hun hotel naast mijn oude Ressort en bleef nog wat drinken bij hun op de kamer. Drie beulen van gasten, ik dacht als het fout gaat dan zullen we ons huid duur verkopen, dat hadden ze mij beloofd en ik geloofde ze, ze waren te dronken om te beseffen, hoe gevaarlijk de situatie was. Of geloofden me gewoon niet. Gemeen van mij? Dat is overleven, in het leven ben je overal altijd en overal zelf bij, je hebt het voor negenennegentig procent zelf in handen, die ene procent is het lot, daar doe je niets aan. Als je vliegtuig neer stort, stort het neer. Game over, maar meestal heb je het zelf in de hand. Gelijk moet ik weer aan David en Yantho denken, dood, weg, zomaar ineens, wat hadden zij kunnen doen? Achteraf zeg ik, een poging doen die pistolen te pakken, wist ik veel dat ze je vermoorden voor een leeg papiertje? Stommelingen, hun wisten het wel. Waarom dan zo passief, als vee naar de slachtbank? Is het allemaal mijn schuld geweest? Als het kwart voor vier 'smorgens is zeg ik de Aussies goodbye en sluip ik om mij heen kijkend naar de achterkant van het Ressort, waar direct een motor gestart word en zonder licht op mij af komt rijden. Narcotica of vriend?