***
Zij was vastbesloten dat jaar de goed ingepakte nepkerstboom,
die nu al tien maanden, gekwetst, maar fier
helemaal achteraan tegen de muur leunde,
niet uit de garage te sleuren.
Vooreerst, zij zag er hevig tegenop over de stapel
kartonnen dozen heen te stappen.
Laat staan, ze met korte voetstoten opzij te schuiven.
Jaren verslonden lectuur zat er veilig en al even onbereikbaar in verstopt.
Maanden vrolijkekleurtjeskleding ook.
Warme, frivole, oogstrelende spulletjes
waarin zij zich zo fijn had gevoeld en hij haar zo bewonderd had.
Zij droeg nu zwart.
Bovendien, in haar eentje uren staren naar flonkerende lichtkraaltjes en een teveel
aan glanzende, speelse kerstballen, die stuk voor stuk een eigen
klein verhaaltje in zich droegen, dit wou zij zichzelf vooral besparen.
Dit tafereel zou in haar annus horribilis geen slingers meer
kunnen aanbrengen.
"Ik wil best even met je praten, op voorwaarde dat je ernstig bent",
schreef zij geïrriteerd als antwoord op een uiterst beleefd vraagje
dat op een koude avond over haar scherm liep.
Zij was het moe,
vernederd en totaal uit haar hum
onsmakelijke perverten lik op stuk te geven
en definitief van haar scherm te verwijderen.
Hij schrok ervan.
En haastte zich, ietwat uit zijn evenwicht gebracht,
haar van zijn eerlijke, meer nog, controleerbare bedoelingen
te overtuigen. Want zoveel was zeker, een eerlijk man was hij.
En bovendien was dit ook de welhaast enige eigenschap die hij
van een vrouw verwachtte : eerlijkheid.
Wat elke man dus ipso facto verlangt,
maar geen enkele mee om kan.
Dualiteit heet dat.
Hij was de eerste man die haar, na elf maanden rouw,
mee uit eten nam.
Zij probeerde ervan te genieten.
Hij was een ernstige, aardige man met een drukke
zaak en een agenda, die een easygoing opbouwen
van een geslaagde relatie duidelijk in de weg stond.
Dergelijke adempauzes kwamen haar op dat moment
erg goed uit trouwens.
Zij konden het goed met elkaar vinden.
Zij zochten en vonden tijd.
Zij spraken en zwegen.
Zij ontdekten en verborgen niets.
En zij haalde alsnog op lijfsgevaar
die fake kerstboom uit haar garage.
Het romantische plaatje was volledig.
Zij tuigden samen de boom op,
liepen elkaar voor de voeten in de keuken,
warmden hun voeten aan de haard,
dronken zich een stuk in de voeten,
legden hun voeten in, op, onder en tussen elkaar,
veegden aan de hele wereld hun voeten...
Té volledig.
Wie zou zich het eerst uit de voeten maken?
Op nieuwjaarsdag zouden zij elkaar terugzien.
Zij haspelde de obligate familiewensen en -kussen
in een angstwekkend en verdacht snel tempo af
en verwittigde hem bij thuiskomst ongeduldig.
Even ongeduldig echter lag hij in zijn zetel niet.
"Loonde het nog wel de moeite die afstand af te leggen"?
Zij was diep ontgoocheld.
En eerlijk.
Vooral eerlijk.
Het moet hard aangekomen zijn.
"Jammer, maar hier moest hij een punt achter zetten.
Het was een droom geweest. Zijn droom die werkelijkheid geworden was".
De droom die zijn beschadigd ego over een afstand van 23 km
op de E17 te pletter reed.
***