***
Op haar eigen verantwoordelijkheid
- en dus tegen de zin van Draco -
heeft Sprietgriet
met bruuske voldoening
het hekken rond Koenjoeks bed
weggehaald.
Zowat alles doet zij glorieus
tegen de wil van Draco in.
Hij aanvaardt het zwijgend.
Omdat zij haar verpleegstersopleiding
in Nederland genoot.
Plus zij op mijn eiland zo'n 30 jaar
ervaring heeft.
En de tandlongarts dus weet dat zijn
medische knowhow en bestaansreden
nauwelijks tot haar knookenkels reiken.
Bovendien kan zij nogal hufterig
briesend tekeergaan. Ook dat.
Aan haar arm heeft Koenjoek vanmorgen,
een maand na zijn hersenincident,
zijn eerste aarzelende stappen gezet.
In haar nopjes en in een verhoogde
raki-intoxistaat belt zij mij dit
goede nieuws door.
Ik verwacht dan ook Koenjoek
in zijn favoriete lotushouding
en met een voldane schitterende glimlach
rechtop in bed aan te treffen.
Steeds als ik in de kamer kom,
tik ik even op de handen van de
oude Griek die amper ademend
maar zwaar hoestend
in het bed naast Koenjoek ligt.
Hij is ver heen, maar kijkt mij
met een verheerlijkte blik aan.
Ik vermoed dat hij zich in het ijle
al door meerdere engelen omringd weet.
Aan zijn bed zitten ze alvast niet.
Daar posteert dag en nacht,
heel zichtbaar en hoorbaar,
zijn echtgenote, een kleine donkere
xenofobe feeks.
Koenjoek ligt opgerold verborgen
onder het laken.
Het signaal dat hij pijn heeft
of zich heel beroerd voelt.
Geen zucht, geen klacht.
Hij beantwoordt mijn bezorgdheid niet.
Ik merk dat hij zich geschoren heeft,
zijn sikje is verdwenen.
Ik vond het hem nochtans goed staan,
hij vond het uitermate hinderlijk.
Als ik zijn doorligwonden wil verzorgen,
val ik bijna om bij het zien van twee
hematomen, zo groot als kippeneieren.
Het wordt langzaam duidelijk.
Taaie, eigenzinnige Koenjoek is op eigen
houtje naar de badkamer gestrompeld om
die verrekte sik eindelijk weg te halen,
is op de ondergelopen vloer fluks uitgegleden
en met de rug achtereenvolgens op de lavabo
en op het toilet terechtgekomen.
De badkamer waar de feeks haar afwas doet,
haar douche neemt en haar klederen wast.
En uiteraard het water niet opdweilt.
Ik grijp op de gang de eerste man vast
die een ronde doet en geen boer lijkt.
"Where did this happen?" is zijn eerste
vraag als hij de steeds groter wordende
knoerten verbaasd bekijkt.
"Here, of course" antwoord ik, even verbaasd.
"You must ask his doctor".
Het rammelt in mijn darmen als ik nog maar
aan Draco dènk.
Ook de zoon van de feeks, die hier arts is
en toevallig zijn vader komt bezoeken, kijkt
vol verwondering naar de bulten.
"Where did this happen?"
Zelfde vraag.
Ik breng de moed niet meer op om eraan
toe te voegen dat "zijn fucking mother...."
"He is not my patient, ask his doctor".
Als Draco een uur later de kamer inslentert,
heb ik mijn moed ruimschoots bijeengeraapt
en mijn kookpunt bereikt.
Hij ziet er niet uit, hij komt net uit bed.
Hij ziet mij en hij wenst dat hij zijn bed
niet was uitgekomen.
"Where did this happen?".
Dit is er teveel aan.
"Where the fuck do you think this happened?"
Een geraamte van 35 kilo met een ongeneeslijke
longaandoening en onverklaarbare hersenschade
zal vandaag heus wel niet even in de Samariakloof naar
beneden gestort zijn.
Draco is niet eens verwonderd als hij de
kippeneieren ziet.
Hij wéét gewoon niet wat het is.
=Zonder een woord verlaat hij de kamer.
Tien minuten hou ik het vol.
Ik vrees dat hij vertrokken is, ik ga op zoek.
Alleen in de verpleegsterruimte zit hij, het
ongekamde hoofd in de handen.
En roept, van zodra hij mij in de deuropening ziet.
"OUT! OUT! I need to think about this!
I don't know yet what I will do. Come back later!"
Dit heb ik al eerder gehoord. Geen twee keer.
Ik wil nù zekerheid dat Koenjoek bij zijn val
niets gebroken heeft.
Het moet. Even hard roepen.
"So, you don't know? I know what you will do.
Now. Now. This very moment. Immediately.
You will bring Koenjoek to Radiology. Now."
Na amper vijf minuten wordt Koenjoek
voor de röntgenfoto's opgehaald.
Ik krijg vandaag wel geen uitsluitsel meer.
Maar ik ben niet langer ongerust.
Het moet onderhand al wel
de zevende bedevaart zijn die ik beloof
als wij deze nachtmerrie mogen overleven.
"Je bent onbetaalbaar" lacht Koenjoek en
hij slaat zijn broze arm om mijn nek als ik
hem een zoentje geef bij mijn vertrek.
Hij is mijn maatje, zei ik toch?
Met Draco hoop ik nu definitief afgerekend
te hebben.
IJdele hoop, zal blijken.
Af te rekenen krijgt het ziekenhuis anders wel,
vertelt Sprietgriet mij.
Met een schadeclaim die de familie indiende
toen een eenzame oude marginaal bij een val
uit zijn bed het loodje had gelegd.
Hij had hier drie weken doorgebracht
en nooit bezoek gehad.
***