***
"Just a walk, not a marriage proposal..."
(Jack Nicholson in "Something's Gotta Give")
*
Het is vrijdag, een schitterende luie dag.
En er is geen excuus om de wekelijkse
Vlamingen-in-Kreta-koffiekletsafspraak
onder de sinaasappelboom op het terras
van Vassili te missen.
Om 10u30 GMT (Griekse Misschien Tijd)
staat ons tafeltje klaar, 11u kan ook nog.
De vogeltjes hebben mij wakker getjilpt.
Hier hou je immers de ramen overdag
dicht en 's nachts open.
Ik luister naar hun vrolijk gekwetter,
het énige geluid in de wijde omgeving.
De zon kruipt omhoog en streelt mijn nek
terwijl ik in de tuin de rozen knip
en mijn ontbijttafel dek.
De eitjes heb ik sunny side up gebakken
en de toast met plaatselijke olijfolie
ingestreken, de te zwarte romige koffie
doet mijn vingers tintelen.
Zou ik best achterwege laten,
zei mijn arts ooit.
Net als mijn sigaretten.
Hij kent nog niet half mijn dagelijkse
consumptie.
Ik hoor gestommel op de zijtrap,
die van de anonieme straat
naar mijn voordeur leidt.
Het gekraak van door de hitte gebarsten
betontreden verraadt een mannenstap.
De veerman. The ferryman.
Zo wordt de mysterieuze reder
uit Athene hier genoemd.
De golden unreachable voor alle
smachtende Britse dames, die hier
wel vaker last hebben van te veel rust,
hun niet meer zo significant other
en opspelende hormonen.
En met giftigflirtige onschuld
elkaars competitie te lijf gaan.
Ik ontmoet hem voor het eerst,
hij verblijft slechts zelden in het
oude huis dat hij in mijn bergdorpje
heeft opgeknapt en hult zich bewust
in een low profile waas.
Of hij mij de sleutel mag overhandigen
van de wagen, of eerder het wrak,
dat al een paar jaren onbeheerd in de straat
staat en volgende week getakeld wordt?
"No problem, Sir".
Geen tamtam in de brousse van Toubacouta
die je sneller am laufenden houdt
dan de Kretenzische geruchtenmolen.
Nauwelijks heb ik mijn derrière in Vassili's
behaaglijke zeteltje geplant, een verstikte
Avril aan de lijn, buiten adem, een tikkeltje
tipsy ook, het is ten slotte al aperotijd.
"Costas fancies you! Really, darling.
Woo hoo, yes! He's telling everyone he met
you. He is completely out of his mind.
He's gone crazy about your little red dress,
about your... your...your..."
Avril's vermaarde licht beschonken
welbespraaktheid hoeft voor geen ene meter
voor de al even beruchte Griekse mannelijke
lichtontvlambaarheid onder te doen.
Drie woorden heb ik met Costas gewisseld.
En nog eens vijf zinnen, als ik hem begroet
op het jaarlijkse plaatselijke dorpsfeest
vier weken later.
En hem bezweer dat het "no problem, Sir" is,
als hij zich bij voorbaat verontschuldigt omdat hij,
als gevolg van een knieoperatie, niet met mij kan dansen.
"But, I'll be delighted to dance with you next year".
Een paar maanden later.
Ik ben op weg naar Athene, waar ik een vlucht
naar Brussel zal nemen.
En raak op Sitia Airport in een hoogoplopende
discussie verwikkeld met een politieagent
die mijn bagage op de loopband wil screenen
terwijl de Olympic baliebediende
op identiek hetzelfde moment mijn bagage
op zijn loopband wil inchecken.
Waarom overkomt mij dit nu altijd?
Girl power, amehoela.
Hulp komt uit onverwachte hoek.
Costas, ook op weg naar Athene, waar zijn
moeder na een jarenlange ziekte overleden is.
Wij keuvelen wat bij een frappé.
Dit is nieuw voor mij. Hoe verloopt zo'n begrafenis?
Wil ik weten.
Wanneer kom je terug, sweetheart?
Wil hij weten.
Sweetheart. Ik ril bij het woord en hoop dat het
misschien in het Grieks iets anders betekent
dan wat ik ervan maak.
Nog een paar maanden later.
Ik ril nog steeds, van de barre kou in België ditmaal.
En bij het snel naderen van mijn volgend vertrek.
"We have a lot to talk about, baby".
Deze boodschap loopt over mijn mobieltje.
Baby? Baby!
Het beste dat wij van mensen kunnen verwachten,
is dat zij vergeten, zei Mauriac.
Nou, wat mij betreft.
***