***
Mijn lot is nu bezegeld.
Mijn Stad heeft mij, rijkelijk laat weliswaar,
officieel als vijftigplusser getraceerd en als dusdanig
ongevraagd en hoogstens ongewenst
in deze submap ondergebracht.
Door een gezonde reflex gedreven
om deze gedeshydrateerde categorie uit haar lethargie
en haar wereldse onkundigheid annex onwetendheid
te bevrijden,
nodigt mijn Stad mij op een seniorennamiddag
met een film, een koffie en een punt taart uit.
Ik voel hier niets voor.
Enkel het eczeem dat zich op mijn ziel heeft ontwikkeld
bij elke aanval van ongewenstheid, jeukt.
Het steriele stel van twee straten verder,
wiens enigszins vertraagde zoon ik in een actiever verleden
op zijn tweeëndertigste aan een eerste werkervaring hielp,
blijkt mij daar totaal onterecht nog steeds dankbaar om.
Ook zij kregen deze onverwachte neerslag
evil marketing in de bus.
En gaan ervan uit dat zon namiddag in hun gezelschap
niet enkel de stedelijke welzijnsstatistieken,
maar vooral hun uitdovend bestaan
en quid pro quo op zou fleuren.
De zaal zit stampvol lichamen.
Negentig procent geluid, gegeur, geboezem, gekont, geflamand.
Tien procent gestropdas, geaxe.
Ik voel me heel onbehaaglijk.
Het ligt echt aan mij, te weten mijn huidige fase
tussen normaal wicht en would be levenskunstenares,
ik hoor hier niet en ik denk te veel.
Trouwens, ik moet nodig ook eens
van die vervelende illusie af
nog 18 met 42 jaar ervaring te willen zijn.
En ik denk hierbij geamuseerd gniffelend
aan de repliek van mijn bijwijlen melancholische
lievelingsbroer dat he'd rather be 18
with no experience at all.
Zo zie je maar, geniality skips a generation.
Het is halfvijf als de meno- en postmenopauzale
overtollige kilo's zich na de gedwongen stilte
oorverdovend als een pletwals doorheen de gangen
naar de gratis lonkende taarten ploeteren.
De plotse schaamteloze chaos aan de rij serveertafels
is even onvoorspelbaar als onwaarschijnlijk.
Roedels uitgehongerde wolvinnen storten zich
nietsontziend op het roomhoge lekkers.
Hevig wiebelende boezems, in 3Suisses korset
geperste konten, zij grijpen, graaien, duwen,
trekken, sleuren, rukken.
Meedogenloos gaan zij elkaar te lijf.
De afgrijselijke afrekening tussen Anges et Démons
met klauwende laknagels en slingerend klatergoud.
De lang gedouchte nog even geurende stropdassen
staan erbij en kijken er onderdanig naar.
Worden na het opschrokken van het eerste punt,
door de troep pigeonnante beha's
voor een tweede en zelfs derde
stuk naar de serveertafels uitgedaagd.
Ik heb geen trek meer. Ik word hier niet goed van.
Plaatsvervangende schaamte vult mijn maag,
mijn ganse lijf in fact.
Ik neem afscheid van het opgedroogde stel dat mij
deze onfrisse inkijk gunde.
Toch even nagaan of mijn Stad deze vijftigplusser
met vermeende doffe onverschilligheid - snel, graag -
uit betreffende submap kan verwijderen.
***