II/24. De keet van moeder Kee/De gasten kunstenaars (4)
Om de bijdragen
rond moeder Kees "gasten kunstenaars" af te ronden wordt er geëindigd met de
Duitse kunstschilder Temming. Moeder Kees kleinzoon, wijlen Ward Jacobs,
vertelt over hem in zijn kortveraal De Cambuus. In feite gaat het over een "zogezegde" kunstenaar en ook al helemaal niet over een uitgesproken kunstzinnige persoonlijkheid.
Kunstschilder
Temming behoort juist voor de aanvang van de eerste wereldoorlog tot de permanente
logeergasten van moeder Kee. En iedere dag weer als het weer het toelaat trekt hij met zijn schildersgerief de heide op. Maar wanneer dan de eerste wereldoorlog effectief uitbreekt is Temming plots
verdwenen.
Wanneer de Duitse troepen Kalmthout binnen vallen brengen zij een electrische draadversperring aan die Nederland, dat niet deelneemt aan de
vijandelijkheden, van België afgrendelt. Deze draadversperring volgt in de Kalmthoutse regio in grote mate
de zuidrand van de Kalmthoutse heide, om vervolgens over te schakelen op een traject langsheen de oude turfvaart van de Nol en finaal in Nieuwmoer Kalmthout aan de grenspaal van Hanneke Wiewau te verlaten..
Hierdoor wordt de
Kambuus en ook die andere heidewoning, de Mont Noir, van Kalmthout dorp afgesloten. De bewoners zijn voor de bevoorrading, maar ook voor hun burgerrechteljke problemen, plots aangewezen op de Hoek of Essen. Tevens
ontstaan daardoor doorheen de heide ook smokkelroutes van Noord naar Zuid. Maar de Duitse bezetter kijkt heel streng toe
op de smokkelaars en de electrische draad maakt het deze laatsten niet
gemakkelijk. Enkelen schieten er bij het doorkruipen van de draadversperring zelf hun leven bij in.
Maar al heel vlug
duikt kunstschilder Temming weer op en ditmaal als Duits kolonel. Ward Jacobs is dan ook,
m.i. terecht, de mening toegedaan geweest dat hij tijdens zijn logementsschap in de Kambuus spion gespeeld heeft en zijn kunstschilderen
daarbij maar als dekmantel heeft gebruikt.
Wat er ook van zij,
de vriendschap van Temming voor moeder Kee was groot en is onaangeroerd gebleven.. Zo zorgt hij er
voor dat op vraag van moeder Kee Belgische soldaten aan de Ijzer via Duitsers
brieven kunnen bezorgen aan hun Kalmthoutse familieleden. En zo neemt hij ook smokkelaars, vrienden van moeder Kee, in bescherming.
Met het beëindigen
van de oorlog verdwijnt Temming voorgoed uit het Kalmthoutse gezichtsveld. En de
Kambuus wordt na de oorlog opnieuw voor enkele jaren een gegeerden geëerd logements- en eethuis, dit tot groot genoegen van moeder Kee. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Pöezie+ ---------- Soldatenlied (Marcel Coole). ------------------------------------ Wij schuiven aan voor soep en een stuk brood, En schimpen koppig op de beste vrienden, Wij slaan de laatste blaren van de linden En drinken onze rauwe droefheid dood.
Wij liggen zwijgend naar de lucht te staren, En dromen naast verlaten ploeg en eg, En slikken moeilijk onze tranen weg Wanneer de hand zich strekt naar kinderharen.
En 's nachts zijn onze lippen dubbel stom, Maar plots kan het stro soms naar bloemen geuren, Tot de trompet de dag komt openscheuren En in de harten ploft gelijk een bom.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Volgende week 24 november weer een Kalmthouts broodje : II/25. De keet van moeder Kee / De bezoekers natuurliefhebbers. Awdoe.
II/25 .De keet van moeder Kee/De bezoekers natuurliefhebbers.
Wie met ingang van
het prille begin ook regelmatige gasten zijn in moeder Kee's Kambuus
zijn de natuurliefhebbers van de Vereniging voor Natuur- en Stedeschoon.De
Delaunois en de De Lattinos lopen al van bij de opening van moeder Kee's gasthof de deur plat. Als de zon aan het Zenith priemt vinden we ze terug
aan de lange tafels van het zuid-oost terras. Als een voorjaarsonweer de
heidebezoekers verrast zitten ze lekker binnen in de gelagzaal van de kleinste
van de houten keten te nippen aan een Kalmthoutse jenever.
In haar door en door
Kempense jovialiteit slaagt moeder Kee er al heel vlug in het hart van de
Natuur- en Stedeschoners te winnen. Met de vaat binnen handbereik en de vod altijd
in beweging wordt ze zonder het te willen een ingewijde in de problematiek die
deze mensen bezig houdt. En zij, heidekind sinds haar prille jeugd, beaamt volledig hun zienswijze.
Ook de
niet-onbelangrijke vergaderingen die de mensen van Natuur- en Stedeschoon
beleggen met Monumenten en Landschappen ontgaan haar niet.Eigenlijk staat de
toekomst van de Kalmthoutse heide centraal in die gesprekken. En op de draaischijf
van de 19-de naar de 20-ste eeuw wordt de Kalmthoutse heide belaagd vanuit twee
hoeken.
Enerzijds zijn er
personen en instanties die de heide willen omvormen tot gecultiveerde
landbouwgronden. Ondermeer de Belgische Boerenbond ondersteunt dit streven.
Anderzijds zijn er industriëlen en instanties die dezelfde heide willen
omvormen tot industrieterreinen en huisvestingsgebieden.
Op een bepaald ogenblik ligt er een voorstel op tafel om van de Kalmthoutse heide 250 ha duinen in het hart van
de heide voor classering in aanmerking te nemen. De overige 2000 ha zouden dan gecultiveerd worden.
Later bestaan er
plannen om de Kalmthoutse hoek dwars door de heide met het station van Heide te
verbinden langs een aan te leggen steenweg.Ook de Mont Noir, waar een zwembad
zou worden voorzien, zou langs deze steenweg met dit station verbonden worden. Tegen al deze
plannen komt er vanuit Natuur- en Stedeschoon een sterke reactie.
De vereniging is de
mening toegedaan dat de algehele Kalmthoutse heide moet geclasseerd worden voor
zijn estetische en wetenschappelijke waarde. Ook onderlijnt de vereniging het
sociaal belang van de Kalmthoutse heide als toekomstig natuurpark in de brede
Antwerpse regio.
Vandaag, een eeuw later, kunnen niet alleen de Kalmthoutenaars, maar ook de mensen uit de brede regio's rond Antwerpen, Bergen-op-Zoom en Breda de natuurliefhebbers van Natuur- en Stedeschoon dankbaar zijn voor hun dan toch in grote mate succesvolle strijd voor het behoud van de Kalmthoutse heide. En ja, een beetje dankbaarheid mag daarbij ook wel uitgaan naar de gastvrouw van de Kambuus, moeder Kee, die deze natuurliefhebbers op moeilijke momenten tegemoet komt met haar hartversterkende Kalmthoutse jenever en ontspannende guitige uitspraken, waaronder heel wat geheimzinnige raadsels en spreekwoorden. Kleinzoon, wijlen Ward Jacobs, liet ons ondermeer het volgende raadsel en volgend spreekwoord van zijn grootmoeder Kee na :
- oud Kalmthouts raadsel : Als ze er zijn dan zijn ze er niet. Als ze er niet zijn, dan zijn ze er wel ( antwoord : mussen en erwten ); - oud kalmthouts spreekwoord : Als de bloem van de eiken bevroren is, daarachter vriest het niet meer.
Poëzie + ------------- De Kalmthoutse heide.(Jan Caluwaerts). ------------------------------------------------- Hoog boven de Kalmthoutse heide rijst, stap voor stap en vol van welbehagen die zomerzon van betere dagen.
Door 't groene lover heen van bos en hei strooit ze mateloos haar vreugdestralen en ontlokt aan beemd en wei geluiden.
Het ritselen van knaagdieren dichtbij, 't sijpelen van water in d'oude vaart en heel ver weg lokroepen van vogels.
Maar bovenal door 't spel bevangen rondom die kruin van d'afgetopte duin kinderen met kreten als gezangen.
Zo groeit er op die hei verwondering, zo bloeit er diep in mij bewondering, 't spiegelbeeld van 't aangename leven.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende zaterdag 1 december weer een Kalmthouts broodje II/26. De keet van moeder Kee/ De Kambuus en de Kalmthoutse goegemeente.(1)
II/26. De keet van moeder Kee / De Kambuus en de Kalmthoutse goegemeente. (1)
Ook de Kalmthoutse
goegemeente ontbreekt niet op het appel in de Kambuus. Nergens immers smaakt de
Kalmthoutse witte jenever zo lekker als bij moeder Kee. En telkens weer wil zij het de wereld kond doen : dat het inderdaad Kalmthoutse en zeker geen Hollandse jenever is.
Wanneer de
Kalmthoutse boeren van het dorp of van de Hoek hun plaggen op de heide komen
stekenvoor de bevoorrading van hun potstal gaat dit
meestal gepaard met een omweg langs moeder Kee. En plaggen worden er omzeggens
gans het jaar door gestoken, vooral op de nattere heide in het westen van de
Kalmthoutse heide. Sommige boeren hebben er zelfs speciaal ten noorden van het
domein van Meurisse gronden in eigendom voor aangekocht, de zogenaamde
boerenkopen. Wat zijn nu deze
plaggen, of ook nog wel eens "vlaggen" genoemd en waarvoor worden zij gestoken? De zandbodem op de
Kalmthoutse heide gaat zich onder invloed van zich langzaam aan vastzettende
dwergplantjes van een stuifzandbodem omzetten in een gestructureerde zandbodem.
Deze
gestructureerde zandbodem bestaat uit vijf lagen : de strooisellaag, de
humuslaag, de uitgeloogde zandlaag, de aangereikte humuslaag en de aangereikte
ijzerlaag. De twee eerste
lagen, destrooisel- en de humuslaag,
worden door de boeren met een speciale schop, de greef, uitgestoken en met
paard en kar vervoerd naar hun potstal. De potstal is een
stal gebouwd boven een put. Week na week worden deze plaggen in de put
gedeponeerd.De schapen en de koeien laten er hun uitwerpselen op vallen. De
aldus bekomen mengeling is in die tijd de beste meststofom de zure zandgronden van de Kempen
enigszins vruchtbaar te maken. Telkens bij de
aanvang van de lente worden de potstallen uitgemest en de mest over de akkers
verspreid. Op het einde van de Winter staan de dieren in de potstal dan ook met
hun hoofd tegen de zoldering van de stal en na de lenteuitvoer van de mest met
hun poten onderaan in de put.
Naast de Kalmthoutse
boeren zijn ook de lokale postboden regelmatig te gast in de Kambuus. Peerke
Van Eekelen van de Bessemhei en Fons Ansoms van t Aloude Dorp brengen
regelmatig de post, maar hangen ook regelmatig aan de toog in de Kambuus .Tenminste buiten het natte seizoen, want in dat natte seizoen
is de weg van het scoutslokaal in de Korte Heuvelstraat naar de Kambuus
dikwijls ondergeregend en niet te berijden met de fiets. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Poëzie + -------------- Boerengebed (FelixTimmermans) -----------------------------------------
't Kruis staat eenzaam op de velden, door mijn zware boerenhand uitgesneden en gebeeldhouwd en godvruchtig neergepland.
Jezus is voor ons gestorven en misschien ook voor mijn veld. Al onz' haren en de sterren ook het zaad heeft Hij geteld.
Heer, laat ons elkander helpen, Gij, die 't stroo niet hebt miskend, geef mij't zaad, ik geef de tarwe voor Uw heilig Sacrament.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende week zaterdag 8 december weer een Kalmthouts broodje : II/27. De keet van moeder Kee / De Kambuus en de Kalmthoutse goegemeente (2). Awdoe.
II/27.De keet van moeder Kee/De Kambuus en de Kalmthoutse goegemeente.(2)
Dat in de tijd van Moeder Kee de konijntjes ongetwijfeld de
koningen zijn van het Kalmthoutse duinenlandschap hebben we reeds kunnen vaststellen.En waar konijnen zijn, zijn ook
jagers, stropers en boswachters.
Ward Jacobs somt de
voornaamste onder hen op in zijn kortverhaal De Cambuus.
Bij de jagers valt
het op dat, in tegenstelling tot de meeste omringende gemeenten , de
kasteelheren , zoals ze uit de middeleeuwen tot ons zijn gekomen, in Kalmthout
totaal ontbreken. Dat komt ervan als een heerlijkheid , zoals die van
Kalmhout-Essen-Oost-Huybergen tot op het einde van het ancien regime een abt als heer hebben gehad. Op
de Kalmthoutse heide gaat het dan ook om industriëlen en rijke aandeelhouders
die de jagersclub samenstellen.Zo gaat het om gekende namen als Meurisse van de
Putse muur, Martougin van de Mont Noire, Bosmans van de Markgraaf, Strijbos van
Belgrano, enz . Ofwel hebben deze heren in Kalmthout een riant buitenverblijf in het groen neergepoot, ofwel hebben ze dit doorheen de tijd al omgevormd tot een vaste residentie.
Voor hun drijvers
doen zij beroep op jonge kerels uit het dorp. Door op deze jonge kerels beroep
te doen , ontgaat het les bourgeois gentilhommes dat ze in feite de kat bij
de melk zetten . In het arme Vlaanderen van weleer en zeker ook in de Kempen
kunnen de gezinnen van keuterboerkes, de heikneuters zoals men ze hier noemt, af en
toe een lekker wild konijntje op tafel gebruiken.
De jonge snaken
groeien dan ook op tot volwassen stropers. . Jonge mannen uit de Bezemheide en
de Acht Zaligheden nemen daarbij het voortouw. Maar ook uit Putte komen er heel
wat wildstropers naar de Kalmthoutse heide afgezakt. De Kalmthoutse volksmond
voorziet deze wildstropers van de meest lyrische bijnamen, waarvan sommigen
door Ward Jacobs zijn opgetekend : Mees de Posser, Rik van Pol de Wouter,
Fedelleke, den Turk,de Mergo, de Natus ... .Velen onder hen groeien
daarbij ook uit tot doortrapte smokkelaars.Uiteraard kunnen deze wildstropers en
alles wat erbij hoort ook met jachtgeweren schieten. Moeder Kees gasten
gebruiken nochtans bij voorkeur graag klemmen.
Tussen de jager en
de stroper nestelt zich dan gebruikelijk de boswachter.Een beroemde
boswachtersnnaam op de Kalmthoutse heide in de tijd van moeder Kee is
ongetwijfeld die van Peer De Bondt. Zoals de meeste van zijn lotgenoten in de
Noorderkempen is hij niet alleen boswachter , maar ook schaapsherder. Het
hoeft niet gezegd dat er in de Kambuus ook af en toe een wild konijn op het menu staat,
volgens moeder Kee een geturfd konijn.Uiteraard!
De herfst blaast op den hoorn en 't wierookt in het hout, de vruchten gloren. De stilten weven gobelijnen van gouddraad over 't woud, met reeën die verbaasd verschijnen uit varens en frambozenhout en sierlijk weer verdwijnen... . De schoonheid droomt van boom tot boom, doch alle schoonheid is slechts droom, maar gij zijt d'eeuwigheid! Heb dank dat gij mijn weemoed wijdt en zegen ook mijn vruchten. Een ganzendriehoek in de luchten: nu komt de wintertijd. Ik hoor U door mijn hart en door de rieten zuchten. Ik ben bereid.
Actua + ----------- Op Zaterdag 22 december e.k. brengt ons Kalmthouts gemengd koor AIDOMEN om 20u.30 in de parochiekerk van Achterbroek zijn jaarlijks gesmaakt kerstconcert. John Rutter, Chritopher Wigginsen en menig Vlaams componist staan op het programma. Dwarsfluit, hobo, fagot en klarinet ontbreken niet op het appel. Kassa 10 E., vvk 8 E.(O3/6668291), - 16 j. : gratis.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende zaterdag 15 december weer een Kalmthouts broodje : II/28. De keet van moeder Kee / Afscheid van de Kambuus. Dit wordt het laatste Kalmthouts broodje in deze reeks II/ De keet van moeder Kee. Voor daarna is er nog geen nieuwe reeks Kalmthoutse broodjes in voorbereiding. Awdoe.
II/28. De keet van moeder Kee / Afscheid van de Kambuus.
Na de eerste wereldoorlog, in de twintiger
jaren, waait er een nieuwe wind over de
Kambuus.
Moeder Kees kleinkinderen die er verblijven worden groter en de lagere school wenkt. In die tijd
betekent dit voor de Kambuuskinderen dat zij iedere dag, doorheen een natte
heide, langsheen de Zwarte Heuvel naar de gemeentelijke dorpsschool aldaar moeten wandelen. Anderzijds breidt.de
haven haar industriële invloed uit over het land van Kempen en Polder. En
inwonende schoonzoon en toeverlaat Sus Jacobs wil ook een centje bijverdienen met zulke havenactiviteit. Hij moet zich daarom al heel vroeg in de morgen door dezelfde natte heide naar het station van Kalmthout begeven.
Deze situatie wordt
onhoudbaar voor Sus Jacobs en zijn Marie. En de onvermijdelijke , enig
mogelijke, beslissing valt : de Kambuus wordt verlaten.Sus Jacobs en Marie Schmitz kopen een huis op de Heuvel, op de hoek met de Nieuw Dreef, en
moeder Kee volgt dochter Marie en schoonzoon Sus naar het nieuwe verblijf.
Op het ogenblik dat
moeder Kee de Kambuus verlaat heeft zij de drempel betreden van de zestig jarige leeftijd. Op de Heuvel
zal zij nog 17 gelukkige jaren met de kleinkinderen en Marie en Sus doorbrengen.
Wanneer de familie
de Keet verlaat vervalt voor goed de verblijfsvergunning die hen door de
gemeentelijke notabelenis toegekend
geweest. En iedere boer van de Heuvel kan wel een stevige met teer ingesmeerde plank of een steen van de fundering van
de Kambuuskeet gebruiken. Al heel vlug blijft alleen de Kambuussite zonder Kambuus over.
Het verdwijnen van
de Kambuus heeft in eerste instantie gevolgen voor de heidetoeristen, die er
hun erkenningspunt, hun schuilplaats en hun gasthofop de heide mee verliezen. Wat natuurlijk niet
wil zeggen dat er geen toeristen meer op de heide gaan wandelen. De uitbouw van
het hotelwezen, vooral in Heide, het ontstaan van buitenverblijven, die langzaam
in de tijd ook vaste residenties zullen worden voor metropolitane inwijkelingen, zorgen hiervoor. Maar toch, bij de oude getrouwen
onder de wandelaars, wordt het verlies van moeder Kee en haar gasthof scherp
aangevoeld en voor de Kalmthoutse plaggers en neringdoeners is het alsof de wereld vergaat.
En ook voor moeder
Kee is het verlies van de Kambuus moeilijk door te slikken.. Voor zolang zij
dat nog zelf kan blijft ze de Kambuussite methaar familie bezoeken., maar wanneer dat niet meer kan moeten dezelfde familieleden, telkens zij
richting Kambuussite zijn geweest, haar in t lang en in t breed uitleggen hoe het
staat met die of die boom en of er veel konijntjes rondlopen dat jaar en noem
maar op.
Op 7 februari 1937 overlijdt moeder Kee te Kalmthout op de gezegende
leeftijd van 77 jaar. Maar zij leeft er, ook vandaag nog, met een uitgestoken hand , verder in het hart van menig
Kalmthoutenaar, die zij op de haar zo typisch eigen wijze in haar doen en laten graag herinnerde aan hun diepe wortels in dat aloude land van Rijën, dat latere markgraafschap Antwerpen, dat zich uitstrekte binnen dat "Edele Brabant Were Di", dat verder doorschoof tot aan de Grote Rivieren. En, aldus het adagio van moeder Kee , zoals het "Sonnet van Brabant" van Harriet Laurey het uitdrukt, : "Op weg naar Brabant wordt de wereld warmer "!
Poëzie + ------------ Herinnering ( Martinus Nijhoff) ---------------------------------------- Moeder, weet je nog hoe vroeger Toen ik klein was,wij tezaam Iedren nacht een liedje moeder, Zongen voor het raam?
Moe gespeeld en moe gesprongen, Zat ik op uw schoot, en dacht, In mijn nachtgoed kleine jongen., Aan 't geheim der nacht.
Want als wij dan zingen gingen 't Oude, altijd eendre lied, Hoe God alle,alle dingen Die wij doen,beziet
Hoe zijn eeuw'ge grote wonderen Steeds beschermend om ons zijn Nimmer zong je, moeder zonder 'n Beven dat refrein.
Dan zag ik de sterren flon'kren En de maan door wolken gaan d'Ouden nacht met wijze, donk're Ogen voor mij staan.
Actua + : ----------- Op zondag 6 januari e.k. tussen14 en 18 uur ontmoeten de Kalmthoutenaars, nu reeds voor de 12-de maal , zich op het Kerkeneind - plein om er elkaar het beste toe te wensen voor het Nieuwe jaar. Gemeente en verenigingen zorgen voor de nodige dranken en hapjes en de harmonie speelt heerlijke deuntjes. Om niet te missen!.
NOTA BENE ----------------- Zoals reeds in het voorgaande broodje aangekondigd eindigen hier de Kalmthoutse broodjes die betrekking hebben op II/ De keet van moeder Kee. Er is nog geen volgende reeks voorzien. Deze reeks mocht bogen op een gemiddeld aantal bezoekers van 250 / 300 per week . Ik wil mijn vrienden Kalmthoutenaars hiervoor bedanken. Mijn dank gaat ook uitdrukkelijk uit naar aanverwanten van moeder Kee : Jan Franken uit de Heidestatiestraat, wijlen moeder Kees kleinkind, Ward Jacobs, die ik als "de Word"mocht leren kennen, Germaine Jacobs, Monnik Schmitz, Nicole Theunis en al die andere aanverwanten/afstammelingen Teijssensen,Schmitzen, Woutersen en Jacobsen, zonder wiens medewerking deze broodjes niet tot stand konden komen.
Vervolgens zou ik deze reeks heel graag willen opdragen aan de begin januari uittredende Cultuurschepen Mevrouw Clarisse De Rijdt voor haar, in ruggespraak met de burgervader, genomen beslissing op het Heidestatieplein een standbeeld (van de hand van beeldhouwer Raf Theys) te laten plaatsen van onze Kalmthoutse legendarische moeder Kee, maar ook voor haar 6 jaar lange inzet om het culturele leven in onze Kalmthoutse Cultuurgemeenschap onder de volwassenen vorm te geven. Uiteraard mocht ze daarbij ook 100% rekenen op de mensen van de Gemeentelijke Cultuurraad van Kalmthout, onder het huidige voorzitterschap van een creatieve Gert Vanginneken..
En om te eindigen , na een hoopgevende zonnewende : prettige eindejaarsfeesten en een voorspoedig 2013 voor U allen en de Uwen! Awdoe!
Jan Caluwaerts . ( ere-voorzitter van de gemeentelijke cultuurraad van Kalmthout) .
Ter gelegenheid van de herdenking van W.O I verschijnt met ingang van heden tijdens de maanden augustus, september en oktober iedere week op zaterdag een aflevering van deze nieuwe reeks.
Op 4 augustus 1914 dringt het Duitse leger België binnen om in een cirkelbeweging aartsvijand Frankrijk ook vanuit het noorden te kunnen aanvallen.
Het Belgische leger dat hardnekkig weerstand biedt, wordt teruggedrongen tot aan de Ijzer. In de loopgrachten van de Westhoek zal nog lang en hevig gevochten worden. ( Lees hierover o.m. het boeiende oorlogsdagboek "Kalmthout aan de Ijzer" van onze Kalmthoutse Nieuwmoerse soldaat tijdens W.O.I , Louis Van Loon, die enkele ouderen onder ons nog persoonlijk hebben gekend.)
Deze schending van de Belgische neutraliteit door de Duitsers sleurt ons land ongewild mede in wat uitgroeit tot de " eerste wereldoorlog ", een oorlog waaraan voor het eerst in de geschiedenis omzeggens landen uit alle werelddelen zullen deelnemen. In die nu toch lang vervlogen tijd spreken zij die ons voorafgingen dan ook over " de Groote Oorlog".
Wordt er in de loopgrachten van de Westhoek hevig gestreden, dan ontstaan er voor de Duitse bezetter ook al heel vlug bijkomende problemen langs de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland.
Zo maken de Duitsers zich grote zorgen over de inhoud van brieven die langs de Belgische noordergrens via Nederland en eventueel ook Engeland naar de Westhoek of het noorden van Frankrijk worden getransporteerd. Het kan daarnaast ook over brieven gaan die in omgekeerde richting vanuit de Westhoek langs hetzelfde traject worden verstuurd naar het bezette België.
Zo komen zij er ook achter dat jonge Belgische vrijwilligers de Belgisch/Nederlandse grens oversteken om langs eenzelfde weg hun landgenoten in de Westhoek te gaan versterken.
En uiteraard zijn ze in bijkomende orde ook bekommerd over de talrijke smokkel- en overzetroutes die langs de Belgisch/Nederlandse grens, om welke redenen ook, ontstaan. De Duitsers beseffen maar al te goed dat mogelijk verborgen kantjes , met voor hen ernstige gevolgen, aanwezig kunnen zijn.
In de lente van 1915 pakt de Duitse bezetter deze problematiek aan door het tot stand brengen van een elektrische draadversperring die loopt van Knokke aan zee in het noordwesten tot Vaals aan het drielandenpunt, achteraan de Voerstreek, in het noordoosten. In de volksmond wordt deze draad "de doodendraad" genoemd.
Wel volgt deze elektrische draadversperring niet volledig alle uitsprongen van een soms grillige Belgisch/Nederlandse grens.Om draad uit te sparen en een militair toezicht op verboden overgangen aan de draad zo rationeel mogelijk te houden wordt gestreefd naar een afgrendeling die geen rekening houdt met al te grote grensuitsprongen. Hierdoor komen sommige gehuchten, ja zelfs algehele gemeenten, achter de draad te liggen, hetgeen wel niet belet dat de Duitsers in die betrokken gebieden ook toezicht houden.
Zo komen bij ons in Kalmthout de Hoek, een groot deel van de kalmthoutse heide en Nieuwmoer achter de draadafspanning te liggen. En ook onze Kalmthoutse zustergemeente Essen wordt alzo afgezonderd. Waterlopen, onbewoonde natuurlandschappen, afgezonderde leefgemeenschappen en administratieve grenzen zijn in hoofde van de Duitse bezetter medebepalend geweest voor een aldus gecorrigeerde grensafsluiting.
Poezie +
(uit) "De moeder en de zonen" van Anton van Wilderode. (1)
De moeder :
Het huis is groot zonder zonen.
Het dak bewaart hun jeugd, het puin van kinderspelen , de balast van de leerjaren.
De kamer staat vol lege stoelen . Er zijn altijd borden te veel.
De deuren staan open naar het nieuws van de wereld, naar de angst .
Brieven zijn witte onheilvogels die plotseling binnen fladderen.
Mijn ogen gaan op de vlucht door het raam .
Maar ook in de notelaars hebben zij als kinderen geklommen. Overal zijn hun sporen.
........... ( vervolgt) .
actua +: Ons Kalmthouts gemeentebestuur heeft het plan opgevat om, in samenwerking met de gemeente Essen, het boek "Kalmthout aan de Ijzer" van Louis Van Loon heruit te geven. Voorinschrijvingen zijn nog steeds mogelijk tot 31 augustus bij de gemeentelijke cultuurdienst.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende zaterdag 23 augustus weer een Kalmthouts broodje :
Over het wat, het waar, het waarom en het hoe van de elektrische draadversperring zijn doorheen de tijd al heel wat artikels verschenen, zo ook in ons Kalmthouts heemkundig tijdschrift "Calmpthoutania".
In deze bijdrage willen wij speciaal meer concreet ingaan op de vraag waar de draad op Kalmthouts grondgebied juist heeft gelopen? Al is ook hierover reeds heel wat geschreven, dan zijn die bijdragen toch niet altijd gelijklopend of spreken ze elkaar zelfs tegen. Het is dan ook niet evident, anno 2014, honderd jaar na de aanvang van de eerste wereldoorlog, het juiste tracé van de elektrische draadversperring op Kalmthouts grondgebied nog met 100% zekerheid weer te geven.
Rechtstreekse getuigen, die nog met volledige kennis van zaken kunnen spreken, zijn niet langer aanwezig en de beschikbare geschreven historische bronnen zijn inderdaad niet altijd duidelijk of eenvormig.
Vergeten wij daarbij ook niet dat het Kalmthoutse landschap in die honderd jaar ook, langzaam maar zeker belangrijke wijzigingen heeft ondergaan, o.m. in functie van een evolutie van een zuiver landelijke naar een gedeeltelijk, maar niet onbelangrijke, periferische bestemming.
In een poging om het tracé van de "doodendraad" op Kalmthouts grondgebied nog eens op een valabele wijze uit de doeken te doen wil deze bijdrage uitdrukkelijk refereren naar drie brongegevens. Voor alles is er het artikel van wijlen Aloïs Ribbens dat onder de titel "1915-De elektrische draadversperring te Kalmthout" in 1965 is verschenen in het nummer 2 van de 17-de jaargang van het Kalmthouts heemkundig tijdschrift Calmpthoutania. Vervolgens is er een door de Duitsers tijdens de oorlog bewerkte legerkaart uit 1910 die professor Alex Vanneste, hoogleraar aan de Antwerpse universiteit, in het jaar 2000 heeft gepubliceerd in het nummer 4 van de 54-ste jaargang van het Tijdschrift van Dexia Bank. Tenslotte zijn er de uitspraken van enkele oudere Kalmthoutenaars.
De heer Ribbens zelf geboren in 1902, heeft in de Boonsstraat in Kalmthout grwoond niet ver van de rand van het natuurreservaat waar de "doodendraad" is voorbij gekomen. Als heemkundige is hij een onderlegd man geweest. Hij draagt daarvoor zelfs de uitdrukkelijke felicitaties mee van de in Kalmthout zeer gewaardeerde heemkundige voortrekker, wijlen meester Vorsselmans, die hem trouwens bij het uitschrijven van het artikel met raad en daad heeft bijgestaan op basis van zijn eigen studiewerk terzake. Toen hij in 1965 het bewuste artikel heeft geschreven is het de heer Ribbens daarenboven ongetwijfeld nog mogelijk geweest daaromtrent nog andere Kalmthoutenaars te ondervragen, die de eerste wereldoorlog persoonlijk bewust hebben meegemaakt.
Professor Alex Vanneste heeft zich doorheen de tijd, omzeggens bij wijze van hobby, opgeworpen als één van de meest wetenschappelijk onderlegde kenners van de eerste wereldoorlog in onze kontrijen. Niet onbelangrijk is daarbij ook aan te stippen dat in zijn bijhorende commentaren over de elektrische draadversperring o.m. ook wordt verduidelijkt dat "de draadversperring er niet enkel op diverse plaatsen maar zelfs periode na periode anders kon uitzien".
Het valt op dat onder de oudere Kalmthoutenaars het vooral de Nieuwmoerenaars zijn die als ze het over de "doodendraad" hebben, graag naar voor komen met die inleidende slagzin "Mijn vader heeft gezegd... ", om alzo met volle overtuiging te refereren naar uitspraken van hun overleden vader.
Poëzie +
(uit) De Moeder en de zonen van Anton van Wilderode (2)
...................
(vervolg)
De eerste zoon :
Ik schrijf je mijn eerste brief, moeder.
Dat is vreemd : naar moeder schrijft men niet, die is altijd bij je.
Zo wàs het.
Je weet dat iedereen hier altijd met leugens begint :
alles is goed - de oorlog duurt maar kort - wij zullen spoedig weer thuis zijn.
Je voelt wat ik verzwijg, wat te moeilijk is voor woorden :
de thuis
alles wat onafscheidelijk met jou verbonden was maar wat wij niet wisten,
toen.
Wij wisten alles te laat.
Thuis bloeien de geraniums. Het gras is er anders.
De eerste Herfst zonder jou,
moeder.
.......................
(vervolgt)
Actua +
Groenland Kalmthout voegt een nieuwe parel toe aan zijn kroon. Het gras-en boompjesplein aan het winkelcentrum De Beek wordt heringericht als een heus parkje. En daar blijft het niet bij. Kalmthoutse kinderen en hun ouders moeten niet alleen kunnen genieten van een deugddoende natuur maar ook van een uitgeruste speeltuin die de jongeren ontspanning en beweging brengt. Van de gelegenheid zal ook gebruik gemaakt worden om de aanpalende parkruimten bij te sturen.Op 25 september starten de werken.
Alvorens verder in te gaan op "Het tracé van de doodendraad op Kalmthouts grondgebied" is het toch nuttig vooraf nog enkele toelichtingen rond de draadversperring uit de doeken te doen.
Voor de opbouw van de elektrische draadversperring worden er om de 3 à 4 meter vertikaal palen geplaatst van +/- 2 meter hoog. Op deze palen worden er alle 20/30 cm. witte isolatoren aangebracht. Aan deze isolatoren worden van paal tot paal horizontaal lopende dikke koper- of ijzerdraden vastgehecht, die meestal aangevuld worden met bijkomende verticaal of van boven naar beneden schuinlopende draden.
De draden ontvangen electriciteit via een draad die als stroomgeleider gehecht is aan hogere palen die om de 50 meter zijn ingezet. Langs deze stroomgeleider probeert men telkens een spanning van 2000 volt op de draden te krijgen. Kalmthout behoort voor deze electriciteitstoevoer tot de transformatorengroep Merksem/Kapellen. Ook een telefoondraad ontbreekt niet in het geheel.
De Duitsers brengen langs de draadversperring schakelhuisjes aan met apparatuur om de stroom op de gewenste wijze over te brengen. Deze schakelhuizen zijn houten barakken die in bijkomende orde ook schuilplaatsen voorzien voor de Duitse opzichters.
De aldus aangebrachte draden worden langs beide zijden nog afgeschermd door lagere niet geladen bijkomende draadafspanningen. Er ontstaan aldus brede gangen waarbinnen de burgers zich niet mogen begeven en langswaar de Duitse Uhlanen zich ,eventueel met paard en/of kar, kunnen verplaatsen.
Bij de inleiding hebben we reeds gesteld dat de elektrische draadafspanning niet volledig met de grens samenloopt. Voegen wij hier nog aan toe dat deze draadversperring ook niet verward mag worden met de gewone pindraad die legermanschappen van het neutrale Nederland als tegenreactie langs hun kant van de grens hebben aangebracht, zoals dit bvb. het geval is geweest in de Maatjes tussen Achtmaal en Nieuwmoer.
Een aldus ontstane tweevoudige draadafspanning heeft wel Nieuwmoer, de Hoek en zustergemeente Essen op die wijze als het ware volledig van de buitenwereld afgesloten. Op Nieuwmoer en in Essen is dan ook het gezegde gegroeid dat ze "in een kiekeskot leven".
Om in 't geniep over de elektrische draadversperring te kunnen komen kan men wel beroep doen op "passeurs", die de mensen op vakkundige wijze overzetten door het gebruik van bodemloze tonnen of andere doorkruip materialen, zoals een opvouwbaar houten raam. Zelfs Duitse soldaten verlenen hieraan al heel vlug uit eigenbelang stiekem hun medewerking. Een appeltje voor de dorst is in die barre oorlogstijd immers ook voor hen altijd welgekomen.
Gekende "passeurs"-namen in Kalmthout zijn o.m. die van de Kennessen, de Van Oersen, de De Schrijvers en de Baelemansen.
Wel dient gezegd dat de vlucht naar Nederland vooral bij de aanvang van de Duitse invasie heeft plaats gevonden. De vluchtwegen lopen bij ons daarbij in eerste instantie vooral naar Huybergen, Roosendaal en Nispen en vervolgens verder door naar Bergen-op-Zoom en Breda. En het dient onderlijnd dat de Noord-Brabantse solidariteit t.o.v.onze mensen ontroerend door verwees naar dat nog steeds aanwezige samenhorigheidsgevoel uit die lang vervlogen tijden van het vroegere " edele Brabant were di".
Voor nog andere bijkomende gegevens verwijzen we graag door naar de bijdragen die daaromtrent verschenen zijn in onze regionale heemkundige tijdschriften "Calmpthoutania" (Kalmthout) en "De Spyker" (Essen). Deze bijdrage gaat dan verder in op het traject van de "doodendraad" op Kalmthouts grondgebied, meer bepaald van West naar Oost (zoals met de stroomtoevoer voor de transformatoerengroep Merksem/Kapellen).
Poësie +
(uit) De moeder en de zonen van Anton van Wilderode. (3)
.................
De moeder :
Iedere brief is een stap die voor de deur stil houdt,
een behoedzaam gefluisterd overleg.
Een aarzeling van vreugde, een verdriet dat men wil verdagen minuten lang.
Kom binnen, zeg het maar, ik moet het dragen,
mijn nachtelijk pantser, mijn slapeloos verdriet.
De tweede zoon :
Ik weet wat je doet moeder van uur tot uur.
Ik heb teveel tijd voor de herinnerig en mijn geheugen heeft alles feiloos gefotografeerd.
Als ik mijn ogen dicht doe ben ik thuis dicht bij jou.
Ik moet niets meer zeggen.
Jij weet alles, net als vroeger.
.......................
(vervolgt)
Actua +
Nu de grote vacantie ten einde loopt start Digidak ook in onze Kalmthoutse gemeente opnieuw zijn initiatiecursussen in de computerkunde. Inschrijvingen zijn mogelijk in de jeugdbibliotheek van Nieuwmoer op dinsdag 9 september e.k. van 10 u. tot 11u.30 en in het dienstencentrum De Groten Uitleg op het Kerkeneind op maandag 15 september e.k. van 10u.30 tot 12 u. en op Donderdag 18 september e.k. van 19u. tot 20 u. O.m. voor een grote groep van senioren is de digitale initiatie van Digidak, met de medewerking van talrijke wrijwilligers , in onze gemeente niet te versmaden..
Vanuit Putte-Kapellen overschrijdt de "doodendraad"de Kalmthoutse gemeentegrens langs de Driehoeven (Grensstraat langs de zijde van Kapellen) om er onder grenspaal nr.254, aan de puntige inham van Nederlands Putte, evenwijdig met de Putse steenweg verder te lopen.
Hij verlaat er voorgoed het Putse polderlandschap voor het duinenlandschap van de Kalmthoutse heide . Daarbij betreedt hij de Kempense landrug, dat scheidingsvlak tussen het Schelde- en Maasbekken, die er zich verheft op een hoogte van 20 meter boven de zeespiegel om verder door langzaam van West naar Oost af te hellen.
De zanderige bodem wordt er gedragen door de in de ondergrond reeds op 1 meter diep priemende kleien van de Kempen. Deze kleilaag is dermate robuust en kleverig dat zij omzeggens onaantastbaar is.
Hoogteligging en kleverige ondiepe kleiondergrond beletten dat er natuurlijke waterwegen tot stand komen. De enige natuurlijke watertoevoer komt er dan ook vanuit de lucht : regenwater. Dit neervallende water infiltreert slechts heel langzaam tussen de kleilenzen door. Van een natuurlijke waterstromingsafvoer kan nauwelijks gesproken worden.
Een onvermijdelijke veenvorming en een daarna door de mens "om den brode" uitgevoerde ontvening zijn er het gevolg van. De ontvening heeft vervolgens wel aanleiding gegeven tot het ontstaan van vennen. Om het overtollige water te kunnen afvoeren heeft de mens dan finaal de vennen met elkaar verbonden door afwateringsgrachten.
In de onmiddelijke omgeving van de Driehoeven zijn er aldus enkele kleinere vennen ontstaan zoals het Visserijke en het Middelven die door de grachten langs de Visserijdreef en de Middeldreef met elkaar verbonden worden en waardoor het water gedeelteljk is kunnen afgeleid worden naar de Middelbeek in Kapellen.
Het lagere centrale landschap aan de gemeentegrens noordwaarts de Putse steenweg is er sinds de belle-époque langsheen de vennen en afwateringsgrachten met hun drassige oevers uitgegroeid tot een aaneenschakeling van weiden en bossen met een gemengde begroeiing van naald- en loofbomen. Enkele boerderijtjes en later ook enkele burgerwonngen hebben er zich doorheen de tijd neergezet.
Boven en onder deze centrale zandpan ogen in het noorden, op Nederlands grondgebied, de duincomplexen van de Molen- en de Hoge berg en in het zuiden aan de andere kant van de Putse steenweg de vooruitgeschoven duinen van de Geuzenbak.
Over de naamgeving van die Geuzenbak bestaat onduidelijkheid. De betrokken gronden zouden oorspronkelijk deel uitgemaakt hebben van het landdomein de Driehoeven aan de overzijde (vandaar de straatnaam), van oudsher private eigendom.Volgens de verhalen zouden er geuzen verbleven hebben die tijdens de godsdienstoorlogen naar Nederland zijn gevlucht.
Door de verkoop van gemene gronden in de belle-époque is er in de Geuzenbak, tussen de Canadezenlaan (voorheen de Heikantstraat) en de Max Temmermanlaan (voorheen de Keienhoflaan) rond 1906 een verkaveling ontstaan met zo maar 76 kavels. Kenmerkend voor de huizen van deze verkaveling is dat ze op de één of andere wijze ingekapseld zitten in het duinenzand. Dit is ook het geval met het in Antwerpen goed gekend Melkhuisje dat na de eerste wereldoorlog in de periode van 1920 tot 1930 eigendom is geweest van Geert Pijnenborg (pseudoniem voor Geert Grüb), ooit kunstrecensent voor de Nederlands Rotterdamse Courant en die heel goed bevriend is geweest met de Antwerpse burgemeester Camiel Huysmans en de gekende dichteres Alice Nahon, die meermaals het Melkhuisje hebben bezocht.
Vermelden we nog dat de Geuzenbak tijdens de belle-époque de reputatie verworven heeft van "het kleine Zwitserland". De lievelingswandeling van de Antwerpse burgerij liep er door. En aan de voet vestigden zich langsheen de gemeentegrens doorheen de tijd de exclusieve toeristentavernes "De Groene Wandeling " en de "Kar".
Om dit hoofdstuk af te sluiten moeten wij nog vermelden dat aan de Driehoeven in 1917 aan de "doodendraad "de broertjes 't Seyen, respectievelijk 11 en 13 jaar, het leven hebben gelaten. De juiste oorzaak is niet gekend, maar een nog bestaand beeld toont aan hoe verschrikkelijk onmenselijk de elektrokutie voor de kindjes moet zijn geweest.
Poëzie +
(uit) De moeder en de zonen van Anton Van Wilderode (4)
....................
De moeder :
Alles is voorbij.
De kinderziekten, de koortsen, de onredelijke angst voor de kou,
het diepe water, de hoge kerseboom.
De kleine wonden van messen en glas,
de wilde jongensspelen.
Hij is heelhuids groot geworden voor een gevaar dat ik niet kende,
waartegen ik hem niet kon beschermen.
Nooit meer en nooit meer.
Alles zal gelijk blijven, de sneeuw, het gras, het dorp vol vogels.
De avonden zullen langer worden en onvermijdelijk.
Ik zal met hem spreken
met de lieve jongen, de knaap die wegging voor een maand van vuur.
De derde zoon :
Luister niet moeder.
Sluit de deur voor alle nieuws, voor alle brieven.
Bid voor ons moeder,
nu en in het uur van onze dood amen.
.......................
(vervolgt)
Actua +:
- Heden Zaterdag 6 september zet ons Kalmthouts Dienstencentrum "De Grote Uitleg" , Kerkeneind 20, o.m. een oase van rust voor onze senioren, van 13u.30 tot 16u.30 voor iedereen de wijdse deuren open. Zij die beter kennis willen maken met de dienstverlening, de werking en de medewerkers worden er o.m. ook vergast op heel wat culturele voorstellingen.
- Morgen Zondag organiseren onze Kalmthoutenaars van "Achter het Broek" van 10 tot 15 u. op de speelplaats van De Linde en aan de sporthal langs de Brasschaatse steenweg opnieuw hun dorpsmarkt. De manifestatie wordt opgefleurd met heel wat creatieve nevenactiviteiten.
III/5."De doodendraad"/Ten Zuiden van de Putse Moer.
Bij het verder doorschuiven langs de Putse steenweg (voorheen de Klinkaard geheten) binnen een straal van ongeveer 50 meter, doorloopt de "doodendraad" het landschap ten zuiden van de Putse Moer, één van de grootste moervennen van de Kalmthoutse heide.
Waar de hoofddreef naar het landhuis van Van Thillo ( voorheen het kasteel van Meurisse) aanvangt, rechtover het Keienhof, komt de elektrische draad toe in wat vandaag het Nieuwe gemeentebos is. Hier moet echter onmiddelijk aan toegevoegd worden dat dit Nieuwe Gemeentebos met zijn zwarte Corsicaanse dennen en zijn meer gestructureerde dreven pas in 1953 het levenslicht heeft gezien.
Voorbij het aldaar aanwezige Boerenven kruist de "doodendraad" vervolgens "De Duitse weg" , die grote invalsweg naar het hartje van de Kalmthoutse heide.
Ten zuiden van de Putse moer neemt het aangestoven dekzand toe. Opstekende zandbulten en drassige greppels gaan er elkaar afwisselen. In de Herfst en de Winter staan stukken lager gelegen gebied onder water, maar in de zomer verdwijnt de drassigheid. Dopheide en struikheide, maar ook bosschages, wisselen er elkaar af.
Bij de aanvang van de 20-ste eeuw is dit gebied tot aan de oevers van de Putse Moer en aan de overkant van de Putse steenweg op de Withoefse heide nog een sterk gevarieerd heidelandschap, met trouwens ook bomenrijen van vooral vliegdennen en berken. Wel worden deze bomen door de Kalmthoutenaars regelmatig gehakt voor het aanmaken van landbouwersalaam. Tijdens de eerste wereldoorlog kunnen de Duitsers deze bomen trouwens ook heel goed gebruiken.
Het aangehaalde Keienhof is vandaag een vooral door zakenmensen druk bezocht restaurant, maar is in 1914 opgetrokken als een riante buitenwoning voor de Joodse diamantair Mozes Tolkowski.
Na hun inval hebben de Duitsers het Keienhof ingenomen om soldaten te herbergen die belast zijn met de bewaking van de "doodendraad".
Het Boerenven waarvan sprake, is een zandven waar de inwoners van Kalmthout - Kerkeneind langs de Kijk-uitstraat nog tot in het begin van de twintigste eeuw langs de oevers zand komen steken, dit in het ven wit wassen en het vervolgens gebruiken voor het reinigen van hun hoevevloeren.
In de omgeving van het boerenven en de aanzet van de hoofddreef naar het landhuis van Van Thillo komt men langsheen de Putse steenweg tijdens de eerste wereldoorlog ook het eerste schakelhuisje (zie voorheen) en de eerste van de toegelaten doorgangen voor militairen op Kalmthouts grondgebied tegen. (Burgers kunnen in Kalmthout de draad alleen maar passeren langs één doorgang : de Gageltjes op de Zilveren Hoek, zoals we nog zullen zien.)
De Duitse weg heeft zijn naam meegekregen vanuit de tweede wereldoorlog. Oorspronkelijk een zandweg is hij achteraf verhard geworden met aangevoerd steengruis vanuit de dorpen rond Antwerpen die tijdens die tweede wereldoorlog het slachtoffer zijn geworden van hevige luchtbombardementen (zoals Mortsel bijvoorbeeld).
Langsheen de Duitse weg loopt op het einde van de 19-de eeuw nog het aftakkingsspoor voor de afvoer van het duinenzand van de afgegraven Vossenbergen. Het afgevoerde zand moet dienen om in Antwerpen spoorwegbermen aan te leggen tussen Antwerpen centraal en Zurenborg.
Het aftakkingsspoor volgt vanaf (eerst) het Muggepiske / (daarna) de omgeving van de Kambuusduinen de Duitse weg, de weg door de Withoefse heide en vervolgens de Guido Gezellelaan om uit te monden in de buurt van het station van Heide.
Zo'n 200 man nemen aan de zandafvoering deel.Voor hen zijn er op de heide houten keten opgericht waar ze kost en inwoon krijgen. Eén van de barakken wordt bij een toenemend toerisme omgebouwd tot een logements- en eethuis voor toeristen : de beroemde Cambuus van moeder Kee.Vooral natuurliefhebbers en kunstenaars maken er gebruik van. Maar ook onze Kalmthoutse landbouwers gaan er graag hun Kalmthoutse jenever degusteren.De keet van moeder Kee is pas in 1920 afgebroken.
In 1914 begint aan de Duitse weg ook de aanzet van het smalspoor naar de "Mont Noir", het landgoed van de Duitse jood Bernsohn. De aanvang van de eerste wereldoorlog heeft echter een einde gesteld aan een verdere exploitatie ervan.
In de tweede wereldoorlog hebben de Duitsers eveneens getracht er een spoor aan te brengen naar hun verzamelplaats in de Hazenduinen. Verder dan de langs de Duitse weg neergelegde molensteen zijn ze toen echter niet gegraakt.
Vermelden we tenslotte nog dat op 10 juli 1917 Mevrouw Rosalie De Coster er aan de draad overlijdt.
Poëzie + :
(uit) De moeder en de zonen van Anton Van Wilderode. (5)
.................
De tweede zoon :
Bid voor ons moeder
nu en in het uur van onze dood.
De moeder :
Ik zet de deur op een kier.
Zij kunnen thuiskomen.
Ik zal wakker worden van hun stap, de stap van een man, een soldatenstap,
De straat ligt leeg tot haar bocht van bomen.
De mensen zijn viendelijk medelijdend.
Ik heb alle avonden voor mijn verdriet, alle nachten.
Ik moet moedig zijn voor de terugkerenden.
Ik wil geen brieven meer krijgen, ik wil niemand meer verliezen
Ik zal wakker blijven en wachten, een leven lang.
(einde).
Actua + :
Op 19, 20 en 21 september eerstkomende staat de Nieuwmoerse dorpsgemeenschap weer volop in de kijker met haar Maatjesfeesten, die omgedoopt worden tot septemberfeesten. Van Quizavond, alover gezinsfietstochten tot kinderkermis, visprijskamp, een tractortocht en nog veel meer staan op het programma. En naturlijk niet te vergeten : lekker eten. Het volledige programma vindt U volgende week terug In de "Koopjesgids". Nieuwmoer verwacht ons !
Waar de Kinderwelzijnsstraat aan de overkant van de Putse steenweg toekomt, verlaat de elektrische draadversperring zijn evenwijdig traject met de baan naar Putte, om ongeveer langs wat vandaag de "Buizenweg" is, alover de Vlooienberg, toe te komen tussen de laatste huizen van de Korte Heuvelstraat en de Oasis.
Onder Buizenweg verstaan we het met zanderig grint verharde fietspad dat op de rand van de Kalmthoutse heide van het startpunt "Duitse weg / Putse steenweg" doorloopt naar het eindpunt achteraan de Korte Heuvelstraat in de omgeving van het scoutslokaal. In de ondergrond langsheen dit fietspad lopen zusterlijk naast elkaar de oliepijpleiding van de RAPL (Rotterdam-Antwerpen pijpleiding) en de gaspijpleiding van Fluxys.Vandaar de naamgeving Buizenweg.
In het westen verschijnen onderweg op een steenworp afstand het in de warme zomers droogstaande Van Ganzenven, oudere bosschages met dennen, berken en zomereiken en de Oasis, dat vroegere "Stuivershoekske", met een vijftal heidegebouwen, waarvan er vandaag één, de Trientjeshoeve, permanent bewoond wordt. In het begin van de twintigste eeuw hebben de woningen van de Oasis echter vooral een bestemming van buitenverblijven gekregen.
Het Van Ganzenven is een zandven zonder kleilaag op geringe diepte in de ondergrond, zodat de waterstand er zeer sterk wisselt volgens de seizoenen. Bij hogere waterstand hebben onze landbouwers er vroeger ook zand in gewassen en zelfs schapen, alvorens die te scheren.
De bosschages kennen er van oudsher een natuurlijke verspreiding. De drie koningen van deze bosstroken zijn de ruwe berk, de grove den en de zomereik. In enkele tussenliggende nattere kommen komen er her en der ook nog wel een eenzame zwarte Els of een wilg voor.
De Oasis dateert van rond de helft van de 19-de eeuw.Op die plek hebben arme heikneuters enkele hutjes gebouwd om er te boeren, maar zoals gezegd zijn die hutten bij de aanvang van de 20-ste eeuw in het verlengde van de toeristische toestroom omgetoverd geweest tot riante buitenverblijven. Bezijden de Oasis staat ook de brandtoren die een belangrijke rol speelt bij het toezien op mogelijke heidebranden, vooral tijdens de zeer droge perioden.
Aan de voet van de Vlooienberg ligt in het oosten, in de omgeving van het Cuylitshof, de aanzet van het brongebied van de Zwarte beek. Verder weg verheft zich achter de van op de Vlooienberg nog steeds zichtbare Putse steenweg de Konijnenberg, met daarachter het wijde land van Vogelenzang, dat zich in oostelijke richting alover het spoor, uitstrekt tot aan de Kapellensteenweg en waar tijdens de eerste wereldoorlog tussen spoor en steenweg de vestigingsplaats is geweest van de telefoonpost van de Duitse wachtmeester.
Het water van de Zwarte beek mondt via het waterzuiveringsstation van de Markgraaf finaal uit in de Kleine Aa die op haar beurt tot het Maasbekken behoort. Het is dan ook eigenaardig te noemen dat Kalmthout dat zo dicht bij de Scheldevallei aanleunt zijn oppervlaktewater voor het allergrootste deel naar het Maasbekken ziet wegvloeien. Een en ander heeft gedeeltelijk te maken met de afhelling van de Kempense landrug van West naar Oost, zoals we in een vorige aflevering reeds hebben aangetoond.
In de Korte Heuvelstraat, ooit ook de Zwarte Heuvel genoemd, herinneren een aantal kleine langgevelhoefjes nog aan vroegere boerderijtjes van keuterboertjes of woningen van bezembinders en mandenvlechters. Maar ook de latere burgerhuisjes uit de eerste helft van de 20-ste eeuw zijn aanwezig.
Ten einde de Korte Heuvelstraat is de tweede doorgang voor militairen op Kalmthouts grondgebied geweest.
In de omgeving van de Korte Heuvelstraat zijn aan de draad meerdere doden gevallen. Op 5 september 1915 overlijdt achteraan de Korte Heuvelstraat een Duits soldaat, Heinrich Budt. Hij zou bij het lezen van een brief van zijn verloofde met zijn helm tegen de draad gelopen zijn.Ook in de Heuvelomgeving is in 1916 nog een tweede Duitse soldaat door de draad om het leven gekomen, die luistert naar de naam van Jean Fichter. Tenslotte heeft een burger uit Oorderen, die echter in Kalmthout verblijft, Benedictus Van Tilburgh in dezelfde omgeving het leven gelaten.
Poëzie +:
Aan Nederland van Jos Hoeck (1)
Het ruwe oorlogsmonster waarde grimmig rond,
Verwoestte huis en haard en trof het vreedzaam volk
Dat raadloos, angstig vluchtte 't harte diep gewond.
En dof den droeven blik als bittere lijdenstolk,
Verlangend, smekend wendde, bang, naar 't broederland
Dat troostend, als een lieve ster, aan 't zwart gewelf
De duistere nacht verlicht, en koestrend, heilzaam plant,
Een zoet gevoel van hoop in 't hart van d'armen belg.
..........
(vervolgt)
Actua +:
Op Zondag 5 Oktober e.k. zet het Natuur Educatief Centrum " De Vroente ", Putse steenweg 129 te Kalmthout de deuren open voor een gans bijzondere themadag : "Smullen van eigen streek". Naast een bezoek aan een echte streek- en hoeveproducten markt kunt U aan de balie een goed gevulde picknickmand reserveren voor een deugddoende wandeling doorheen het natuurreservaat van de Kalmthoutse heide.Ook in De Vroente worden er activiteiten voor kinderen georganiseerd rond groenten en fruit van eigen bodem.De activiteiten starten die dag rond 10 uur om rond 17 uur te eindigen.Iedereen is van harte welkom in en rond De Vroente en het Grenspark.
Aangekomen achteraan de Korte Heuvelstraat volgt de "doodendraad", bezijden het scoutslokaal, de Koeikesweg, die de grens vormt tussen het natuurreservaat van de Kalmthoutse heide in het westen en het cultuurdomein van de Markgraaf in het oosten. De Koeikesweg ,die zich finaal opsplitst, draait o.m. links af naar het noordwesten om er uit te komen op de Verbindingsweg ten zuiden van de daar aanwezige parking - zuid aan de voet van de Keetheuvel. Zo doet ook de draadversperring.
In het open landschap aan de linker zijde verschijnen achter de wadde, die de Putse Moer met het Stappersven verbindt, in de verte de Kalmthoutse hoogduinen.
Achtereenvolgens ontspringen aan de horizon de Hazenduinen, de restanten van de Vossenbergen, de Wilgenduinen en daarachter de Cambuusduinen. De Hazenduinen vormen daarbij een paraboolduin van de Putse Moer, terwijl de anderen vooruitgeschoven lengteduinen zijn, ontstaan uit stuifzand van achter de Brabantse wal. Zoals het oog kan getuigen wordt de "Zwarte" Heuvel daar in de verte duidelijk een "Witte" Heuvel. De minder begroeide boterachtige hogere stuifduinen zijn inderdaad duidelijk te onderscheiden van de door intense begroeiing gefikseerde schaduwrijke lagere duinruggen.
Aan de rechterkant bevindt zich dan tot aan de Kastanjedreef in het oosten en tot aan de Verbindingsweg in het noorden een uitgestrekt cultuurlandschap, het landgoed van de Markgraaf. Dit herengoed van op het einde van de 19-de eeuw aan de Zwarte beek bestaat vandaag vooral uit natte weiden en bossen met parkzones.
Oorspronkelijk wordt het domein mede ingenomen door twee uitgestrekte visvijvers : het "Peer Smitsven " in het zuiden en de "Ronduit" in het noorden, ooit de visvijvers van de Kalmthoutse pastoor.Een ondoordringbare kleiondergrond en kwelwater vanuit het aangrenzende duinenlandschap hebben daaraan ten grondslag gelegen.
Een sterk verbeterde waterafvoer naar de Kleine Aa, vooral langs een fel bewerkte Zwarte beek, heeft er in de loop van de tijd voor gezorgd dat in het zuiden en het noorden weilanden tot stand zijn gekomen en in de drogere centrale zone, mede door de komst van het kasteel van de Markgraaf en bijhorende hoeven, de bosschages in grote mate parkzones zijn geworden met lanen.
Dit kasteel is trouwens ook als verblijfplaats door de Duitsers tijdens de eerste wereldoorlog ingepalmd geweest.
Bij het inslaan van de Koeikesweg verschijnt langs de kant van de Markgraaf onmiddelijk het immense landschap van de torenweide in het zuiden.
Centraal passeert de draad vervolgens een bos met aan de weiderand bijenhutten en verder dieper in 't bos een champignonnekelder om vervolgens aansluiting te vinden met een duinenoversteek en verderop de parkzone aan te doen.Noordwaarts verschijnen dan de Olmendreef en de weilanden aan de Verbindingsweg.
De champignonnekelder van de Markgraaf heeft in de regio een grote vermaardheid verworven, tot hij tijdens de tweede wereldoorlog door bominslagen gereduceerd is geworden tot een angstaanjagende schuilkelder voor vleermuizen. De bijenhutten zijn aan de voet van de Kalmthoutse heide lange tijd de onvoorwaardelijke medeleveranciers van de niet te versmaden Kalmthoutse heidehoning geweest. Het huidige Kalmthoutse Bijenteeltmuseum kan daarvan getuigen.
In de omgeving van de Markgraaf worden Jan Vincent en Corneel Van Velthoven uit Kalmthout tijdens de eerste wereldoorlog in de verboden zone meedogenloos neergeknald door de Duitse Uhlanen. In deze bosrijke zone, waar velen zich verborgen waanden, doen zich immers menigvuldige pogingen voor om de draadversperring te trotseren, hetgeen de Duitse bezetter niet heeft kunen waarderen.
Poëzie +:
(uit) Aan Nederland. van Jos Hoeck (2)
-----------------
En 't gastvrij broederland ontving de grote schaar
Met grote, reine, eedle liefde, onvermengd,
Verpleegde liefdevol de Belgen altegaar
En troostte 't schreiend hart in bitter leed geplengd.
En langzaam keerde weer in 't diep geschokt gemoed
Der ruw verjaagden, kalme rust en stille hoop.
De trouwe broederliefde schonk hun kracht en moed
Om 't hoofd te beuren als 't heimwee 't hart bekroop.
(vervolgt)
Actua +:
Het Kalmthoutse gemeentebestuur licht de Kalmthoutenaars in over de toewijzing van het Ere-burgerschap van Kalmthout aan Pater Marcel Heyndrikx , gepensionneerd priester van de gewezen Paters van Steyl uit de Missiehuislei in Heide-Kalmthout. Wie van de ouderen onder ons herinnert zich pater Heyndrikx niet, één van de voorgangers van de kwart-voor-elf-mis op Zondag in Dennendaal? Na die kwart-voor-elf-mis werd er trouwens door de professor in moraalfilosofie, die hij was, met de oude getrouwen nog lustig verder gefilosofeerd op de bank in de tuin bezijden het klooster, tussen de herten die er lustig weiden. Proficiat pater Heindrikx! Geniet ervan! Nog vele lange dagen!
In de omgeving van de "parking zuid", onderaan de Keetheuvel, met eveneens een schakelhuis en een doorgang voor militairen, kruist de elektrische draad dan de Verbindingsweg, in die tijd nog een zandweg, die het dorp van Kalmthout met de toenmalige Kalmthoutse Hoek verbindt.
Aan de overkant van de Verbindingsweg ontwijkt de draadversperring dan dieper in het landschap het Stappersven door voorbij de daar aanwezige afwateringsgracht naar het oosten af te zwenken en er de zandwegel te kruisen die van de Ster naar het Sluisje loopt, om vervolgens achter de Venloop, doorheen de Boterbergen, onregelmatig getrapt ( heel goed zichtbaar op de professor Alex Vanneste - kaart) van zuid-west naar noord-oost door te stoten tot aan de ooit afgegraven Hanskensduin om er finaal in de omgeving van de Eikendreef, juist voor de Nolse vaart, de Boterbergen langs de grens met Wildert te verlaten aan de Essense steenweg.
Het 19-de eeuws kasteel van het landdomein de Boterbergen, dat enkele jaren terug nog eigendom is geweest van de famlie Carlier, situeert zich helemaal in het zuid-oosten en wordt alzo door de draad niet afgescheiden. Wel zal dit kasteel door de Duitse soldaten als verblijfplaats ingepalmd worden.
De Boterbergen behoren tot een stuifduinenlandschap wier hoge duintoppen tot stand zijn gekomen door fixatie als gevolg van plantengroei.Doorheen de tijd heeft vooral de grove pijn hier in eerste instantie aanleiding gegeven tot het ontstaan van een echt bosgebied.
Maar toen dan in de 19-de eeuw de Boterbergen een onderdeel van een herengoed zijn geworden zijn er ook relicten ontstaan van parkaanleg met loofbossen, open plekken en lange brede dreven met immense beuken en daartussen exotische rodondendrons.
De Boterbergen behoren in essentie ook tot de paraboolduin die het Stappersven omringt.
De Hanskensduin is in de tweede helft van de 19-de eeuw met de komst van de trein afgevoerd om tegemoet te komen aan de Antwerpse zandhonger, zoals dit ook daarna het geval is geweest met de Vossenbergen. Bij de zandafvoering van de Hanskensduin ontdekt men stukken beenderen van het geraamte van de heer Jan Van Oevelen die ongeveer een eeuw voordien, na zijn terdoodveroordeling, geradbraakt is geweest. In de heerlijkheid Essen-Kalmthout is die duin immers de officiële uitvoeringsplek geweest voor het radbraken van de terdoodveroordeelden.
Toen de gemeente Kalmthout vanaf de Napoleontische tijd "gemene" gronden heeft moeten verkopen aan burgers komen de Boterbergen in de handen van de familie "graaf De Merode de Westerlo". Gravin Françoise de Merode ontvangt er ooit Leopold I voor "een koninklijke" jacht. Het landdomein de Boterbergen is immers in adelijke kringen uitgegroeid tot een zeer gegeerd jachtterrein. In de zanderige duinenbodem ontstaan de konijnenholen daarenboven als geroosterde broodjes in de oven. Bij zijn bezoek wordt de Koning toen ook ontvangen door de toenmalige Kalmthoutse burgemeester Cas in zijn woning "villa Vogelenzang". Burgemeester Cas, één van de eerste Kalmthoutse burgemeesters binnen het onafhakelijke België staat bekend als een echte Belgicist en royalist.
Vandaag worden de Boterbergen gedeeltelijk beheerd door Natuurpunt in het kader van de doelstellingen die deze organisatie zich inzake natuurbeheer en natuureductie stelt.
Poëzie + :
(uit) Aan Nedeland.....................van Jos Hoeck (3)
Nog steeds, o edel, grootsch en dierbaar Nederland,
Nog spijst uw milde, gulle hand der Belgen mond.
Ge hebt ons vastgesnoerd in onbreekbren band,
Van diepe dankbaarheid en trouwe broederband.
En leve straks het Belgisch volk weer vrij in rust
In 't dierbaar vaderland, in eigen huis en haard,
Steeds zullen wij, de heiligen zwaren plicht bewust,
U minnen, edel land, dat zulke liefde baart.
(einde).
Actua +:
De werkgroep "Groote oorlog" Kalmthout-Essen organiseert van 11 oktober tot en met 11 november e.k. in de balkenzaal van het Arboretum van Kalmthout (Heuvel, 2) , ter gelegenheid van de herdenking van wereldoorlog I de tentoonstelling "IN EN ROND HET NIEMANDSLAND". De toegang is gratis. Meer inlichtingen m.b.t.deze tentoonstelling vindt U op de website www.dendoodendraad.be en in een programmabrochure over W.O.I voor het najaar 2014, die U o.m. kunt bekomen aan de balie van de Kalmthoutse Toeristische Dienst.
In wat ooit het land van de Gageltjes ( heesters met gele katjes ) is geweest, kruist de elektrische draad dan eerst de Essense steenweg (die aloude heirbaan naar Antwerpen) en vervolgens de spoorweg van Antwerpen naar Roosendaal om daarbij aan te landen in het gewezen landgoed (sensu lato)van de abdijhoeve De Greef aan de oostkant van de viaduct van Noordeind.
Op de grens met Essen-Wildert volgt de draad er de oude moervaart van de Nol bezijden het vroegere servitudepad van het Belgische leger achter de huidige Turfvaartlaan. Hij blijft dit doen tot aan "de Gageltjes" (het huidige betonbaantje op Kalmthouts grondgebied) die de Sint-Jansstraat van Wildert verbindt met het Handelaar. Aan "de Gageltjes" toegekomen draait hij , bezijden de er toekomende Zilverenloop, af naar het zuiden, om al heel vlug langs het kruisend veldwegeltje dat onderweg luistert naar dezelfde naam van "de Gageltjes" links in te slaan en zo uit te komen op de Roosendaalse baan in de omgeving van de Zilveren Hoek.
De aloude abdijhoeve De Greef ( de Oude Greve) van de Paters van Tongerlo, oorspronkelijk gerund door lekenbroeders, dateert vanuit de 13-de/14-de eeuw. De hoeve die tot ons is gekomen ziet echter het levenslicht in de 18-de eeuw als woning van de provisor (toezichthouder) van de abdij van Tongerlo binnen de heerlijkheid Kalmthout-Essen. In de 19-de eeuw valt De Greef dan onder de Napoleonistische sloophamer van "verkoop van zwarte goed" en komt alzo in eerste instantie (zoals de Boterbergen) terecht in handen van de familie De Merode van Westerlo om finaal verder opgedeeld te worden. Zo spreken de Kalmthoutenaars vandaag o.m.nog altijd over "het domein en het kasteel van Donnet". Het is trouwens langs dit landgoed dat de doodendraad verder loopt.
Vandaag is het oorspronkelijk landgoed De Greef inderdaad grosso modo te onderscheiden in enerzijds een grootkavelig woonbos, oostwaarts de viaduct van Noordeind, ontstaan uit het park van het Kasteel van Donnet en anderzijds uit de landerijen rond de intakte 18-de eeuwse abdijhoeve.
De Greef mag worden aanzien als één van de vruchtbaarste bodems van Kalmthout. Enerzijds worden de gronden er van west naar oost doorkruist door de oude Moervaart van de Nol die de venige gronden in het noorden van de Kalmthoutse heide verbindt met de Roosendaalse vaart die langs de Horendonk doorstroomt naar de vroegere turfhaven van Roosendaal.Anderzijds liggen deze gronden stroomafwaarts in de vallei van de Kleine Aa. Deze beek is er doorheen de tijd meermaals uit haar oevers getreden en heeft aldus mede ten grondslag gelegen van de vruchtbare lemige zandgronden. Zo zijn de loofbossen van De Greef van oudsher natuurlijk aanwezig, hetgeen zelden voorkomt in onze kempense kontrijën.
Aan de Essense steenweg is er tijdens de eerste wereldoorlog een doorgang voor militairen geweest en aan de spoorweg een doorgangssluis, terwijl op De Greef de Duitse zoneleider heeft verbleven.
In de omgeving van de Zilveren Hoek aan de Gageltjes langs de Roosendaalse baan is dan op Kalmthouts grondgebied samen met een schakelhuisje de enige doorgang in Kalmthout gekomen voor de burgers.Men kan er de doorgangspoort alleen maar passeren met een doorgangsbewijs van de Duitse "Ortskommandant".Deze doorgangsbewijzen kunnen enkel verkregen worden in het Duitse "passburö" dat gevestigd is geweest in wat vandaag "De Zoeten Inval" is.
Nog even in herinnering brengen dat heden zaterdag 11 oktober in de balkenzaal van het Arboretum van Kalmthout (Heuvel,2) de tentoonstelling "In en rond het Niemandsland" van de werkgroep "Grote oorlog"Kalmthout-Essen start. Raadpleeg voor meer toelichting de actua + in vorige aflevering.
III/10."De doodendraad"/Langsheen de Marijnenvennen.
De "doodendraad" steekt de Roosendaalse baan over en volgt, achteraan de boerderij van de familie Anthonissen, evenwijdig de Zilverenhoekse steenweg tot aan het Lissevenstraatje, dat aanzet aan de eerste scherpe bocht van deze steenweg om vervolgens zuidwaarts verder te lopen.
Aan het Lissevenstraatje toegekomen draait de draad dan af naar het zuid-oosten om er aan te landen in het gemengd loofbos rond het Lisseven (het Mie De Bakkersven in de volksmond).
Van daaruit loopt hij dan, ongeveer evenwijdig met het Lissevenstraatje, verder door.
Waar het Lissevenstraatje splitst, enerzijds naar de Roosendaalse baan en anderzijds naar de Darm, kiest hij dan de richting van de Darm. Hij komt er toe achter de eerste scherpe bocht, richting Nieuwmoer, meer in 't bijzonder achter de woning van de familie De Laet.
Aan de overkant van de Darm loopt de draad dan dwars door het landschap naar het brongebied van de daar aanwezige Darmloop, langs wier oever zich het steenbakkerijstraatje heeft ontwikkeld. Deze Darmloop gaat dan, langsheen het steenbakkerijstraatje over in de Broekloop, die de Groespolder kruist en verder loopt tot aan de Wuustwezelse steenweg. Een overeenstemmend traject wordt door de "doodendraad" langsheen het Steenbakkerijstraatje afgelegd. Aan de Wuustwezelse steenweg is een overgang voor militairen voorzien.
De draad komt alzo terecht in het wijdse landschap van de Marijnenvennen dat zich enerzijds situeert tussen de Zilverenhoekse steenweg/Nieuwmoer - dorp in het noorden en de Kapelstraat - Achterbroek - dorp in het zuiden en anderzijds tussen de Roosendaalse baan in het westen en de Wuustwezelse steenweg in het Oosten.
Het gaat hier over een oud turfstekersgebied met laag- en hoogveen. Na de ontvening ontstaan opnieuw talrijke open waters zoals het Lisseven, de Darm, het Grote en Kleine Marijnenven, de Smidse vijvers enz. . Men verbindt ze met elkaar door afwateringskanaaltjes, die het water naar de Roosendaalse vaart brengen. Deze kanaaltjes zijn vandaag uitgegroeid tot reële waterlopen, zoals de Darmloop, de Broekloop en de Marijnenloop, die allemaal een duidelijke functie hebben in de Kalmthoutse waterhuishouding. Tijdens de organisatie van de ruilverkaveling nog niet zo lang geleden is die afwatering trouwens optimaal fel verbeterd, waardoor het landschap van de Marijnenvennen omgevormd is tot een egaal golvend weidelandschap met verre horizonten, her en der onderbroken door maïsvelden en bomenrijen van vooral Elzen en Wilgen.
De Zilverenhoekse steenweg is bij de aanvang van de 20-ste eeuw vanuit Kalmthout langs de Zwanenberg, het Handelaar en de Roosendaalse baan nog de hoofdweg geweest van Kalmthout naar Nieuwmoer.
In het oosten van de Marijnenvennen oogt bezijden het Steenbakkerijstraatje , richting Nieuwmoer-dorp, het broek-en rietbos rond de Smitse vijvers, dat vandaag beheerd wordt door Natuurpunt. Tussen dit bos en de Broekloop is van 1925 tot 1936, ten noorden van het Steenbakkerijstraatje, ook de steenbakkerij van Nieuwmoer gevestigd. In de haar omringende kleiputten zijn de Nieuwmoerenaars nog lang gaan zwemmen.
Voor (groot)ouders en (klein)kinderen van 6 tot 12 jaar staat een vrolijke bij paraat in het Bijenteeltmuseum van Kalmthout :Billie de Bij. Hij maakt hun bezoek dubbel zo plezant.Meer inlichtingen op de Toeristische dienst van Kalmthout of in het Bijenteeltmuseum.Het Bijenteeltmuseum is elke zaterdag zondag en feestdag open van 13 tot 17 uur en in de herfstvakantie elke middag.(info : 03666.61.01, toerisme@kalmthout.be.
Aan de Wuustwezelse steenweg, die als het ware een rol van "Maatjesdijk" speelt, neemt de "doodendraad" een scherpe bocht, hij kruist de Broekloop en slaat aan de overkant van de steenweg de smalle veldwegel zonder naam in die achter de hoeve van de familie Bohez, ten zuiden van de Broekloop, aansluit op die andere wegel die vandaag door de fietsers gebruikt wordt om van de Vissersstraat, langs de gemeentegrens Kalmthout/Wuustwezel, de laatste binnen te rijden. Waar de beide wegels in elkaar overgaan neemt de elektrische draad de bocht naar rechts en verlaat aldus onder de grenspaal nr. 232 van Hanneke Wiewau Kalmthout voor Wuustwezel.
Zo eindigt de "doodendraad" zijn doortocht op Kalmthouts grondgebied in de Nieuwmoerse Maatjes om op Wuustwezels grondgebied zijn tocht verder te zetten onder de grens tussen Achtmaal-Zundert en Wuustwezel .
In het landschap van de Maatjes zijn ook vandaag nog steeds veenresten, vijvers en plassen met rietvelden uit vroegere tijden aanwezig. In de bredere omgeving ontbreken trouwens ook de jongere bosrelicten niet waartoe de Brabantse pijnen een aanzet hebben gegeven.
De Broekloop die er doortrekt mondt uit in de Roosendaalse vaart. En op dagen dat het hard heeft geregend ontwaart men in deze vaart nog steeds het bruine klotwater van meegevoerde veenresten.
Het bosje van Hanneke Wie Wau, een elzenbroekbos, en de visvijver van Nieuwmoer in de onmiddelijke omgeving van de "doodendraad" zijn nog twee gekende relicten van dit oeroude veengebied.
De naamgeving van Hanneke Wiewau eerst aan de grenspaal en later aan heel de subregio zou afgeleid zijn van de naam van een vroegere investeerder (Hanne Wierwolt)in de turfstekerij in de streek. De grenspaal van Hanneke Wiewau refereert in ieder geval ook naar de " Ellendigen Berk", ooit een oeroude boom die het scheidingspunt heeft aangewezen tussen Kalmthout, Wuustwezel en Zundert (-Achtmaal).
Er is ook een tijd geweest dat het veldwegeltje onder de grenspaal van Hanneke Wiewau in hoofde van de Nieuwmoerenaars tot één van de Nieuwmoerse Schooiersstraatjes is gepromoveerd geweest, waar de schooiers uit de belle-époque met hun woonwagen gingen verblijven. Een eerste Schooierstraatje wordt daarbij gelokaliseerd aan de Essense steenweg in de omgeving van de Pastorijdreef. Zo wil het Nieuwmoerse verhaal dat ook de vader van Jean Marie Paff met de familiale woonwagen in deze beide Schooiersstraatjes heeft verbleven.
En welke oudere Nieuwmoerenaar heeft in het brede land rond Hanneke Wiewau geen "proppekens" (dennenappels) gaan zoeken om de kachel aan te steken?
Zoals reeds bij de aanvang van deze bijdragen is verduidelijkt loopt niet alleen de elektrische draadversperring van de Duitsers tijdens de Eerste wereldoorlog langs de Maatjes, maar op de grens tussen Nieuwmoer en Achtmaal ook de gewone draadversperring die de neutrale Nederlanders als tegenreactie langs hun reële grens hebben aangebracht. Het overgrote deel van het rietland De Maatjes situeert zich trouwens op Nederlands grodgebied. In de omgeving van de grenspaal van Hanneke Wiewau is het trouwens duidelijk dat de twee soorten draadafspanningen elkaar als het ware hebben moeten ontmoeten.
Voor Jan Gotinck, de verantwoordelijke en ongekroonde Koning van de visvijver van Nieuwmoer, is die "doodendraad"vandaag trouwens al lang in de veenresten van de Maatjesbodem opgegaan. Voor hem tellen vandaag alleen nog die geduldige en gelukkige vissers die omzeggens dagelijks zijn vijver bezoeken, terwijl hoog in de lucht telkens weer speelse peletons van wilde eenden voorbijtrekken en in de drassige rietvelden kievit, wulp, reiger en karekiet voor elkaar verstoppertje spelen.
Met deze aflevering eindigt dan onze bijdrage over "De doodendraad" tijdens de Eerste Wereldoorlog, meer in 't bijzonder over het trajectvan "de doodendraad" op Kalmthouts grondgebied.Hopelijk hebben de meesten onder jullie er iets bij geleerd en vooral een beetje plezier aan beleefd. Wij van onze kant houden er aan een paar mensen in 't bijzonder te danken voor hun onmisbare medewerking. Zonder die medewerking zouden onderhavige "Broodjes" veel moeilijker tot stand zijn gekomen. We denken daarbij in 't bijzonder aan Jan en Patrique Reynaerts, Leo Ribbens, Eddy Sels, Jan Franken,Gerard Raets, Jos Balemans, Maria Van Meel, Leo Anthonissen, Jean Bastiaensen, Felicien Van Oers, Frank Coucheir.