De vroegmiddeleeuwse heerlijkheid Nispen ontwikkelt naast het kerndorp ook enkele belangrijke uithoven die op hun beurt tot echte dorpen zullen uitgroeien. Zo ontstaat het aloude dorp Kalmthout. Jonge veetelers uit de meer zuidelijk gelegen vruchtbare regios ontvluchten er een overbevolkte streek en komen naar onze regio afgezakt om er zich definitief te vestigen. Watervoorraad is essentieel voor schapen en koeien. En dat is hier aanwezig. Anderzijds is in een drassige streek als de noorderkempen een verheven landrug niet te versmaden. In Kalmthout wordt de dorpsbeek aan de rand van de vallei van de Kleine Aa de uitverkoren dorpsplek. De driehoekige dries breidt er zich verder uit langs een brede "dorpsstraat" die van "Noordeind" tot "Vogelenzang" loopt langs de oude weg naar Nispen. De toekomende aangelanden ontwikkelen er hun akkers tussen de "Kapellaan" en de "Groene Weg". Schaapherders trekken met hun schapen de gemeenschappelijke vroente in, die zich zowel in de vallei aan de Kleine Aa in het oosten, als in het Kalmthoutse duinenlandschap in het westen ontwikkelt. Onze jonge boeren hadden het niet gemakkelijk om de arme, ruwe zandgrond van de Kempen om te bouwen tot vruchtbare akkers. Bij de aanvang past men dan ook het drieslagstelsel toe, dat erin bestaat ieder jaar op dezelfde akker achter elkaar zomergraan en wintergraan te zaaien, om die grond dan tijdens het derde jaar braak te laten liggen. De "gemeine" heidegronden zullen tot op het einde van het ancien regime dienst bewijzen als gemeenschappelijke graasweiden voor de schapen en in mindere mate ook voor de koeien. En voor de noodzakelijke bemesting van de arme zandgrond ontwikkelt men het potstalsysteem, waarbij in stalputten de heideplaggen (= heideklotten) vermengd worden met de uitwerpselen van de schapen of koeien, waardoor vruchtbare stalmest ontstaat.
- Poëzie + -
Het zwarte schaap (L. Th. Lehman - 1947)
Het zwarte schaap staat in de sneeuw het staat er langer dan een eeuw en als een tentzeil hangt de grond om zijn vier poten in het rond.
Het zwarte schaap is iets dat weet en elke hoef is een magneet voor 't voetstuk dat onzichtbaar is, in bei zijn ogen zwemt een vis.
Des nachts kijkt niemand uit het raam want wie weet waar het dan kan staan en als het ooit wordt weggebracht laat het een vuurspoor in de nacht.
Het zwarte schaap staat in de sneeuw het staat er langer dan een eeuw.