-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Op Zaterdag 2 juni 2012 huldigde onze Kalmthoutse burgervader Lukas Jacobs op een mooi heringericht Heidestatieplein het standbeeld in van de Kalmthoutse legendarische figuur Moeder Kee. Het prachtige beeld is van de hand van onze Kalmthoutse beeldhouwer Raf Thys. De heer Raf Thys is leraar beeldhouwkunst aan de kunstacademie Sint- Michiel van Brasschaat. Ter gelegenheid van deze inhuldiging starten wij in onze Kalmthoutse Broodjes, na een meer algemene benadering van de Kalmthoutse geschiedenis, met een tweede reeks onder de titel "De Keet van Moeder Kee".
Zoals voorheen verschijnt er iedere week een aflevering. Voor deze tweede reeks zal dit iedere zaterdag zijn.
Elke aflevering bestaat uit : 1/ een kortverhaal, 2/ een poëzie + en 3/ eventueel bijkomend een aktua+ .
Wij danken moeder Kees kleinkinderen wijlen de heer Ward Jacobs en Mevrouw Germaine Ceusters - Jacobs en ook nog enkele achterkleinkinderen, waaronder mevrouw Maria Van Velthoven - Raets en mevrouw Anny Teunis-Van Den Bleeken voor hun bereidwillige medewerking. Zonder deze medewerking zou deze tweede reeks Kalmthoutse Broodjes nooit tot stand zijn gekomen. De kortverhalen van Ward Jacobs zijn daarbij een onmisbare inspiratiebron geweest. Wie ik in deze dankbetuiging zeker ook niet mag vergeten is mijn vriend Jan Franken uit de Kalmthoutse Heidestatiestraat, afstammeling van de zuster van moeder Kee, Maria Philomena Teysen. Zijn structurele inzichten hebben mij flink geholpen! Ook de andere mensen van de heemkundige kring Calmpthoutania zijn trouwens meermaals geraadpleegd geweest.
Over de Kambuus zegt wijlen meester Vorsselmans, Kalmthouts heemkundige Bart, in het Kalmthouts heemkundig tijdschrift Calmpthoutania : Wordt te Kalmthout door ouderen van dagen over de Cambus gesproken, dan hebben zij het ongetwijfeld over de barakken in (+/-) 1895 te midden der Kalmthoutse duinen opgericht.
In zijn kortverhaal De Cambus voegt wijlen Ward Jacobs er aan toe : Over de Cambus praten en moeder Ké vergeten, dit zou ongeveer gelijk staan als zeggen 1+1= 3.
Hieronder starten wij dan met onze eerste aflevering " Inleiding ( 1)". -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Op de draaischijf
van de negentiende naar de twintigste eeuw staat in het hart van de Kalmthoutse
Heide een houten keet die luistert naar
de naam Kambuus, maar in de Kalmthoutse volksmond aangeduid wordt als De
barak van moeder Kee. Deze laatste benaming heeft de keet meegekregen van haar
laatste bewoonster Anna Cornelia Teysen, een weduwe met drie kinderen, die de
lokale volksgemeenschap aanspreekt met de troetelnaam moeder Kee.
In oorsprong maakt
de Kambuus deel uit van een aantal barakken die opgetrokken zijn in het
centrale hoogduin van de Kalmthoutse heide. Naar het einde toe van de negentiende eeuw moeten deze barakken logies
verstrekken aan de vervoerders van het zand van één van de hoogste duincomplexen van de
Kalmthoutse heide, met name de
Vossenbergen. Het zand moet dienen om in de Antwerpse metropool de
spoorwegbermen aan te leggen tussen Antwerpen Centraal en Zurenborg. Een
aftakkingspoor verbindt het Kalmthoutse
hoogduin met het hoofdspoor in de Kalmthoutse wijk Heide.
Onder de zandruimers
bevindt zich Johannes Baptist Teysen uit Putte , de vader van Anna Cornelia
Teysen, alias moeder Kee. Op een bepaald ogenblik trekt hij met zijn vrouw
Theresia Franciska Claessens, zijn zoon Henricus, zijn dochter Carolina en zijn
kleinkind Maria Thérésia in de Kambuus in. En alhoewel zij niet de allereerste
vaste bewoners van de Kambuus zijn, o.m. de familie Coqueraux had er reeds haar
intrek genomen, mogen wij toch stellen dat de vader van moeder Kee er als één
van de eersten huisbewaarder is geweest tijdens de afvoering van het zand van
de Vossenbergen.. Een jaar later voegt
ook nog dochter Maria Philomena, de moeder van kleinkind Maria Thérésia, zich
bij hen. Zij huwt achteraf met Andreas
Franciskus Van Tilburg, de ploegbaas van de zandvervoerders, die de familie ook
in de Kambuus vervoegt. De Sus Van
Tilburg, de Vergist zoals ze hem in Putte noemen, en zijn vrouw zullen er
trouwens al heel vlug instaan voor de uitbetaling van de lonen van de zandvervoerders.
Dit gebeurt in de gelagzaal van de Kambuus. De logement- en eetkosten van de
voorbije week worden telkens van de
uitbetaalde lonen afgehouden.. En het gebeurt dat moeder Kee wanneer ze
zelf vrijaf heeft bij de werkgever haar zuster en schoonbroer daarbij komt helpen of dat zij zelfs de Kambuus helpt bevoorraden
door met paard en zak voedsel aan te halen op de Heuvel in Kalmthout..
Eens de Vossenbergen
rond de eeuwwisseling gesloopt, verlaten de zandvervoerders voor goed de
Kalmthoutse heide. Bij hun vertrek worden praktisch alle barakken afgebroken.
Alleen de Kambuus blijft over.
Samen met de
zandvervoerders nemen ook Sus Van Tilburg en zijn familie afscheid van de
Kambuus. Hij wordt eigenaar van één van de oudste hotels van Heide Kalmthout,
het hotel De Kroon, dat in 1902 zijn ontplooiing vindt met een volledige
nieuwbouw in de Heidestatiestraat tussen de huidige ingang naar het Willy
Vandersteenplein en de Withoeflei.
Ook de ondertussen
ouder geworden vader en moeder Teysen-Claessens vergezellen hen daarbij.
Finaal wordt de
houten keet bewoond door Anna Cornelia Teysen, alias moeder Kee, met haar drie kinderen.
Haar man, Franciskus
Schmitz, waarmede we verder nog zullen kennis maken, sterft inderdaad nog juist
voor dat zijn gezin zijn intrede doet in de Kambuus, nadat deze is omgevormd
van een verblijfplaats voor zandvervoerders tot
gedeeltelijk een woonhuis en gedeeltelijk een openbaar drank- , eet- en
logementhuis voor de heidebezoekers. Moeder Kee zal er de gewaardeerde
gastvrouw worden.
In 1920 wanneer een
bejaarde moeder Kee intrekt bij haar jongste
dochter Anna Maria op de Heuvel in Kalmthout wordt de Kambuus
afgebroken.
Poëzie +
Vertelsel (Maurice
Guilliams 1900)
In het houten huis woont het witte paard,
en de houten wagen
slaapt er
naast het brandhout,
doof en zwaar.
Als de maan smelt op de bloemen
rond het houten huis,
glanst het water op de heide
voor het huis.
Met de wind
voorbij
floot de trein
reeds jaren,
en het huis blijft
eeuwig
met het witte
paard
in de houten
wagen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Tot volgende week zaterdag met weer een Kalmthouts broodje : II/ 2. De Keet van Moeder Kee / Inleiding (2)
09-06-2012 om 00:00
geschreven door Jan Caluwaerts
|