Tijdens het midden-pleistoceen, tussen 500.000 tot 100.000 jaar geleden, komt Kalmthout volledig zeevrij te liggen. Het door de Noordzee achtergelaten "kempens kleipakket" ondergaat de invloed van de ondertussen aangelande ijstijden en tussenijstijden. Tijdens de ijstijden heersen er ijzige noorderwinden. Daarbij leggen aangroeiende ijskappen de zeeën droog. Tijdens de ijstijdzomers en tijdens de tussenijstijden gaat het smeltende ijswater het kleipakket uitschuren. Zo ontstaan de oeroude fossiele dalen van Kalmthout : het fossiele dal van de Nol, dat zich verder ontwikkelt op Essens grondgebied, het fossiele dalhoofd van De Greef,dat zich voortzet in Wildert en de fossiele dalen van Kalmthout en Nieuwmoer die in elkaar overgaan. Zij zullen de matrijs vormen voor de latere vallei van de Kleine Aa in het Oosten en de vallei van de Spillebeek in het Westen. Tijdens de laatste ijstijd voeren de noorderwinden de uitgeschuurde deeltjes van de droge noordzee mee : de lichtere leemdeeltjes belanden in Haspengouw, Brabant, Namen en Henegouwen, de zwaardere zandkorrels vallen o.m. dichterbij in de Kempen. We krijgen in Kalmthout voor de eerste maal zand op ons hoofd. Dekzanden van 1 tot 3 meter dik bedekken in onze gemeente de "Kempense kleilaag". Daarbij vullen plaatselijke verstuivingen de beekdalen meer op dan de heuvelruggen. De oeroude fossiele dalen zijn door deze dekzanden ondergestopt, al blijven er afgeblokte depressies over. Hierdoor niveleert zich het Kalmthoutse landschap in grote mate. Na de ijstijden, zo'n 15.000 jaar geleden, trekt de ijskap zich terug naar het noorden en worden de winden bij ons nu grotendeels westenwinden. Ten westen van Kalmthout ligt de oude Scheldevallei achter de Brabantse wal er nog droog bij en de westenwinden blazen het zand uit deze vallei naar het oosten. We krijgen in Kalmthout voor de tweede maal zand over ons heen. Van Brasschaat tot Halsteren in Nederland ontstaan er zandduinen door plaatselijke opstuiving. Deze duinen gaan zich echter vooral focussen in de duinmassieven van de Kalmthoutse Heide.
- poëzie + -
uit "Land en Leven in Vlaanderen" (Stijn Streuvels - 1923) Over heel de noorderlijke kant van Antwerpen en Limburg strekt, in onafzienbare verten, de blakke streek der Kempen. Uitgemeten als een zee, in haar eentonigheid, licht het zanderig oppervlak met kale bodem, zonder afwisseling, met niets dat die eentonigheid breekt, tenzij hier en daar enige troppels dennebossen, die als zwarte vlekken tegen de lucht gestompt staan en het uitzicht van weemoed en treurigheid nog verhogen. Gelijk weemoed en treurigheid op zichzelf een wondere aantrekkingskracht en een eigenaardige bekoring verwekken, zo ook hebben de Kempen hun schoonheid die een diepe indruk maakt en op een heel eigen manier aantrekt. In de wisselende luchten, over de eindeloze bodemvlakte, zweeft een poëzie, een innigheid die men nergens elders gewaar wordt; over heel de streek spreidt een wade van somberbruine kleur, als een gebrande turf, gruwelijk van uitzicht soms, die 't gevoel van opperste desolatie en algemene onleefbaarheid verwekt - een echt doods kleed - , maar de luchtschakeringen van het uitspansel over de rimpeling van die bruine aardpij, spelen er met allerfijnste tonen, in een toverachtige harmonie.
- actua.+ -
Tot 31 oktober 2006 loopt in het Natuureducatief Centrum van de Vlaamse Gemeenschap "De Vroente" Putse steenweg, 129 te Kalmthout een bijzondere tentoonstelling met vrije toegang : Land van Zand. Info : 03/620.18.30.
02-03-2006 om 00:00
geschreven door Jan Caluwaerts
|