Om de bijdragen
rond moeder Kees "gasten kunstenaars" af te ronden wordt er geëindigd met de
Duitse kunstschilder Temming. Moeder Kees kleinzoon, wijlen Ward Jacobs,
vertelt over hem in zijn kortveraal De Cambuus. In feite gaat het over een "zogezegde" kunstenaar en ook al helemaal niet over een uitgesproken kunstzinnige persoonlijkheid.
Kunstschilder
Temming behoort juist voor de aanvang van de eerste wereldoorlog tot de permanente
logeergasten van moeder Kee. En iedere dag weer als het weer het toelaat trekt hij met zijn schildersgerief de heide op. Maar wanneer dan de eerste wereldoorlog effectief uitbreekt is Temming plots
verdwenen.
Wanneer de Duitse troepen Kalmthout binnen vallen brengen zij een electrische draadversperring aan die Nederland, dat niet deelneemt aan de
vijandelijkheden, van België afgrendelt. Deze draadversperring volgt in de Kalmthoutse regio in grote mate
de zuidrand van de Kalmthoutse heide, om vervolgens over te schakelen op een traject langsheen de oude turfvaart van de Nol en finaal in Nieuwmoer Kalmthout aan de grenspaal van Hanneke Wiewau te verlaten..
Hierdoor wordt de
Kambuus en ook die andere heidewoning, de Mont Noir, van Kalmthout dorp afgesloten. De bewoners zijn voor de bevoorrading, maar ook voor hun burgerrechteljke problemen, plots aangewezen op de Hoek of Essen. Tevens
ontstaan daardoor doorheen de heide ook smokkelroutes van Noord naar Zuid. Maar de Duitse bezetter kijkt heel streng toe
op de smokkelaars en de electrische draad maakt het deze laatsten niet
gemakkelijk. Enkelen schieten er bij het doorkruipen van de draadversperring zelf hun leven bij in.
Maar al heel vlug
duikt kunstschilder Temming weer op en ditmaal als Duits kolonel. Ward Jacobs is dan ook,
m.i. terecht, de mening toegedaan geweest dat hij tijdens zijn logementsschap in de Kambuus spion gespeeld heeft en zijn kunstschilderen
daarbij maar als dekmantel heeft gebruikt.
Wat er ook van zij,
de vriendschap van Temming voor moeder Kee was groot en is onaangeroerd gebleven.. Zo zorgt hij er
voor dat op vraag van moeder Kee Belgische soldaten aan de Ijzer via Duitsers
brieven kunnen bezorgen aan hun Kalmthoutse familieleden. En zo neemt hij ook smokkelaars, vrienden van moeder Kee, in bescherming.
Met het beëindigen
van de oorlog verdwijnt Temming voorgoed uit het Kalmthoutse gezichtsveld. En de
Kambuus wordt na de oorlog opnieuw voor enkele jaren een gegeerd
en geëerd logements- en eethuis, dit tot groot genoegen van moeder Kee. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Pöezie+ ---------- Soldatenlied (Marcel Coole). ------------------------------------ Wij schuiven aan voor soep en een stuk brood, En schimpen koppig op de beste vrienden, Wij slaan de laatste blaren van de linden En drinken onze rauwe droefheid dood.
Wij liggen zwijgend naar de lucht te staren, En dromen naast verlaten ploeg en eg, En slikken moeilijk onze tranen weg Wanneer de hand zich strekt naar kinderharen.
En 's nachts zijn onze lippen dubbel stom, Maar plots kan het stro soms naar bloemen geuren, Tot de trompet de dag komt openscheuren En in de harten ploft gelijk een bom.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Volgende week 24 november weer een Kalmthouts broodje : II/25. De keet van moeder Kee / De bezoekers natuurliefhebbers. Awdoe.
17-11-2012 om 00:00
geschreven door Jan Caluwaerts
|