De hedendaagse benaming "Kalmthout" is door de eeuwen heen ontstaan uit het vroeg-middeleeuwse "Calmetholt". In de twaalfde eeuw stond "Calmetholt" voor het eerst zwart op wit geschreven in de pauselijke bulle van Eugenius de 3-de. Bewaard in de eerbiedwaardige archieven van de aloude abdij van Tongerlo, is deze bulle tot ons gekomen. "Calmetholt" bestaat uit twee delen : "calmet" en "holt". Over het tweede woorddeel is men het al lang eens. In het Salische Frankisch van onze voorouders betekent "holt" hout of, bij overgankelijkheid bos. Het eerste woorddeel "calmet" blijft tot vandaag vraagtekens oproepen. Toch begint men meer en meer algemeen te aanvaarden dat "calmet" afgeleid is van het Latijnse woord "calmetum", dat zoiets als een rietveld betekent.Het afgeleide "calmet" zou dan samen met "holt" een bos vol rietplekken aanduiden. En... . Komt men ook vandaag niet in het Muguetbos rond het Gemeentelijk Technisch Instituut, in het openbaar domein Strijboshof, op de foxemaatdijk, rond de gemeentelijke visvijver van Nieuwmoer en noem maar op geen rietbeemden tegen ? Wel kan het op het eerste zicht verwonderen dat een samengesteld woord enerzijds uit een oud-frankisch deelwoord bestaat en anderzijds uit een latijns deelwoord. Maar is het zo verwonderlijk dat in het verleden in onze Germaanse taal een Latijns deelwoord opdook? Vandaag stellen we toch ook vast dat ons hedendaags Nederlands geen broertje dood heeft aan een Engels of Frans leenwoord.